Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Meester Victor Selleslagh
Victor Joseph Selleslagh was te Leest geboren op 12 december 1895 als zoon van Jan Frans Selleslagh (°Leest 24/8/1857, +Mechelen 29/2/1896) en Dominica Van den Brande (°Kapelle-op-den-Bos 6/1/1861, +Leest 19/12/1915). Hij was de jongste van tien, waarvan er twee kinderen zeer jong overleden. Victor’s vader kwam tragisch aan zijn einde. Hij was werkzaam als seingever aan de N.M.B.S en werd op 29 februari 1896 geplet tussen de buffers van twee treinstellen. Zolang hij zich tussen die buffers bevond kon hij praten maar toen die treinstellen uit mekaar werden getrokken overleed hij onmiddellijk. Hij liet een weduwe na met acht kinderen, waarvan de oudste veertien jaar oud was en de jongste, Victor, nog geen drie maanden. De tegemoetkomingen na het ongeval waren ontoereikend om de zware gezinslast te dragen en moeder kon de touwtjes aan mekaar knopen door de uitbating van een herberg, kruidenierswinkel en feestzaal tegenover de kerk van Leest. Zij runde ‘Feestzaal Eldorado’ tot aan haar plotse dood op 19 december 1915.
“Wij werden streng opgevoed,” vertelde Victor later, “basis voor een formidabele samenhorigheid in ons gezin, en algehele inzet voor mekaar. Ook aan leute ontbrak het zeker niet. Zij die ons genegen waren, en dat waren er zeer velen, keerden na bezoek geamuseerd huiswaarts. Het was bij ons echt de zoete inval. Sommigen suggereerden zelfs de naam ‘Eldorado’ te vervangen door ‘In de Zoete Inval’. Ons moeder was streng maar tevens een graaggeziene figuur in onze Leestse leefgemeenschap.”
In zijn jeugdjaren was Victor ook misdienaar bij pastoor Verbist. Een anekdote is hem altijd bijgebleven : eens moest er een parochiaan, een zekere Geets van de Leestse Heide, berecht worden. De man was overleden aan het besmettelijke typhus. De pastoor raadde zijn misdienaar aan tijdens de berechting een snoepje in zijn mond te houden en dat nadien weer uit te spuwen. Dit om besmetting te voorkomen. Victor’s moeder kon daar later niet mee lachen en nam het de pastoor uiterst kwalijk.
Voorspoed en tegenslag liggen vaak dicht bij mekaar. Op 14 augustus 1915 had Victor zijn onderwijzersdiploma behaald en op 19 december datzelfde jaar overleed plots en totaal onverwacht zijn moeder. Ze waren nog met z’n drieën thuis en zijn zussen Marie en Colette huwden op dezelfde dag. Victor ging bij zijn broer Ivo en schoonzus Hortans in Hombeek wonen. Toen bij dat echtpaar een derde kindje geboren werd verhuisden ze naar de Battelsesteenweg. Victor verhuisde mee en is daar uitgetrouwd. Op 1 februari 1917 kwam Victor Selleslagh, na 2 jaar in Tisselt les te hebben gegeven, in dienst als hulponderwijzer te Leest, dit in de plaats van zijn leermeester Dumont. Hoofdonderwijzer Dumont verliet Leest voorgoed om zich te Evere te gaan vestigen. Hij vertrok uit het dorp met 300 kg aardappelen, waarvan 100 kg plantaardappelen en 8 kg boter, door hemzelf ingezouten. Niet vergeten het was oorlog. Van die dag af werd Constant Moons hoofdonderwijzer. Remi Kets verving de overleden meester Moons in augustus 1918 maar in 1920 was er opnieuw een vacature voor hoofdonderwijzer. Meester Kets was immers veroordeeld tot 15 maand gevang wegens aanslag op de goede zeden. Victor Selleslagh weigerde zijn kandidatuur te stellen, hij vond zich te jong voor deze functie en zo werd Jan-Baptist De Leers hoofdonderwijzer en schoolhoofd. Op Kerstdag 1925 werd Victor Selleslagh agent van ABB (“Assurantie van den Belgischen Boerenbond”). Dit met de bijzondere goedkeuring van ABB bestuur Leuven. Zijn voorganger te Leest, Wannes Spruyt uit de Winkelstraat, kon de cumul met zijn landbouwbedrijf niet meer combineren en had er bij Victor op aangedrongen het agenschap op zich te nemen. Het kwam op naam van moeder Fien. Victor en Fien kregen op minder dan één decennium acht kinderen : -Irma Augusta, geboren op 27 september 1927. -Johanna-Yvonna, geboren op 14 januari 1929, overleed datzelfde jaar op 12 juli. -Raymond Cyriel Maria, geboren op 13 februari 1930, overleden op 28/8/1989. -Cyriel Juliaan Maria, geboren op 28 januari 1932. -Raphäelle Coleta Joanna, geboren op 13 januari 1933. -Frans Robert Valentijn, geboren op 30 december 1934. -Hubert Willem Florent, geboren op 24 maart 1936. -Maria Johanna Victoria, geboren op 6 juni 1937.
Meester Meyers, het latere schoolhoofd, leerde bij meester Selleslagh het sentimentele gedicht : ‘hij trok het schuifke open’ en voegde er aan toe : ‘ik heb bij deze meester veel plezante uren beleefd.’ Meester Selleslagh was altijd te vinden voor een grap. Komisch waren ook sommige briefje’s waarmee hij door nauwelijks geletterde ouders bedacht werd om de afwezigheid van hun zoon te verantwoorden : “Meester, onze Francois kan niet naar het school komen want hij heeft een zweer in de voor van zijn gat…”
“Onze Louis sukkelt met rapen op zijne kop, als hij genezen is stuur ik hem op !”
Een vraag van een boerenzoon : “Meester mag ik eens naar ’t gemak, ik heb toch zone grote kak.” Na een tijdje stond de W.C.-deur op een kier en riep de jongen uit volle borst : “Meester, papier, nog papier…”
Een leerling schreef zelf een briefje naar de meester : “Meester ik kon mijn huiswerk niet maken, de deur was vast en ons moe stond te lammeren in de geburen…”
Maar de meester speelde ook niet mis. Ging het er soms wat luidruchtig aan toe in de klas, dan gebruikte hij wel eens zijn meesterlijke lat of plofte geregeld zijn schoen in ene zijn gat… Oudleerlingen kwamen hem soms om een gunst vragen, meermaals is het gebeurd dat soldaten hem verzochten om een liefdesbrief naar hun meisje te schrijven. Niet dat Victor Selleslagh gefaald had als meester maar vele jongens volgden destijds zeer onregelmatig de lessen en anderen verlieten op hun 12de de schoolbanken om te gaan werken en alzo een steentje bij te dragen aan het gezinsbudget. Wat hij in die brieven neerpende heeft hij zijn kinderen nooit verteld maar als hij die taak vervulde was het met heel veel binnenpretjes.
Oorlog Op de stralende morgen van 10 mei 1940 bestookten de Duitsers niet enkel militaire doelen, ze vielen ook steden en dorpen aan. De aanval op Brussel om 05u20 leverde al een eerste tragische balans op : 41 doden en 62 gewonden. Meteen was de bevolking bij het conflict betrokken en begon paniek om zich heen te grijpen. De gruwelen van de eerste wereldoorlog waren nog niet vergeten en vele mensen verkozen te vluchten. Niemand wist eigenlijk waar naartoe maar weg van het krijgsgeweld was het eerste gebod. Snel scharrelden Victor en Fien het noodzakelijkste bij elkaar, wat geld en vooral veel kinderen. De fietsen volgeladen met wat schamele bezittingen, een voorbehouden plaatske op het speelkarretje van Jefke Vink en weg waren ze. Langs de Tiendeschuurstraat over de Bist, waar Victor van de Lodde de gouden raad meekreeg terug huiswaarts te keren want ze gingen het gevaar tegemoet. Achteraf zou Victor hem gelijk geven. Via Kapelle-op-den-Bos belandden ze stapvoets in een platgebombardeerd Aalst waar ze letterlijk door de vlammen heen moesten. Huilende duikvluchten van Duitse vliegtuigen maakten de verwarring compleet. In het dorpje Schuiferskapelle, thans een deelgemeente van Tielt, speelden ze dochtertje Raf kwijt. Die was met haar fietsje wat voorop geraakt, gelukkig kon vader Victor haar gezond en wel terugvinden. Misschien waren het de vele rozenkransen die de kinderen samen met Colette Vink moesten bidden, die hen veilig tot bij boer Van de Walle in Tielt West-Vlaanderen bracht. De terminus van hun vlucht. In de kelder van deze boer konden ze eindelijk wat op adem komen en besloten ze terug huiswaarts te keren. Hun vlucht had tien dagen geduurd. Thuisgekomen vernamen ze van ‘den Blokmaker’ dat tijdens hun vlucht 20 mannen op de koer van de jongensschool bijeen gebracht werden om geëxecuteerd te worden, wat gelukkig niet is doorgegaan. Nog volgens ‘den Blokmaker’ hadden de Duitsers het plan opgevat om hun woning in brand te steken, maar had hij dat kunnen beletten door te verklaren dat er een groot gezin in dat huis gevestigd was.
