“Op ’t einde van november ga ik van de klas. Tijdens m’n militaire dienst heb ik slechts tweemaal aan Milac-Leest geschreven en dan nog op uw uitdrukkelijke vraag. Verontschuldig mij. Ons dagelijks werk bestaat er hier in de meteors te inspecteren : zien of de batteries goed zijn, of de pompen draaien om de brandstof aan te voeren, het kompas, zien of de stuurhut op tijd open en toe gaat ; in geval van defect moet de piloot uit het toestel springen met zijn uitwerpbare stoel die met vier kogels uit het toestel wordt geschoten om daarna met een parachute naar beneden te komen ‘als ze den tijd nog hebben’. Enfin ons werk bestaat er in na te zien of alles gesmeerd loopt opdat het vliegtuig goed in orde zou kunnen opstijgen. We beginnen het werk te half negen. Om 10 uur kunnen we een frisse coca drinken tijdens een kwartiertje rust, en dan verder werken tot 12 uur. Dan van half twee tot kwart voor vijf uur. Beste groeten !”
1955 – Woensdag 26 oktober : Teerfeest K.W.B.
“Met een 60-tal aanwezigen hebben onze K.W.B.-families op een genoeglijke wijze deze avond doorgebracht. Alles was stemmig en verliep in de beste stemming, zodanig dat onze voorzitter rond 12 uur nog bijna geen gelegenheid kreeg het eindsignaal te geven. Daar alles die woensdag niet opgeraakt was, kreeg ons teerfeest nog een staartje op donderdag, waar een twintigtal mannen hun best deden om de overschot verorberd te krijgen. Beste dank aan de B.J.B.-meisjes, die zeer edelmoedig ingestaan hebben voor de dienst onder het Feest, en voor Stinne Solie en Melanie Van Praet die voor en na het feest hun best gedaan hebben.” (“DB”, nr.11)
1955 – Zondag 30 oktober : Christus-Koningviering.
“Zondag 30 oktober werd de feestdag van Christus-Koning gevierd. ’s Morgens in de H. Mis gingen de gelovigen zeer talrijk ter H. Tafel. ’s Namiddags was het de Christus-Koningoptocht, met medewerking van onze beide fanfares en al de groeperingen van onze parochie. Voor het Lof was dan ook de kerk stampvol. Hierna volgde dan het Christus-Koningfeest door de Chiro aangeboden aan de ouders van de Chirojongens.” (“DB”, nr.11)
Verslag van Hoofd-Chiroleider Emiel Polfliet. (foto onderaan)
“Deze feestdag werd goed gevierd te Leest. ’s Morgens in de H. Mis waren er zeer velen die ter H. Tafel naderden. In de namiddag te 14 uur kwamen de groeperingen en de beide muziekmaatschappijen zich opstellen aan de kapel Juniorslaan, en even na twee uur vertrok de optocht. De kerk stroomde helemaal vol, en het Lof werd door allen meegezongen. Bijzonder in de Chiro was het een echte Hoogdag. Reeds enkele dagen voor 31 oktober kon men zien dat er iets speciaals gaands was in onze Chiromiddens. Van de kleinsten tot de grootsten waren zij aan het herhalen voor hun oudersfeest en Kristus-Koningviering. Na hun Groepsmis-Communiemis ’s morgens kwamen in de voormiddag leiders en kerels naar de feestzaal : langs alle kanten werd er voorraad aangevoerd : per auto, per fiets, en te voet bracht men reusachtige rozijnenbroden, stopen melk, pakken smeersel enz…, en met een fantastische snelheid, aan de lopende band, werden de broden gesneden en gesmeerd. Na de Kristus-Koningoptocht en het Lof konden we onze viering beginnen. In het ernstig gedeelte hebben wij al onze jongens en ouders toegewijd aan