1961 – Zondag 16 april : Optreden van de Kon. Fanfare St. Cecilia Leest te Mechelen op de jaarbeurs van het E.V.M
Naar jaarlijkse gewoonte werd in de Mechelse Groentenhalle op de Zandpoortvest de jaarbeurs van het Economisch Verbond van de Middenstand gehouden. Die dag stond er een optreden van de judoclub van de Mechelse politie op het programma evenals een optreden van de Leestse fanfare Sint-Cecilia met 20 uitvoerders en 30 zangers.
1961 – 30 april : Inhuldiging “Lourdesgrot” Kouter
“De Band”, april 1961 : “Een verheugend nieuws voor iedereen is wel, dat dankzij het volhardingsvermogen van meerderen onzer dorpsgenoten de inhuldiging ervan bepaald doorgaat op zondag 30 april. Onmiddellijk na het Lof zullen, naar we konden vernemen, al de parochiale organisaties stoetsgewijs, met het beeld bestemd voor de grot, opstappen naar de Kouter, alwaar dan de wijding en andere daaraan verbonden plechtigheden zullen plaats hebben.
De beide muziekmaatschappijen verlenen hun welwillende medewerking aan deze gemeente-plechtigheden. De, door E.P. Clementiaan, zo betrachte Lourdesgrot, zal voor onze gemeente eens te meer een mijlpaal zijn in de geschiedenis van Leest en voor de omliggende gemeenten een toevluchtsoord, onder de bescherming van de H. Maagd Maria.”
De geschiedenis van de Lourdesgrot in de Kouter.
In 1960 werd de idee geopperd om het Mariakapelleke van de KWB te vervangen door een echte Lourdesgrot. Aan de basis van dat idee lagen de echtgenoten van Lodewijk Verbruggen en Kamiel De Wit die ernstig ziek waren.Onderpastoor pater Clementiaan was de stuwende kracht achter het initiatief. De familie Moyson stelde een lapje grond ter beschikking en aan basismateriaal was geen nood. Betonblokken, afkomstig van de steenweg op de Bist, die slecht was gelegd en moest worden uitgebroken, werden ervoor gebruikt. Heel de buurt hielp aan de bouw van de bidplaats onder leiding van Kamiel De Wit. Het plan werd uitgetekend door de toen pas afgestudeerde architect Fons Ceulemans. Neel Solie en Jef Leemans zorgden voor de voegwerken. Een collecte bij de buren bracht 9.693,50 frank op. Ruim 7.500 frank ging naar materiaal en werken. Op de vooravond van de meimaand was de grot voltooid en op 30 april werd het Mariabeeld plechtig in de nis geplaatst. Na een bloemenhulde werd de grot ingewijd. Al de katholieke verenigingen waren toen met vlag en standaard present. Van dan af gingen de buren in de meimaand regelmatig een rozenkrans bidden. Dit gebeurde vooral voor zieken of overledenen uit de omgeving. Ook mensen van ver buiten Leest kwamen er geregeld tot O.L.Vrouw van Lourdes bidden.
Ter gelegenheid van de dertigste verjaardag in 1991 werd het hele domein opgefrist. De oorspronkelijk groene, houten bankjes werden vervangen door comfortabele zitbanken, het Mariabeeld en Bernadette kregen een likje verf, de verlichting van het beeld werd vernieuwd, er werd een marmeren altaarblad geplaatst en zoals elk jaar werd het domein versierd met fris groen en een kleurrijke bloemenpracht.
Dat jaar stelde het “Lourdesgrotcomité”, opgericht om de belangen van de grot te behartigen, het toenmalige gemeentebestuur voor de naam van de Kouter te wijzigen in Lourdesgrotlaan”. Het comité kreeg echter nul op het request. Het gemeentebestuur antwoordde dat : ‘het ons spijt U te moeten melden dat wij geen gunstig gevolg kunnen geven aan uw verzoek. Zoals U bekend is, werd de laatste tienjaarlijkse telling gehouden op 31 december 1961. De bevolkingsboeken en andere documenten werden vernieuwd. Tevens hebben alle inwoners hun nieuw adres laten aanpassen. Naar onze mening dient de Kouter in ere gehouden ingevolge zijn verleden en bijzonder deze van 1914/1918.”
In 1991 was Roza Verbruggen voorzitster van het Lourdesgrotcomité. De familie Solie-Spoelders zorgde voor de financiën en in het bestuur zetelden nog de families De Wit-Geerts en De Laet-Windelen. Roza, voorzitster sinds 1990, volgde respectievelijk Louis Verbruggen, Jan Keulemans (sinds 1974) en Frans Van de Maele (1982) op.
Elke dinsdag en donderdag van de maand mei, telkens om 20 uur, werd het rozenhoedje gebeden.
Vervolgt met het verslag van de inhuldiging.
Foto’s :
-De bouw van de Grot berustte op vrijwilligerswerk van vooral buren. De rotsachtige stenen zijn afkomstig van de Bist toen die heraangelegd werd. -Kamiel De Wit plaatst het Mariabeeld. De Grot werd o.a gebouwd ter ere van zijn ernstig zieke echtgenote. -Samen met Neel Solie zorgde Jef Leemans (foto) voor de voegwerken. -Roza Verbruggen werd voorzitster van het comité. -De kop van de optocht tijdens de officiële inhuldiging.
In de Consciencestraat te Mechelen deed zich een aanrijding voor tussen een vrachtwagen, bestuurd door Meysmans Hans, wonende te Mechelen en een personenwagen bestuurd door Verwerft Ludovicus, wonende te Leest.
1961 – 19 maart : Muziekconcert Sint Cecilia
Onder leiding van H. De Bruyn en samen met het Sint Ceciliakoor. Ze brachten o.a. “De Blauwe Donau” van Strauss en “Het Slavenkoor” van Verdi. (DB)
1961 – Vrijdag 24 maart : Bromfietser deed erge val
Die vrijdagavond kwam de bromfietser Jan Verschueren, woonachtig Juniorslaan te Leest, op de Mechelse Battelsesteenweg zwaar ten val. Hij werd met een hersenschudding ter verpleging overgebracht naar het O.L.Vr. Gasthuis te Mechelen. (G.v.M., 27/3)
1961 – 26 maart : Jaarlijks Concert Arbeid Adelt
Locatie : parochiehuis. Muzikale leiding : dhr Van der Taelen. Start : 19 uur. Gastoptreden van zustervereniging K. Fanfare St.-Cecilia uit Heffen. De muziekavond ging door in de feestzaal “Ons Parochiehuis”, Kouter, onder leiding van de heren J. Van der Taelen en Van Eeckhout. Er stonden werken van verschillende grote meesters op het programma. Tijdens de pauze volgde een optreden van de gekende conferenciers de gebroeders Appelmans. (DB) (Onderaan de details van het programma)
1961 – 31 maart : Overlijden Eduard Hendrik Maria BETERAMS
Hij werd te Mechelen geboren op 5 april 1898 en is aldaar overleden op 31 maaart 1961. Hij was gehuwd met Aline Beelaerts. De plechtige lijkdienst, gevolgd van de begrafenis in de familiekelder op het gemeentekerkhof te Leest, vond plaats op maandag 3 april 1961 te 11 uur in de parochiekerk van het H. Hart te Mechelen. Rouwadres : Battelsesteenweg 15 Mechelen. (Advertentie)
Eduard was een broer van Luciaan (Luc) Beterams, jarenlang samensteller en verantwoordelijke uitgever van “De Band” het maandblad van Milac.
1961 – 2 april – Paasdag :K.F. Sint Cecilia
Die dag maakte de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia een muzikale uitstap naar Itegem. Vertrek om 17 uur. En op zondag 9 april gaf de fanfare een concert te Perk ten voordele van de fanfare “Tenierskring” in de zaal Velox. Ook het zangkoor trad er op.
Eveneens in april, op 16/4, was de fanfare uitgenodigd te Mechelen in de Groentenhalle op de Zandpoortvest, samen met het gemengd Ceciliakoor, voor een optreden op de jaarbeurs aldaar. (DB, maart ’61)
1961 – Zaterdag 4 april : Aanbesteding waterleiding
Die dag vond de aanbesteding plaats voor het aanleggen van de waterleiding in de gemeenten Hombeek, Heffen en Leest. Die ging door te Antwerpen. Er werden 480 werkdagen voorzien voor de aanleg ervan. De watertoren zou in de Juniorslaan komen. (G.v.M.: 11/3/61)
1961 - 5 april – G.v.M. : Ongeval
“Aan het kruispunt Louisastraat en Schuttersvest te Mechelen gebeurde een ongeval tussen een personenauto bestuurd door Constant De Prins uit Leest en een personenauto bestuurd door Pieter Gorlé uit Antwerpen. Beide bestuurders liepen lichte kwetsuren op evenals de echtgenote en zoon Gorlé, die in het voertuig zaten. Zij konden na een eerste verzorging huiswaarts keren.” (Onderaan foto van Constant “Stanne” De Prins)
1961 – 7 april – G.v.M. : Ongeval
“In de Consciencestraat tussen een lichte vrachtauto bestuurd door Eduard Peeters uit Leest en een personenauto bestuurd door Wilfried Soen uit Bachte-Maria-Leerne.”
