In ‘De Band” beschreef Georges Herregods de geschiedenis van het Kostershuis.
Het KOSTERHUIS
“Op de plaats waar thans het gemeentehuis met aangebouwd schoolhuis staat, stond vroeger het ‘kosterhuis’. Het werd gebouwd in 1638 op een stuk grond van 64 roeden, behorende voor de helft aan de kerk en voor de helft aan de H. Geesttafel (het werk van de armen, na de Franse revolutie werd dat het Weldadigheidsbureau, de toenmalige Openbare Onderstand).
…”item nog heeft de kerk samen met de H. Geest een huys met hofken tot Leest aen de Plaetse, wordt bij den koster bewoont en bij promissie hem gegund, mits zijnen dienst weldoende is…” zo lezen wij in de rekeningen van de kerkfabriek en van de H. Geesttafel uit 1639, 1640.
Wat het bouwen van dat huis gekost heeft, vinden we terug in de rekeningen van 1636 en 1642 : 304 gulden 16 stuyver in totaal : 222 gulden aan de kerk en 82 gulden aan de H. Geest. Het Kostershuis behoorde dus voor de helft aan de kerk en voor de helft aan de armen.
“Cette maison appartient donc à l’église et aux pauvres”, schrijft pastoor Hermans op 19 juli 1834 in een brief aan de aartsbisschop Engelbertus, “et le clerc l’a occupée après comme avant la révolution francaise” (de koster heeft er in gewoond zowel voor als na de Franse revolutie). Diezelfde brief vermeldt ook dat dit huis in 1829 in twee werd verdeeld, het ene gedeelte liet men aan de koster, het andere deel werd gebruikt als gemeentehuis, omdat men toen dacht, schrijft de pastoor, dat het gemeentegoed was. Men heeft zelfs in 1829 een school gezet op datzelfde terrein, en ook die school heeft men in twee delen gesplitst : een deel dat dienst deed als schoolgebouw, het ander deel doet dienst als wachtlokaal met politiekamer voor de militairen.
Vermits de koster terzelvertijd ook schoolmeester was, deed de woning van de koster bijgevolg ook dienst als huis van de schoolmeester. (Voor het schoolgebouw er stond gaf de koster schoolonderricht in het kostershuis zelf.)
Om later moeilijkheden te vermijden wijst pastoor Hermans de gemeenteraad, aan de hand van de rekeningen van de kerkfabriek, op de ware eigenaars van deze grond, en hij komt met hen tot een overeenkomst “ à l’amiable” . Zo wordt op 23 maart 1846 de grond waar het gemeentehuis op staat en school (1 a 14 ca) overgegeven aan de gemeente. De gemeente van haar kant zal jaarlijks een eeuwigdurende rente van 15 frank betalen, de helft aan de kerkfabriek en de helft aan het bureau van weldadigheid. Dit wordt ondertekend door notaris Premie, burgemeester Carolus Wouters, de schepenen J.P. De Keersmaecker en Carolus Coeckelbergh, Gabriel Hermans pastoor, Engel Verschueren kerkmeester, August Premiesen, J. Steenam en B. Dierckx administrateurs van het bureau van weldadigheid. Petrus Demaeyer kerkmeester, met als getuigen Johan Selleslagh, herbergier en landbouwer, en Adriaen De Wit veldwachter. Koster Martinus Moortgat mag het kostershuis blijven bewonen, op conditie dat hij “de kinderen van de ouders staende op den arme gratis zal onderwijzen.”
In 1879 hebben we de schoolstrijd. Meester Dumont komt naar Leest als onderwijzer van de gemeenteschool.
In 1882 komt er een nieuw gemeentehuis met schoolhuis, dat in ’t vervolg door de gemeenteschoolmeester zal worden bewoond : meester Dumont, na hem meester Moons en meester De Leers.
De nieuwe koster Petrus Jozef Hellemans, die terzelfdertijd onderwijzer werd in de Parochieschool, nam zijn intrek in het huis op de Dorpsplaats, waar Fons Hellemans nog vertoeft.(Noot : meester Alfons Hellemans)
Koster Louis Hellemans woonde eveneens op de Dorpsplaats, in het huis van Victoria Teughels dochter van Jan Baptist, met wie hij getrouwd was. Toen dit huis, na beider dood, in 1919 verkocht werd aan de kerk, zou het nog een tijdje een kostersfamilie herbergen : het gezin van Jef Rheinard.
In 1978 werd dit huis door de kerk verkocht aan Jos De Smedt.”
Op 21 juni 1913 verzocht het gemeentebestuur een Mr Potums, verzekeringsagent uit Kapelle-op-den-Bos voor de maatschappij P.R., een nieuwe polis op te maken voor het gemeentehuis en het schoolhuis. Dit in vervanging van een vorige polis uit 1882.
Het schoolhuis werd verzekerd voor 10.000 fr. op de waarde van het gebouw “met stagie, dienden en gebruikt als onderwijzerswoning bevattende beneden op gelijkvloers 2 plaatsen, op het verdiep slaapkamers, zolder, trap medebegrepen, aanpalende aan het gemeentehuis.
Dit gebouw is in steen, gedekt met schalien…
Het gemeentehuis en onderwijzerswoning zijn verlicht door petrol.”
Zoals gezegd was Jan Dumont de eerste bewoner van het ‘schoolhuis’, na hem volgden zijn collega’s-Hoofdonderwijzers Constant Moons en Jan-Baptist De Leers (tot 1958). Hun opvolgers hadden intussen een eigen huis waarin ze bleven wonen. Wel werd het nog meerdere jaren bewoond door de familie August Nuytkens-Van Erp, waarna het deels een openbare functie kreeg als post en bibliotheek.
Foto’s :
-Het gemeentehuis met aanpalend het schoolhuis en rechts nog een deel van de oude jongensschool.
-Het ‘Pensenstraatje’ met rechts de woning van de familie Hellemans.
Ter gelegenheid van Luc Plasqui’s jubileum als koster leverde Georges Herregods een bijdrage voor ‘De Band’ over de verschillende generaties kosters te Leest (te lezen in deze Kronieken bij het jaar 1830). Dat was ook voor de redactie van het maandblad een reden om de koster aan de tand te voelen.
-Hoe ben je eigenlijk koster geworden ?
-Op zekere dag kwam pastoor Coosemans, die ik toen nog niet goed kende, me vragen om koster te worden te Leest. ‘k Heb lang getwijfeld, ‘k had niet voorzien van koster te worden, kwam enkel met Posse Leest ne keer hier, maar heb dan uiteindelijk toch toegezegd onder invloed van ons moeder die zegde : ‘Ge moet dat doen, dan zijt ge alle twee ’t zelfde (broer Herman is ook koster en drukker te Hombeek).’ Vergeet ook niet dat de Plasqui’s ongeveer een eeuw lang koster zijn te Hombeek. Als kleine jongen werd ik reeds betrokken bij het kosterambt. We maakten zeer veel plezier bij het luiden van de klokken, deze moesten immers 3 maal per dag in gang getrokken worden met het grote zeel. Als de elektriciteit uitviel, en dat gebeurde in die tijd wel eens meer, moesten wij als jonge gasten drie missen lang gaan trappen om de blaasbalg in gang te houden van het orgel, zodat ons vader kon spelen.