Kristus-Koning. We zijn er van overtuigd dat al onze ouders intiem hebben meegeleefd met hun jongens in deze plechtige ogenblikken. Als apotheose werd dan de Chiro-psalm gezongen. De scène werd hevig verlicht door vuurwerk. Het was schoon…, behalve dat er nog al veel rook teweeggebracht werd. Beste vrienden soldaten, ik meen vroeger reeds geschreven te hebben dat men in Leest veel kan eten. We mochten dat nogmaals ondervinden. Onze ouders moesten nochtans aan een voorwaarde voldoen alvorens eten te krijgen, namelijk : zij moesten eerst een liedje zingen, hun aangeleerd door leider Eddy, en ik moet zeggen na een paar pogingen waren zij er toch mee weg, en konden zij een stormaanval wagen op de stapels krentenbrood, en geloven of niet, er waren er zelfs verschillende eters die 7 aanvallen moesten doen, alvorens te sneuvelen. Na deze smulpartij kregen we een toespraak door onze groepsleider, die de noodzakelijkheid van de jeugdbeweging belichtte, door te wijzen op al de wantoestanden die er heersen op de verplaatsingsmiddelen tegenwoordig. Hierna dreunden de trommels en schetterden de klaroenen van onze muziekkapel, die verschillende marchen liet horen, waarna onze burchtknapen met hun nummertje “Amerikaanse barbier” onze ouders een voorspaakje gaven van wat er nog volgen ging. De knapen gaven iets over “Boer Wortel” en dan ging het over : “De bezoekdag te Warnant”. Er kwam warempel een auto met luid geronk de zaal ingereden, en onze ouders zagen een paar flitsen over ons heerlijk bivak te Warnant : stijloefeningen, afwas, ijscreem-draaien, slapen, ziekenverzorging, enz… Zo eindigde deze Kristus-Koningviering. Er was veel volk, en alles was van de bovenste plank.”
1955 – 31 oktober : Toneelopvoering van Rust Roest.
Op het programma stond een drama “De Grauwe Meeuw”, waarin vooral de prestaties van Jef en Marcel Leemans en van Frans Van Neck opvielen en een legendespel “De Schamele Straatzanger van O.L. Vrouw” waarin W. Hellemans, meester Huysmans en Cyriel Selleslagh de show stalen. Deze opvoering werd herhaald op zondag 6 november. (DB-1955)
1955 – November : Werking van de K.W.B.
"De maand november is voor de Katholieke Werkliedenbond een veroveringsmaand. De wijkmeesters zullen er zich speciaal op toeleggen om nieuwe leden te werven, zodanig dat samen met het 100ste lid een nieuwe vlag zal verkregen worden. Wie nog geen lid is van de KWB late zich onmiddellijk inschrijven in deze bloeiende afdeling van Leest, die bewijzen levert voortdurend in de bres te staan voor de werkman. Denken we aan de gemeentepremie, het wachthuisje, de nakende herstelling van het fietspad Leestse steenweg, vorming door studiekringen, godsdienstig als familiaal. De KWB verwacht veel inschrijvingen en, bij voorbaat, WELKOM !” (“DB”, nr.11)
1955 – Novembernummer “De Band” : OP TIJD VOOR DE MIS.
“In al onze organisaties wordt er deze maanden de nadruk op gelegd om op tijd te komen voor de H. Mis. Mogen we vragen dat dit ordewoord zou opgevolgd worden door alle Leestenaren ? Verder is het een treurig beeld te zien hoe onze kerk elke zondag volledig in wanorde wordt gebracht door het versleuren van stoelen. Staan ze niet goed ? Laat ze staan op hun plaats.”
1955 – Novembernummer “De Band” : Onze B.J.B.-afgevaardigden naar Lourdes.
