Erna
Teughels-Verhaegen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1981 Juni De Band : Slachtoffers bij de dijkwerken
Twee jaar geleden schreven we reeds
over de ransuilen. Nu weten we ook de
nestplaats van deze prooivogels.
Bij de dijkwerken aan de Zenne
sneuvelde met Pinksteren een dikke es die
helemaal in de klimop zat.
Erna van Teughels (noot : echtgenote van meester Jan Teughels uit de
Pastoor De
Heuckstraat) had het eentonig kiew, kiew gehoord van de jonge uilen en was
overtuigd dat in de es jonge
ransuilen zaten.
Tweede Pinksterdag kreeg ze gelijk.
Bij het verzagen van de es tot brandhout,
vond den Apers het eerste jonge
ransuiltje en even later werd er een tweede met een
vangnet gepakt. De jonge
ransuiltjes bliezen als n kat en spreidden in dreighouding
hun vleugels. De donzige jonge
vogels werden in een andere boom geplaatst, om zo
de jonge dieren niet uit hun
omgeving weg te halen.
Erna beloofde een oogje in t zeil
te houden om te zien of de ransuilen hun jongen
niet in de steek lieten. Anders zou
er een andere oplossing moeten gevonden worden
om de beschermde vogels groot te
krijgen.
Later op de avond vonden we nog een
derde exemplaar, die zn plaats kreeg in de
boom bij de twee anderen.
De ransuilen huizen reeds lang in
de Zennevallei.
Ze hebben de gestalte van een kauw,
doch het breed uitstaand gevederte en de dikke
kop verlenen het dier een heel
plompe verschijning. De oorveertjes steken drie cm.
boven de kop uit en ze hebben gele
ogen.
Als de kinderen slapen en de
ouderen kijken TV, gaat de ransuil op uilentoer.
Tegen de lichte avondhemel zie je
hen rechtopzitten op een tak of weidepaal.
De opvallend lange oorpluimen
hebben niets met oren te maken. De ooropeningen
liggen lager om de prooi beter te
kunnen situeren. Zijn vlucht is geruisloos met
veruitslaande vleugels.
Voor twee jaar werd in de tuin van
de pastorij een vergiftigde ransuil gevonden.
Vergiftigd met vertraging heet dat.
Dat zit zo : net als alle prooidieren zit de uil op
t eind van de voedselketen.
Precies die laatste schakels hebben het meeste last
van het gif dat de mensen zo
kwistig rondstrooien en zo ondoordacht spuiten,
denk maar aan de onkruid- en
insectenverdelgers, die doden niet enkel onkruid
en schadelijke insecten. Ook de
onschadelijke gaan voor de bijl.
Sommigen sterven direct en andere
sterven maanden later, want via hun voedsel
krijgen planten- en insecteneters
een deel gif in hun vetweefsels.
Als nu de ransuil insecten en
muizen naar binnenspeelt, slikt hij ook het gif mee
naar binnen. In een voedselarme
periode, wanneer het reservevet wordt
aangesproken worden de
gifconcentraties te groot en sterft hij een langzame dood.
Nu, we mogen blij zijn dat we nog
enkele unieke mooie ransuilen bezitten in Leest.
Door het toedoen van al die
natuurminnende mensen werden misschien drie
uilenjongen gered.
Laat ons hopen dat nog lang het kieuw
! kieuw ! van de ransuilen te horen blijft
in de Zennevallei.
Karel Soors.
In hetzelfde nummer schreef De Distel
:
Hoge
bomen vangen veel wind.
We
hadden een kort gesprek met de mannen die de bomen vellen op en aan de
Zennedijk. Eén voor één worden nu de hoge populieren geveld met motorzaag en
omvergeduwd met skidder. De dikke takken worden als brandhout verzameld en de
dikke stammen worden met de skidder de beemden ingeduwd. Het werk vlot,
ongeveer 10 bomen worden zo per dag verwerkt.
-Vlot
werk ?
-Gaat
wel ! Het hout van de canadas is van slechte kwaliteit. De bomen werden niet
met zorg gesnoeid. Het hout is bijna waardeloos.
-Zo
zonder bomen, mooi is anders !
-Mooi
zicht geeft het niet, maar de dijkwerken gaan voor. Ze zullen nieuwe bomen
aanplanten hier langs deze dijk. Van Heffen naar Leest stonden geen bomen, daar
komen dus geen aanplantingen. Dat mooie water is ook niet alles (knijpt de neus
dicht). Gaan ze hier geen zuiveringsstation bouwen ?
-Zijn
er al zuiveringsstations die al dat Brussels vuil kunnen verwerken ?
-Ik
denk het niet. Zie je hier niet een dode Brusselaar voorbij drijven ? Ja, ons
geld willen ze wel, maar wij krijgen er stank voor in de plaats.
-Hebben
jullie die jonge uilen gezien ?
-Zaten
er dan toch uilen ? Vrijdagavond velden we die dikke es en er vloog een uil op.
We dachten aan een uilennest, maar konden niets vinden. Dan hebben die beesten
daar tot zondag zonder eten gezeten. Waar zijn ze nu ? Toch niet dood ?
-Drie
jonge ransuilen hebben we uit de nest gehaald. Ze waren bijna volgroeid. We
hebben ze in een andere boom gezet in de omgeving. Ze worden regelmatig s
nachts gevoederd door de andere vogels. Nog enkele dagen, dan kunnen ze op
eigen pootjes staan.
-Wat
n geluk, want we hebben wel wat te stellen met de vogels. Enige tijd geleden
moesten we een sparrenbos rooien en de één na de andere bleken er vogelnesten
in te zitten.
Vooral
de maanden mei en juni zijn tragisch voor de vogels. In de staatsbossen mag men
geen bomen vellen in die periode. Je moest eens weten hoeveel nesten van
fazanten, uilen, eenden, e.a. hier verloren gingen. We zouden de nesten kunnen
verplaatsen, maar je weet een nest dat aangeroerd wordt, wordt niet verder
bebroed. Spijtig, maar ons werk moet voortgaan.
-Zie
je ginds die alleenstaande boom, daar heeft de Wielewaal een nestkast in
geplaatst. Daar zitten jonge torenvalken in.
-Toch
niet waar zeker, en die moet er ook aan.
-Als
je die nog een tiental dagen laat staan, dan zijn de jonge vogels gevlogen.
-OK,
die laten we voorlopig staan.
Met
een laatste blik op de kale Zennedijk en de gevelde populieren die in
stervensnood hun zaad aan de wind prijsgeven, nemen we afscheid van t
slagveld.
1981 5 juni : Wafel- en
Pannekoekenfestijn en Volksdans door Aspis en Aspiranten
|