1961 – 9 april :Speciale Paasrecollectie van de KWB
Deze werd ingezet met een gezamelijke communiemis gevolgd door een les. Voor dat laatste werd beroep gedaan op de E.H. De Keersmaecker, professor aan het College te Boom, die handelde over : “Het sacrament van het huwelijk en het huwelijksleven”. Deze voordracht bleef, op uitdrukkelijk verzoek, voorbehouden aan leden ouder dan 21 jaar. (DB, maart ’61)
1961 – 15 april – G.v.M. : Eigenaardige verstikking te Leest
“Daar de 50-jarige jongman, Fr. Leemans, wonende Blaasveldstraat te Leest, sedert een paar dagen niet meer op zijn werk kwam, klopte men aan in zijn woning. Daar vond men hem half verstikt te bed, terwijl de 32-jarige landbouwerszoon De B. overleden bleek. Leemans werd dringend naar het O.L.Vrouwgasthuis te Mechelen gevoerd en de politie stelde een onderzoek in.”
In ”De Band” van mei 1961 vonden we meer details terug :
Twee Leestenaars omgekomen door verstikking.
“Twee onzer Leestenaars werden het slachtoffer van een zeer smartelijk gebeuren. Het waren De Boeck Frans en Frans Leemans. Zij vonden de dood door verstikking. Onder algemene belangstelling werden zij ten grave gedragen, respectievelijk op 19 en 21 april j.l.”
Frans De Boeck werd te Leest geboren op 22 juli 1930 en hij overleed op 14 april 1961. Frans Leemans werd eveneens te Leest geboren op 5 augustus 1909 en hij overleed te Mechelen op 16 april 1961 dixit hun doodsprentjes.
Ingewonnen inlichtingen bij oudere Leestenaars (o.a. Hugo Lauwens uit de Kouter) verduidelijkten dat beide mannen vrijgezel waren en hielden van een glaasje op tijd en stond. Ze waren onafscheidelijk, Frans De Boeck woonde in de Winkelstraat (waar thans Schillemans woont, tegenover Dolf Peeters). Frans Leemans, bijgenaamd “Lupe van Moone” woonde in de Blaasveldstraat, tegenover het huis van de familie Leemans (“Pandoer”).
Het gebeurde meer dat De Boeck bij Leemans bleef logeren na een nachtje stappen en de bewuste nacht van het ongeluk was er teveel CO vrijgekomen door een slecht werkende stoof met het fatale gevolg.
Bijvoegsels
-Het muziekprogramma van Arbeid Adelt van 26 maart. -Constant “Stanne” De Prins was een uitstekende en populaire wielrenner. -De gedachtenisprentjes van de beide onafscheidelijke vrienden die tragisch omkwamen : Frans Leemans en Frans De Boeck.
1961 – Zondag 4 maart : Gewestelijke Culturele B.J.B.-dag te Leest
G.v.M., 8/3/1961 : “Te Leest klonk zondag jl. de blije lach der BJB-jongens die in hun frisse uniformen en onder een stralende lentezon van overal uit het gewest waren afgekomen om in gezonde wedijver mee te dingen aan de gewestelijke culturele wedstrijd. Kort na de middag kwamen de eerste groepjes toe welke dra druk verbroederden op de koer van het parochiehuis. Vanaf 13 uur af werd dan gestart met de culturele dag welke voor het gewest Mechelen-Noord en -Zuid, onder auspiciën van het A.K.V.T. werd ingericht. Deze dag was voornamelijk bedoeld als wedstrijd tussen de onderscheiden afdelingen in zake groepsgezang en voordracht. Vooreerst had de zangwedstrijd plaats waaruit bleek dat de verschillende groepen hun optreden degelijk hadden voorbereid. Als verplicht lied werd de volkspsalm “God is mijn Herder” aangeduid. Voor het tweede lied was er een keuze tussen “Waarnaar gaan de Boeren”, “Lachend komt de jonge Lente aan” en “Rosemarijntje”. Na dit eerste optreden begaven de aanwezigen zich naar de parochiekerk, waar een plechtig H. Lof doorging. In de parochiezaal kregen we nadien het tweede gedeelte dat hoofdzakelijk bestond uit voordrachtnummertjes. Ondertussen was ook het publiek tot de zaal toegelaten; talrijke sympathisanten hadden er aan gehouden op deze culturele dag aanwezig te zijn. Na het BJB-gebed heette gewestleider Alfons De Smet de aanwezigen hartelijk welkom en dankte hen om hun sympathie voor de beweging. Dhr René De Smet droeg op keurige wijze de bindteksten tussen de onderscheiden nummers voor. Zo hoorden we in deze prijskamp o.a. de afdeling Zemst-Laar in het voordrachtnummer “Mijn Vader”, waarin vooral het prachtige gedicht “Mijn Vadertje” van Marnix Gijsen de goedkeuring van het publiek wegdroeg. Ook de BJB-meisjes namen, alhoewel buiten wedstrijd, deel aan het programma, met o.a. een optreden van mej. Lieve Ceulemans, laureate van het welsprekendheidstoernooi, die de aanwezigen vergastte op een prachtig geslaagde voordracht met als onderwerp “Ons Dorp”. Op klare en pittige wijze kregen we een beeld opgehangen van O.L.Vrouw-Waver. De BJB-jongens van Leest hadden hetzelfde onderwerp verkozen voor hun voordrachtnummer, dat ze op een opmerkelijke originele wijze hebben uitgewerkt. Met dit nummertje kregen de aanwezigen enkele punten uit de Leestse geschiedenis te horen. Ook de afdeling Tisselt met “Mijn Vader” bracht her er goed af en het gedicht “Mijn Vader” van Ernest Claes, voorgedragen door jh. De Mesmaecker, genoot veel bijval. Hierop volgde een humoristische voordracht door Mej. Magda De Smet, getiteld “De Neus”, waarin spreekster, welke de 2de prijs behaalde op het welsprekendheidstoernooi, de nadelen van ons reukorgaan op komische wijze wist naar voor te brengen. Na de afdeling O.L.Vr. Waver met eveneens “Ons Dorp” een in de smaak vallend geschiedkundig overzicht, werden de toehoorders vergast op een zanguitvoering door de afdeling Leest, dewelke vooral met hun prachtig uitgevoerd “God is mijn Herder”, succes wisten te oogsten. Na dit bont afwisselend programma was het niet minder dan de nationale leider der BJB dhr. Michel Hoeveners, welke er aan gehouden had om op deze culturele dag als spreker op te treden. Na een dankwoordje tot de aanwezigen belichtte spreker datgene wat door “cultuur” in de BJB verstaan wordt. Het minderwaardigheidsgevoel van onze boerenjongens- en meisjes dient uitgeschakeld te worden, de vlucht uit de boerenstand dient tegengehouden, daarom doet onze boerenjeugd aan cultuur omdat ze van haar leden iets beter, iets schoner wil maken. Men moet onze jongens en meisjes door een degelijke culturele vorming bewust maken en hen een persoonlijkheid bijbrengen welke hen er zal toe brengen zich op gelijke voet te stellen met jongens en meisjes uit andere standen. Hoe meer men de mens beschaafd maakt, hoe meer hij op het voorplan kan treden, daarom zal de BJB-leiding op de ingeslagen weg voortgaan en haar actie met culturele weekends en cursussen uitbreiden. Hiervoor vraagt de nationale leider vooral de medewerking van de ouders. Na een dankwoord tot allen die meehielpen aan deze culturele prestatie, besluit spreker zijn flink gesmaakte rede met zijn overtuiging uit te spreken dat de BJB-ers, dank zij hun huidige inspanningen, de vruchten zullen dragen van deze actie. Ondertussen was de tijd der prijsuitreiking aangebroken doch vooreerst werden enkele belangrijke punten in verband met de zanguitvoeringen en de voordrachten toegelicht. Z.E.H. Van Dessel, gewestproost sprak vervolgens in een korte slotrede, zijn dank uit voor deze prachtige dag en wenste de deelnemers van harte geluk om hun werk.”
Aan de Mechelse Katelijnepoort had een aanrijding plaats tussen de personenwagen bestuurd door Karel Rottiers uit Leest (Foto onderaan) en de wielrijder Hugo Maurice uit Mechelen. De afloop is ons onbekend. Karel Rottiers werd in Willebroek geboren op 4 januari 1920 en hij overleed te Mechelen op 16 september 2004. Karel was gehuwd met Melanie Jacobs die hem twee kinderen schonk : Eduard en Viviane.
