xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
...item nog heeft de kerk samen
met de H. Geest een huys met hofken tot Leest
aen de Plaetse, wordt bij den
koster bewoont en bij promissie hem gegund, mits
zijnen dienst weldoende is...
(Rekening kerkfabriek en H.Geesttafel 1639,1640.)
In totaal kostte het huis 304
gulden 16 stuyver, daarvan werd 222 gulden betaald
door de kerk, de rest door de
H.Geesttafel.
Cette maison appartient donc à léglise et aux pauvres, schreef
pastoor Hermans
op 19 juli 1834 in een brief aan de
aartsbisschop Engelbertus, et le clerc la
occupée après comme avant la révolution francaise.. (de koster heeft er in
gewoond zowel voor als na de franse
revolutie)
Dezelfde brief vermeldt ook dat dit
huis in 1829 in twee werd verdeeld, het ene
gedeelte liet men aan de koster,
het andere deel werd gebruikt als gemeentehuis,
omdat men er toen van uitging,
aldus de pastoor, dat het gemeengoed was.
Vermits de koster terzelvertijd ook
schoolmeester was, deed de woning van de
koster bijgevolg ook dienst als
huis van de schoolmeester. (voor het
schoolgebouw er stond gaf de koster
schoolonderricht in het kostershuis zelf)
Om later moeilijkheden te vermijden
wees pastoor Hermans de gemeenteraad, aan
de hand van de rekeningen van de
kerkfabriek, op de ware eigenaars van deze
grond, en hij komt met hen tot een
overeenkomst à l amiable.
Zo wordt op 23 maart 1846 de grond
waar het gemeentehuis en de school op
staan (1 a 14 ca) overgegeven aan de gemeente.
De gemeente van haar kant zal
jaarlijks een eeuwigdurende rente van 15 frank
betalen, de helft aan de
kerkfabriek en de helft aan het bureau van weldadigheid.
Dit wordt ondertekend door
notaris Premie, burgemeester Carolus
Wouters, de
schepenen J.P. De Keersmaecker en
Carolus Coeckelbergh, pastoor Gabriel
Hermans, kerkmeesters Engel
Verschueren en Petrus Demaeyer, en de
administrateurs van het bureau van
weldadigheid August Premiesen, J.Steenam
en B. Dierckx. Getuigen waren
herbergier-landbouwer Johan Selleslagh en
veldwachter Adriaen De Wit.
Koster Martinus Moortgat mag het kosterhuis blijven bewonen, op
voorwaarde
dat hij de kinderen van de ouders
staende op den arme gratis zal onderwijzen.
In 1879 kwam de schoolstrijd.
Meester Dumont vestigde zich te Leest als
onderwijzer van de gemeenteschool.
In 1882 kwam er een nieuw
gemeentehuis met schoolhuis, dat in t vervolg door
de gemeenteschoolmeester zal worden
bewoond : eerst meester Dumont, na hem
meester Moons en meester De Leers.
De nieuwe koster Petrus Jozef
Hellemans, die terzelfdertijd onderwijzer werd in
de Parochieschool, nam zijn intrek
in het huis op de Dorpsplaats waar later zijn
kleinzoon Alfons Hellemans zou vertoeven.
Koster Louis Hellemans woonde
eveneens in de Dorpsplaats, in het huis van
Victoria Teughels dochter van Jan Baptist, met wie hij getrouwd
was. Toen dit
huis, na beider dood, in 1919
verkocht werd aan de kerk, zou het nog een tijdje
een kostersfamilie herbergen : het
gezein van Jozef Rheinhard.
In 1978 werd dit huis door de kerk
verkocht aan Jos De Smedt.
(DB November 1985)
Onmiddellijk na de beroerten van de
16e eeuw was één van de
hoofdbekommernissen van de
geestelijkheid de herinrichting van het onderwijs,
vooral op het platteland.
Reeds in 1570 beval het provinciaal
concilie van Mechelen de bisschoppen dat zij
parochiescholen dienden herop te richten.
