1979 14 november : Alle Leestse leed is nog niet geleden.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tuinders
leden miljoenen schade.
Meer
dan een week nadat te Leest de Zennedijk het begaf en een dertigtal hektaren
landbouwgrond, beemden en serres blank zette, is de situatie nog altijd niet
genormaliseerd.
Wel
kwam de bres terug helemaal dicht tegen het hoge tij van vrijdagochten jl. en
trokken hulpdiensten, soldaten en een gedeelte van de civiele bescherming zich
terug.
Het
gevaar voor nieuwe overstromingen is voorlopig geweken maar intussen staan de
tuinders elke dag meer en meer aan de klaagmuur. Niet alleen is hun winterteelt
zo goed als vernietigd, nu komt ook nog de nachtvorst lelijke stokken in de
wielen steken.
Maandagnamiddag
belegde de landelijke gilde van Leest een spoedvergadering waarbij de eerste
schade zo goed en zo kwaad als het ging werd omschreven.
Een
15-tal tuinders wier landerijen gedeeltelijk door het vuile Zennewater werden
overspoeld zou naar een eerste raming in totaal enkele miljoenen schade hebben
geleden. De betrokken tuinders hopen maar dat datgene wat formeel werd verteld
tijdens een persconferentie op het coördinatiecentrum te Leest vorige week en
waarbij werd beloofd dat de schade aan groentegewassen en het daarmee gepaard
gaande verlies, zorgen voor morgen waren, maar dat aan een en ander een mouw
zou worden gepast.
Intussen
is het morgen
maar de betrokken ministeries Volksgezondheid en Landbouw gebaren
blijkbaar of Leest is helemaal van de kaart geveegd. Nog niemand van die
diensten vond de jongste dagen een ogenblik de tijd om even naar Leest te
komen. De Leestse tuinders staan letterlijk en figuurlijk in de kou : de oogst
die niet helemaal door de Zenne is vernietigd, dreigt nu stuk te vriezen.
Mij
werd geantwoord aan het woord is een der tuinders- dat ik met mijn groenten
maar naar de markt moest. Maar wie wil er nu spruiten zo zwart als roet
De
landelijke gilde van Leest is vastbesloten om krachtig te protesteren wanneer
niet vlug gehoor wordt verkregen van de
betrokken overheidsdiensten.
Ondertussen
spoedden de tuinders zich, om zo goed en zo kwaad als dat in de gegeven
omstandigheden mogelijk is, nog enige ladingen van de bietenoogst binnen te
halen. Maar ook dat is niet zo eenvoudig.
Een
landbouwer, wiens bietenveld zich op 100 meter van zijn boerderij bevindt,
dient nu 5 km extra tractor te rijden.
Ter
hoogte van het kapelleke aan de Leestsesteenweg verspert dwars over de rijbaan
een grote pompwagen van de civiele bescherming alle verkeer, ook het
plaatselijke. De civiele bescherming heeft daar zware pompen aangelegd waarmee
de overspoelde oppervlakte wordt leeggezogen.
Inderdaad
dienen bepaalde prioriteiten te worden vastgelegd en kan niet iedereen
tegelijkertijd aan de beurt komen. Maar het steekt de Leestenaren toch de ogen
uit dat uitgerekend eerst de grote oppervlakte eigendom van een heer uit
Mechelen aan de beurt moest komen en dat landbouwgrond intussen ligt te
verzuipen.
Wat
kan het maken dat bomen enkele dagen langer in het water staan, aldus de
kommentaar, maar spruiten kunnen daar hoegenaamd niet tegen.
De
werkwijze van de civiele bescherming zet te Leest heel wat kwaad bloed en nog
niet langer dan maandagavond zorgden Leestse tuinders voor een mini-protestdemonstratie
tegen deze gang van zaken. Maar uiteindelijk was dat niets gekort, zodat Leest
concludeert dat die heer met zijn lange arm er oorzaak van is dat de
Leestsesteenweg voor het verkeer is afgesloten en dat jachtgenoegens in onze
tijd voorrang krijgen op broodwinning.
(foj)
(Gazet
van Mechelen 14 november 1979)
|