1961 – 11 maart – G.v.M. : Voetgangster aangereden
“Op de Vijfhoek te Mechelen werd de voetganger Jan Weekers uit Mechelen, gevat door een personenauto bestuurd door Em. Claes, wonende te Leest. Weekers die gewond werd aan het hoofd werd overgebracht naar het O.L. Vr. Gasthuis.”
1961 – 11 maart – G.v.M. : Waterleiding wordt aangelegd
“De aanbesteding voor het aanleggen van de waterleiding in de gemeenten Hombeek, Heffen en Leest, zal zaterdag 4 april e.k. te Antwerpen doorgaan. Er werden 480 werkdagen voorzien voor de aanleg van deze waterleiding. De watertoren zal worden gebouwd op het grondgebied van Leest, en wel in de Juniorslaan.
1961 – 12 maart : Loopwedstrijd
Op zondag 12 maart had op het terrein van het patronaat een loopwedstrijd plaats die werd ingericht door de B.J.B. De wedstrijd kende een welverdiende opkomst. De brouwerij Lamot zorgde voor een trofee die werd gewonnen door Marcel Van Hoof uit de Scheerstraat voor Dubin uit Blaasveld.
1961 – 15 maart – G.v.M. : Kind en bromfietser gewond te Leest
“Op het fietspad op de Juniorslaan had er een aanrijding plaats tussen de bromfietser Van Buggenhout Hendrik uit Londerzeel en het 6-jarige fietsende kind Geerts Leo. Beide betrokkenen deden als gevolg hiervan een zware val en liepen verwondingen op. Voor eerstgenoemde waren die van zo’n erge aard dat hij ter verpleging naar het O.L.Vrouw Gasthuis te Mechelen moest overgebracht worden.”
Foto’s :
-De deelnemers met de proosten op de gewestelijke culturele B.J.B.-dag te Leest. (Foto: G.v.M.)
-Karel Rottiers tijdens zijn soldatentijd.
-M. Van Hoof won onderstaande trofee van de brouwerij Lamot.
“Het is een vaststaand feit dat de boeren hier in de omtrek zich meer toeleggen op de teelt van grove groenten dan op veehouderij, en deze dan meer als bijzaak beschouwen. Op de meeste vergaderingen wordt dan ook steeds over eerstgenoemd onderwerp gehandeld. Om nu eens een verandering te hebben, werd door het gildebestuur beroep gedaan op de heer Hellemans om te spreken over “HOEVE INRICHTING”. Om over nieuwbouw en openlucht stallen te spreken zoals in de Kempen zijn onze bedrijven doorgaans te klein, zegde spreker. Van meer belang is de aanpassing en verbetering van bestaande hoevegebouwen en de toelage verleend voor deze. Achtereenvolgens besprak hij :
-DE VERLUCHTING van de stallen, door het aanbrengen van draineerbuizen en trekschouwen om vochtigheid te weren en temperatuur te regelen.
-VERLICHTING : 1 m2 venster nodig voor 10 m2 grond oppervlakte ; licht ontsmet en dood de ziektekiemen.
-BEVLOERING : kort ligbed in poreus materiaal, voedergangen en krib in harde steen, doch niet te glad ; plaatsen van reukafsluiter tot het weren van amoniakgeur uit de aalput. Voor deze werken wordt tot 25 % toelage verleend.
-ZOLDERING : bij voorkeur in geklikt hout (toegelaten voor levering) beton welfsel en holle brikken die het nadeel hebben vochtig te zijn. Voor deze verbeteringen is het geen kwestie van grote kosten maar de bijzonderste vereiste is een beetje goede wil.
Verder besprak de heer Hellemans de verbetering op werkbesparing. Hoe doet men het in de Kempen ? Hoe het doen op onze kleine bedrijven ? Wat met de melkbewaring ? Op de meeste bedrijven is er plaats voor alles doch geen plaats voor melkbewaring ; een degelijk melkhuis. We moeten de rendabiiteit van het melkvee hoog en de zuivelmarkt gezond houden door zuivere en gezonde melk te leveren. In ons land zijn ongeveer een millioen koeien die 10 millioen liter melk per dag voortbrengen, hiervan gaat 23% naar verbruiker, 68% wordt boter en het overige kaas en room. Met de steun van de regering werden in België zes kaasfabrieken opgericht. Voor een kg kaas wordt 16 à 17 liter melk van goede kwaliteit verbruikt. Tot slot besprak hij in ’t kort de inrichting van onze woningen ; de wet op het bouwen ; leningen ; premiën voor nieuwbouw en verbeteringen. Deze welgelukte avond werd naar gewoonte besloten met het gebed. (M.V.)”
1961 – Maartnummer “De Band” : Omhalen “stoelgeld” in de kerk storend tijdens preek
Op Verzoek.
“Het is niet de eerste maal dat ons gevraagd wordt de welwillende aandacht van de bevoegde overheid te vragen en te vestigen op het feit dat het omhalen van het “stoeltjesgeld” onder de preek zeer storend is voor de aanwezigen in de kerk. Men voegde er aan toe dat een “preek” toch wel een godsdienstonderrichting is, bestemd voor de gelovigen, waarvan in de huidige omstandigheden veel van teloor gaat. Het zal zeker ook niet plezierig zijn voor de omhaler zelf (noot : Georges Gobien). Anderzijds wordt er op gewezen dat zulks vroeger ook gebeurde, en juist om het storende ervan, werd de geldomhaler verzocht het stoelgeld om te halen voor en na de preek..”
1961 – 1 maart : Laatste dag voor de inregelstelling betaling taksplaten
Uiterlijk voor 1 maart dienden de bezitters van fietsen, met of zonder motor, voertuigen en honden, op straffe van boete, zich in regel stellen met de verplichte aangifte en aanschaffing van de respectievelijke taksplaat. (G.v.A., 19/1/1961)
“Eugeen Keuleers en Vitalia Huysmans, wonende Mechelbaan 4, hebben hun gouden bruiloft gevierd. Eugeen werd geboren op 22 maart 1885 en Vitalia op 29 juni 1889. Zij huwden te Leest op 25 februari 1911 en woonden 25 jaar in Leest. Uit hun huwelijk werden 6 kinderen geboren. Zij verhuisden toen naar Heffen waar ze 14 jaar in de Kapelstraat woonden en daarna 11 op de Mechelbaan. Zij woonden aanvankelijk op een boerderij, en later ging Eugeen hovenieren. De drie broers en de zuster van Eugeen zijn allen nog in leven (samen tellen ze meer dan 350 jaar) en waren op het feest aanwezig, naast de kinderen, de 16 kleinkinderen en reeds 3 achterkleinkinderen. Te 10 uur droeg Z.E.H. Huybrechts, pastoor, een plechtige dankmis op in de parochiekerk. Te 11 uur werden de feestelingen verwelkomd op het gemeentehuis door dhr Huys, burgemeester, die hen na een heildronk, van harte binnen 10 jaar een diamanten jubileum toewenste, en hen een mooie clubzetel overhandigde. De viering werd besloten met een serenade, gebracht door de Kon. Fanf. “De Vreugdegalm”. In naam van de fanfare huldigde dhr Huys, Eugeen om zijn 60 jaar lidmaatschap der fanfare waarvan 45 jaar als muzikant. De fanfare schonk hem eveneens een luxueuze clubzetel.”
1961 – 4 maart : Bericht aan de inwoners : Huisvuil
“De burgemeester der gemeente Leest, heeft de eer aan de inwoners ter kennis te brengen dat vanaf zaterdag 4 maart 1961, voor het afhalen van het huisvuil over het ganse grondgebied der gemeente zal gezorgd worden. Het afhalen zal geschieden om de week elke zaterdag. Het bruto gewicht (bak met afval gevuld) mag niet meer dan 35 kg bedragen. De vuilnisbakken dienen van stevige handvatten te worden voorzien, de emmers van een goed hengsel. De vuilnisbakken moeten, de dag dat de afhaling geschiedt, door de inwoners zelf zo dicht mogelijk bij de openbare weg worden neergezet, zonder dat ze echter een hindernis mogen vormen voor het verkeer. Zij mogen niet langer dan één uur na het afhalen van het huisvuil blijven buitenstaan. Het is verboden in de vuilnisbakken om het even welk voorwerp te stoppen dat gevaar voor verwonding of besmetting van het personeel van de reinigingsdienst kan opleveren. Zo is het streng verboden in de bakken buitengebruik gestelde elektrische buislampen zogenaamd T.L.-buizen te leggen. Deze en alle andere kwetsende voorwerpen, dienen aan het personeel van de reinigingsdienst persoonlijk ter hand gesteld, zorgvuldig ingepakt en gebeurlijk met opschrift T.L.-buis. Hopende, geachte inwoners, dat deze dienst u ten volle zal bevredigen en u bovenstaande onderrichtingen zult in acht nemen, groeten wij u zeer; Hoogachtend, de Burgemeester, (get.) E. Verschueren. (DB-1961)
Voordien brachten de mensen hun huisvuil zelf naar het “stort”. Voor de mensen van het dorp was dit een tijdlang gelegen aan de “Stenen Beek” in de Juniorslaan en later in de Molenstraat aan de beek, achter het St.-Apolloloniakapelletje. Dit stort krioelde van de ratten.