-Waar heb je uw opleiding gehad ?
-Ik heb eerst privé piano- en muzieklessen gevolgd bij Gaston Van den Bergh, ondertussen voor drukker geleerd, een jaar publiciteit in Brussel en dan nog 2 jaren Lemmensinstituut in Mechelen.
-En hoet verliep het in ’t begin ?
-In ’t begin was dat volledig koster zijn, alles gereed leggen, orgel bespelen, alles weer wegleggen, enz.. Alle dagen ’s morgens om zes uur de klok luiden en dan de mis, ’s zondags wel drie missen. Maar na vier maanden moest ik bij ’t leger, Leo Hellemans verving me dan zolang, en na mijn legerdienst was E.H. Lornoy de nieuwe pastoor. De mis was dan om 7 uur ’s avonds, dat gaf problemen met mijn werk als drukker, en zois er een practische regeling afgesproken die nu nog altijd loopt. Ik bespeel het orgel en voor lijkdiensten en huwelijken speel ik nog een beetje koster.
-Wie is eigenlijk je werkgever en betaalt hij goed ?
-Ah, ’t is niet meer gelijk vroeger, mijn grootvader kon er nog van leven, mijn vader al niet meer, maar toen waren ze nog bedienden van de kerk. Nu is het de kerkfabriek die mij betaalt per prestatie en vermits het aantal prestaties nog weinig is, is er ook niet veel te verdienen.
-Je hebt er nu reeds 20 jaar opzitten, hoeveel er nog bij ?
-‘k Blijf het graag doen, het is ook nog de enige gelegenheid voor mij verder aan muziek te doen, ‘k kan het zo wat onderhouden. Een nadeel is wel dat je altijd ter beschikking moet zijn, vooral op de hoogdagen als veel mensen al eens weg gaan, wordt er juist op mij gerekend.
Vroeger 20-25 jaar geleden, was dat nog veel erger, mijn vader moest alle dagen van het jaar zonder uitzondering in de kerk zijn. Alleen goede vrijdag gold als verlofdag voor de koster.
-En het zingen Luc, waar heb je dat geleerd ?
-Ik heb altijd goed kunnen zingen, als kleine gast al in ’t school, zong ik direct met de groten mee in ’t koor. ’t Gregoriaans heb ik later in ’t Lemmensinstituut geleerd, dat toen nog veel meer op kerkmuziek was afgestemd.
-Voor later een opvolger tussen de kinderen ?
-Dat kan, zullen we afwachten; onze Johan en Kathleen leren piano en spelen soms al op ’t orgel. Al onze kinderen spelen graag muziek, ’t zit nu eenmaal in de familie langs de twee kanten.
-Valt het je soms niet zwaar ?
-Ja, zwaar kan het soms wel zijn, bv. mt de goede week en Pasen, dan zijn er veel diensten. Zwaar kan het ook worden, emotioneel dan, bij lijkdiensten voor mensen die je persoonlijk goed gekend hebt, vooral als het jonge mensen zijn, neen routine wordt dat niet, het doet je dan wel iets.
-En het kerkkoor, hoe staat het daar mee ?
-Wel, dat is een groot probleem, onze kern is te klein, en vooral ’t Gregoriaans is een probleem, er zijn te weinig mensen die het nog kunnen en willen zingen. Ze vinden het een beetje oudmodisch. Voor Kerstmis en Pasen wordt er speciaal gerepeteerd en met meerdere mensen goed gezongen, maar voor de rest van het jaar is het maar zwakjes en zouden we gerust versterking kunnen gebruiken.
Ondertussen wijst Maria ons de prachtige, ingekaderde foto aan, die Luc als verrassingsgeschenk van het kerkkoor ontving voor zijn twintig jaar trouwe dienst. De mooi genomen foto toont Luc spelend op het kerkorgel.
-En het orgel ?
-Dat is in geen goede staat meer. ’t Gevolg is dat alleen ik er praktisch nog kan op spelen omdat ik de zwakke plekken er van ken en weet wat ik wel en niet mag gebruiken.
Ik voel en hoor direct als iemand anders er op gespeeld heeft en dat is omdat het orgel niet meer in orde is.
We vernemen ook dat Luc reeds vele jaren, naast drukker en koster, ook nog begrafenisondernemer is. Hij vertelt dat het ook gebeurt dat mensen zelf op voorhand hun eigen begrafenis komen regelen. Ook dat hij de mensen van Leest leert kennen door de doodsbrieven die hem regelmatig verbazen : ‘tiens, is die de zuster van die ?’ Hij leert ermee hoe al die families aaneen hangen.
Nog lang zouden we kunnen vertellen over Luc’s activiteiten maar ’t is hoognoen gworden en tijd om te stoppen. In extremis vertelt Maria ons nog over Luc’s hobby’s : wijnen en vogels…met miswijn begonnen Luc ?”
Luc Plasqui is gehuwd met Maria Phlippo die hem vier kinderen schonk : Johan, Kathleen, Lieveke en Philippe. (‘DB’, november ’85)
‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’ (Wilfried Hellemans) :
“Luc (geboren in Hombeek op 22/12/1941) had een Hombeekse koster-orgelist als vader en als grootva. In 1965 en op vraag van Pastoor J.B. Coosemans werd Luc, die tot drukker opgeleid was, wellicht omdat zijn vader ook drukker was, koster-orgelist in Leest.
Maar na amper vier maanden werd hij soldaat. Tijdens zijn legerdienst verving Leo Hellemans (°Leest 1937), kleinzoonvan koster-orgelist Louis Hellemans, hem als orgelist.
Na zijn legerdienst –pastoor Coosemans was opgevolgd door pastoor Lornoy en de dagelijkse mis was naar de avond verplaatst- bleef Luc wel orgelist maar minder vaak was hij nog koster : alleen nog ’s zondags en voor alle plechtige vieringen. In 1990 mocht hij zijn zilveren kostersjubileum vieren.
Ondertussen was Luc (op 2 juli 1969) getrouwd met Maria Phlippo uit Merksem, zij was een achternicht van de Hombeekse pastoor F. De Ridder. Het paar kreeg vier kinderen.
Behalve als koster werkt(e) Luc –tot 1999 samen met zijn broer Herman die tot dan ook koster-orgelist en drukker in Hombeek was- ook als begrafenisondernemer en drukker. Van dan af oefende uitsluitend Luc nog die taken uit, tot hij (in 2007) als zelfstandig drukker op pensioen ging. In Leest bleef hij wel orgelist én begrafenisondernemer, dit laatste ook voor de omliggende dorpen.”
