Ondertussen werd er met gemengde gevoelens afscheid genomen van Lembeek en de vrienden en was het gezin verhuisd naar Leest, wat voor iedereen een grote aanpassing vergde. Omwille van de afstand werd Fé door Cercle Halle uitgeleend aan Tisselt en nadien aan Heffen. Later werd hij voor 25.000 BF verkocht aan Racing Mechelen en deelde de kleedkamer met de toenmalige vedetten, Rik De Saedeleer, Jean Van der Auwera, Rik de Hert, Jef Put en Jos Mannaerts met als trainer de alom geprezen Jan Dogaer. Fé voldeed niet aan de gestelde eisen en werd voor 12.000 BF verkocht aan Kapelle o/d Bos. Hier eindigde ook zijn voetbalcarrière. Terwijl hij actief was bij de verschillende ploegen, stichtte hij Excelsior Leest. Excelsior betekent steeds hoger, of dit gelukt is, is andere koek, goede voornemens zijn ook belangrijk. Er werd geoefend op het veld naast het ouderlijke huis in de Kouter en Fé was speler-trainer. Gezien hun verblijf aan de taalgrens was het taalgebruik van de Polflieten doorspekt met Franse woorden en telkens trainer Fé het woord d’abord uitsprak, was Hugo Bradt er als de kippen bij om luid “vooreerst” te roepen. De doelen waren gewoon 2 palen getooid met een of ander kledingstuk en de hoogte had geen belang. De scheidsrechters vielen zo maar niet voor het rapen en een paar keer was de man in het zwart Rik Lauwens. Gelukkig bestond de “VAR” toen nog niet.
De Fé herinnert zich nog de namen van spelers zoals Leo Hellemans, Paul Willems, François Piscador, Louis Polfliet, Toon Lauwens, Willy en Hugo Bradt, Hubert Selleslagh, Karel Fierens, Juul Muysoms en Tomme Verbruggen. De ploeg bestond nog uit andere spelers, maar hun namen is hij spijtig genoeg vergeten. De kleuren waren zwart-wit voor de broek en de trui, de kousen naar ieders keuze en wat men zoal vond in de kousenschuif. In het begin waren hun tegenstrevers een ploeg van de Heide en caféploegen. Zij speelden zelfs tegen een ploeg met de jonge 15-jarige François Tuyaerts, de gehandicapte talentrijke speler, die later een ster werd bij Malinois en als bediende bij Eternit werkte. De matchen werden gespeeld op een wei van Miel Verschueren en een wei in de omgeving van Pieter De Prins op de Kleine Heide. Excelsior nam ook deel aan verschillende toernooien die ingericht werden door officiële clubs. De toernooien, georganiseerd door de Zennevallei in Heffen en een drietal door Sporting Mechelen, waar Excelsior met groot succes aan deelnam, gaven een grote sportieve voldoening. De inrichters heetten hen steeds hartelijk welkom.
Door de studies van de jonge spelers is de ploeg een stille dood gestorven, grote transfers zijn er niet gebeurd. Waarschijnlijk door Constant De Prins, zijn neef, kwam hij in contact met de wielersport. Hij ontmoette Pol Piessens en trad toe tot zijn renstal. Pol werd zijn persoonlijke begeleider, een soort Lomme Driessens. Voor de koers moest hij bij Pol komen eten en Angèle, zijn echtgenote, zorgde voor de traditionele biefstuk, hét krachtmiddel bij uitstek. Bère den Bakker was de masseur van de ploeg en de massage gebeurde meestal bij hem thuis in de Kouter.
Vervolgt.
Foto’s :
-Twee foto’s van de Fé als voetballer.
-Enkele spelers van Excelsior Leest : Antoon Lauwens, Leo Hellemans, Juul Muysoms, Louis Polfliet en Francois Piscador.
1957 – Julinummer “De Band” : Felix Polfliet dankt.
“Tijdens de winter werd bij de cyclocross te Leest genoeg ontvangen voor een nieuwe fiets voor de Fé. De Fé dankt langs deze weg al de mensen die zich ingespannen hebben voor het wellukken van die cross. Hij belooft eveneens, het volgend cross-seizoen met zijn nieuwe fiets heel wat betere uitslagen te zullen rijden. “Goede renner, goed materiaal, goede uitslagen”, zegt de Fé.”
Felix “Fé” Polfliet.
