1889 7 mei : Arnold Noldus Leopold Teughels benoemd tot
gemeenteontvanger.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(GR-27/6/1912)
1890 Tot in 1702
lag er in Leest geen enkele kasseiweg en kon men slechts over een
houten paalbruggetje naar de
Warande en zo langsheen de beemden bij de
Battelse Bergen naar Mechelen.
Of langs de Bleukensweg in de
Kouter vanwaar men te voet of met kar en paard
bij laag tij over de harde bedding
van de Zenne Stuivenberg kon bereiken.
In 1890 werd de Zenne met minder
bochten en van dijken voorzien, met een
ijzeren brug overspannen en het
tolgeld afgeschaft.
De zennewerken werden uitgevoerd
door merendeels Hollanders, huizend in
barakken of schuurkens.
(J.A.Huysmans DB 1979)
1890 Leest telde 1427 inwoners.
(Wikipedia)
1890 Emiel Van der Elst (°1863,
+1920), de tweede postbode van Hombeek
droeg in deze periode ook brieven
rond in Leest en Zemst-Laar.
Op zijn
identiteitskaart stond bakker en na zijn pensionering bouwde hij
in zijn
tuin te Hombeek een oventje waarin hij ook voor anderen brood bakte.
Hij was
gehuwd met de Leestse Melania Quintidi (°Leest 1961, +1923) die hem
vijf
kinderen schonk.
(De
metamorfose van ons dorp t Ridderke nr.3 juli-september 2006)
1891 Jozef Verbist, afkomstig uit Herselt alwaar hij
geboren was op 6 oktober 1843,
volgde
pastoor Vandercruyssen op.
Hij werd
te Leest pastoor benoemd op 22 juni 1891 maar was op dat moment
reeds 21
jaar in de gemeente werkzaam als onderpastoor.
Jozef
Verbist was een graaggeziene figuur in het dorp, een plezante kerel vol
fratsen.
Als hij naar een zieke trok, stak hij eerst stiekem een fles wijn in zijn
toog. Ook
bij de kinderen was hij erg geliefd, hij had voor hen steeds wat bij.
Zijn
gezicht was geschonden door de pokken, maar ook daar kon hij grappen over
maken :
Daar kan geen enkele vlieg over mijn kaken kruipen, placht hij te
zeggen,
want ze vallen allemaal in de putten, en zonder hun poten te breken...
(LG,blz.98)
Frans Moyson
in DB van augustus 1957 over pastoor Verbist :
...pastoor Verbist was de jovialiteit in
persoon : grappen vertellen en farcen
uitsteken was zijn specialiteit.
Het staat op zijn grafzerk gebeiteld : Hij was de
vreugde zijner vrienden.
In alles zag hij de humoristische
kant van het leven en in heel het bisdom was
hij onder de geestelijkheid gekend
als de JEF VAN LEEST en de confraters
die hem kenden waren altijd op hun
hoede om niet door hem op een of andere
wijze beetgenomen te worden !...
Mijn
grootvader langs moederskant, Jan Baptist Mees, vertelde over hem in
1977 :
...mijne eerste pastoor, de voorganger van
die van dat koekjesfabriek de
Beuckelaer (pastoor Beuckelaers),
herinner ik mij nog goed.
In die tijd hadden wij vier koeien
en die waren op vijf dagen allemaal dood.
Ten einde raad lieten wij de
pastoor roepen, die was toen al op leeftijd en hij is
gekomen. Onze koeienstal krioelde
van de ratten en vooraleer de pastoor zich
terugtrok om die te overlezen nam
hij mijn vader apart : Sooi, het kan misschien
mijn dood worden, maar ik doe het
toch !
Toen hij een hele tijd later uit de
stal kwam hing er aan elk haartje van zijn kop
een druppel zweet en die zelfde
avond zagen mijn ouders tientallen ratten onze
stal verlaten en de volgende morgen
was er geen enkele meer.
En niet lang nadien is die pastoor
gestorven hé..
Pastoor
Verbist overleed op 12 januari 1911, hij werd 67 jaar en 3 maanden.
Hij was de
laatste die, zoals ook nog zijn directe voorganger, een eigen
grafsteen
kreeg in de zandstenen koormuur van de kerk. (Uiterst links op het
kerkhof.)
|