Foto’s :
-De winkelier Georges Gobien haalde in die tijd het “stoeltjesgeld” op.
-De prijzen van de taksplaten in Leest en enkele buurtgemeenten.
-Burgemeester Emiel Verschueren ondertekende het bericht over het huisvuil.
In zaal Weduwe Huybrechts, aanvang 19u30. Het orkest “Danny Rivers” zorgde voor een gezellige avond. (DB)
1961 – Zondag 19 februari – G.v.A. : Familiefilmavond
De Boerengilde van Leest richtte een filmavond in waarop alle filmliefhebbers uitgenodigd waren. De voorstelling ging door in “Ons Parochiehuis” om 19 uur. Op het programma : “ernst, lach, spanning en…muziek.” Werden vertoond : een kluchtfilm, een landbouwdocumentaire “Wij landbouwers gaan mee met onze tijd. Wij willen technisch vooruitstrevende bedrijven, rationeel ingericht en economisch verantwoord”. Een prachtige kleurenfilm : “De schoonste dag van mijn leven” met de Wienersangerknaben”. (G.v.A., 17/2)
1961 – Maandag 20 februari : Algemene Vergadering over Veeziektenbestrijding
Deze jaarlijkse algemene vergadering vond plaats op maandag 20 februari om 19u30 bij de gebroeders Apers in het Brughuis. De ingenieur De Meuter, een veeteeltconsulent, sprak er over de nieuwe wetgeving inzake de bruccellosebestrijding en over de toekomst van de veehouderij in Euromarktverband.
1961 – 25 februari : Waterleiding
“Aan de gemeentes Hombeek, Leest en Heffen zal de waterleiding eerst worden toegewezen. Voor deze gemeenten is deze beslissing van vitaal belang, aangezien de vestiging van nieuwe fabrieken in het Mechelse de kans groter maakt om industrie in deze aanpalende gemeenten te bekomen. Er werden 480 werkdagen voorzien voor de aanleg van deze waterleiding. De watertoren zal worden gebouwd op het grondgebied van de gemeente Leest en wel in de Juniorslaan”. (KH-GvM)
In 1963 werden de eerste Hombeekse bewoners aangesloten op de waterleiding, dit tegen 408 fr huur per jaar. Tot 36 kubieke meter was het verbruik gratis en men betaalde 8 fr. per bijkomende kubieke meter. Het aandeel van de gemeente Hombeek voor het waterleidingsnet bedroeg 3.317.000 fr. daarbij inbegrepen de 57.458 fr voor de watertoren te Leest. (KH)
De watertoren van Leest werd in 1963 gebouwd (zie verder in deze Kronieken)
1961 – Zondag 26 februari : C.V.P.- poll in gans het Arrondissement Mechelen
Het poll-reglement van kracht in het Arrondissement Mechelen voorzag dat met het oog op de samenstelling van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor Kamer, Senaat en Provincie, alle regelmatig ingeschreven C.V.P.-leden van de partij opgeroepen werden om deel te nemen aan de poll. Te Leest ging die poll door in de Parochiezaal van 7u15 tot 11 uur.
1961 – 26 februari : Maurits Dourlens werd Maurice Van Camp
G.v.A. van 24 februari : “Maurits Dourlens, uit Leest, veranderde van naam en nationaliteit. Vanaf 26 jan. l.l. (Noot : er staat wel degelijk “jan.”) : heet hij nu Van Camp, terwijl zijn nationaliteit van Fransman Belg werd.”
De moeder van Maurice was een Française, Yolande Louise Hélène Dourlens. (°Blendecques 8/3/1910, +28/5/1973) Maurice werd geboren in Leest op 15 november 1942, zijn moeder huwde Karel Lodewijk Van Camp (°Leest 4/2/1920, +Mechelen 19/6/1997) in Leest op 14 juli 1949. Maurice was een uitstekend wielrenner en in de kranten kwamen zijn prestaties tot zijn naamsverandering onder zijn oorspronkelijke naam te staan. Zijn bijnaam in Leest was : “de Jitte van den Bats”.
1961 – Maartnummer “De Band” : Pater Clementiaan vanuit Sint Niklaas
“Beste vrienden van De Band ! Toen wij begin februari onze Milacavond hielden te Leest, heb ik u bij mijn dank- en afscheidswoord gezegd : “ik zeg u geen vaarwel, maar tot weerziens”. En hier zijn we dan, als ’n goede vriend, die niet alleen als priester bij u aan huis kwam, maar die u allen heeft mogen leren waarderen om uw goedheid en eenvoud. Uw genegenheid en sympathie; en ik ben oprecht blij u langs deze weg te mogen bedanken, u te kunnen groeten en ook enkele regels aan onze vrienden soldaten te mogen richten. Dat het arbeidsveld veel verschilt van dat uwer landelijke gemeente moet ik u wel niet vertellen. ’n Stad is geen dorp, het uiterlijke alleen reeds verschilt er zo enorm veel van. Ook de mensen –alhoewel in de grond overal dezelfde- moeten anders worden aangesproken en op ’n andere manier worden geïnteresseerd aan hun eigen midden en aan het godsdienstig leven. Gelijk een jonge recruut zich moet aanpassen aan zijn nieuwe omgeving, kazerne, kameraden en legeroversten, moeten wij ons ook als priester en als medemens in de verschillende sociale middens weten aan te passen. Gelukkig, de ervaring en de aard van onze apostolaat vergemakkelijken veel onze taak. Sint-Niklaas en Leest : ze liggen eigenlijk niet zo ver van elkander, slechts ‘n 25 km, maar in onze geest en onze gedachten raken ze aan elkaar. ’n Mens leeft van herinneringen, staat er ergens geschreven. Hoe ouder men wordt, hoe meer dat men zulks ondervindt. Dat zullen zelfs onze soldaatjes –die nog in de fleur zijn van hun leven- wel ondervinden ; want hoe dikwijls denken zij niet aan hun lieve thuis en aan hun dorpje, daar langs de Zenne ? Over Leest moet ik u niet meer vertellen, dat zult u doen in De Band, die ik steeds met nieuwsgierigheid zal openslaan, in die stille ogenblikken dat wij tussendoor eens op onze kamer kunnen zijn of even voor het slapen gaan, om er dan te kunnen van dromen. Misschien beste vrienden, interesseert het u iets te vernemen over Sint Niklaas en ons nieuw werkterrein ? De stad Sint Niklaas telt nagenoeg 50.000 inwoners. Alom is het bekend dat het ’n zeer nijvere stad is in het hart van het welige Waasland. Door haar gestadige economische en industriële ontwikkeling is ze geworden één der schitterendste parels aan de kroon van Oost-Vlaanderen. Onder de verschillende nijverheden die hier gedijen neemt de textielnijverheid veruit de belangrijkste plaats in; ik zou kunnen zeggen, de atmosfeer is hier textiel en haast in alle straten van de stad ademt men “textiel”. Overal winkels en magazijnen van bonneterie met hun werkhuizen van weverij, spinnerij en twijnderij. Bij ’n heel groot gedeelte van de bevolking moet men zeggen dat het weven hen als ’t ware in het bloed zit. Wie eens naar Sint Niklaas op bezoek komt –en allen zijn welkom- zullen niet alleen in bewondering staan voor de Grote Markt van deze stad – maar zullen hun ogen ruimschoots de kost kunnen geven aan de schone winkels van kledingsstoffen en fantasie-artikelen- daarvoor komt men natuurlijk het best in de week. Sjaals, sjerpen of hoofddoeken vindt men er in ’n bonte kleurenwemeling. Wie een mooi tapijt wenst in zijn kamer of ’n voettapijtje voor zijn bed, brenge een bezoek aan de tapijtweverijen dezer stad. En om de lezers van De Band te doen watertanden kan ik er al vast op wijzen, dat ze in de verschillende winkels en magazijnen, naast de voetmatjes en traplopers, wandtapijten zullen te bezichtigen krijgen die als echte meesterwerken kunnen aangezien worden. Ook de bidmatjes waarop de Oosterlingen hun gebeden uitvoeren zijn van ’n onberispelijk schoon, werkelijk een schoonheid. Dat is de omgeving, beste vrienden, waarin wij thans ’n goei maand leven. Wat nu het kerkelijk leven betreft, wel er zijn nu in de stad zes parochies. De hoofdkerk is de Sint Niklaaskerk. Onze Paterskerk sedert 26 februari parochiekerk geworden is de H. Hartkerk. Wij bedienen dus deze ; ’s zondags zijn er zeven missen ; om kwart na vijf ’s morgens de eerste mis, dan om 06u30, 7u30, 10 u, 11u30 en ’s avonds te 18 uur. De meeste van onze parochianen zijn werklieden, voor de rest enkele nieuwe straten met veel burgerij ; in ’t geheel 25 straten met een bevolking van ongeveer 5.000 zielen. Daarvoor zijn we voor ’t ogenblik slechts nog maar met 2 Paters. En hiermee ga ik sluiten. Ik wens u allen van harte het beste, vele, vele groeten aan onze vrienden de soldaten, aan alle zieke en bejaarde mensen van Leest. Pater Clementiaan te Sint Niklaas.”