Dochter Raf vertelde over die periode : “Een winteravond zoals velen. Als hout, kolen en kinderen binnen waren, zaten we meestal met z’n allen met ons voeten op het onderste van en rond de Leuvense stoof. Ieder met zijn eigen bezigheid. Omdat het onderste van de stoof te klein was om 18 voeten op te parkeren, gebeurde het meermaals dat den ene zijn voeten op die van den andere plaatste. Ons moeder die met vier priemen en dikke breiwol de mooiste warme sokken kon breien, maar af en toe van de stoof schoof, voeten op de grond, steken eveneens, breiwerk in retard, een verwrongen vloek ten gevolg, en een schietgebedje om met ons Heer weer wit te staan. Het deksel van de stoof werd bij valavond even opgelicht, zodat er bij het bidden van het dagelijks rozenhoedje, wat licht scheen in de duisternis. Sfeervol en onze gedachten verdwaalden niet !! Soms moesten we bidden voor een jong gezin dat aan uitbreiding dacht. De manier waarop werd angstvallig verzwegen ! Ons moeder las dan luidop : ‘leer hen een kinneke maken Niet te grof, niet te fijn, maar juist zoals het kinneke moet zijn.’ En negen maanden nadien mochten we dan naar dat kinneke gaan zien. Wij kenden geen weelde, wel een gelukkige jeugd. Omwille van de schaarse en dure brandstof en het dure leven voor zo een groot gezin leefden we in een kleine ruimte. In onze keuken moesten 9 mensen van groot tot klein zoeken om hun eigen taak zo goed mogelijk te kunnen vervullen !! En geloof me, dat was zeker niet gemakkelijk !!! Op die luttele oppervlakte moest ieder naar behoren functioneren. Koken, eten, de was drogen, schoenen poetsen, breien, sokken stoppen, studeren, huiswerk maken, verbeteren van schooltaken, plezier beleven en ruzie maken !! Geld om een ganse woning op te warmen was er niet. De kolen waren veel te duur en gerantsoeneerd. In de tweede plaats (nu living genaamd) stond een feu-continue. Als er een beetje geld in kas was, kocht ons moeder 200 kg antraciet. Met het weekend als iedereen thuis was werd daar het vuur aangestoken. Dat was een GROTE LUX, tenminste als de schouw niet vochtig was en deze een goeie werking had !! Zoniet konden wij door het slecht functioneren van de schouw best met gerookte haringen vergeleken worden. Als de wind uit het noorden kwam hadden we meestal prijs ! Deuren en ramen werden dan op elkaar opengezet zodanig dat de rook kon afdrijven. Soms kon ons moeder concurreren met den Ammoniak van Willebroek. Eens de vlam in de pijp was het euvel verholpen. De Leuvense stoof werd door ons moeder gepoetst op vrijdagnamiddag als heel het capittel naar school was. De ronde pot was gauw kapot gestookt. Om de barsten te repareren had ons moeder de oplossing gevonden, waar weet ik niet, maar het lukte ! Ze kletste wat slam (vraag me niet wat het was) tegen de barsten en eens de schooltijd gepasseerd, stond de gerepareerde pot roodgloeiend. Dat mens kon zelfs den duvel doen blozen ! ’s Winters moest de was meestal in de keuken gedroogd worden. Wat nagelen in de muur, kruisgewijze de draden gespannen en klaar was kees ! Gemakkelijk was anders ! Als elk centimeterke draad benut was, moest men op zoek naar de bewoners. Dat was wel een voordeel als men wat mispeuterd had, ofwel haperde men met zijne neus in een manshemdslip of kon je je verstoppen achter een opgehangen vrouwenbroek. We zochten dat zelf wel uit ! We waren niet groot, de broek integendeel wel ! De boterhammeke’s waren als de kolen : gerantsoeneerd ! Drie, niet meer niet minder lagen er op ons te wachten. In de zomer konden we veel recupereren met groenten uit de moestuin of fruit uit de boomgaard. Hier en daar had vader wel een handje voor. Aan een schappelijk prijske kocht of kreeg hij soms melk, boter en eieren en als eens spek op Goede Vrijdag bij de Lodde of bij Stefanie van Toontjes (kozijn en nicht van hem). Ook bij rosse Colette (uit de Hertstraat) kon hij altijd terecht. Wij zijn hen daar steeds dankbaar om geweest. Men zou voor minder onder den oorlog ! Van rosse Colette kreeg ik voor mijn plechtige communie als geschenk een zelfgebakken taart. Een kunstwerk op zijn eigen, gecamoufleerd met veel crème fraiche, dat laatste hadden we nog nooit gezien. Heel voorzichtig met mijn bijdegronds meisjesveloke was ik met de taart gaaf ’t huis ‘geland’. Doch wanneer deze op mijn grote dag op de tafel werd gezet stelde ons moeder verontwaardigd vast dat al de crème fraiche er afgelikt was ! En toppunt was, niemand had dat gedaan, waarschijnlijk omdat den ene voor den andere moest zwijgen ! Van solidariteit gesproken ! Je kunt je voorstellen, als er zeven aan dat ding gelikt hadden, dat ’t spel dan wel kaalgeschoren was ! ’t Zal dan toch vermoedelijk voor de communie wel gesmaakt hebben ! Zo spartelden onze ouders met ons door de oorlogsjaren.”
Vader Victor luisterde tijdens die oorlog ook naar een verdoken zender van de witte brigade. Eén van de kinderen moest dan buiten op wacht staan om zeker te zijn dat ‘de muren geen oren hadden’ en steevast eindigden die uitzendingen met de woorden : ‘en zonder er op te boffen, toch krijgen we ze wel die moffen’.
Dochter Raf schreef een mooi essay over hun eerste radio. “Hij had een groen oog naast een jute bescherming die de luidsprekers afschermde. Een kaske hooguit 40 op 50 cm. Wanneer het zijn best deed en de lampen gingen gloeien was het spel warmgelopen en werd onherroepelijk de knop omgedraaid. Adieu enige ontspanning in de avondlijke huiskamer. Achter die jutebescherming luisterden we naar het Mariahalfuurtje van pater Leopold, karmeliet. Maar ook naar Wil Ferdy met zijn Peterke en Pepe. In onze radio zat naar het schijnt een bobijn met honderden meters koperen ijzerendraad, dat moest de werking van dat ding garanderen. Hubert Van Herrewegen was de geliefde wielercommentator van ons vader, ook als het ging over Louison Bobet, Jean Robic en Wim Van Nest die ooit eens in een ravijn terecht kwam. Zijn hart had even stilgestaan, zijn Pontiacuurwerk niet. Dat was pas reclame. Toen later Stan Ockers verongelukte en hij die boodschap hoorde op onze knappe radio was het niet alleen ons vader die traande maar precies de luidsprekers eveneens !! De begrafenis werd rechtstreeks uitgezonden met de gekende emoties tot gevolg. Wie meent dan enkel duivenberichten, opgehaalde schotbalken of doorlaatkleppen te horen waren had het verkeerd voor. Tijdens de wintermaanden konden wij ook meegenieten van luisterspelen. Als toneelliefhebber plakte het oor van ons vader letterlijk en figuurlijk aan de jute bescherming van ons radioke. Zijn commentaar nadien was treffend, of we het nu geloofden of niet maar krakende sneeuw werd weergegeven door iemand die in de studio heel hard zat te knijpen in een zakje bakmeel. Paarden liet men draven door met een lepel ritmisch op een houten tafel te kloppen. Die vaststelling bracht hij over bij de toneelspelers van zijn geliefde groep ‘Rust Roest’ waar hij voorzitter van was. Als ons moeder in de winter de was te drogen hing was het wel even zoeken om dat ding terug te vinden. Het fameuze groene lichtje verstopt achter de schree van een of andere broek of vrouwenhemd, de kruisgewijze gespannen wasdraad met alles erop en eraan die de ganse keuken doorkruiste, maakte een zoekplaatje van ons radioke. Het was alleszins een hele verovering in de destijds moderne techniek. Later zoals dat gaat werd dat klein ding door een moderner exemplaar vervangen en stierf ons radioke een trieste dood op het stort van Leest. Aan de stenenbeek op de Juniorslaan ging ons bakske ter ziele. Requies cant inpache !!! Amen.”
