xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1914 Op 23 oktober sneuvelde Leestenaar Jan Victor Roelants te
Stuivekenskerke
aan de Ijzer.
Het was bij de zware
gevechten om de brug van Tervaete, waar de Duitsers over
de Ijzer waren geraakt. Het waren moordende
gevechten : aan de buitengevel van
de kerk van
Stuivekenskerke, vanwaar de Belgische tegenaanval vertrok, staat een
herdenkingsplaats die
vermeldt dat die 23 oktober, 1200 Carabiniers en twee
derde van het
officierenkader niet terugkwamen van die tegenaanval.
Jan Roelants was geboren
te Leest op 25 februari 1883 als zoon van Jan en Maria
Louise Vertongen.
1914 Enkele tijd na de
overrompeling van 1914, werd door de Duitse bezetters
begonnen met de Belgen, al ei zo
na, tot op hun hemd uit te kleden, zogezegd
geruild voor hun dag en nacht gulle
waardevolle bijgemaakte papierkens, en wat
voor de veroveraars niet tot
verkoop was te verleiden, bleek voor hen dan niet te
zwaar of te heet.
Inbreng van wol of koperwerk gold
als afkorting op n bepaalde som van een
verplichte gezinsbijdrage, de
laatste bomen verdwenen uit de bossen, de notelaars
uit de woonerven voor hun tekort
aan geweerkolven, de paarden tot motorkracht
voor hun ergens in de modder
verzonken kanonnen, de klokken uit de torens,
jonge mannen en vaders als helpers
naar het vreemde land.
Hulpkomiteiten zagen hun
mogelijkheden slinken en de Duitsers
vreven alle
schuld op de bevolking.
Daartegen brachten de
protestzangers spottend eigen kritiek : in de dorpen :
De meiskens van Brussel die
smokkelen zeep, zeep, zeep, enz., in de steden :
En de boeren hebben een
markmachien, n markmachien, enz..
(J.A.Huysmans DB juni 1980
Waterkiekens in onze rivieren)
In de Komiteiten konden de burgers aan verminderde prijzen eetwaren
bekomen, die voor elk huisgezin en per hoofd verdeeld waren.
Brood en aardappelen moest men insgelijks in de huizen, door de komiteiten
daarvoor aangewezen, gaan halen.
Het brood bestond uit een mengeling, meer zwart dan wit.
Het tarwebrood werd verkocht bij de bakkers die daartoe een bijzondere
vergunning bekomen hadden. Deze bakkers waren zeldzaam.
In 1916 mocht geen enkele bakker nog brood bakken, buiten degenen die door
de komiteiten aangesteld waren; tarwebrood was verboden.
Men kon niet meer dan 250 gr. brood en
300 gr. Aardappelen per hoofd bekomen en dit rantsoen werd nog merkelijk
verminderd op het einde van het jaar.
Het was niemand toegelaten zijn voorraad aardappelen op te doen.
Voor iedere landbouwer was een hoeveelheid aardappelen bepaald, die hij
moest leveren
aan de komiteiten.
Het was de burger haast onmogelijk de enige kilos aardappelen die hij van
de landbouwer bekomen had in de stad te brengen zonder gevaar te lopen
aangehouden te worden en met een zware boete gestraft te worden.
In 1917 en 1918 verergerde deze toestand nog. Suiker, rijst, bonen, enz.
Moesten in het komiteit genomen worden ; er was een hoeveelheid per hoofd
bepaald.
Zo was het ook voor spek en vet, en toch was het dan nog zelden te bekomen.
Om de duurte van de koffie waren vele burgers genoodzaakt gebrand koren of
gerst te drinken in plaats van koffiebonen. Een Duits bevel verbood graan en
bitterpeën te branden op op den buiten te gaan kopen op straf van zware boete.
Alles werd opgekocht en naar Duitsland vervoerd.
De schillen der aardappelen werden ten huize afgehaald en men betaalde ze
10 tot 14 centiemen per kilogram.
Einde november 1916 was er bijna geen boter meer te bekomen.
Reeds van 1915 werd dagelijks aan duizenden werklieden door de zorg der
komiteiten soep en brood uitgedeeld.
Maandelijks moesten de buitenlieden met hunne paarden ter keuring naar de
stad komen. De beste paarden werden er uitgekozen en tegen lage prijs naar
Duitsland gevoerd.
Het gebruik van ossen werd algemeen.
Bij al de duurte der levensmiddelen werd er nog woekerhandel op grote
schaal gedreven.
Sommige waren sloegen zelfs met het uur op, niettegenstaande de handelaars
op dat ogenblik reeds een schone winst konden opstrijken.
In Duitsland was er gebrek aan leder. De Duitsers eisten nu in België alle
leder op zodat het bij ons schaars en duur werd, men betaalde een paar schoenen
in 1917 tot 125 frank, en in 1918 150 tot 200 fr.
Op 15 januari 1917 werd een Duits
bevel in bijna al de huizen der stad (Mechelen) rondgedragen waarop de burgers
het gewicht koper moesten aantekenen dat zich in huis bevond.
|