Bijgevoegd :
-De folder van ‘In en uit’.
-Luc Plasqui gekiekt in Londen, anno 1994 .
(Foto ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Helllemans)
1985 – Zaterdag 12 oktober : Teerfeest KWB en Bestuurshernieuwing
Programma:
-18 u : Mis ter nagedachtenis aan de overleden leden. -19 u : Feestmaal in de parochiezaal. Menu : zonnehapje, groenten-bouillon met ballekens, rood en wit gebraad, groentenkrans en kroketten, Leestse rijstpap met bruine suiker.-Na de maaltijd : gezellige dansavond. Prijs per persoon: 575 frank.
Bestuurshernieuwing
Na 10 jaar voorzitterschap besloot Fons Geerts zich terug te trekken. Het nieuwe KWB bestuur zag er als volgt uit : Voorzitter : Jef Lauwers, ondervoorzitter : Staf Publie, secretaris : Johan Vandeputte, penningmeester : Jean-Pierre Publie en Marc Lamberts, sportverantwoordelijke : Wim Symons. (‘Infoblad KWB, december ’85)
1985 – Vrijdag 18 oktober : 8ste Grote KWB Kaartwedstrijd
In “Ons Parochiehuis” Kouter Leest met meer dan 30.000 fr aan prijzen, waaronder een fiets, een volledige tuinset, een stofzuiger, een allessnijder, een reiskoffer, enz… Iedere tafelwinnaar had prijs. Deelname : 80 fr. Er waren 300 deelnemers (75 tafels).
De uitslag : 1.Van Lierde Simon (Battel) 2.De Wit Pierre 3.Verschueren Jan 4.Vinck Francois 5.Moeyersoms Adeline. (Folder en Infoblad KWB)
1985 – 18, 19 en 20 oktober :KVLV-Creatief Tentoonstelling van de Leestse KVLV in de Drij Gapers. (Folder)
1985 – Zaterdag 19 oktober : Teerfeest K.V.G
Programma : -18 u : Mis in de parochiekerk van Leest. -19 u : Aperitief parochiehuis Leest. -19u30 : Aan tafel met op het menu : toast champignon, ajuinsoep, konijn in pruimen of appelmoes, poire Belle Helene, koffie en pralines. -21 u : Een kwis, een dans, een babbel... Prijs : 450 fr voor volwassenen, 250 fr voor kinderen. (folder)
1985 – Zaterdag 19 oktober :Playboy-Party Vanaf 20 u. in zaal Sint-Cecilia. Inkom : 49 fr., V.V.K. : 39 fr. (inkomticket onderaan)
1985 – Zondag 27 oktober :Eerste Lustrumbal van Volksdansgroep Korneel(foto onderaan) “In een gezellige sfeer ging het lustrumbal van volksdansgroep Korneel door in de parochiezaal aan de Kouter te Leest. Aanleiding van dit feest was het 5-jarig bestaan van Korneel, de jonge, volwassen volkskunstgroep die in korte tijdspanne uitgroeide tot een vereniging van internationaal niveau. Hun drievoudige deelname aan de jaarlijkse Europeade is daar zeker een bewijs van. De viering startte eigenlijk al in de namiddag. Animatie voor de kinderen van 6-14 jaar kende groot succes. Een 200-tal enthousiasten namen deel aan de dansjes en spelletjes en de vrolijkheid stond op hun gezicht te lezen. ’s Avonds speelde de volkskunstgroep ’ t MEZIEKSKE ten dans. Geen bal dus met wals of rock and roll, maar je reinste volksmuziek. Gezelligheid troef. Er werd even op adem gekomen om de stichters-jubilarissen in de bloemetjes te zetten. Nationaal voorzitter Mon De Clopper van de VVKB drukte op het nut van de volkskunstgroepen, en hoopte dat al de verenigingen in de toekomst zouden verder doen om in gans Europa hun mooiste kunnen te tonen. Hij reikte de gouden erepenning uit aan initiatiefnemer-stichter Gust Emmeregs, aan Leonie De Laet die reeds 5 jaar voorzitster is, aan Elvire Soors-Claes de dansleidster, aan Emilia Smets (verantwoordelijke voor muziek en secretariaat) en aan Bertha Verbruggen, kassierster. Allen werden onder ruim applaus bedankt door het aanwezig publiek, waaronder ook verschillende collega-volksdansgroepen. Korneel is dus 5 jaar jong, telt een 130-tal leden waaronder heel wat jongeren, en gaat zo te zien nog een schitterende toekomst tegemoet.” (GvM, 31/10/85)
Kaarten in voorverkoop : 60 fr. Groepen in kledij : 60 frank, anderen : 80 frank. Dezelfde dag had de Volksdansgroep ook al een Dans & Spelnamiddag voor ‘jeugd en kinderen’ georganiseerd. Die ging door in de Parochiezaal en ving aan om 14 u. (‘DB’, oktober ’85)
1985 – 27 oktober : Provinciaal Solistentornooi In zaal ‘De Wildeman’ in Putte vond die dag het Provinciaal Solistentornooi van het Muziekverbond van België (sectie Antwerpen) plaats. Twee cornetspelers van de K.F. Sint-Cecilia hadden zich ingeschreven in de hogere graads klasse van dit tornooi waaraan een 25-tal jonge musici deelnamen. Johan (95%) en Luc (88%) verdedigden met verve de eer van hun fanfare. (‘Toeters en Trompetten’, jaarg.6, nr.1)
1985 – 29 oktober – Het Laatste Nieuws : Rudi Van Hoof is nog een beetje daar “Leestenaar Rudi Van Hoof is een levend bewijs dat men een voetballer nooit voortijdig mag afschrijven.Dat toonde deze tweeëndertigjarige duidelijk aan in de topper tegen Jet als bewaker van onze stadsgenoot Jan Goyvaerts. Meteen is Rudi zo goed als zeker titularis, volgende vrijdag op Seraing.(Willy Romain)”
Bijgevoegd : -Inkomticket van de ‘Playboy-Party’. -De gevierde stichters van volksdansgroep Korneel met tussen hen in nationaal VVKB-voorzitter Mon De Clopper. -Leestenaar Rudi Van Hoof.
1985
– Donderdag 3 oktober : Diepvriesles
in Zaal St.-Cecilia Leest
“De
Sportvrienden Leest” nodigden de Leestenaars uit voor een demonstratie“diepvriezen” in samenwerking met
de firma Covee.