Foto’s :
-Maurice Van Camp op oudere leeftijd.
-Zijn doodsbrief en gedachtenisprentje.
-Twee afbeeldingen van de zeer populaire pater Clementiaan.
1961 – Zondag 5 februari : Algemene Vergadering Vrouwengilde
De hoofdpunten van de dagorde waren : -de godsdienstige spreekbeurt door de pastoor over het “vernieuwde christendom en de vernieuwing in de verhouding vrouw-man. -voordracht door juffrouw Segers over “Geneesmiddelen-ontsmettingsstoffen-inspuitingen”. -de trekking van de twee afgevaardigden bij de Lourdesbedevaart-Jubelbedevaart van 24 tot 31 mei. De winnaressen waren Alida Hellemans-Scheers en Marie De Greef-Lauwens. (Foto’s onderaan)
1961 – Maandag 6 februari : Milac-Verassingsavond
Een feestavond ter gelegenheid van de week van de soldaat. Een verslag verscheen in “De Band” van februari 1961 : “Eens te meer heeft de bevolking van onze plattelandsgemeente bewezen het ernstig te nemen voor onze soldaten. In een periode dat langs alle kanten d’ ene of d’ andere avond gegeven werd, is het feest ter gelegenheid van de “Week van de Soldaat” een succes geweest. Van bij de inzet door de heer Jean Everaert, accordeonist, was de zaal reeds onder druk van de gewenste atmosfeer. De nummertjes door deze muzikant ten gehore gebracht getuigden van een kunstenaarstalent ; de dankbetuigingen onder vorm van een geweldig applaus, onderlijnden dit en ’t was ten zeerste verdiend. De twee andere figuren van den avond, Carlo BERTELS en Flup VAN MARKEN, mogen gerust zeggen, de volle bekwaamheid te bezitten wat naar voren te brengen dat de moeilijksten moet bevredigen. De verscheidenheid in de opgevoerde nummers waren zeer gewenst en werden dan ook op prijs gesteld, men zou niet zeggen dat men met twee lijkbidders te doen had. Laat ons niet vergeten het spelletje met de drie koppels, waaraan de “Prosper en de Miel” een kluchtig iets wisten van te maken, en wat voor het publieke oog steeds verborgen was gebleven kwam nu in volle daglicht te staan, n.l. “het tekenen met gezwinde hand en met vakkennis van “non-figuratieve” zaken”. Onder de tweede pauze werd door de E.H. Proost op een zeer bondige, maar overtuigende wijze, een dankwoord gezegd tot allen die hun medewerking hadden gegeven, ook aan de talrijke aanwezigen, en meteen was het voor hem, de enige gelegenheid, zijn afscheid te nemen van hen die voor hem het beste onder de besten waren…dit afscheidswoord was echter een…tot weerzien, en het moet niet gezegd dat de zaal daverde van het hem toegebrachte applaus. Voor de tweede maal, een gezellige avond, een schakel te meer die gesmeed is geworden tussen kazerne en thuis. Milac dankt allen van ganser harte en zegt tot de volgende maal.” (DB, februari ’61)
1961 – 8 februari : Soldatenbrieven van Jan Boey :
Elsenborn 8/2/61 : Ik kom een brief te schrijven uit het kamp van Elsenborn. De 1ste februari kwam ik uit verlof, ik was maar juist in de kazerne, en daags nadien konden we ons boeltje maken voor de maneuvers tot de 17de februari. Als ge maneuvers hebt kennen ze geen uur en in de dag sneeuw en regen daar zien ze niet naar. Als we de eerste dag hier waren dan viel de sneeuw een halve meter dik, doch die was rap weg, nu is het weer slijk zodat g’er niet door kunt en alle dagen zitten we daar in. Ik ben maar alleen content van het eten. Als we de stoof niet aan houden dan bibberen we van de koude, ik zal er niet kwaad om zijn als de maneuvers gedaan zijn. De maandag hebben we geschoten met oorlogsmunitie en zo brengen we onze dagen door. Tegenwoordig ben ik met mijn meter bezig, nog 140 dagen dan vergeet ik den troep, dan keer ik terug naar mijn burgerleven, het is nogal wat beter thuis, maar ja, we moeten toch de tijd doen, en proberen van zonder scheuren er door te komen. Ik ga nu mijn brief sluiten en een goeden dag aan Frans Piessens, het kleine Leest en vooral de soldaten en ik hoop De Band nog regelmatig te mogen ontvangen.
Euskirchten (niet gedateerd) : Ik kom een brief te schrijven uit Duitsland, ik ben nu ongeveer 8 maanden in Euskirchen, kazerne Loncin en ik heb 2 maand in Brasschaat geweest, waar is de tijd dat ik nog 365 dagen moest doen, en nu nog 74 dagen, nog 2 en half maand geduld dan keer ik terug naar mijn burgerleven. Ze zeggen altijd dat het bij den troep goed is, ja maar ge moet ze eerst gedaan hebben en dan kunt ge zeggen dat het bij het leger goed is. Ik ben toch ergens geweest, want als ik in België had gelegen dan was ik nergens geweest. Voorts is hier alles goed, in het begin was het niet alles : dril, oefeningen en mars, nu denken wij daar niet meer aan. Nu nog iets. Milac is zeer bedankt voor mijn geschenk en k’zal het nooit vergeten. En nu sluit ik met de beste groeten aan allen.
Boey Jan, 60/06624, 26/6/61: Hij volbracht met de meeste onderscheiding zijn legerdienst en werd Ridder geslagen in de Orde der grote pinten en volle flessen Oude Klaren; hij was lid van de Blancoschilders en de langslapersclub. Verkreeg zijn vrijheid te Euskirchen en hernam zijn burgersleven.
1961 – 9 februari – G.v.A. : Karel De Bie had een aanrijding
“Karel De Bie, uit Leest, liep een gescheurde lip op in een aanrijding op de oversteek Boomse steenweg-Krijgsbaan, met de camion gevoerd door Joan Van Gil, wonende te Schoten.”
1961 – 13 februari : Vergadering Boerengilde
De aangekondigde spreker de heer Van der Kuylen, die het wou hebben over “Korrelmeststoffen” was niet komen opdagen en op de Proost diende niet meer gewacht te worden, die hadden ze niet meer aldus “De Band” van februari. De redder in nood was Jan Casteels die voor een 25-tal leden een voordracht hield over “grondbelasting”. De hierboven aangehaalde proost Pater Clementiaan was overgeplaatst naar Sint-Niklaas. In hetzelfde nummer van De Band verscheen volgend afscheidsbericht : “We zouden aan onze plicht te kort komen, moest hier niet publiek hulde gebracht worden aan E.P. Clementiaan, die zoveel gedaan heeft voor de onderscheidene parochiale werken, en voor de bevolking in ’t algemeen, en voor wat door hem werd gepresteerd. E.P. Clementiaan werd een nieuw werkterrein toegewezen en wel te St.Niklaas. Wij sturen hem langs deze weg onze hartelijkste wensen toe, en vragen dat God hem moge steunen in al zijn ondernemingen.”
Foto’s :
-Alida Scheers, °Leest 20/1/1902, +Mechelen 29/5/1997. Zij was gehuwd met Alfons Hellemans.
-Maria Lauwens, °Mechelen 25/6/1890, +Mechelen 18/5/1976. Zij was gehuwd met Karel Lodewijk De Greef.
-Twee afbeeldingen van de kazerne in Euskirchen.
-Jan Casteels was de redder in nood, hij hield een voordracht over “grondbelasting”.
“Te kp kinderwagen, zo goed als nw. J. Van Beersel, Molenstraat 5 Leest.”
1961 – 19 januari – G.v.A : Brugleuning beschadigd
Op de grensscheiding Mechelen-Leest werd de brugleuning van de beek beschadigd door een auto bestuurd door de Leestenaar Albert De Prins.
1961 – Zaterdag 28 januari : Jaarlijks Teerfeest van KWB-Leest
In de parochiezaal. Voorzitter Emiel Polfliet zette het feest in met gebed en welkomstwoord. Na de soep gaf hij de 91 aanwezigen een overzicht van de werking van het voorbije jaar. Dan volgde de hoofdschotel : kip, aardappelen en appelmoes. Er werden tombolaloten verkocht en onmiddellijk daarna werd hulde gebracht aan pater Clementiaan ter gelegenheid van zijn afscheid en zijn vertrek naar Sint-Niklaas. Na het nagerecht behandelde pater Marinus het onderwerp “de liefde tussen man en vrouw” en werd de avond besloten met “de Muziekkampioen”. (DB)
1961 – Zondag 29 januari : Jaarlijkse Dansavond van de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia
Locatie : zaal van weduwe Huybrechts. Met Jazzorkest van Danny Rivers en zanger-gitarist en dorpsgenoot Alfons Beterams.