Edward Fierens : “Voor de tweede maal in mijn leven, een eerste maal als kajotter, nu als B.J.B.-er had ik het groot geluk samen met Jef Vloeberghen naar Lourdes te gaan. In de “Roze Trein”met 6 man in een compartiment, voelden we ons spoedig als broeders met al de andere B.J.B.-ers en leden van de Boerengilde. Na het reisgebed, het rozenhoedje, een babbeltje, enz…kwamen we spoedig aan de Franse grens, waar we onze paspoorten moesten laten zien. Eten, kaartspelen, een rozenhoedje, het bekijken van de druivenstreek tot Bordeaux, waar we waren rond 01u30 ’s morgens. Hier ontmoetten we ook Vlamingen, Limburgers, die weerkeerden uit Lourdes. Intussen hadden we al geprobeerd wat te slapen : de ene op een bank, de andere in de net zodat we na lang draaien en keren een beetje wegsoezelden. Zo gauw we rond 7 u. Lourdes zagen liggen, werd het Magnificat aangeheven. Eerst naar het hotel, en dan naar de Grot toe. Voor velen was het de eerste maal dat ze het grote plein voor de drie kerken betraden. Bezijden gingen we tot bij de grot, en wanneer ge daar komt, schiet uw gemoed vol, wanneer men al die sukkelaars van mensen ziet, vervoerd in een ziekenwagentje. De Missiebisschop Mgr. Van Uytven, die onze bedevaart vergezelde, heette ons welkom, en legde er de nadruk op dat we als afgevaardigden van heel onze B.J.B. daar waren. We hebben dan ook vurig gebeden voor onze B.J.B. van Leest, en de genade gevraagd dat het een vruchtbaar jaar zou mogen worden voor onze B.J.B.-ers zelf. Dan ook gebeden voor onze parochie, en toen dacht ik bijzonder aan de Mariamissie die ging beginnen. Natuurlijk gingen de gedachten naar thuis en familie, bijzonder naar mijn broer, die reeds weken op een ziekbed gekluisterd ligt, en ondertussen reeds is overleden. In de namiddag gingen we dan in de Sacramentsprocessie : heerlijk schouwspel, al die kleurrijke vlaggen, onze jeugd in uniform, verpleegsters, boeren, priesters, bisschoppen, tot dan eindelijk de blanke Hostie zelf Christus zichtbaar wordt, halt houdend bij elke zieke voor de zegening : dan die ontroerende aanroepingen, de stemmige Benedictus, afgewisseld met tientjes voor bijzondere intenties. Dan ’s avonds de Kaarskensprocessie waar ge U een zeer klein gedacht kont van geven in de Mariamissie. Zo waren de dagen goed gevuld : ’s woensdags Kan. Claes, met het nieuwe wachtwoord voor de B.J.B. Donderdags de Pontificale Hoogmis, dan die beruchte Vrijdag : de vorige dagen een heerlijk weer, en dan de hele dag gegoten. In die plassende regen hebben we de kruisweg gedaan. Dan ook de Middernachtmis, waar ik het grote geluk had zelf het orgel te bespelen. In deze mis waren ook onze Vlaamse boeren van Frankrijk, en dan nog bedevaarders uit Doornik en Namen. Zaterdags de uitstap naar Gavarnie : langs gevaarlijke banen, diepe ravijnen en de reusachtige bergen van de Pyreneën, tot tegen de rotsen van Spanje. ’s Zondags de slotplechtigheid, met overhandiging van de wimpels, een laatste groet aan de Grot, een grote kaars die geofferd werd, en zo eindigde dan deze mooie bedevaart. Met naar Lourdes te gaan worden we meer godsdienstige mensen, het is een echte hemel op aarde ! Alle menselijk opzicht verdwijnt, er wordt overal gebeden. Ook is men zeer streng op de klederdracht der vrouwen. Ik bedank ten slotte heel onze B.J.B. die telkenjare zoveel vertegenwoordigers zendt naar die gezegende plaats.”