Na de intrede van Albrecht en
Isabella drong de geestelijke overheid krachtig aan
op de uitvoering van dat bevel. In
het aartsbisdom Mechelen wilde zij volstrekt
zo spoedig mogelijk een school voor
iedere parochie.
Op de dorpen, waar men niemand vond
die voldoende bekwaam was om les te
geven, werd de taak van
schoolmeester opgedragen en opgelegd aan de koster van
de parochie.
De landdekens kregen de taak,
jaarlijks bij hun kerkvisiet te vernemen en te
onderzoeken, hoe het in de parochie
gestaan en gelegen was met de school...
Die van Leest beloofden in 1596 uit
de inkomsten hunner H.Geesttafel jaarlijks
drij veertelen koren te betalen aan den schoolmeester, op voorwaarde
nochtans,
dat de H. Geestmeesters van Hombeek
ook drij veertelen zouden geven.
Leest werd toen nog bediend door de
pastoor van Hombeek.
(Geschiedenis der Parochie Hombeek
F.De Ridder, blz.96 en volgenden)
In De Band van november 1985
publiceerde Georges Herregods een lijst met
de namen van alle Leestse kosters
die hij kon terugvinden. Het waren uiteraard
niet allemaal onderwijzers :
Kosters te Leest
-Anthonis van Enere : jaar1573, Anthonis van Enere, coster van
Leest,
wordt gestraft met een bedevaart naar O.L.Vrouw te Hal om met een gaffel
gestoken te hbben Peeter Guedens.
(J.Judicature Echevius 5 II nr.2)
-Pieter VAN BROUCKE : zijn naam kwam voor onder de disgenoten bij de
inwijding door aartsbisschop
Hovius van de herstelde kerk in 1599.
- Bertelmies VAN GHIJSEL (Van
Gijssele): geboorteplaats en datum onbekend,
hij huwde te Leest op 29 augustus
1604 met Katrien Keysers (De Keyser).
Bertelmies Van Gijssele overleed te
Leest op 20/8/1629. Als koster genoot hij het
voorrecht onder de kerkvloer te
worden begraven.
-Jacques ELIAS (Ilias) : was een ingeweken Leestenaar. Geboren in 1611
werd
hij reeds op jonge leeftijd koster
te Leest, want bij zijn overlijden op 25/8/1692,
hij had toen de leeftijd van 81
jaar bereikt, schrijft pstoor Michael Gijsens in zijn
overlijdensregister : Jacobus Ilias custos hujus paroeciae per 64
annos, aetatis
81 annorum, sepultus est in ecclesia nostra prope altare B.M.B.
(Jacobus Ilias gedurende 64 jaar
koster van deze parochie, 81 jaar oud, hij werd
begraven in onze kerk dichtbij het
altaar van O.L.V.)
Op zijn zerk staat: I.H.S.
Sepulture van de Eersaemen Jacques Elias coster deser
kerck omtrent 61 jaeren, gestorven
den 25 augusti 1692 oudt 81 jaeren ende
Jenneke Lepaige syne wettighe
huysvrouw gestorven den 29 january 1669 ende
Peeter Elias synen sone oock coster
den tydt van 47 jaeren oudt 72 jaeren sterft
den
17 juli 1722. Bidt voor de zielen...
Jacques huwde nog een twee maal met
Katrien De Bleser.
Het kosterschap van Leest zou
gedurende vijf generaties in de familie Elias
blijven.
- Peeter ELIAS,geboren 6/9/1649,
zoon van Jacques trouwde met Katrien De
Lathouwer en bij het overlijden van
laatstgenoemde met Katrien Van
Regenmortel. Hij zorgde voor een
kroost van 12 kinderen.
- Franciscus ELIAS,geboren 16/3/1685, zoon
van Peeter, trouwde te Leest
met Petronilla Koeckelbergh. Ze
kregen vier kinderen.
Franciscus stierf op 79-jarigel
leeftijd, op 4 december 1764.
- Judocus VAN VARENBERGH, schoonzoon
van Franciscus Elias, hij was
gehuwd met Anna Teresia Elias.