“Het zal een gezellige avond zijn, en we willen de wetsbepalingen in herinneringen brengen inzake het verbod voor toegang voor de minder dan 18 jarigen niet vergezeld van ouders of voogd.” (DB, januari ’61)
1961 – Februari 1961 : Advertentie in De Band :
Wij hebben het genoegen u aan te kondigen dat ook Leest zijn agentschap heeft voor de ALGEMENE VERZEKERINGEN. De AG zijn vertegenwoordigd door de heer VAN PRAET RICHARD, Tisseltbaan 4 Leest. Voor al uw verzekeringen : brand, ongeval en levensverzekeringen... Autovoerders, landbouwers, wanneer u aan verzekeren denkt, neem dan een goede. Speciale tarieven voor sedentaire beroepen.
Richard Van Praet werd te Leest geboren op 26 augustus 1927 als zoon van Karel Lodewijk “Charel” en van Leontine Clara Maes, de tweede vrouw van Charel. Richard had een tweelingbroer Theofiel “Fille” Van Praet. Hij was eerst gehuwd met Josée Lauwers, een zus van burgemeester Gust en na haar overlijden hertrouwd met Els De Prins. Richard Van Praet overleed te Leest op 11 januari 1986.
1961 – 2 februari : Lesnamiddag Vrouwengilde
De heer Hellemans uit Duffel gaf een zeer gesmaakte uiteenzetting over “mechanisch melken”. Een kleine tombola van enkele pakjes “Surfina” was het bloemige slot van deze namiddag. (DB, februari ’61)
Foto’s :
-Albert De Prins reed tegen een brugleuning.
-Pater Clementiaan werd gehuldigd op het KWB-teerfeest.
-Richard Van Praet naast zijn eerste echtgenote Josée Lauwers.
-Dorpsgenoot Van Camp werd, aan de brouwerij Versailles te Mechelen, slachtoffer van een ongeval met zijn bromfiets. (DB) -Aan het kruispunt, steenweg op Blaasveld en deze van Leest, deed er zich een aanrijding voor tussen de personenwagen horende aan Petrus Van de Plas uit Leuven en onze dorpsgenoot Jan Vloeberghen. Laatstgenoemde werd tamelijk erg gewond naar de St Romboutskliniek overgebracht. (DB) -Bij het oversteken van de baan aan het kruispunt te Leest, werd de kleine Donders uit de Tisseltbaan, aangereden door een personenwagen. Aanvankelijk werd het ergste gevreesd, doch gelukkig was hij er minder erg aan toe dan gedacht en kon de kleine na enkele dagen huiswaarts keren. (DB)
Pastoor Coosemans : “Wat vliegen de dagen toch snel voorbij in deze tijd van straaljagers, Boeiings en Caravelles! Me dunkt, mijn vorige wensen zijn nog niet helemaal koud en daar doet 1961 reeds ongegeneerd en overhaastig zijn intrede ! Voor de jongeren onder u gaat het misschien nog niet snel genoeg, maar wij, ouderen, voelen het steeds meer en meer aan, hoe wij het ritme van de tijd haast niet meer kunnen bijhouden. Maar kom, dat deert ons niet en allen samen, jeugd en volwassenen, kinderen en ouden van dagen, wij begroeten blij en hoopvol het jonge jaar dat wij aanvaarden als een nieuw en kostelijk geschenk uit Gods Vaderhand, een geschenk dat ons weer vele schoons en goeds zal aanbrengen. Zo beschouwt, heeft dit nieuwe, dit ongekende niets angstwekkends, want een Vader geeft zijn kinderen enkel dat wat goed en dienstig kan zijn voor hun tijdelijk en eeuwig geluk. Zeker, we kunnen dat niet wegcijferen, in 1961 gaan wij ook moeilijkheden, strijd en strubbelingen kennen. Gehuwden zullen nog wel eens een meningsverschil hebben en zullen zich steeds te weer moeten stellen tegen sleur en slenter in hun huwelijksleven. Ouders zullen opvoedingsproblemen kennen. De jeugd zal zich nog steeds flink moeten trainen tot schone volwassenheid en de volwassenen zullen, als altijd, hun man moeten staan. De ouderen van dagen zullen de tand van de tijd nog immer voelen knagen aan hun vroegere kracht en gezondheid en de kinderen zullen, dartel en speelziek als steeds, weer af en toe uit de leiband springen en duchtig steigeren als zij een straffende hand voelen. Een en ander krijgen we zeker voorgeschoteld dit jaar en gelukkig maar, beminde Parochianen, want wat zouden we futloze lammelingen worden zonder de passende dosis strijd. Strijd die ons bekwaam maakt om steeds nieuwe moed op te brengen en de energiebron in ons borrelend te houden. Met frisse kracht vooruit dan ! Laat ons het jaar 1961 met blij optimisme begroeten en met een dankbaar hart aanvaarden en laat ons dan maar, één na één, vertrouwvol de dagen plukken die ons zullen toebedeeld worden, ze brengen allicht veel warme goedheid en vredige klaarheid, tenminste zo wij haar “van goede wille zijn” en over dat laatste beschikken wij toch zelf, zou ik denken. Maar, eigenlijk is het nu meer den tijd dat ik mijn wensenlitatie ga opsommen. Dat ga ik doen in zakformaat, wat niet betekent dat ze niet volledig zullen zijn en zo maar “pro forma” zouden gevormd zijn. Wel, van al het goede, zo tijdelijk als geestelijk wens ik u elk, volgens uw staat en ouderdom, een goed geschudde, overlopende maat en van het min goede juist genoeg opdat uw leven niet zouteloos zou worden, maar opdat het, integendeel schoon geslepen en blinkende facetten van sterk idealisme en christelijke levensvreugde zou vertonen. Eén van mijn vurigste wensen wil ik echter veel scherper belichten, mijn duurbare Parochianen. Moge 1961 van onze parochie maken een paradijselijk oord van liefde waar het goed is als broers en zusters te leven en te wonen. Van die liefde waarvan Jezus zegt dat zij het onbetwistbaar kenmerk is van Zijn trouwe volgelingen. Wel, laten wij allen er naar streven opdat die schone christelijke naastenliefde in ons allen tot zeer grote bloei moge komen, dan krijgen wij hier bij ons al een voorsmaakje van de “zevende hemel der Godsliefde” die ik u met heel de vurigheid van mijn priesterhart toewens. En voor u, mijn beste jongens-soldaten, nog een toemaatje, daar hebt gij recht op ! Moge uw dienstjaar, ver van huis, ver van onze parochie, ja misschien wel in een ander werelddeel, u omvormen tot die flinke plichtsgetrouwe soldaat, tot die fijne jonge kerel, waar wij allen op rekenen en waaraan onze samenleving zo’n dringende behoefte heeft. Daarom, jonge man, houd u rein en sterk en blijf dat onder de veilige leiding van uw legeraalmoezenier en van de Milac-afdeling daar ter plaatse. Mijn duurbare Parochianen, het spreekt vanzelf, dat mijn trouw en vurig Priesterhart u steeds toegezegd blijft en om te besluiten krijgt ge nu allen nog mijn beste priesterzegen. Uw Pastoor.”
1961 – Januarinummer “De Band” : “Warke van ’t Kouterke”.