Jef Vloeberghen : “Hoe gelukkig voelde ik mij als ik mij bij de andere Lourdes-bedevaarders aansloot. Op ieders gezicht las ik een vreugdevolle verwachting, voor wat de komende dagen ons gingen brengen. Met het weder kon het niet beter : O.L. Vrouwke had gezorgd voor een heerlijk zonneke van bij ons vertrek. De reis zelf was niet vervelend, want er was afwisseling : zingen, bidden, kaartspelen, babbelen, naar het vuile Frankrijk kijken, enz…In de namiddag zagen we van verre de Eifeltoren en de koepel van de Montmartre in Parijs. Te Lourdes zelf wisselden de dagen zich af in vlug tempo, men had er zelfs geen tijd om zich te vervelen. Ik ga hier geen beschrijving geven, maar wel een paar speciale plechtigheden aanstippen, zoals de H. Mis aan de grot, waar men al die zieken zo schijnbaar onbewogen hun gebeden ziet prevelen, terwijl een paternoster door hun handen glijdt. De Sacramentsprocessie ’s namiddags is een indrukwekkende groep bedevaarders, die een rondgang maakt van het reusachtige plein. Er waren daar heel veel mensen die ons vroegen vanwaar we kwamen, en of dat allemaal vlaggen van ons waren, en die ons zegden dat ze het toch zo schoon vonden als ze al die B.J.B.-ers, die stoere kerels zo ingetogen zagen opstappen in hun witte uniformen. ’s Avonds is het dan de Kaarskensprocessie of fakkeltocht, die iets enigs is, met een speciale Lourdesstemming, wat men eerst moet gezien hebben. Ook de uitstap naar Gavernie was een welgekomen ontspanning, en met welk heerlijk weertje ! Ieder stond te zien vol verbazing naar het onvergelijkbare schoon in de Pyreneeën, met de glinsterende sneeuw op de bergtoppen en klanken. Het neerbruisende water verspreidde een mistnevel rondom de plaats waar de Gave ontspringt, die vandaar naar Lourdes stroomt. Het vertrek uit Lourdes was zeer aandoenlijk, en onder het zingen van het Magnificat namen we afscheid van dit genadeoord, waar wij allen innerlijk gesterkt van weergekeerd zijn, met het vaste voornemen alles nog beter de doen met de hulp van Maria. B.J.B.-afdeling Leest, hartelijk dank voor de gelegenheid die ge geeft aan uw leden om zulk een Lourdesreis mee te maken.”
1955 – Novembernummer “De Band” : Koersuitslagen van de 17-jarige Louis Geets.
2 eerste prijzen, 2 tweede prijzen, 1 derde prijs, 2 vierde prijzen, 3 vijfde, 3 zesde, 6 zevende, 1 achtste, 1 negende, 3 tiende, 2 elfde, 2 twaalfde, 1 dertiende, 1 veertiende, 3 zestiende, 3 twintigste, 4 maal door defect moeten opgeven. Op 40 koersen 36 keer prijs gereden en 24 maal bij de eerste tien. (“DB”, nr.11)
1955 – November – “De Band” : E.P. Jozef Selleslagh schrijft.
De reis van de Koning
“Zoals ge hebt kunnen lezen in de dagbladen en revues, is de koning in Urundi geweest. (Er zullen er nog wel enkelen zijn die dat woord zullen herinneren denk ik). U zult de namen gelezen hebben van Usumbura aan het Tanganikameer, waar de koning tot één uur ’s morgens is opgebleven (waarschijnlijk wel een beetje wegens de grote warmte daar), om de dansen van de inlanders te zien. Vandaar is hij langs Muranvya (vorig verblijf van de Mwami Mwambutsa, waarvan de dagbladen veel geschreven hebben over zijn reis in België), en zo verder naar Kitega, de hoofdplaats van de Urundi. De volgende dag over Ngozi (de zetel van onze bisschop), de hoofdplaats van ons vikariaat naar de Ruanda. Wij waren allen uitgenodigd naar Ngozi te gaan. Ik ben zo ver niet geraakt, en ben onderwege blijven hangen op de weg van Kitega naar Ngozi. De koning had wel een dik uur retard op de voorziene tijd, en zat in een open wagen naast de chauffeur. Er stond heel wat volk langs de baan, bijna allemaal mensen van de nabije missie Mukanga. Vlak bij de paters bleef de auto staan, en gaf een schooljongen van de Missie hem een kleine bloemenruiker, die hij dadelijk aannam. De zwarten die daar stonden waren zo uit hun lood geslagen, en keken met zoveel bewondering en nieuwsgierigheid toe, dat ze vergaten toe te juichen. En zo reed de koning dan verder naar Ngozi, waar hem al de paters die er waren werden voorgesteld. Hij drukte hen allen de hand. Natuurlijk in de grote centra waren er machtige volkstoelopen, en werden er dansen (krijgsdansen) gedanst, maar in het binnenland waar de zwarten wat minder geëvolueerd zijn, keken ze nieuwsgierig toe. Ik ben er expres voor uit Karusi gekomen, 50 km ver met mijn moto, en ben maar aanstonds na de doortocht teruggekeerd, blij onze koning eens gezien te hebben van dichtbij. Het was de derde Pinksterdag.” (Foto van pater Selleslagh onderaan)
1955 – Novembernummer “De Band” : Comiteit voor Vrijheid en Democratie.