Een welgekome bijverdienste in de oorlog was het kooltjesziften. Voorzien van een zeef, schup, jute zakken en hun houten kruiwagen trok de hele familie naar de putten in Battel. Regelmatig werd daar kolenafval, afkomstig van treinen en boten uit Brussel en Antwerpen, gedropt. Men moest dan wel bij de zaak zijn om er het beste uit te halen. Soms lukte dat en kon de familie daarmee wat kolen uitsparen voor de verwarming in de winter. De naoorlogse vliegende bommen maakten drie slachtoffers in Leest en veel stoffelijke schade. Vele bezitters van een tuin in het dorp gingen over tot de bouw van een schuilkelder, liever nog dan op die plek in hun hof aardappelen te planten. Bij de familie Selleslagh was de schuilkelder gegraven achteraan in de tuin tussen de kriekelaars. De takken zouden het zicht benemen, dacht vader Victor. Meestal zagen ze de vliegende bommen over hun hoofd vliegen en vonden ze niet de tijd om naar die schuilkelder te vluchten. ’s Nachts sliepen ze in de kelder onder hun huis, gelukkig was het geen winter, want dan hadden ze af te rekenen met grondwater dat de kelder kwam binnengestroomd. Mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt kunnen het zich nauwelijks voorstellen maar de vrees dat zo’n bom elk moment kon neerkomen, beangstigend… Van de familie was niemand zo dapper als moeder Fien, als de moordwapens overvlogen ging zij steevast buiten kijken.
Op 20 oktober 1963 overleed Ere-Onderwijzer Victor Jozef Selleslagh.
“Dierbare vader, omringd van de liefde uwer ontroostbare vrouw en kinderen, van de kinderlijke genegenheid uwer kleinkinderen, van de gehechtheid uwer familieleden , zijt gij de eeuwigheid ingegaan. Later slechts, wanneer de eerste droefheid enigszins zal zijn gelenigd, wanneer de rouwtranen zullen zijn gedroogd, dan zal het verlies worden beseft dat wij bij dit afsterven ondergaan, dan zal de leemte worden aangevoeld, die de onverbiddelijke dood heeft gebracht, dan zullen wij beseffen, welk edelmoedig hart ons is ontnomen. Bij het begin van de rozenkransmaand heeft de H. Missie die gij van op uw ziekbed zo schoon meebeleven mocht, U de zoetste troost geschonken en de weg naar de hemel voor U voorbereid. Moge God u de beloning schenken voor uw vroom geloof en vurige kristenliefde. Uw voorbeeld en nagedachtenis zal voor immer in ons voortbestaan.” Beklijvende woorden uit zijn gedachtenisprentje.
Het leven gaat niet altijd over rozen. Op 28 augustus 1989 overleed haar zoon Raymond Selleslagh. In 1930 had Fien een zes maand oud dochtertje moeten afgeven, Raymond was 59, ook veel te jong. Sinds haar huwelijk in 1925 bleef Delphine onveranderlijk de woning aan de Dorpstraat 72 bewonen. De laatste jaren werd zij dag en nacht verzorgd door haar dochter Raf, die steeds thuis is blijven wonen. Sinds 1989 maakte zij gebruik van een rolstoel, de benen lieten het afweten maar dat was het enige ernstige gezondheidsprobleem waarmee deze sterke vrouw had af te rekenen en ook psychisch zat het goed. Tot op het laatst bleef ze helder van geest. Dagelijks las ze Gazet van Mechelen en wekelijks ook de krantjes van Ziekenzorg, het Parochieblad en de Volksmacht weliswaar met bril. Documentaires en spelletjes op tv droegen haar voorkeur weg. Toen een journalist haar vroeg wat er in de voorbije eeuw zoals was veranderd antwoordde ze gevat de gemeentebelastingen, die lagen sinds de fusie van Leest en Mechelen veel te hoog. Een uitspraak die kon tellen, noteerde de reporter, zo vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Een geheim recept om 100 te worden had ze niet. Ze heeft heel haar leven hard gewerkt en daar gaat men zeker niet van dood vertelde ze een andere journalist. Tevreden zijn met wat je hebt, leek zowat haar leuze. Ze heeft zich steeds in haar lot geschikt en dit aldoor gedaan met een kwinkslag en een lach.
Haar acht kinderen, twaalf kleinkinderen en dertien achterkleinkinderen bezorgden haar in Leest de bijnaam van moeder Selleslagh. Op 30 april 1994 was te Reet nog een achterkleinzoontje, Berend, geboren, als zoontje van Lieven Van den Broeck en Ariane Peeters. Haast honderd jaar verschil met zijn overgrootmoeder. Haar eeuwfeest dat hierna aan de beurt komt, vond plaats op 20 augustus 1994 en dat zou ze geen jaar overleven. Delphina ‘Fien’ Francisca De Wit overleed thuis in familiekring op 13 juli 1995.
“Je was in eenvoud sterk en groot en toegewijd aan die U dierbaar waren. Dit is het beeld dat wij van U bewaren.” (Uit haar doodsprentje)
Vervolgt…
Foto’s : -Victor Selleslagh met onderwijzersdiploma. -Victor en Fien. -De kinderen Selleslagh met de fietsjes die de vlucht tijdens de oorlog overleefden. Van links naar rechts : Frans, Irma, Hubert, Raymond, Raf, Maria en Cyriel. -Het bidprentje van de drie slachtoffers van de vliegende bom. Joannes Verbruggen, zijn echtgenote Maria Nathalia Van den Brande en hun zoon Lodewijk verloren het leven in de nacht van 27 op 28 oktober 1944. -Het gezin Selleslagh-De Wit na de oorlog.
Vervolg Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld.
Fien hield niet van show en glitter, om die reden was ze niet te vinden voor een folkloristische stoet ter ere van haar eeuwfeest, nochtans geschiedenis interesseerde haar wel. Zo herinnerde zij zich nog feilloos wat haar vader haar vertelde over zijn jeugd. Dochter Raf noteerde dit voor het nageslacht :
“In 1890 werden we geplaagd door een strenge winter die 19 weken duurde. Door de strenge vrieskou werd er toen enorm veel armoe en kou geleden. Geen voedsel voor de mensen. De rapen voor de dieren bevroren in de stoepen. Het afdekmateriaal diende aan de dieren gevoederd te worden om ze levend te laten doorwinteren. De kleding van onze voorouders bestond uit een blauwe lijnwaden kiel, rode zakdoek, fluwelen klak of zwarte pet. Op zondag werden witte hemdsboorden gedragen, het cachet van de gegoede burgerij. Er was een overvloedige groei van palmstruiken. Op Palmzondag gingen de mensen voorzien van palmtakken naar de kerk om ze te laten wijden. Op elke akker werd een takje ingeplant en elk kruisbeeld en elke kamer werd voorzien van een palmtak om de zegen van ons Heer af te smeken. Tijdens hevig onweer werd met een palmtakje en wijwater het huis gezegend, nadien werd het palmtakje terug bij het kruis gevoegd of verbrand…”
Fien maakte twee oorlogen mee. Tijdens de eerste wereldoorlog werd ze heel erg ziek en men vreesde het ergste. Dokter Van Tricht werd er bijgeroepen en zou voor zijn consultatie nooit vergoed worden omdat iedereen beschutting zocht tegen de Duitsers. Zoals zovelen nam ook de familie De Wit de vlucht voor het oorlogsgeweld. Ze strandden in Opwijk. Toen ze terug in Tisselt kwamen waren de ruiten van hun woning stuk en was er in de handelszaken heel wat gestolen en overhoop gehaald.