“Beste Leestenaars, het
diepvriezen wordt reeds in vele huishoudens toegepast. Velen zijn reeds in het
bezit van een diepvriezer, anderen zullen zich wellicht in de nabije toekomst
dit apparaat aanschaffen. Wij trachten u van deze voordelige bewaarmethode zo
goed mogelijk op de hoogte te stellen. Er wordt ons de kans gegeven u een “Diepvriesles”
aan tebieden in samenwerking
met COVEE.”
1985
– Zaterdag 5 oktober : Grote
Cross-Fuif van Chiro-Vevoc
In een verwarmde tent op de
chiro-terreinen.
1985
– Zondag 6 oktober : 13de
Massa Loop-Cross van Chiro-Vevoc.
Op
de terreinen van Chiro Leest, met medewerking van het stadsbestuur.
Vanaf
18 uur (tot 22 uur) Darts Kampioenschap voor Leestenaars en Vevoc- en
Chiro-leden.
“In de loop der jaren is de
Vevoc massa loopcross een begrip geworden in het Mechelse en omstreken. De
inrichters, onder voorzitterschap van Louis Vloebergh, zijn reeds aan hun 13de
uitgave toe. Het begon allemaal in 1972, toen de chiroleiding in het kader van
hun 25-jarig bestaan naast tal van andere activiteiten, een loopcross
inrichtte. Men mikte voornamelijk op de chirogroepen van de nabije gemeenten.
En dit bleek succes te hebben. Toen de organisatie een beetje boven de chirohoofden
heengroeide, werd de hulp ingeroepen van Vevoc, de oud-chiroleden dus. Zij
deden het zo goed dat de rollen werden omgekeerd. Vevoc richt in, en de chiro
helpt een handje tijdens het drukke cross-weekeinde.
Een cross-weekeindeis het dus momenteel met nevenactiviteiten,
Â’s zaterdags en Â’s zondags, die voornamelijk als doel hebben de cross leefbaar
te houden. Want koken kost geld, en in dit geval is een bedrag van 100.000 fr.
niet overdreven. Het is immers zo dat Vevoc de sportievelingen wel verwent.
Alle deelnemers in de jeugdreeksen tot en met scholieren worden gegarandeerd
bedacht met een prijs. Voor het groepsklassement (enkel voor chirogroepen)
worden nog eens extra prijzen voorzien. En als men weet dat er jaarlijks zoÂ’n
800 Ă 900 deelnemers zijnÂ…!
Het weekeinde wordt als volgt
ingedeeld : zaterdag vanaf 20 u. in de verwarmde tent op de chiroterreinen :
een grote cross-instuif waar de beentjes alvast kunnen worden opgewarmd.
Zondagnamiddag de 13de
massa loopcross.
Te 18 u. start eveneens het
Open Darts Kampioenschap in de parochiezaal.iedereen kan inschrijven.
Gedurende deze twee dagen springen 150 mensen in de bres om van deze 13de
uitgave de beste uitgave te maken. Verdere medewerking wordt verleend door het
stadsbestuur en door onze krant zelf.”
(GvM,1/10/85)
Taakverdeling Week-end
Verantwoordelijken :
Algemeen
: de Pater en Louis Vloebergh.
Kas
: Wis en Vic Smets.
Personeel : Paul Willems
Tombola : Leo Hofffer
Tent
: tap+bediening : Herman Van de Poel
Inschrijvingen+dartstornooi
: Vic Smets.
Crossfuif van zaterdag :
Inkom
: Eddy Moortgat, Vera Lauwers, Geert De Gryse.
Tap+tussentoog
: Julien Lauwers, Jan Vloebergh, Wis Blommaerts, Frans Huysmans, Leo Hoffer,
Daniel Bruggemans, Tony Dons, Vic Smets (kas).
Bediening
: Berna Van Hoorebeeck, Beppy De Korte, Linda DÂ’Hollander, Luc Van Ingelgom.
Friet
: Maria Muysoms, Vera Ceuppens, Luc Peeters.
Barbecue
: E. Goyvaerts, Patricia Verbruggen, Hugo Lauwens, Chris Van den Bergh, Danny Pofliet.
Nachtwacht
: Frans Spoelders, Marcel Van Medegael.
De cross op zondag
Vanaf
13 u. :
Parking
: Hans De Laet, Hans Verschueren.
Onthaal
: Bart Lauwens, Dirk De Smet.
Inkom
: Mies lauwens, Chris Lefever, Jurgen De Laet, Bart Schillemans, Jan Van Medegael.
Secretariaat
:
Tikken
: Rita De Mayer, Renild Seghers, Krista Dormaels.
Fotocopies
: Joost Duysburgh.
Uitslag
: Jos Van Buggenhout.
Inschrijvingen
:
Lokaal ILokaal
IILokaal
III
Jeannine
HuysmansKris De SmetErika Verbruggen
Nancy
SpoeldersSimone
MoernautEls De Smet
Agnes
De SmedtAn De PrinsMarina De Wit
Emilia
VerbruggenEls VerbruggenChris De Laet
Leo
BaesChris
LauwensLief
De Smet
Liliane
Van den HeuvelNancy De NijnGriet De Gryse
Tap+tussentoog
tot 18 u. :
Simone
Vervloesem, Hilde De Hondt, Paula Van Wayenberghe, Hendrik Verschueren, Jan Van
den Heuvel, Jan D.., Wart M.., Luc V.., Johan Feskens, Erwin Vloebergh.
Bediening
tot 18 u. :
Marc
lamberts, Roland De Laet, Marc Van Wayenberghe, Walter Van Praet, An De Keersmaecker,
Ines.
Koffie
: An Willems, Linda Leemans, Annie De Wit.
Ijs+hot-dog
: Jeannine Maximus, Imelda De Decker.
Friet
: Willy Silverans, Pierre De Wit, Hildegard DÂ’Hollander.
Barbecue
: idem zaterdag.
Tap+tussentoog
vanaf 18 u. :
Simone
Moernaut, Johan De Laet+Nadine, Frank De Prins+Chris, Patrick Van Praet, Emiel
Peeters.
Bediening
vanaf 18 u. : Hedwig De Decker.
Podium
:
Micro
: An Van Roy.
Prijzen
: Gert De Prins, Chris Ceulemans, Chris+An Polfliet, Linda DÂ’Hollander.
Tombola
: Leo Hoffer + Geert De Gryse.
Tap+bediening
zaal vanaf 18 u (Dartstornooi) : Jos Lamberts, Lieve Casteels, Jan De Wit,
Josephine De Wit, Eddy Moortgat, Mimine De Raedt.
De
aspi-jongens en de KetiÂ’s stonden in voor de afbraak van de tenten.
(Brief
aan alle Vevocleden van 30/9/85)
“De dertiende uitgave van de
Leestse massa-loopcross was zondag ll. een zoveelste schot in de roos voor de
organisatoren. Vele vrienden en bekenden, sympathisanten en kennissen van lang
geleden, namen deze gelegenheid te baat om er nog eens bij te zijn. Het
stralend weertje zorgde dan ook voor de sportieve, haast familiale sfeer.