“De schoolstrijd is niet ten einde ! Na een verlofperiode en een verpozing wordt de schoolstrijd in alle hevigheid hernomen. De wet Collard voor het Middelbaar en Technisch Onderwijs is nog maar pas in voege, en reeds ondervinden onze Katholieke scholen de grootste financiële moeilijkheden. In ons Arrondissement alleen zijn er 30 leraars van het technisch onderwijs gebroodroofd. De schoolinstelling zelf ontvangt niet de minste steun en subsidie. Weet ge dat in de stad Kortrijk de Technische School van 1200 leerlingen moest verkocht worden, omdat ze niet meer leefbaar was ? De stad Kortrijk, die Katholiek is, heeft deze school aangekocht. Weet ge dat onze voorouders in de schoolstrijd van 1879 op één jaar tijd 2.400.000.000 fr. hebben bijeengekregen voor de katholieke scholen ? Weet ge dat onze katholieke scholen op dit ogenblik 900.000 leerlingen tellen, hetzij 200.000 leerlingen meer dan het officieel onderwijs, waarbij ook vele katholieke gemeentescholen worden gerekend. Is dat serieus, dat het onderwijs, dat door het grootste gedeelte van onze bevolking verkozen wordt, helemaal ten ondergang is gedoemd door de huidige regering. Het is daarom dat al de bisschoppen van België verleden zondag een echte noodkreet hebben doen weerklinken over gans het land, en dat wij katholieken met man en macht onze scholen en de opvoeding van onze kinderen moeten verdedigen. Omwille van dat alles zal er op zondag 20 november een grote betoging doorgaan voor heel het arrondissement Mechelen. Te 10 uur zal al het volk bijeenkomen in de overdekte groentehalle, Zandpoortvest. Daar zullen korte spreekbeurten gehouden worden door Oud-Minister Verbist, en door Theo Lefèvre, nationaal voorzitter van de C.V.P. Daarna optocht door de stad. Tegen 12 uur is alles afgelopen. In de optocht worden alle katholieke muziekmaatschappijen verwacht. Ze zullen een premie ontvangen van 1.000 frank voor 30 muzikanten, en boven de dertig een premie van 1250 fr. We verhopen dat alle Leestenaars boven de 17 jaar mee zullen opstappen in deze betoging, en dat ook onze beide fanfares hieraan zullen deelnemen. Als voorbereiding op deze betoging gaat er in “Ons Parochiehuis” een grote vergadering door op dinsdag 15 november. Op het programma : de drie filmen over de betogingen, verder een spreekbeurt en al de inlichtingen in verband met de betoging. Leestenaren, we rekenen er op dat u allen zult aanwezig zijn die dinsdag tegen 07u30 en dat u er bij zult zijn te Mechelen. We zijn katholiek en dan moeten we ook onze katholieke rechten verdedigen.”