Op 1 september 1925 huwde Fien haar schoolmeester. Zij was 31, hij bijna 30. Het huwelijk werd ingezegend door pastoor Cyriel Selleslagh, een broer van de bruidegom. Voor de familie De Wit was het een dubbel huwelijk, zus Jeanne trouwde immers tegelijkertijd. Hier was de gelukkige bruidegom Mon Cortebeeck, een Tisseltenaar. Voor dit dubbel huwelijk diende nog een speciale aanvraag ingediend. Vier koetsen, getrokken door paarden, waren nodig om de bruidsstoet naar de St. Jan kerk, te brengen. Achteraf hadden ze spijt dat ze het niet met een koets minder gedaan hadden en een auto in de plaats, dit om de 60 genodigden sneller aan tafel te brengen. Receptie en feestmaal gingen door in ‘De Vuurmolen’, de receptie in het café op het gelijkvloers, het feest in de bovenzaal. Fien en Jeanne waren identiek gekleed : een zwart kleed en een ‘veloeren’ hoed met gouden pen. Kostprijs 65 frank. Bruidegom Victor was gekleed in pitteleer en zijn schoonbroer Mon Cortebeeck in zwarte redingote. Zussen Maria en Valentina volgden in de bruidsstoet in een lichtbruin veloeren kleed en een zwarte toppé hoed met een brede zwarte strik. Kostprijs 110 frank. De ‘Dischkaart’ vermeldde : ‘Voorgerecht, Koninginnesoep, Huwelijksbootjes, Ossentong-Caperssaus, Ossenspier in groentenkrans, Vleeschpastei met kampernoeliën, Hesp – salaad, Brusselse kiekens – fruitmoes, Huwelijksgebak, Ooft – nagerecht.’
Enkele noemenswaardige citaten uit de heilwensen en de toespraken :
“Weldra zien we in dit huis pastoors en paters. En meesters, nonnen, dochters met de macht. De roem en steun de glorie van hun vaders, de vreugd der moeders dag en nacht. Zoo, vader, brengt uw kloeke stam schoon vruchten Voor huisgezin en kerk en maatschappij. En moeder ziet, uit d’hemel vol genuchten, haar nageslacht gelukkig, vroom als zij…”
“In naam van onzen Toneelkring ‘Rust Roest’ is het ons een waar genoegen U op deze plechtigen dag onze innige, hartelijkste gelukwenschen toe te sturen. … Ja, waarde bruidegom, van af het ontstaan van onze Toneelkring zijt gij reeds ervan de spil geweest. Door uw voorbeeld wist gij uwe medeleden te stichten, door uwe fijne keuze van woorden, door uwe duidelijke uitspraak in uw onverdroten iever hebt gij wel het meeste bijgedragen tot den groei en den bloei onze maatschappij, tot veredeling onzer taal in de verheffing van ons Vlaamsche volk…”
“Volgaarne neem ik het voorzitterschap waar, wanneer ik, in naam onzer fanfaren, onze vurigste wenschen mag toesturen aan een lid dat altijd geieverd heeft tot opbeuring onze Maatschappij. Ja, geacht Medelid, de iever en zelfopoffering die u jegens de maatschappij toondet, was groots, daar u zelden een wekelijksche repetitie liet voorbijgaan, ondanks alle moeilijkheden (u soms beletten). Ook uw aan de Maatschappij bewezen diensten zijn talrijk, want deze opsommen ware mij gansch onmogelijk. Ik wil mij enkel beperken uw bereidwilligheid te noemen tegenover onze medeleden, en uw wijze raadgevingen die we ontvingen, wanneer we in moeilijke omstandigheden onbeslissend bleven. Hoe menig keer ook hebt u, met uw trillende stem, hulde of vaarwel gebracht aan dezen die ons reeds zijn voorgegaan. Met één woord, uw dienstvaardigheid voor de Maatschappij kent geen palen. Daarom, geacht Medelid, zeggen we u duizendmaal dank. Dank voor den moed en zelfopoffering die u ons hebt getoond… Lang leve Victor en Josephine !!! De Fanfarenmaatschappij ‘Arbeid Adelt’.”
“Geachte vriend en medelid, wij hebben veel genoegen te mogen denken u aangenaam te zijn. Aanstaande zondag 6 september dezer rond 5 uur namiddag aan uwe woonplaats u met een serenade te mogen vereren. Namens de fanfare Ons Genoegen van Battel, de Voorzitter Charles Walschaerts.”
Een heilwens van pastoor Cyriel, broer van de bruidegom : “Lang heeft de schouw gerookt, eindelijk is ze aan ’t vlammen gegaan !!”
Fien vertelde later aan haar dochter dat diezelfde schoonbroer echt bekommerd was om haar. Zijn bezorgdheid ging uit naar de nieuwe levenswijze die haar na haar huwelijk in Leest te wachten stond : “Vanaf mijn veertiende tot mijn eenendertigste steeds ten dienste gestaan. De handelszaak onder mijn leiding, de sociale beleving, de omgang met het cliënteel, de trafiek die de vaart met zich meebracht. Het waren stuk voor stuk drukdoende bezigheden die schril afstaken tegen wat Leest me te bieden had. Doch verveling zou geen hoogtij vieren, vader zorgde spoedig voor de gepaste bezigheid. Een kippenkwekerij zou jaren een welgekomen bijverdienste en tijdverdrijf zijn. Doch ook aan gezinsuitbreiding diende gewerkt, want de tijd was beperkt. Gods gebod werd gehuldigd, ga en vermenigvuldigt, en in minder dan tien jaar was de grote bestelling klaar.”
De avond van het bruiloftsfeest werd er een serenade gegeven door de Sussen van Leest (fanfare Arbeid Adelt). In zijn dankwoord tot de fanfare zei Victor onder meer : ‘Wat mij betreft, ik sta liever aan deze kant van de deurdrempel, want jullie spelen buiten en ik speel binnen…’
Langs de openstaande ramen genoten de buren mee van de uitbundige sfeer binnen. Na het feest werden Fien en Victor met de bus van Adolf Masure naar Leest gevoerd. Dolf Masure uit de Statiestraat in Tisselt baatte de eerste lijnbus in de regio uit : ‘Aannemer van Speel- en nachtreizen aan voordeelige prijzen’ stond op zijn annoncekaartje. Het bruidspaar werd afgezet in de gloednieuwe woning in de Dorpstraat. Leest was nog niet aangesloten op het elektriciteitsnet en het koppel diende zich te behelpen met kaarslicht maar dat zal zeker geen domper gezet hebben op de romantiek… Deze woning was pas klaar. Voor ‘ne frank en een chic’ had Victor zijn leerlingen aangesproken om aan de Zenne de bouwstenen te helpen lossen die per schip toekwamen.
Vervolgt…
Foto’s : -Pastoor Cyriel Selleslagh, broer van bruidegom Victor. -De bus van Dolf Masure. -De woning in de Dorpstraat die Victor had laten bouwen. -Victor en Delphine lieten geen huwelijksfoto’s na.
1994 – Zaterdag 20 augustus – Moeder Selleslagh vierde eeuwfeest met heel Leest Om 15u15 droeg pater pastoor Van Aken een dankmis op in de parochiekerk van Leest. Nadien volgde een receptie op de speelplaats van de vrije basisschool in de Dorpstraat. Heel het dorp was uitgenodigd. Het familiefeest vond ’s anderendaags plaats om 15.30 in de feestzaal van ‘Ons Parochiehuis’ in de Kouter. Fien wou geen bloemen, noch geschenken. De mensen konden, vrijblijvend, een gift of storting doen ten voordele van plaatselijke caritatieve doelen.
Delphine ‘Fien’ Selleslagh-De Wit : een mensenleven in beeld Met dank aan dochter Raf voor de info, teksten en foto’s.