Buiten wedstrijd, maar ook voor
de eer en de daaraan verbonden prijzen, gingen iets na 14.30 u. de kleinste
dreumessen van start. ZoÂ’n veertigtal hummeltjes dartelden over het parcours en
gaven een prettig voorsmaakje van het grotere werk.
In de lagere categorieën (vanaf
microben tot en met scholieren) streden alle deelnemers voor een goed
individueel- en groepsklassement.Niet
minder dan 15 chirogroepen dongen mee en het was Leest en Hombeek die de meeste
overwinningen behaalden.
Het was een mooie en een
sportieve dag. Een ruime belangstelling (zowat het tienvoud van de eerste
uitgave) en veel deelnemers, bijna duizend, kortom iedereen was tevreden.”
1985
– Oktobernummer ‘De Band’ : Uit de
oude tijd
“In het begin van de jaren 1900
woonde ik met mijn ouders in de Tiendeschuurstraat. Mijn vader oefende er het
beroep van smid uit en had ook een ijzerwinkel. Hij verkocht er alle
landbouwalaam en huishoudgerief.
Bij het beroep van smid had hij
nog andere eigenschappen. Hij overlas ook zieke dieren en had daar speciale
gebeden voor. Meestal beterden deze dieren dan. Vroeger jaren werden alle
huishoudstellen in geval van breuk of sleet naar de smid gebracht. Zo werden
nieuwe bodems in ketels of caserollen gezet, afgesleten kolenschoppen hersteld
en keuterhaken verlengd. Ook werden op karwielen nieuwe repen gelegd, maar ook
nieuwe werden er gemaakt. Bij zulk groot werk had hij dan de hulp van ‘de Vets’
en ‘Poede’.
Bij ons zelf ging er ook al
eens iets kapot. Voor dit echter hersteld werd, moest moeder altijd eerst eens
dreigen met : ‘ik zal dat maar naar de smid van de Heide brengen zeker.’
Met Sint Elooi werden naar
jaarlijkse gewoonte de rekeningen gemaakt. Ieder die dan kwam betalen, kreeg
dan gratis een gebakken haring met brood en koffie.
Het boek waarin de rekeningen
van vader stonden, heb ik altijd bewaard. Het dagtekent van het jaar 1906 tot
1917.
Enkele jaren daarna zijn wij
verhuisd naar de Alemstraat in een groter bedrijf. Moeder overleed er in 1932.
Vader maakte de
smeedijzerenkettingen die haar graf sierden. Tot het einde van zijn leven –in
1934- oefende vader zijn beroep van smid uit.
In
1979 had ze, naar aanleiding van het Jaar van het Kind, enkele van haar
jeugdherinneringen toevertrouwd aan ‘De Band’ (enkel jaartal gekend) :
“Vroeger was het de gewoonte
van op Nieuwjaar een peperkoek (pondkoek in de volksmond) aan zijn petekind te
geven. Naargelang de peter of meter vrijgevig was gaven ze een gewone pondkoek
of anders ene versierd met suikeren bloemenbollekes – en het jaartal erop.
Mijn moeder was meter van een
van de zoontjes van nonkel Charel, die dan ook weer mijn peter was. Het was met
Nieuwjaar 1907 en ik was toen tien jaar oud.Ik werd, met de pondkoek in een geruiten handdoek geknoopt, weggestuurd.
We woonden toen in de Tiendeschuurstraaten nonkel Charel woonde in de Alemstraat. Met mijn klompen aan en een
grote sjaal om de schouders stapte ik voort in de sneeuw. Op het hoogveld
gekomen hield ik halt. De bekoring kwam en ik maakte het pak open en zag die
mooie pondkoek vol suiker, met in het midden een suikeren kindje en in de hoek
het jaartal 1907. Ik nam van iedere hoek de suikeren rozen en smulde ze op. Wat
was dat heerlijk ! Toen deed ik het pak terug toe en stapte weer wat verder.
Met de goeie smaak in mijn mond dacht ik : als ik er nu
al de suiker er eens af at, dat
zouden ze toch niet zien en dan was het maar ne pondkoek zonder suiker. Ik
begon er onmiddellijk aan. Eerst het liggend kindje, dan al de bollekens en het
laatst het jaartal. Maar wat zag ik nu : tot mijn grote verbazing : een matte
peperkoek vol puttekens. Ik likte met mijn tong heel de peperkoek af tot hij
blonk als een spiegel. Ik deed het papier er weer zorgvuldig aan, de handdoek
toegeknoopt en stapte voort tot bij nonkel Charel.Daar werd ik met veel vreugde ontvangen en
wenste hun allen een zalig en gelukkig Nieuwjaar, ook van vader en moeder en
gaf meteen de peperkoek af.
Mijn tante deed de handdoek
eraf maar liet er het papier aan. Ik kreeg dan ook een pondkoek van mijn peter
en bedankte hem onmiddellijk.
Mijn tante stelde voor om
koffie te blijven drinken, maar ik zegde bedankt, want ik moet voor donker
thuis zijn. Ik wilde daar zo rap mogelijk weg zijn en wenste iedereen goeden
avond en weg was ik met mijn peperkoek (versierd met suiker), regelrecht naar
huis, zonder van mijn peperkoek te proeven, want ik had er genoeg van.
Thuisgekomen zegde mijn moeder,
hawel wat hebben ze gezegd. Dat ge bedankt zijt en ze wensen jullie ook een
zalig en gelukkig Nieuwjaar.
Mijn moeder deed de handdoek
los van de pondkoek, deed het papier eraf en riep : wat een schone en met een
mooi suikeren paardje, nu ben ik verlegen want die is veel schoner dan die ik
gegeven heb.
Nooit hebben wij van nonkel
Charen een bedankenis gekregen voor onze peperkoek en nooit heb ik een woord
gelost van wat ik gedaan had.
Pauline Van Boxom.”
Pauline
Van Boxem was te Leestgeboren op 4
oktober 1897 en ze overleed in het rusthuis ‘De Dertien Eiken’ te Bonheiden op
9 december 1993. Ze was gehuwd met Victor T. Diddens, die geboren was te
Mechelen op 23 augustus 1891 en aldaar overleed op 11 oktober 1973.
De onthaalgroep “de Kouterwijk”
mocht een 80-tal leden begroeten.
De voorzitster belichtte het nieuwe
jaarthema : “Ook voor jou, vrouw”,
waarna een debat over de emancipatie
volgde.
Verslag algemene vergadering
“Op deze eerste vergadering van
dit nieuwe werkjaar mocht onthaalgroep ‘De Kouterwijk’ zo een 80 leden
begroeten. De voorzitster heette eenieder van harte welkom, in Â’t bijzonder
drie jonge nieuwelingen die er voor Â’t eerst bij waren. In korte woorden
belichtte zij het nieuwe jaarthema ‘Ook voor jou, vrouw’. Als bezinning las
Julia ons een tekst voor van Fil Bosmans over de vrouw.