1955 – Novembernummer “De Band” : Richard Van Praet blikt terug op KWB-werking.
“Meteen zijn we weer de winter ingetreden. De rust keert weer op de akkers, de vogels zoeken warmer oorden. De boer begint zijn binnenhuiswerk. Voor onze K.W.B.-ers krijgt nu de werking meer kleur. Daarom ging op woensdag 19 oktober onze jaarvergadering door. Vijfendertig aanwezigen luisterden aandachtig naar het overzicht van de werking in het afgelopen jaar, en naar de plannen voor het pas begonnen jaar. Uit het algemeen jaarverslag moeten we bijzonder onthouden dat we de studiekringen beter moeten bijwonen. Onze voorzitter Louis Solie (Foto onderaan) had er trouwens voor gezorgd de onderwerpen voor de komende studiekringen aan te kondigen. Ik geef ze u terloops : “Hoe vul ik mijn belastingsbrief in”, “Wat moet er gedaan worden bij geboorte, huwelijk of sterfgeval”, “Huren, kopen en verkopen”, “Het Misverzuim”. Ik geloof dat die onderwerpen de moeilijksten zullen bevredigen, en zeker ieder zullen interesseren. Als we dan nog nagaan wie we reeds kregen als sprekers ! Ik citeer er u enigen : volksvertegenwoordiger De Saeger, oud-minister Verbist, Gust Cantrijn, nationaal voorzitter van de KWB en Marcel Van de Wiele, gewezen nationaal voorzitter van de K.A.J. Ik geloof dat dit wel referenties zijn. Nu hopen we maar dat u de komende studiekringen zult naar waarde schatten. Voorts gaf onze kassier Edward Coeckelbergh een verslag over de financiële toestand, en ik mag wel verklappen : ons kas is goed gezond, en in goede handen ! Verder wonnen we tijdens het verlopen werkjaar 6 nieuwe leden bij. Woensdag 26 oktober gaven we een gezellig feestje in aanwezigheid van 60 man. Ge moet niet vragen of er animo was ! Eerst goed van de schep gegeten, met daarbij een goei pint bier plus een sigaar voor de mannen en een patéke voor de vrouwen. Goe mannen, om duimen en vingers van af te likken ! En gezongen dat er gedaan werd ! En gelachen ! Echt goed ! We zijn tot het besluit gekomen dat we echte kunstenaars krijgen in onze KWB : Miel Silverans en Miel Polfliet als humoristen, en Jef Meuris, Felix Polfliet, Juul Geens, Frans Coeckelbergh als operazangers, Richard Van Praet als “Quismaster”, enz… Zo moet het gaan mannen, in eer en deugd. En nu vooruit met de KWB.”
1955 – 2 november 1955 : Dag verlof voor Theo Fierens.
Die dag schreef de burgemeester van Leest naar de legerkommandant van milicien Theo Fierens om deze laatste een dag verlof toe te kennen n.a.v. een optreden van de K. Fanfare Sint Cecilia Leest : “Mijnheer de Commandant, met deze heb ik de eer U beleefd te vragen om een dag verlof ten voordele van soldaat militiaan Fierens Theophiel. De genaamde Fierens is muzikant bij de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia te Leest. Op 12 November 1955 dient deze vereniging op te treden voor de auditie van het N.I.R. Dienst der Vlaamse Uitzendingen. Voor het welgelukken van de muziekuitvoeringen is de hulp van deze uitstekende muzikant onmisbaar. Hopende, mijnheer de Commandant, dat U aan dit verzoek een gunstig gevolg zult laten geworden, groet ik U met mijn dank bij voorbaat zeer hoogachtend. De Burgemeester.”
Foto’s :
-Hoofd-Chiroleider Miel Polfliet met zijn broer Fé, toen ze nog woonachtig waren in Lembeek.
-Een stuk van “Rust Roest” uit die periode waarvan ik de naam niet heb kunnen achterhalen. Midden Fons Hellemans jr., rechts Marcel Leemans.