Op 19 augustus 1894 om 17 uur verscheen voor Petrus Baeckelmans, burgermeester en ambtenaar van burgerlijke stand van Tisselt, de 31-jarige koopman Johannes Augustinus De Wit :“en heeft ons getoond een kind van het vrouwelijk geslacht, geboren in onze gemeeente, heden om twaalf en half ure ’s nachts, in zijne woning alhier gelegen Oostdijk en aan hem vertoonde…”
De moeder was de 29-jarige Maria Catharina Peeters, zijn echtgenote. Getuigen waren de 37-jarige landbouwer Petrus Johannes Franciscus De Wit en de 27-jarige koopman Augustinus Dons. Het kindje kreeg de naam Delphina Francisca mee en werd dezelfde dag nog gedoopt.
August De Wit(°15/8/1863, +15/1/1933) was vlashandelaar.
Vlas bewerking. De bewerking van vlas tot garen ging in die tijd als volgt : Het vlas werd gezaaid in de lente, nadien volgde het wieden. Als het vlas rijp was werd het uit de grond getrokken en naar huis gebracht. Het vlas strepen was de volgende bewerking m.a.w. de bolletjes verwijderen van de stengel. Die bevatten lijnzaad dat opgehaald werd om door de maalders naar de fabriek gebracht te worden. De bolletjes werden verwerkt tot olie en zeep. Na het strepen werd het vlas gebusseld in klein formaat. Nadien werden de bussels in water gelegd om te roten, dit gedurende 10 a 14 dagen. Meestal in het Broek van Blaasveld maar ook in de Brielen te Tisselt. Vervolgens werd het vlas uit het water gehaald, rechtgezet om te laten uitlekken en nadien te drogen gelegd op een weide. Met de laatste bussel werd een kruis gelegd op de weide om de zegen af te smeken. Na het drogen werd het opnieuw samengebonden in dikke bussels en naar de zolder gebracht. In wintertijd gebeurde het knappen van het vlas, noodzakelijk om de lijmen van het vlas te scheiden. De lijmen dienden voor de verwarming van de eigen bakkersoven. Nadien kwam het zwingelen met de molen. Het afval afkomstig van het zwingelen, noemde men knol. De knol werd aan de fabriek geleverd en verwerkt tot garen. Achteraf werd de verwerking nog verfijnd, en noemde men deze bewerking snuitjes. Deze snuitjes werden verwerkt tot zeer fijn garen. De koetsiers, waren de mannen die met een stok ter keuring door de velden trokken. Ze gingen tijdens het zwingelen bij de vlasboeren aan huis om te kopen. Vervolgens ging het naar de marchands. Tot in de achttiende eeuw was de glasvezel in Europa naast wol de belangrijkste grondstof voor textiel, maar in de negentiende eeuw is hij als zodanig verdrongen door katoen.
Vader Gust De Wit verkocht aan vlasheren van Gent en Kortrijk en aan Engelse handelaars. In balen van 100 kg werd het vlas verzonden naar de aankopers. Vervoerprijs 10 centiemen per baal, vanaf de Oostdijk naar het station van Tisselt. Het dagloon van ’t werkvolk bedroeg 2 frank en zo’n dag startte om 6 uur ’s morgens en eindigde om 19 uur ’s avonds. Fientje zou nooit vergeten dat ze voor haar plechtige communie van vlasheer Maestro ooit een protestantse bijbel cadeau kreeg.
Johannes Augustinus (Gust) De Wit was op 30 juni 1891 te Tisselt met Maria Catharina (Catoke) Peeters gehuwd. Catharina was geboren op 26 november 1864, haar vader was vlashandelaar. Tot aan haar plotse dood op 15 september 1908 zou ze een kruidenierswinkel en café ‘De Vuurmolen’ uitbaten. In de volksmond noemde men haar ‘Catoke Vok’ en ze was de goedheid zelve. Altijd stond ze klaar ten dienste van de medemens. Zo mochten mensen van ‘den Triest’ ’s zondags hun vervuilde klompen bij Catoke achterlaten om vandaar met proper schoeisel hun kerkplicht te gaan vervullen. De vaartdijk was immers in zeer slechte toestand.
Gust en Catharina hadden samen 7 kinderen, allen geboren in Tisselt : -Engelbertha Catharina, geboren 5 april 1892 en amper drie jaar later overleden op 22/5/1895. -Delphina Francisca, onze eeuwelinge, geboren op 19/8/1894. Zij overleed op 13/7/1995. -Joanna (Jeanne) Catharina Ludovica, geboren op 12/10/1895, overleed op 6/10/1956. -Albertina Josephina Maria, geboren op 22/4/1897. -Maria Anna Jacoba, geboren op 23/12/1898. -Valentina Ludovica Josefina, geboren op 14/9/1900. -Alfons Maria, geboren op 31/5/1903 en na negen maanden overleden op 11/2/1904.
Bij het overlijden van de twee kindjes droeg vader Gust de kistjes eigenhandig naar de kerk en na de laatste zegening werden de kistjes door hem persoonlijk te rusten gelegd op het kerkhof van Tisselt.
1908 was een rampjaar voor het gezin. Toen moeder Catoke met de kar Fientje naar de kostschool -Sancta Maria te Willebroek- bracht, werd ze onwel. Ze voelde zich thuis al niet lekker maar stond er op haar dochter zelf weg te brengen. In de kostschool diende men haar de hal in te dragen en van daaruit werd ze op een bed van het ziekenhuis met een koets naar huis gebracht. In een tweede koets volgde de Boomse dokter Van Tricht, twee nonnen van Sancta Maria en dochter Fientje. Om 23 uur diezelfde avond overleed Catharina ‘Catoke’ De Wit-Peeters.
De kar waarmee Fien naar de kostschool werd gebracht was van Charel Van Praet, die er ook zijn twee dochters uit zijn eerste huwelijk mee naar school bracht en die rit was gestart in een ongelukkig gesternte : tijdens de heenreis was ze in een greppel terechtgekomen. Later vernam Fientje van getuigen dat een arm van haar moeder gevoelloos langs de kar bengelde.
Fientje, als oudste van vier, diende op 14-jarige leeftijd de kostschool vaarwel te zeggen. De dag na het overlijden reeds ging haar vader haar koffers ophalen in de kostschool. Studeren was voor haar niet meer weggelegd ook al leerde ze goed. Nadien volgde ze nog Franse les aan 1 frank per maand, dit om de vlaskooplui van antwoord te kunnen dienen. Fientje werd verantwoordelijk voor haar drie zussen en haar vader, er was de kruidenierswinkel, het café, de vlashandel… Haar jeugd was voorbij. Tegen een journalist die haar eeuwfeest versloeg vertelde ze dat er plaatsen zijn, nog geen 20 minuten van Leest vandaan, waar ze nog nooit is geweest. En toen ze nog in Tisselt woonde, is ze zelfs nooit op Willebroek jaarmarkt geraakt. Met de fiets heeft ze nooit gereden, de zee nooit van nabij gezien. ‘Het was thuis ambiance,’ besloot ze, ‘achter de tapkraan…’ maar het gezin was ook diepchristelijk, ’s avonds sloot men de zaak om het rozenhoedje te bidden. Het was dan ook geen toeval dat ze wachtte tot haar 31-ste om te huwen. De gelukkige was een onderwijzer uit Leest : Victor Selleslagh. De sympathieke meester vond er niet alleen zijn bruid, hij kreeg er meteen de bijnaam van haar familie bij : ’Schake’. Acheraan het geboortehuis van Fien op de Oostdijk stond een enorme schouw, restant van een vlasverwerkingsfabriek. Haar vader had die in zijn jeugdjaren nog in werking gezien. De schouw werd in 1912 afgebroken, een preventiemaatregel tegen een eventuele aanval van de Duitsers. Toen al was er sprake van een oorlog die in 1914 zou uitbreken. De schouw stond achter de grote ingangspoort, was enorm hoog en zichtbaar tot ver in de omtrek. De voet ervan was zo sterk geconstrueerd dat hij niet kon verwijderd worden. De bijnaam daaraan verbonden, blijkbaar eveneens… Victor zag er de humor ook van in en bij sommige gelegenheden koketteerde hij er zelfs mee. Ter gelegenheid van zijn eremis, de inhuldiging en de stoetsgewijze afhaling van pater Jozef Selleslagh hing Victor volgende tekst aan zijn woning :
“Fien, haar 7 schakes en hun chef, begroeten met vreugde eerwaarde Pater Jef. Hij weze van Gods zegen vergezeld, in het verre toekomstige missieveld.”