Omdat onze proost nog belet was
kwam het godsdienstig woordje achteraf. In plaats daarvan enkele mededelingen
aangaande de uitstap naar het voedingssalon, kook- en naaicursus, tapisserie,
het gewestelijk gebeuren en landbouwhappening op 6 oktober te Opwijk. En daarna
het themalied, onderwijl kwamen alle soorten vrouwen kris kras door mekaar op
het podium gewandeld en die eindigden dan samen met een dansje.
Als inleiding voor de spreker
werd een kort toneeltje opgevoerd door 3 vrouwen over de emancipatie.
Julia Lamberts die de leiding
van deze vergadering op zich nam verwonderde er zich over dat het een man was
die ons de les kwam spellen over het vrouw zijn nu. Doch de heer Schippers uit
Antwerpen wist zijn mannetje wel te staan wat betrof het onderwerp ‘Ook voor
jou vrouwÂ’. Er zijnverschillende
opvattingen over de vrouw, zij leven in verschillende situaties en veel meer
dan vroeger moeten ze kiezen tussen thuis werken of uit werken gaan. Het schept
risicoÂ’s maar het biedt ook enorme kansen. Men spreekt zoveel over emancipatie,
doch men begrijpt er niet altijd de betekenis van, er bestaan daaromtrent veel
misverstanden, de positieve betekenis is gelijkheid van man en vrouw, zowel op
financieel, economisch en politiek vlak. Sommige vrouwen hebben op
verschillende terreinen hun verantwoordelijkheid al opgenomen, doch deze vormen
nog altijd een te grote minderheid.
Er worden wel stappen gezet om
tot gelijkheid te komen, doch er zal nog heel wat aan gesleuteld moeten worden.
Daar de keus in Â’t vooruitzicht was, voegde hij er ten slotte aan toe : ik zou
de slogan ‘omdat mensen belangrijk zijn’ willen veranderen in ‘omdat vrouwen
belangrijk zijnÂ’ en daarmee zette de spreker een punt achter deze naar de vrouw
gerichtte uiteenzetting.
Dan smakelijk eten met gebakken
gehakt en kriekjes en achteraf nog rijstpap.
Onze proost was er en die gaf
ons meer toelichting over het volwassen vormingswerk in het pastoraal centrum
te Mechelen.
Dan was het lachen geblazen met
de unieke modeshow ‘de vrouw door de eeuwen heen’.
Vanaf het adamskostuum en dierenhuiden evolueerde de klederdracht van de vrouw
verder tot onze hedendaagse mode, zelfs de chique Parijse avondkledij werd
onsgebracht met een achtergrond van
zachte muziek en gekende wijsjes en danspasjes. Zoals rasechte mannequins van
het vak. Alle lof voor deze 6 dames en voor Josefine en Julia die deze show
voorstelden.
Als slot zongen we dan samen
het laatste gedeelte van ons themalied. Vrouwen hier, vrouwen daar, vrouwen
overal, o ja, ja zo.
Vooraleer afscheid te nemen
dankte de voorzitter de Kouterwijk voor hun enorme inspanning en voor de
verzorgde afwerking van het geheel en aan allemaal wel thuis en tot een
volgende vergadering.”
(‘DB’,
november Â’85)
1985
– Guido Hellemans in het oktobernummer van ‘De Band’ :
Toneel
te Leest met ‘Eendracht en Vrede’.
A.Algemeenheden
In het meinummer Â’85 van De
Band schreef ik een bijdrage (noot : zie 23 maart Â’85 in
deze Kronieken) over de ‘Katholieken Bond
van Leest’ die toneel en muziek speelde voor 1900 in de zaal ‘Den Roozelaar’
bij Arnold Teughels, dorp Leest.
Het was nu in de zaal
St.Cecilia bij het echtpaar Theodoor Van den Heuvel – Maria Steenackers (of
Dorreke en Suska) dat in 1909 de nieuwe toneelvereniging ‘Eendracht en Vrede’
werd gesticht. Over deze toneelvereniging volgen enkele gegevens. Door een
gelukkig toeval (als toeval bestaat) bezit ik een aantal documenten van Eendracht
en Vrede. Zo o.a. het door de eerste secretaris Jan Dumont (onderwijzer te
Leest van 1879 tot 1916) mooi geschreven reglement in een zwart schrijfboekje,
gedateerd op 4 april 1909. (vermoedelijke stichtingsperiode) : zie
fotocopie 1. (onderaan)
De ondertekenaars waren : de
secr. J. Dumond. De voorz. A. Moyson.
Zie fotocopie 2.
In ditzelfde schrijfboekje is
aan het reglement een addendum toegevoegd onder de titel ‘veranderingen’. Het
betreft een aanpassing van art. 3 H I. (fotocopie 1)
op datum van april 1920,
en stelt dat de maandelijkse bijdragen moeten verdubbeld worden :
0,50 fr. ipv 0,25 fr. voor de
uitvoerende, en 1 fr. ipv 0,50 fr. voor de beschermende leden. De
ondertekenaars zijn nu : de voorzitter nog steeds A. Moyson, maar de schrijver
is nu L. Van den Heuvel, dit was de zoon van de handelaar en herberguitbater
Dorreke.
(Dorreke dreef eerst handel in
zÂ’n huis waar nu de centrawinkel is, liet deze handel over aan zijn zoon en
bouwde zelf herberg met zaal op de hoek)
Het reglement van de
toneelvereniging bestaat uit acht hoofdstukken (ik citeer) :
I. Doel en samenstelling des
krings
II. Van den bestuurraad en zijn
bevoegdheid.
III. Vergaderingen.
IV. Aanneming, ontslag en
uitsluiting van leden.
V. Feesten.
VI. Algemene schikkingen.
VII. Reglement voor de spelende
leden.
VIII. Boeten (einde citaat).
Bij lezing van dit reglement
valt op :
1.Voor de zes eerste
hoofdstukken loopt de nummering der artikels door, in totaal 30.
Voor H. VII en VIII wordt er
opnieuw genummerd met respectievelijk 12 en 6 artikels.
2.Een vrij nauwkeurige omschrijving,
preciesheid en afbakening der punten.
3.Een strengheid voor de leden
: men duldt geen onverschilligheid, laat staat aanstootgevend of remmend
gedrag.
6.Het ontbreken van de juiste
stichtingsdatum der vereniging niettegenstaande de opsteldatum van het
reglement wel is vermeld, die we voorlopig als stichtingsdatum zullen
aannemen.
7.Ontbreken van een volledige
bestuurs- en ledenlijst (wat we ten dele elders vonden).