“Gisteren hebben ze hem begraven…’t vers gedolven graf, ’n nieuw kruis : “Hier rust Edward Van Oudenhoven !” ‘k Hoor u al zeggen : ’t zal weer gaan over een heilige ! Dan zijt ge mis mannen. Warke was de derde van vier. Jeanne de oudste, Juul, Warke en klein Fonske. Vader Van Oudenhove was een boerke en woonde op de Kouter, zo kreeg Edward de naam van “Warke van ’t Kouterke”. “Warre, (als men kwaad was dan riep men Warre !) als ge nu nog één keer gooit dan roep ik vader”. ’t Was Jeanne, die niet uit de stal durfde komen, omdat Warke haar bekogelde met sneeuwballen. Hij scheidde niet uit voor zijn zuster getroffen was. Dan als een pijl uit een boog de straat op, op zoek naar nieuwe slachtoffers. Onderweg schopte hij de kat van de gebuur zo hard, dat ze miauwend over de haag vloog, in tussentijd had hij al een berg sneeuwballen gemaakt, want achter het hoekske kwam Liza van de burgemeester aangereden : die zou er van meekrijgen. Juist als zijn prooi bijna in zijn bereik was : “Warre, kom eens hier !” Warke verschoot er van. ’t Was vader die van uit de keuken riep. Hij zegde niets maar met tegenzin liet hij zijn munitie sneeuwballen vallen en sleepvoetend ging hij binnen tot groot plezier van Liza. Warke ging de keuken in. “Luister eens, als ge niet braaf zijt dan vliegt ge naar bed !” “Ja vader”, “En nu blijft ge binnen.” Dat was voor Warke een grote straf “binnen blijven”. Kan ne mens zich nu amuseren in de keuken ? Warke begon rond te neuzen, schuift van de ene stoel op de andere, zuchtte, prutste wat aan de hangklok, zodanig dat het op moeders zenuwen begon te werken : “Warre, trap het af !” In twee tellen was Warke buiten. Hij vroeg niet beter. Iedereen kende Warke van ’t Kouterke. “Warke van ’t Kouterke, d’er steekt geen een goei in !” zegden de mensen. Op school was Warke altijd de eerste. Dat was ook zijn groot geluk, waar anders kreeg hij elke dag een ferm pak rammel. Nu mocht hij al iets meedoen. ’t Was immers de eerste van de klas, dan zag men al eens door de vingers. –Dat kon Warke eigenlijk niet goed verdragen, hij was al liefst niet de eerste geweest en dat “door de vingers kijken” maakte hem soms razend. Wat Warke deed als hij niet op school was of niet aan ’t ravotten was ? Wel dan zat hij in de hof. Daar had hij een hoekske grond. Dat was van hem. Hij plantte of zaaide er alle mogelijke bloemen of groenten. Daar kon hij aan wroeten, dan wist hij van uur noch tijd. “Hij zal wel weer in den hof zitten”, zei moeder wanneer ze Warke nodig hadden om boodschappen te doen. Daar kon hij ganse namiddagen in werken, en als alles dan in orde was dan moest iedereen komen kijken. “’t Is schoon Warke !” zei moeder dan. Toch was er iets veranderd die laatste grote vakantie. Warke werd langs Mr Pastoor rond naar ’t college gestuurd. –De vogel was gevangen. Niets meer om tegen te stampen, geen Jeanneke meer om met sneeuwballen te bekogelen, maar vooral…geen hofke meer. Geen wonder dat, wanneer hij in verlof kwam, hij voor de helft op zijn stukske grond zat te werken, en zijn zuster het dubbel en dik van hem te verduren had. Met Kerstmis was Warke niet meer de eerste. Vader was eerst kwaad, maar Mr Pastoor had gezegd dat het daar veel moeilijker was voor een jongen van de buiten.- Toch was het dat niet, Warke wist wel beter, maar durfde er niemand iets over zeggen. Alleen Juul die wist het. ”Juul,” had hij gezegd, “daar hou ik het niet uit ; ik moet daar stikken tussen al die muren, ‘k gaf graag twintig frank als ik in uw plaats was”. “Warke, ge weet niet goed wat ge zegt. ’t Is zo plezant niet, elke dag datzelfde vuile werk. Stallen schoonmaken, koeien naar de wei brengen, met de paarden naar het veld gaan”. “Ruilen ,” vraagt Warke. “Nee, nee, later gaat gij ’n heel geleerde tiep zijn, heeft vader gezegd, ’n doktoor of zo iets !” Boem ! Daar had ge het. Iedereen was van gedacht dat Warke ’n geleerde man ging worden, behalve hijzelf. Twee jaar heeft hij het uitgehouden op het college. Op ’n avond, ‘t was in de grote vakantie, vraagt Warke : “Mag ik ook in de B.J.B. gaan vader ?” “Hé manneke, dat is goed voor Jeanne of Juul, gij wordt immers geen boer !” Warke had kunnen schreeuwen : “’n Boer misschien niet maar dan toch iets in dien aard.” Warke zweeg en trok naar buiten naar zijn hofke. Daar had hij tenminste iets om zijn gedachten op wat anders te zetten. De leider van de B.J.B. was ook komen vragen of Warke er niet mocht bijkomen, ook Juul deed er een woordje bij. Warke mocht gaan. Met de kapelaan was Warke goed bevriend. Op ’n namiddag trok hij er op af : “Mr Kapelaan ik zou graag naar een landbouwschool gaan, in plaats van terug naar het college, maar thuis hebben zij het niet graag.” “Jamaar Warke, gij zoudt toch wat anders moeten studeren, gij leert zo gemakkelijk !” “Maar daar moet ik toch ook leren.” Warke was niet van zijn besluit af te brengen. Hij zou niet meer naar het college gaan. Vader wilde er echter niet van weten. Warke moest terug. Op ’t einde van het schooljaar, toen vader en moeder in hun beste pak op de prijsuitdeling waren, is de bom gebarsten. “Vijfde latijnse…heeft de eerste plaats bekomen ?” geen Warke. Hij had zelfs de helft niet van de punten. Vader was razend. De leraar nam vader mee naar zijn kamer. Warke bleef bij moeder in de spreekzaal. Toen vader terugkwam zei hij geen enkel woord… Stuur Warke naar een landbouwschool had die professor gezegd. Warke is naar een landbouwschool gegaan. Het was weer het oude Warke van vroeger, ’n blije kerel. Vader was er een beetje overheen en dacht : “Warke wordt landbouwingenieur, toch ook ’n schone titel.” Warke hield er een ander gedacht op na. Toen zijn studies af waren is Warke broeder geworden en is naar de Kongo getrokken om daar te gaan werken. Iedereen stond paf op ’t dorp. “Warke van ’t Kouterke naar de Kongo, als broeder !” Reuzenwerk heeft hij daar verricht. Hij heeft de zwarten daar leren boeren, hij heeft die mannen leren hun werk beminnen. Hij was missionaris op zijn manier. Om de maand schreef hij naar huis. ’t Ging over niets anders dan over zijn werk. Zijn laatste brief die hij schreef, ligt hier voor mij : “Liefste vader, moeder, broers en zuster. ’t Werk gaat goed vooruit. De 75 ha zijn volledig in orde. De mannen werken. Hier kan ik eigenlijk niet veel meer doen, maar op 50 km van hier ligt nog een groot terrein braak. Morgen vertrek ik misschien al. Ah ja, ik zou het nog vergeten. ‘k Ben al een paar dagen ziek, maar dat komt wel in orde. Veel groeten aan de mannen van de B.J.B. en aan Mr Kapelaan. Vele kussen van Warke.” Zo is Warke stillekens gestorven. Aan zijn graf stond een gebroken oude man, zijn vader. Warke was geen heilige, maar Warke had een overtuiging, waarmee hij alle werk kon gedaan krijgen. Hij deed alles voor de anderen. ’t Binkske.”
Foto’s : -Een jonge pastoor Jan Baptist Coosemans. (°Perk 19/11/1898, +Erps-Kwerps 17/11/1979) -Een vertrouwd beeld uit de jaren ’50-60 : een fietsende pastoor Coosemans. -Pastoor Coosemans centraal vooraan tijdens een culturele dag in 1958. -De pastoor van Leest door de ogen van Georges Herregods. -Zijn gedachtenisprentje.
Louis “Wikkes Croes” De Croes was te Leest geboren op 27 november 1911. Hij was erelid van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia vanaf 1930 en bleef dat tot het einde van zijn leven. Van 1946 tot 1982 was hij vaandeldrager van de “Blekken-fanfare”. Wikkes was ook oud-krijgsgevangene 1940-45 en bestuurslid van de N.S.B. Hij overleed te Leest op 9 november 1982. Louis en Emmerence lieten twee kinderen na : Magda en Jean.