De ouderlijke woonst en de omliggende huizen werden ondertussen onteigend en weggevaagd ter eer en glorie van de verbredingswerken van de vaart ter hoogte van de Tisseltse dorpskom.
Vervolgt…
Foto’s : -Eeuwelinge Delphine “Fien” Selleslagh-De Wit. -Kopie van de geboorteakte. -Fien’s vader August De Wit. -Centraal in beeld het geboortehuis van Fien De Wit aan de Tisseltse Oostdijk. -De achterkant van de ouderlijke woning met naast de afsluitingsmuur het restant van de gigantische schouw.
1994 –Zondag 14 augustus : Landelijke Gilde en KVLV te gast in bedrijfsloods Augustus-Verbist. (Foto’s onderaan)
LEEST MAAKT ZICH OP VOOR 8ste OOGSTFEEST Komend weekend vieren de Landelijke Gilde en de KVLV van Leest hun 8ste oogstfeest. Te Leest worden weer een hele boel activiteiten georganiseerd rond het boerenleven vroeger en nu. In een typisch landelijke gemeente als Leest kende het initiatief de voorbije jaren een steeds stijgend succes. Jos De Smet, voorzitter van de Landelijke Gilde Leest, vertelt hoe het oogstfeest er indertijd gekomen is en wat er zoal op het programma staat. Een en ander gaat dit jaar door in of rond de bedrijfsloods van Alfons en Hermine Augustus-Verbist, Kleine Heide 33 in Leest.
Jos De Smet : “Leest is nog een echte ‘boerengemeente’. Daarom rees zo’n 20 jaar geleden het idee een activiteit op het getouw te zetten rond het specifieke karakter van onze leefgemeenschap. De keuze viel toen op een ‘Breughelbal’ : een echt boerenbal in een boerenschuur. Dat bal had heel wat succes en het bleef dus niet bij een éénmalig initiatief. Maar na de fusie met Mechelen werden de veiligheidsnormen een pak strenger”. “We hebben meegemaakt dat de brandweercommandant ons daags voor het bal kwam vertellen dat het niet mocht doorgaan, omdat de poorten van de schuur niet naar buiten openden. Dat jaar hebben we nog een compromis kunnen sluiten. Nadien mochten we ons bal echter niet meer in een schuur houden, maar moesten we naar een zaal verhuizen”, vertelt de voorzitter.
Jaar van het dorp Blijkbaar was de pret er toen wat af, want het Breughelbal stierf een geruisloze dood. Het duurde even voor er een opvolger voor kwam, maar tijdens het jaar van het dorp werd nieuwe inspiratie gevonden. Op verschillende landbouwbedrijven gingen toen tentoonstellingen en andere festiviteiten door. Bij Landelijke Gilde en KVLV groeide het idee dit jaarlijks te herhalen en er één groot feest van te maken. “In ’86 is het oogstfeest er dan gekomen. We zijn nu aan de 8ste editie toe en hopen het nog lang vol te houden”, aldus Jos De Smet.
Varken slachten “Het moeilijkste is om elk jaar een bedrijf te vinden waar het feest kan doorgaan. Er komt immers heel wat bij kijken bij de organisatie en niet iedereen staat te springen om zich al die moeite op de hals te halen. Verder hebben we nog maar weinig problemen gehad. Er is wel wat opschudding geweest toen we het slachten van een varken op het programma hadden staan. Een aantal bezoekers –voornamelijk stadsmensen- reageerde daar nogal geshockeerd op”...
Eucharistie Het oogstfeest begint zaterdag 13 augustus om 20 u. met een kaartavond wiezen. Zondag is er een speciale eucharistieviering om 11 u., waarvoor het parochiaal zangkoor al geruime tijd aan het oefenen is. Om 12 u. volgt de barbecue en om 14 u. de paardenzegening door pastoor Van Aken. Na de zegening geven de leden van de Landelijke Rijvereniging een show met hun pony’s en paarden.
Brabanders Eveneens om 14 u. start de ploegwedstrijd, georganiseerd door de KLJ en Groene Kring. Bij de wedstrijd wordt met moderne machines gewerkt, maar om 15 u. arriveert Jan Meeuwissen (Kalmthout), die met zijn Brabanders laat zien hoe men dat vroeger aanpakte. Vanaf 15 u. is er ook doorlopend kinderanimatie. De kinderen kunnen zich laten grimeren, cadeautjes vissen, op schattejacht gaan of worstkappen. Bij de schattenjacht zijn in een enorme berg hooi een reeks pingpongballetjes verborgen. Wie er een kan bemachtigen, wint een prijs.
Worstkappen Het worstkappen is een oud volks spel. Men laat een worst door een schuine buis naar beneden glijden en onderaan die buis staat een hakblok. Bedoeling is de worst middendoor te hakken, als hij uit de buis tevoorschijn komt. Dat gaat zeer snel en is moeilijker dan op het eerste gezicht lijkt... Verder is er nog heel de dag een tentoonstelling van moderne landbouwmachines. Om 17 u. wordt de barbecue weer heetgestookt en een uurtje later kan er gedanst worden op de tonen van het accordeon van Hilda Silverans. (GvM, 9/8)
Zowat 120 kaarters en nog heel wat kijkers brachten een gezellige zaterdagavond door. De ploegwedstrijd werd gewonnen door Kurt Verbruggen uit Kapelle o/d Bos voor de Leestenaar Koen Verbruggen. Slechts weinigen slaagden er in bij het worstkappen de worst, die door een buis van zowat 6 meter schuinweg naar het kapblok schoof, te raken. Willy Varreware won de prijsvraag. Met hoeveel personen kan men een tractor van 80 pk tegenhouden als deze met zijn ploeg in de grond wil vertrekken ? Er waren maar liefst 62 stevige boerenarmen nodig om het PK-geweld van de tractor te bezweren. Al bij al een groot succes voor de organisatoren en de voorzitter van de LG Jos De Smet was na afloop een tevreden man.
1994 – 17 augustus – Gazet van Mechelen : VV Leest won eigen tornooi “Voor de tweede maal op rij won VV Leest haar eigen tornooi. In een aantrekkelijke finale tegen gebuur SK Rapid haalden de geelblauwen het met de kleinste score. Paul Huys zorgde voor de beslissende treffer in de tweede helft. Muizen legde beslag op de derde plaats na een 2-0 zege tegen Walem, terwijl Tisselt streekgenoot Blaasveld met 5-1 cijfers versloeg en vijfde eindigde.”
1994 – 17 augustus : Uitnodiging van moeder Selleslagh. “Als ’t God belieft word ik op 19 augustus 1994 100. Ik wil God danken voor die grote gave en samen met u eucharistie vieren. Op zaterdag 20 augustus 1994 zal Z.E.H. P. Van Aken om 15.15 u een dankmis opdragen in de parochiekerk St. Niklaas te Leest. Nadien is er een receptie op de speelplaats van de vrije basisschool Dorpsstraat 10 te Leest.
Ik heet u van harte welkom ! Tevens nodig ik u uit op mijn familiefeest dat doorgaat op zondag 21 augustus 1994 om 15.30 u in feestzaal “Ons Parochiehuis” Kouter 1A te Leest. Graag antwoord voor 1 augustus e.k. Ik wens bloemen, noch geschenken. In ruil kan, vrijblijvend, gestort of gegeven worden ten voordele van plaatselijke caritatieve doelen : Feestkomiteit 100 jaar, nr 979-3903541-72. Mevr. Delphine Selleslagh-De Wit, Dorpsstraat 72 2811 Leest – Tel. (015) 210755.”
Foto’s : -Jos De Smet. -Een tafereel uit een van de vorige edities van de Leestse oogstfeesten, waarbij een demonstratie wordt gegeven van hoe in het verleden de dorsvlegels werden gehanteerd. (Foto : bc, GvM)
1994 – 2 augustus – G.v.M. : Auto over de kop “Leest.- Omstreeks 5 u zondagmorgen ging de 58-jarige Edmond Fierens, Kon. Astridlaan 72/201 Mechelen, met zijn wagen over de kop in de Juniorslaan in Leest. De man raakte daarbij zwaar gewond en werd overgebracht naar het Sint-Jozefziekenhuis. De brandweer moest ter plaatse komen om het slachtoffer met behulp van een metaalschaar uit zijn wagen te bevrijden.”