B. Concrete gegevens.
1.Beperkte
bestuurssamenstelling als
ondertekenaar van Â’t reglement :
-op 4 april 1909 : de
voorzitter A. Moyson, de secretaris J. Dumond.
-in april 1920 : de voorzitter
A. Moyson, de secretaris L. Van den Heuvel.
-op de programmaÂ’s staat als
toneelbestuurder A. Dumon vermeld, dit is Albert, onderwijzer te Evere bij
Brussel, en zoon van de Leestse onderwijzer J. Dumond.
N.B. : op de handtekening lees
ik Dumond, op het programma staat Dumon, en elders vind ik Dumont.
2.Volledige
bestuurssamenstelling aangetroffen
op twee geschreven papiertjes : een met potlood waarvan op de achterzijde het
jaartal 1922 is vermeld, en een met inkt. Ik citeer en vermeld potlood en/of
inkt.
Erevoorzitter : Lemmens M.
(potlood en inkt)
Voorzitter : Moyson Ant. (idem)
1e ondervoorzitter :
Verschueren Th. (idem)
2e ondervoorzitter :
De Coster Const. (enkel bij inkt en doorstreept)
Secretaris : Lauwers Leonard (idem)
Hulp of ondersecretaris : Selleslagh Victor (idem)
Boetmeester : Lauwers Leonard
(idem)
Toneelbestuurder of
toneelmeester : Dumond Albert (allebei)
Schatbewaarder : Meulemans Em.
(idem)
Raadsleden : Selleslagh Frans
(idem), Absillis Eduard (idem), Van Dam Louis (idem), Huysmans Jan (idem en
doorstreept bij inkt) en Van der Goten Frans (enkel bij inkt en doorstr.)
Opmerkingen :
a) deze samenstelling dateert
uit een tijd nadat Dumond secretaris was (jaartal ?)
b) volgens mijn vader was
Huybrechts Frans (broer van de oude garde, en bijgenaamd de Rajkes) de helper
van de regisseur.
3.Ledenlijstheb
ik (nog) niet gevonden. Wel een met potlood geschreven lijst van mannen en
vrouwen met kruiskens achter hun naam, en naast deze lijst een aantal
optellingen. Vermoedelijk gaat het hier over bijdragen van de deelnemers aan
teerfeesten aangezien hier namen staan die op programmaÂ’s niet zijn terug te
vinden. De lijst is onvolledig want ik tel 25 namen terwijl er voor 27 vrouwen
en 43 mannen of in totaal voor 70 personen gerekend wordt. Voor de actieve
leden moeten we dus naar de programmabrochures.
4.Aard der vertoningen : zoals ze ons overkomen uit bv een
programmabrochure van 1921-22
(zie fotocopie 3). Bij nazicht
van dit programma tellen we 13 verschillende spelers + 2 bestuursleden +
1 regisseur + 1 muziekleider (Ferd. Verbeeck was de dirigent van de
St.Ceciliafanfare). Van de 13 spelers zullen we er later 6 in Rust Roest
terugvinden. De feestavond (eigenlijk toneel- en zangavond) verliep volgens het
klassiek stramien der Leestse gilde voor 1900 en latere groepen hier en
elders.. D.w.z. een drama, kluchtlied of sketch, een dolle klucht met zang en
terug een (kluchtige) (samen)zang. Dit alles tijdens de pauzen afgewisseld met
fanfaremuziek volgens beurtsysteem tussen ‘Arbeid Adelt’ en ‘St.-Cecilia’. De
muziekmaatschappij is niet vernoemd (vermoedelijk St.-Cecilia deze maal)
evenmin als de auteurs der toneelwerken. De prijzen der plaatsen waren
naargelang de rang : 3 fr., 2 fr. en 1,25 fr. (1 fr. en 0,50 fr. in 1892 bij de
‘Katholieken Bond van Leest’.)
Goddank mocht er ook niet
gerookt worden tijdens de voorstelling.
5.Einde en ontbinding had plaats rond 1921-22. Volgens mijn
vader vroegen een aantal jongere leden om eigenhandig een toneelstuk op te
voeren voor zichzelf en met het beschikbare materiaal. Het bestuur weigerde. De
vragers werden eisers en doeners waardoor er ‘Twist en tweedracht’ kwam ipv
‘Eendracht en Vrede’. Met postdatum 19?1 (vermoedelijk 1921) werden
verwittigingskaarten voor een buitengewone zitting op donderdag 14 mei te 3
u. rondgestuurd (fotocopie 4). Waarover het ging weet ik niet, maar het
einde van ‘Eendracht en Vrede’ was nabij. Op zondagen 25 dec. 1921 en 1 jan.
1922 had E. en V. jaar laatste optreden(zie programma) ; want op zondagen 19 en 26 februari 1922 speelde de pas
opgerichte toneelvereniging Rust Roest voor de eerste maal, eveneens bij Th.
Van den Heuvel in zaal St.-Cecilia. Een ander gedeelte van E. en V. richtte als
afdeling van de muziekmaatschappij St.-Cecilia de toneelgroep ‘De moedige
VlamingenÂ’ op. Deze groep geeft als stichtingsjaar 1920 op, speelde in de zaal
‘de Boerenhandel’ bij P. Van den Eede, en werd ontbonden in 1929. Rust Roest
werd opgericht op 1 november 1921 als afdeling van de muziekmaatschappij Arbeid
Adelt, en speelde voorlopig tot 1927 in zaal St.-Cecilia bij Th. Van den
Heuvel.
Hoe dit ook zij, op 7 januari 1923 zou er nog een vergadering van E. en V.
hebben plaatsgehad met een stembeurt over een niet vermeld onderwerp. De
rekwisieten en decors werden verkocht aanÂ…? En met de opbrengst daarvan heeft
men zuster- en broederlijk een gezamenlijk teerfeest gehouden. Voorlopig houd
ik 7 januari 1923 voor de officiële ontbindingsdatum van Eendracht en Vrede.
C.Besluit
1. Eendracht en Vrede was een onafhankelijke
toneelvereniging die op en uit
zichzelf bestond en blijkbaar pluralistisch van instelling was. In het
reglement is nergens spraak over een of andere ideologie, godsdienst of
politiek. Zij stelde zich enkel tot doel ‘het onderwijs en de uitvoering van
Nederlandsche toneel- en zangstukkenÂ’ (H.I, art.1).
2.Eendracht en Vrede was ‘gemengd’
van samenstelling en optreden wat opmerkelijk was voor die tijd.
3. Eendracht en Vrede wou tamelijk ernstig en plichtsbewust toneel en muziek
spelen (zie H. VIII over straffen en boeten).