Judocus was te Dieghem geboren op
19 mei 1715 en hij overleed te Leest
op 19 maart 1801.
- Joannes Franciscus VAN
VARENBERGH, zoon van Judocus, was custos et
ludimagister schreef de pastoor in
het overlijdensregister : koster en evenals zijn
vader ook schoolmeester.
Joannes Franciscus bleef jonggezel.
Na 29 september 1797, datum waarop pastoor
De Heuck door de Franse
overheersers uit zijn pastorij werd
gezet en moest gaan onderduiken, was het
koster Jan Frans Van Varenbergh die
de borelingskes ging dopen en de doden
naar hun laatste rustplaats bracht.
Dit gebeurde zonder enige plechtigheid.
De bijkomende ceremonieën van de
doop werden achteraf in het Hof ter
Moortere door de pastoor zelf
aangevuld. Deze situatie duurde tot 1801.
Toen Jan Frans Van Varenbergh oud
en versleten was, hij telde toen 70 lentes,
schreef hij op 19 oktober 1836, op
aandringen van pastoor Hermans, een brief
naar de aartsbisschop van Mechelen,
om zijn ontslag aan te vragen :
...niet meer bekwaam zijnde door doofheyd
en hoogen ouderdom om nog
lange de plaats van coster, die ik
nu reeds meer dan een halve eeuw bediend heb,
met eer te konnen vervullen, geeve
mijne demissie aen zijne Hoogweerdigheyd
den Aertsbisschop van Mechelen,
hoopende dat men zoodanige arrangementen
ten mijnen opzigte zal neemen, dat
ik weynig van mijne gewoonelijke inkomsten
verlieze, terwijl ik arm zijnde de zelve noodig heb om te kunnen
subsisteren.
Blijve met alle agting,enz...
Hij schreef ook een gelijkaardige
brief naar de burgemeester van Leest om zijn
ontslag te krijgen als onderwijzer.
Dit ontslag werd hem graag
toegestaan. Er werd hem ook voldoening gegeven op
materieel gebied : hij mocht
blijven beschikken over een gedeelte van het
kostershuis (waar ook het nieuwe
kostersgezin Moortgat zijn intrek nam) en zijn
jaarlijkse inkomen (100 frank) werd
hem uitbetaald.
de cette manière, vermeldt het
verslag van de kerkraad, le vieux papa pourra
terminer honorablement sa
carrière...
Op dezelfde zitting benoemden de
kerkmeesters met voltalligheid van stemmen
de nieuwe koster Marten Jozef
Moortgat die reeds een tiental jaren orgelist was
van de kerk, un homme vertueux et
jouissant dune bonne réputation, tres
instruit... zo bescheef hem
ditzelfde verslag.
Joannes Franciscus Van Varenbergh
overleed te Leest op 2 november 1843.
- Martinus Jozef MOORTGAT, op het
ogenblik van zijn officiele aanstelling tot
koster van Leest was Martinus reeds
8 jaar gehuwd met Joanna Coeckelbergh.
Ze was hier ter plaatse geboren op
5 april 1804 als dochter van Karel, een
landbouwer, en van Anna Catharina
Verbruggen.
Martinus Moortgat was te
Steenhuffel geboren in 1807.
Hij schonk Joanna Coeckelbergh 9
kindjes.
- Petrus Jozef HELLEMANS was gehuwd
met Stephanie Mannekens.
Hij was te Ganshoren geboren op 27
maart 1838 als zoon van Jan Philippe en van
Anna Marie Verhaegen.
Petrus Jozef was eerst onderwijzer
te Kraainem, maar bij de schoolstrijd kwam
hij in 1879 naar Leest waar hij een
parochiale vrije school begon.
Toen deze school later
meisjesschool werd, ging hij als onderwijzer over naar de
gemeentelijke jongensschool van
meester Dumont..
Het echtpaar kreeg zes kinderen.
Petrus Jozef Hellemans overleed te
Leest op 19 november 1885.
|