In memoriam VAANDRIG LOUIS DE CROES
Toespraak van S.Gobien in naam van St.-Cecilia bij het afscheid in de kerk :
“Vandaag brengt de Kon.Fanfare St.-Cecilia Mechelen-Leest haar vaandrig naar zijn laatste rustplaats. Deze man, deze mens die ruim 35 jaar voor de fanfare heeft opgestapt en voor het korps de weg baande op het platteland en in de steden, in onze eigen gemeente, in het ganse Vlaamse land en zelfs buiten onze landsgrenzen, is niet meer ! Vooraan stapte hij wanneer de fanfare deelnam aan feestelijke optochten en ook wanneer er iemand van zijn kameraden naar zijn laatste rustplaats werd geleid. Ontelbare keren heeft hij ons voorgegaan ! De ene keer was het vaandel feestelijk versierd, de andere keer was er een rouwsluier aan vastgeknoopt. De ene keer liep onze vaandrig met het hoofd fier geheven en het vaandel wapperend als een teken van levensvreugde, de andere keer met het hoofd neergeslagen en denkend aan een vriend die was heengegaan ! Vandaag bevond deze vaandrig zich waarschijnlijk voor de eerste maal achter de fanfare en deze keer maakte het muziekkorps de weg vrij om hem naar zijn laatste rustplaats te begeleiden. Zoals de natuur troosteloos naar zijn winterslaap slentert, zo is ook Louis met stille trom van ons heengegaan. Bloemblaadjes en de bladeren van de bomen beginnen in de nazomer van kleur te veranderen omdat ze zich gaan voorbereiden op hun naderend einde. En dan komt eens de dag dat de herfstwind, ofwel een briesje ofwel een storm, hen losrukt. Zo is het ook met Louis gegaan. In de nazomer begonnen de tekenen van zijn ziekte te verschijnen. Stilaan verdwenen zijn krachten tot hij dan op 9 november een punt zette achter zijn welgevuld aards bestaan. Beste vriend Louis, de muzikanten en de ereleden van onze vereniging zijn hier aanwezig om U een laatste hulde te brengen. Op ieder ogenblik, in om het even welke omstandigheden mocht onze vereniging beroep doen op uw daadwerkelijke hulp ! U verlangde hiervoor geen lofwoorden ! U volbracht uw taak in alle eenvoud. Vooral de muzikanten zullen u missen niet alleen als vaandrig maar vooral ook als aandachtig luisteraar die wekelijks naar de repetities kwam en urenlang kon zitten toekijken en luisteren. U bent een van de weinigen die stap voor stap de muzikale kwaliteitsverbetering van onze vereniging heeft meegemaakt. U zag en hoorde van week tot week hoe het groeide en bloeide. Die bloei en dat succes waaraan door iedereen werd meegewerkt, waarvoor door elkeen ondenkbare offers werden gebracht, waren uw mooiste herinnering en uw grootste voldoening. U was er trots op erelid en vaandrig van de Kon. Fanfare St.-Cecilia te zijn. Duurbare familie, beste vrienden, uit erkentelijkheid voor datgene wat onze vriend Louis voor onze vereniging heeft gedaan zal het vaandel dat door hem zo dikwijls letterlijk en figuurlijk hoog werd gehouden, voor hem als afscheid neerbuigen en terwijl zullen wij allen samen nog enkele ogenblikken in alle stilte aan Louis denken. Wij zijn er van overtuigd dat we met dit gebaar onze dank en eerbied uitdrukken, veel beter dan met miljoenen woorden, die we toch niet kunnen vinden. Beste vriend Louis, Er is voor alles en iedereen een tijd van komen en gaan, ook voor ons die hier vandaag aanwezig zijn. Eens zullen we terug samen zijn. Ondertussen zullen we proberen verder te doen zoals U het zou gewenst hebben : met vriendelijkheid, met eenvoud, met eendracht, met solidariteit en met muziek. Vaarwel, Vaandeldrager van “St.-Cecilia” Leest ! Vaarwel, Beste Vriend Louis ! Rust zacht in vrede ! (“Leest in Feest”, Stan Gobien. Blz. 230)
“Wat is onze droefheid in vergelijking met het ontzaglijk leed van uw echtgenote en familieleden. Voor hen is uw heengaan een onherstelbaar verlies. U heeft steeds gezorgd voor uw gezin, niet alleen op materieel gebied ! De sfeer die u in uw gezin bracht, straalde uit over uw woonbuurt en verder ook in onze fanfare.” (De Band – november 1982)
Foto’s : -Louis De Croes in 1916 met zijn moeder Maria Van der Auwera. Deze foto werd naar het front gestuurd, naar vader Jaak, een vuurkruiser van de Eerste Wereldoorlog. -Met zijn vriend Sooi Beullens, een telg van het Hof ten Broecke. -In zijn pak van vaandeldrager van de koninklijke fanfare Sint-Cecilia. -Louis aan de kop van de fanfare, tijdens de uitvoering van zijn functie. -Zijn doodsprentje.
En in 1978 vertelde ze : “…op nen tweede paasdag. Ik viel nooit zonder bier, had altijd bier in huis, maar het was zo’n buitengewone snikhete paasdag dat ik eens zonder bier viel. Mijn laatste vat was aan ’t lopen. Hier en daar eens gaan horen maar nieverans kon ik een vat bier krijgen. Maar Marcelleke van Rik van den Do die was bij ons en zei ‘ik ga den otto halen en rij ermee tot we bier hemmen’. Rik van den Do, dien ze vader was den Do en heette Wannes. De vader van Fak en Marcelleke van den Do en van Vik Verschuren van de wijk die met Ida getrouwd is. Dus Marcelleke die reed met den auto om bier. Er waren jonge mannen in ’t café : Beire van Piër Prins, Staf van Kolet, Marianne noemden ze die, hij heeft nu een café rechtover de beenhouwerij van Jan De Prins op de Hombeekse Steenweg. (Noot : Gustaaf De Schoenmaeker “Staf van Kolet”, ook “Per Jan” of “Marianne” genoemd was een zoon van Joannes en van Maria Coleta Alewaters. Staf was een muzikant van de ‘Blekken’, de fanfare St.-Ceclia Leest. Ooit nam hij met zijn fanfare deel aan een concours in een Kempens dorp waar een Vlaamse Kermis aan de gang was met daaraan gekoppeld een wedstrijd : om ter meest kip eten. Staf van Kolet schreef zich in en won tot eer en glorie van de Leestse fanfare…Op het eind van zijn leven hield hij café op de Hombeeksesteenweg te Mechelen.) En daar waren der zo’n heel groepeke van vijf, zes, zeven en die voelden zich sterk want ik stond alleen. Bij mij waren de klanten koning maar ik was de baas. Ik heb weinig last gehad, wanneer er herrie kwam zette ik ze buiten…absoluut dien Beire begon vuurke te stoken in de keuken vlak onder den elektriek. Ik zat daar kriekel, ge had een staminee vol volk en tot slot zoude nog zonder bier vallen. Ge zijt wat moe en van zaterdags ’s morgens in gang en aan slapen kont ge niet peinzen want alles moest opgekuist worden. Ik voer naar achter, stampte dat vuur uit en ‘k zei : ‘ en nu maken dat ge buiten zijt en ge komt hier nie meer binnen, ge krijgt geen bier nie meer !’ Beire verschoot zich bijna nen bult en Staf zag ook al vies. ‘Ja maar, ja maar,’ zei ’t hem. ‘Ge hebt gehoord wat ik zei’, riep ik, ‘ge komt hier niet meer binnen met jullie streken hier ! Zie dat ik ullie niet meer zie als ik alleen ben, ge kunt gullie doen wat gullie wilt !’ Mijn oudste broer dien was dan ook bij ons in ’t staminee en dien hield het dan achter wat in ’t oog dat ze niet meer binnenkwamen. Maar ze kwamen schoon woorden geven zulle, dat ze vanheir weer mochten binne komen. Ik heb er nooit meer last mee gehad, nooit ! Op een ander hadden ze daar altijd last mee. Een keer laten zien dat ge de baas zijt, dat was het beste dat ge kont doen.
’t Was in den oorlog. Ne groep van de Pikkerie en Laer zaten bij mij binnen. Het was ne man of twintig. Als die binnen zaten dat was met de bak Geuze op de tafel. Daar was de Witte Van Gielen bij, da was ook zo’n krommeke zo. Dieje wilde daar de pinten van het tafel keren, dat was zo zijn gewoonte. ‘Nu moogde één pint van ’t tafel vegen maar dan gade iets beleven gij !’ riep ik, ‘en na gade buiten !’ Die van ons stond achter den toog en dien keek zo. Die kon dat niet over zich laten gaan en werd krikkel en dan moest ieder uit de weg. ‘En nu buiten’, zei ik nog eens tegen den Gielen. ‘Veur a niet’, zei hij. ‘Gij gaat buiten, maar als ge braaf zijt meugde blijven’. ‘Dan zal ik niks meer doen en drinken doe ik ook niet meer,” zei ’t hem. ‘Dat heb ik ’t liefst,” zei ik. En hij bleef daar zitten en ik hem er nooit meer last mee gehad met dien gast. En die kwamen alle zondagen met een heel compagnie jonge mannen van de Pikkerie, van Zemst en van Laer, allemaal jonge mannen die daar bijeen gingen. Met den oorlog smokkelden ze hard aan de vaart, die hadden geld. Met kolen en al wat op de schepen te krijgen was. Dan kwamen ze af : ‘rapen gelijk as bieten !’ riepen ze en dan deden ze gesten na zo als ze dat deden aan de vaart ‘rapen gelijk as bieten !’ Als ge die binnen kreeg had ge een goeie dag Zenne.”
Brand.
In mei 1987 haalde Emmerance de krantenkoppen toen er brand uitbrak in de achterkeuken van haar woning in de Kouter. Bij het aanzetten van de butaangasoven volgde er een luide knal waarop de ruiten aan scherven vlogen en er brand uitbrak die snel uitbreiding nam in keuken en nabijgelegen bergplaats. Ze bleef gelukkig ongedeerd en de brandweer slaagde er vrij snel in de vlammen te doven. De schade was zeer groot en Emmerance trok tijdelijk bij haar kinderen in.
Vervolgt met Louis “Wikkes” De Croes.
Foto’s :
-Marcelleke Verschueren was een zoon van “Rik van den Do”.
-De vader van Marcelleke : Rik Verschuren.
-Links Albert “Beire van Piër Prins” met een glaasje te veel op in “Den Bareel”.