4.Eendracht en Vrede heeft
gedurende nagenoeg 15 jaren (1909 tot plus minus 1923) te Leest aan toneel en
zang gedaan. Dat is niet niks. Daarnaast is een grote verdienste dat
verschillende politieke gezindheden met elkaar samenwerkten, alhoewel dit dan
ook het grote twistpunt werd.
5. Eendracht en Vrede is een
belangrijk opbouwend element geweest in de socio- culturele geschiedenis van
Leest.
1985
– 26 september – GvM.: Op stap met
Archeologische Vereniging Oud-Mechelen
Opgravingen naar Romeinse
villa weldra succesvol afgerond.
“De landelijke bewoning in de
Romeinse tijd werd gekenmerkt door de bouw van villaÂ’s, grote hereboerderijen. Pas
sinds enkele jaren, door intens speur- en opgravingswerk, is men er zich ook
ten volle van bewust geworden hoe dicht onze streken in de Romeinse tijd
bewoond waren. In het zuiden van ons land vond men vele sporen van villaÂ’s in
typische steenbouwarchitectuur. In het noorden van ons land vond men maar hier
en daar sporen van boerderijen, meestal in houtbouw. Dit laatste maakt dat de
vondst in Leest, een Romeinse villa in steenbouw, ineens zoveel belangrijker
wordt.
De archeologische campagne in Leest loopt stilaan naar het einde.
Daarom gingen wij praten met Stephan De Cock van de “Archeologische Vereniging
Oud-Mechelen”.
November 1939
In “Mechelse Bijdragen” het
tijdschrift van de Kring voor Oudheidkunde, geschiedenis en folklore van
Mechelen, verscheen in november 1939 een artikel van de hand van Jef
Uytterhoeven. De auteur beschrijft in zijn bijdrage de proefopgravingen die hij
verrichtte in Leest : “Nabij de schilderachtige Steinenmolendreef, op het
tarweveld van L. Ceuppens, op een zestigtal centimeters diepte stootte ik op
een vloer van een onmiskenbaar Belgo-Romeinse woning. Peilingen in de omgeving
der muurresten gedaan, brachten danig verhakkelde stukken van Romeinse pannen
aan het daglicht.”
Tot daar Jef Uytterhoeven, die
in het artikel verder ingaat op de mogelijke aanwezigheid van een Romeinse
villa. Maar verder dan enkele peilingen kwam het niet, want de Tweede
Wereldoorlog stond voor de deur en van verder onderzoek was er geen sprake
meer.
Na de oorlog was er blijkbaar
geen intresse meer. Pas jaren later werd het artikel van J. Uytterhoeven
toevallig gelezen door leden van de Archeologische Vereniging Oud-Mechelen.
Stephan De Cock : “Onze
vereniging had toen een tikkeltje geluk. Voorzitter Jean Willems ging ter
plaatse een kijkje nemen en kwam daar toevallig in contact met iemand die
destijds aanwezig was tijdens de peilingen die werden uitgevoerd door J.
Uytterhoeven. De man herinnerde zich nog precies de plaats waar gegraven was.
Voor onze vereniging lag de
beslissing dan ook voor de hand om het werk van J. Uytterhoeven verder te
zetten.”
In het praefurnium
(stookplaats) werd vuur gemaakt met hout en stro om de lucht te verwarmen die
via de stookgang in het hypocaustum (kelderverdieping van een badgebouw of een
verwarmde kamer) terechtkwam.
Via tubuli (trekbuizen) werd de
warmte in de muren afgezet.
Stephan De Cock : “Het
badgebouw dat wij in Leest vonden is in twee verdeeld. Een koud- en
warmwaterbad. De vloer bestond uit ruwe Romeinse beton met daarop pijlertegels
met daarbovenop de vloer uitgevoerd in suspensurategels.
De opgravingen hebben tevens
uitgewezen dat er ooit een felle brand op de hoeve plaatshad. De villa werd
bewoond tijdens de 2de-3de eeuw en verdween naar alle
waarschijnlijkheid tijdens de Middeleeuwen.
Tijdens de opgravingswerken
hebben wij eveneens de resten teruggevonden van een houtbouw daterend uit de 1ste
eeuw.
Het belangrijkste was hierbij
de vondst van een zeer goed bewaard gebleven waterput.”
Ook wat betreft het aantal
gebruiksvoorwerpen mag de Vereniging niet klagen : La Tène aardewerk, groen
vensterglas, een kommetje in terra sigillata (luxe aardewerk) uit Oost-Gallië
en het belangrijkste stuk door de zeldzaamheid was een deel (beenstuk) van een
Romeinse sandaal. Dit stuk werd inmiddels overgemaakt aan het Instituut voor
het Kunstpatrimonium te Brussel, dat de nodige bewerkingen tot conservatie
uitvoerde.
Heelwat dozen vol scherven
werden overgebracht naar het lokaal van de Archeologische Vereniging. Daar zal
men de komende wintermaanden nog veel puzzel- en plakplezier beleven.
De wintermaanden zullen ook
goed zijn om de talrijke fotoÂ’s, plannen en tekeningen te ordenen.
Er zal ook een tentoonstelling
worden georganiseerd waaraan de plaatselijke culturele vereniging “Voetspoor”
haar medewerking zal verlenen.
De gevonden voorwerpen en dossiers zullen dan ook toevertrouwd worden aan
“Voetspoor” zodat alles wat in Leest werd gevonden ook in Leest zal blijven.
T.J.”
1985
– Vrijdag 27 september :
Start 2de
Super Kaarttornooi van SupportersclubSK
Leest
Eerste
van vijf kaartavonden om de “Ford Fiesta Junior” en een “Rustiek Stijl Salon”
ter waarde van 120.000 frank.
Verder
waren er per afzonderlijke kaartavond voor 30.000 fr aan prijzen voorzien.
Het
inschrijvingsgeld bleef zoals vorig jaar ongewijzigd : 1.000 frank voor het ganse
tornooi (5 avonden) of 300 frank per avond.
Locatie
was zoals bij de eerste editie het Alpenhof te Heffen.
Het
team van Ludo Verschuren stak maanden voorbereiding in deze organisatie.
Er
werden kosten noch moeite gespaard om zoveel mogelijk publiciteit te voeren, en
dit in zoÂ’n straal van ca. 40 km. Niet minder dan 300 affiches werden
verspreid.
Op
deze eerste kaartavond waren niet minder dan 103 tafels bezet (40 meer dan het
jaar voordien).
Winnares
van deze eerste etappe werd Lea Buelens met 160 punten. Zij kon met een nieuwe
‘grootmoedersfiets’ huiswaarts keren.
Op
4 oktober werd De Saedelare uit Zele winnaar van de 2de kaartavond
met 175 punten.
De
tussenstand werd niet vrijgegeven teneinde omkoperij de kop in te drukken.
FotoÂ’s :
-Opgravingen te Leest.
-Het bestuur van de
supportersclub van S.K. Leest leidde alles in goede banen.