1994 – 8 augustus – G.v.M. : van onze redacteur Frans Teughels :
CDV WIL VERZOENING ZONDER EXCLUSIEVEN...
MAAR DE CVP WIL GEEN EMMEREGS
De recente gebeurtenissen en het afspringen van de verzoeningspogingen tussen CVP en CDV, hebben als gevolg dat in Mechelen het christen-democratische front verdeeld naar de kiezer stapt, tenzij er de komende uren toch nog een uitweg wordt gevonden. Voor de insiders is zulks nu helemaal uitgesloten, want de CDV wil een verzoening zonder exclusieven, de CVP wil onder geen beding dat Gust Emmeregs op de lijst fungeert. Dat men Herbert Crol op de lijst zou meenemen vond wel genade bij een meerderheid van het partijbestuur. Zoals bij de meeste van dergelijke gevallen meent iedereen het gelijk aan zijn kant te hebben. De CDV, bij monde van fractieleider Herbert Crol ziet het zo :
Sinds 28 februari ’94 praten CDV met CVP om met een gemeenschappelijke christen-democratische lijst naar de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober e.k. te stappen. Er werden langs beide zijden een aantal voorstellen gedaan aangaande lijstsamenstelling, programma, e.d. De mening van het CVP-bestuur werd nooit gevraagd. Er werd telkens in een beperkt groepje, het dagelijks bestuur, rond de pot gedraaid. Men durfde in de CVP geen beslissingen nemen, want dan zou snel duidelijk worden dat zij geen echte verzoening willen tot stand brengen. Bemiddelaar Stan De Clercq deed, na vele gesprekken gevoerd te hebben met beide groepen, op 7 april een voorstel. Dit voorstel was gebaseerd op een evenwichtige basis voor CDV en CVP. Zeven CDV-ers zouden fungeren op de plaatsen 35 tot 41. Hierbij is zeer belangrijk te weten dat burgemeester Jos Vanroy zelf heeft aangeboden zich niet kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen indien er een verzoening tussen beide groepen tot stand zou komen. Ook oud-schepen Fons Vanstappen en schepen Leo Clarijs zouden niet op de lijst fungeren. Dit was vanuit de CDV-hoek een belangrijke stap om de verzoening volledig te kunnen realiseren. Dit voorstel van de bemiddelaar werd door de CDV positief onthaald in een antwoord van 14 april. Voor de CVP was dit voorstel blijkbaar niet de oplossing. Herbert Crol en Gust Emmeregs waren evenmin welkom. Meer dan een maand later gaven ze aan de bemiddelaar te kennen dat ze zijn voorstel nooit in het CVP-bestuur hadden besproken en dat het dagelijks bestuur slechts 3 CDV-ers op de lijst wenste te plaatsen, nl. Jos Van Aken, Germaine Peeters en Louis Vloebergh. De CDV heeft steeds een verzoening willen bewerkstelligen, die gebaseerd was op een eerlijke verdeling, zonder exclusieven. Het antwoord van de CVP had daarom weinig zin voor verzoening. Integendeel. Slechts 3 van de 7 CDV-ers werden aanvaard op de CVP-lijst. Dat werd beslist in het CVP-bestuur en werd aldus als een voldongen feit meegedeeld aan de bemiddelaar op 10 mei. Dit antwoord had weinig met verzoening te maken. Je zou haast geloven dat de CVP er een spelletje was van gaan maken.
Mechelen 2001 heeft gefaald Ondertussen was in Mechelen ook de groep Mechelen 2001 ontstaan, die door de CVP zelf in het leven werd geroepen. De CDV heeft zelf contact genomen met deze groep, waarna er een bijeenkomst plaatsvond tussen Mechelen 2001 en CDV op 6 april j.l. De woordvoerders van deze beweging wensten eveneens een toenadering tussen CDV en CVP. Blijkbaar was dit maar van ondergeschikt belang, want enige tijd later stonden de 2 woordvoerders van Mechelen 2001 op belangrijke plaatsen op de CVP-lijst. Mechelen 2001 had met deze daad duidelijk kant gekozen. Vanuit de interne keuken hebben we kunnen vernemen dat de aanhangers van Mechelen 2001 niet zo tevreden waren met deze stap. Velen hebben daarom ook afgehaakt. Voor hen was de verzoening tussen CDV en CVP belangrijker dan zelf op de lijst te fungeren. Mechelen 2001 heeft trouwens steeds beweerd dat hun kandidaten ten allen tijde plaats wilden maken voor de CDV-kandidaten. Dit bleken achteraf maar loze woorden geweest te zijn. Mechelen 2001 mag beschouwd worden als een doodgeboren kind.
Niet belangrijk voor CVP-nationaal Van het begin van de verzoeningsonderhandelingen heeft de CDV steeds de nationale CVP-instanties op de hoogte gebracht van de gesprekken. Aan de nationale voorzitter Johan Van Hecke werd op 5 maart een schrijven gericht, waarin een overzicht werd gegeven van de verzoeningsgesprekken. Tot op heden hebben wij nog geen enkele reactie van Van Hecke ontvangen. Bemiddelaar ere-senator Stan De Clercq heeft zelf verschillende pogingen gedaan om de nationale voorzitter over de Mechelse situatie te spreken. Een gesprek is er nooit gekomen. Ook de minister-president Van den Brande heeft tijdens de afgelopen jaren en eveneens tijdens de ultieme verzoeningsgesprekken van de laatste maanden weinig interesse betoond voor de toenadering tussen CDV en CVP. De nationale CVP-instanties vonden Mechelen blijkbaar niet belangrijk. Antwerpen, Oostende, Gent en andere steden kregen alle aandacht.
CVP wou nooit verzoenen Nooit hebben de CVP-onderhandelaars hun bestuur geraadpleegd. Steeds werd uitgekraamd dat het bestuur de verzoeningsvoorstellen van de bemiddelaar niet zou goedkeuren. De CVP geeft dus zelf toe dat een doorgedreven verzoening met de CDV niet de wil is van de meeste bestuursleden van het dagelijks bestuur. Men heeft dit nooit durven publiek kenbaar maken, maar heden is het uur der waarheid aangebroken. Met Herbert Crol toch toe te laten op de CVP-lijst, dacht men een grote daad van verzoening te stellen. Voor de CDV is het duidelijk : verzoenen kan alleen maar wanneer langs beide zijden water in de wijn wordt gedaan. De CDV heeft met het offer van burgemeester Jos Vanroy, oudschepen Fons Vanstappen en schepen Leo Clarijs meer dan haar best gedaan om tot een eenheidslijst te komen. De exclusieven die de CVP steeds had, wijzen geenszins op verzoening. Het solidariteitsprincipe is voor de CDV zeer belangrijk. Het is haast uniek te noemen hoe vastberaden de CDV-fractieleden aan één zeel trekken : we gaan samen naar de CVP of anders niemand. Dit heeft de CVP nooit begrepen. Dat de CVP nooit echt heeft willen verzoenen, kunnen we ook afleiden uit de talloze individuele telefoontjes die men gedaan heeft naar CDV-mandatarissen. De solidariteit binnen de CDV-groep heeft men op een laffe en achterbakse manier voortdurend willen doorbreken. Het meest recente en frapante voorbeeld van dergelijke praktijken betreft het telefonisch contact van Patrick Backx met Jos Van Aken (CDV), waarbij Backx op 3 augustus l.l. aan Jos Van Aken de elfde plaats op de CVP-lijst aanbiedt. Anderzijds werd er steeds gesteld dat de namen op de overeengekomen plaatsen door de CDV zelf zouden worden ingevuld. De solidariteit binnen de CDV-groep is niet te doorbreken.
Naar de verkiezingen Toen bijna 6 maanden geleden de verzoeningspogingen startten ten einde met een christen-democratische eenheidslijst naar de gemeenteraadsverkiezingen te stappen, heeft de CDV méér dan alles op alles gezet om dit te bewerkstelligen. Wanneer we vaststellen dat de CVP pas op 2 augustus, ruim 4 maanden nadat de bemiddelaar een antwoord op zijn voorstel vroeg, dit ontwerp aan het bestuur voorlegt, doet dit ons toch vragen stellen. In welke mate heeft de CVP een echte verzoening gewild ? Voor de CDV is het meer dan duidelijk dat het CVP-bestuur het belang van een verzoening niet voldoende inziet. Het zou uiteraard altijd beter zijn indien er een eenheidslijst tot stand kon komen. Dit heeft de CVP nu onmogelijk gemaakt. Desondanks is de CDV ervan overtuigd dat zij haar achterban niet in de kou mag laten staan : de echte christen-democraten behoren tot de CDV. Meer dan ooit zal de CDV als “Partij van de Burgemeester” deelnemen aan de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 9 oktober e.k. Vastberaden neemt de CDV haar verantwoordelijkheid op en zal zij vanaf 1 januari 1995 de stad mee besturen en een vernieuwend en verjongd elan geven aan het beleid.
1994 – Zaterdag 2 juli : Chiro-Verrassingsreis Vertrek om 8 uur, terug omstreeks 20 uur, waarna de traditionele ‘Bivak-mis’ in de kerk. (PB, 22/6)
1994 – Leest 5 juli 1994. “Beste Leestenaar,
Ter gelegenheid van haar 100ste verjaardag nodigt Moeder Selleslagh-De Wit, Dorpstraat 72, samen met haar familie en het feestcomité, U van harte uit tot de dankmis, gevolgd door receptie voor vrienden en kennissen. Aangezien er geen persoonlijke uitnodigingen in Leest verstuurd worden, geldt dit schrijven eveneens voor kerkelijke en burgerlijke overheid.
Het is de uitdrukkelijke wens van Moeder Selleslagh, haar geen bloemen of geschenken aan te bieden, maar vrijblijvend giften te storten ten voordele van : Het missiewerk van Pater De Laet De melaatsenwerking van Els Duysburgh Gehandicaptenzorg Leest Ziekenzorg Leest. Bankrekening 979-3903541-72 op naam van FEESTCOMITE 100 JAAR.
De omhaling in de kerk en de opbrengst van de ontspanningsavond gaan eveneens naar deze goede doelen. Aan hen die dit project zouden steunen, van harte dank bij voorbaat !
PROGRAMMA ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1994 14u30 Afhalen thuis van de 100-jarige met optocht van verenigingen. 15u15 Dankmis-viering in onze parochiekerk. 16u15 Receptie aangeboden door Moeder Selleslagh op de speelplaats van de Vrije School. In de tuin is er animatie voorzien voor kinderen. Officiële huldiging. 17u30 Ontspanningsavond. Gelegenheid tot drank en snack. Amusement voor jong en oud.
Aan alle Leestenaars wordt gevraagd de huizen te bevlaggen en indien mogelijk een helpende hand uit te steken bij de voorbereidingen, de feestelijkheden zelf en de opkuis achteraf.
Laat er ons samen met Moeder Selleslagh en haar familie een zonnige en onvergetelijke dag van maken. Onze dank gaat nu reeds uit naar hen die ons in de voorbereidingsfaze meerdere ideeën aanbrachten en de helpers op zaterdag 20 augustus 1994. Tot dan. Namens het feestcomité, Louis Vloebergh.”
1994 – Vrijdag 8, zaterdag 9 en zondag 10 juli :S.K.R. Leest HEIDE KERMIS
Programma : Vrijdag : Jo Vally en de soundmixers Len Lennaerts (winnaar VTM 1993), Jan Van den Bossche (winnaar VTM 1992), Philippe Vincent, Peter Mitchell, Corina en Frank Gabon. Kaarten kostten 150 frank in voorverkoop en 200 frank aan de kassa.
Zaterdag : grote kaartavond met voor 150.000 frank aan prijzen. Deelnemers betaalden 249 frank.
Zondag : Roy – Luc Steeno en Eddy Wally. Kaarten in voorverkoop : 250 frank, aan de kassa 300 frank.
Op vrijdag 15 en zaterdag 16 juli zou SK Rapid de eerste Zeeuwse mosselen serveren.
Alle evenementen gingen door in een bevloerde feesttent aan de Juniorslaan 84. (Samengevat uit GvM van 10/6/94 en 7/7/94)
1994 – 12 juli – Gazet van Mechelen : LEESTSE ZESTIGERS SAMEN AAN FEESTDIS (Foto onderaan) “Leestenaar Alfons Polspoel, uiteraard zelf zestiger, kreeg het in zijn hoofd om al zijn leeftijdsgenoten eens bij elkaar te trommelen. Hij nodigde alle dorpsbewoners, die dit jaar de leeftijd van 60 jaar bereiken, uit voor een gezellig samenzijn. Van alle leerkrachten die de toenmalige scholieren onder hun hoede namen, is er nog slechts één in leven en die was getuige van het heuglijk weerzien. Het feestelijk dineetje werd even onderbroken voor deze groepsfoto onderaan.”
1994 – Vrijdag 15 en zaterdag 16 juli : Eerste Zeeuwse Super Mosselen Aangeboden S.K.R. Leest n.a.v. Heide Kermis.
1994 – Van 21 tot 31 juli : Bivak chiro jongens in Jalhay (omgeving Verviers) De meisjes waren hen voorafgegaan van 11 tot 21 juli. (PB, 22/6)
1994 – Zondag 24 juli : Zesde Leestse Zennetochten(Foto onderaan)
De Slak zorgde weer voor perfecte organisatie Wie zondag nog maar in de buurt kwam van Leest, kon ze al ontmoeten : talloze wandelaars, die in alle richtingen door de Zennevallei wandelden, stapten of bijna liepen. Op het eerste gezicht een ongeordend geheel, maar dat was dan zonder de organiserende vereniging gerekend. Integendeel, alles stond netjes op punt, zoals dat al zes jaar gebeurt. De indruk werd alleen verwekt doordat verschillende afstanden konden gekozen worden, die elkaar gedeeltelijk overlapten maar waar de deelnemers soms anderen tegenkwamen. In ieder geval bleken niet alle landgenoten netjes op hun vierkante meter zand te zitten aan de kust, maar waren velen afgezakt naar Leest, waar zij de hitte trotseerden. Alleen bleek er een neiging te zijn om wat vroeger te starten dan normaal, terwijl het volgens de vertrekcontrole op het middaguur wat stilviel. De eersten vertrokken echter reeds om 6 uur.
Deze 6de Zennetochten van de Leestse wandelvereniging “De Slak” staan bekend in de kringen van de wandelaars, niet alleen voor de goede organisatie en de mooie streek, maar ook voor de hartelijkheid waarmee ze te Leest onthaald worden. Neem nog alleen maar de grote parking naast de Omnihal. Een belangrijk punt voor het meten van het succes van de wandeltocht is telkens 11 uur. Dan begint men een zicht te krijgen op het uiteindelijke aantal deelnemers, ook al aan de hand van de statistieken die elk jaar worden bijgehouden. Die getallen zagen er zeer bemoedigend uit. Om 6 uur vertrokken reeds twee deelnemers. Het feit dat de controles slechts twee uur later opengingen, kon hen blijkbaar niet deren. Om 9 uur waren reeds 796 deelnemers geteld. Om 11 u waren er reeds 1304 de baan opgegaan. Dat was reeds heel wat meer dan het recordjaar ’92, toen er om 11 uur 1252 deelnemers gestart waren en er uiteindelijk in totaal 1634 geteld werden. (GvM, 25/6)
De vier verschillende parcours beliepen een afstand van 7, 12, 20 en 30 km. Zoals gewoonlijk werd de kortste afstand toegankelijk gemaakt voor kinderwagens en rolstoelen. De wegen en wegeltjes die werden bewandeld kronkelden langsheen talloze oude en gerestaureeerde boerderijen, grote en vlakke weiden en zeer gaverieerde landerijen. De deelnameprijs bedroeg 30 frank, inclusief stempel en brevet. Voor 50 frank kreeg men er nog een zelfklever bovenop. Groepen vanaf 20 personen konden een trofee mee naar huis krijgen.