Felix “Fé” Polfliet werd op 29 oktober 1932 geboren als derde telg in het kroostrijk gezin van Carolus Edmundus “Karel” Polfliet (°Leest 10/7/1903, +Brussel 28/1/1952) en van Maria Clementina De Prins (°Kapelle-op-den-Bos 23/9/1905, +Duffel 26/11/1977). Felix huwde met een naamgenote van zijn moeder uit de Kleine Heide die met haar ouders en zus naar Mechelen verhuisde. Haar zus, Elza, werd de tweede echtgenote van Richard Van Praet en een broer Frans Roger De Prins werd op 14-jarige leeftijd slachtoffer van een luchtbombardement in Grand Fort Filippe (Fr) tijdens W0-II.
In december 2018 maakte zijn zus Alida Polfliet volgend portret van de “Fé” en zijn familie : “Eind november 1937 veranderde het leven van de familie Karel Polfliet en Maria De Prins. (foto’s onderaan) Omwille van zijn werk bij “den IJzerenweg” moest vader met zijn gezin tussen Brussel en Braine-le-Comte gaan wonen. Zij kozen voor Lembeek, het laatste Vlaamstalige dorp, gelegen op een paar honderd meter van Tubize, de taalgrens. Hoe de verhuis van de huisraad gebeurde is niet meer geweten, maar het gezin verhuisde met de trein. Josephine herinnert zich nog goed dat de jongste broer Alfons, amper 6 weken oud, in het doopdeken van de familie gewikkeld was. Hoe ze van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid geraakt zijn weet ze ook niet meer. Van de verbinding Noord-Zuid was nog geen sprake. Later, bij ons jaarlijks bezoek aan Leest met de nieuwjaarsbrieven, deden wij dit steeds te voet. Als Nieuwjaar op zondag viel gingen wij, om onze zondagsplicht te vervullen, naar de mis in de Finisterrae-kerk in de Nieuwstraat en zorgden ervoor dat wij steeds lijfelijk aanwezig waren bij de offerande, de consecratie en de nuttiging. Op die manier werd de schade beperkt tot een dagelijkse zonde en bleven wij, in de nabije toekomst, gespaard van het hellevuur. Het huis dat wij betrokken was mooi en groot, en bood onderdak aan het grote gezin. De vier jongsten van het gezin werden hier geboren. Het was gelegen aan de drukke spoorlijn Brussel-Parijs, midden in het glooiende landschap met zicht op de meanderende Zenne en in de verte het mooie Lembeekbos. De meisjes gingen naar de Sancta Maria-school van de Zusters van de Christelijke Scholen en de jongens naar de Sint Veroon-school van de Broeders van de Christelijke Scholen, met als stichter de Franse broeder Jean-Baptist de la Salle. De avond voor de eerste schooldag van de Polflietjes, had er in de Katholieke Kring een optreden plaats gehad met het Brussels Ketje en dit optreden zou bepalend worden voor de bijnaam die wij ginder kregen. Onze Mil, 8 jaar oud, een wittekop en sprak een vreemd dialect, wat de gelijkenis met het Ketje was is ons een raadsel, maar sindsdien werd hij de stamvader van “De Ketjes van Lembeek”. De oorlogsjaren kwamen en zoals overal stonden allerhande activiteiten op een laag pitje. Mil en Fé werden lid van de Lembeekse turnclub en waren uitstekende turners. Maar Mil was ook een goed voetballer, lenig als een kat en snel als een cheeta. Hij werd de goalgetter bij Avenir Lembeek. Vader Polfliet vond Avenir Lembeek maar niks, een club van laag allooi, bovendien waren het socialisten en hij verbood zoonlief te voetballen bij Avenir. Hij had hogere ambities en zag zijn zoon al spelen bij Daring Brussel of White Star. Hoe onze Mil het voor mekaar kreeg is ons een raadsel, maar hij slaagde er telkens in door de mazen van het net te glippen en zijn matchen te spelen. De dag nadien hoorde vader op de trein, tot zijn grote ontsteltenis, dat zijn zoon weer een aantal keren gescoord had en de ster van het veld was. Natuurlijk zat er ’s avonds een dikke vlieg aan de lamp, soms waren er meer vliegen dan lampen. Zijn voetbalcarrière stierf een stille dood. In Lembeek was er een zekere Wastiels, een begenadigd loper die aangesloten was bij Olympic Essenbeek Halle (OEH) en Fé, ook een goed loper, sloot zich aan bij de club. In de club werd er getraind op pistewerk en bij de opening van het Provinciaal Domein van Huizingen liep hij samen, als inwijding, met de andere clubleden, de piste in. Zijn eerste grote cross met OEH was de Cross du Soir, ingericht door de krant Le Soir. Het was een volkscross waar grote Belgische lopers, zoals Gaston Reiff, aan deelnamen. Net als Mil, was Fé ook een goed voetballer en sloot zich aan bij Cercle Halle. Op dat ogenblik was hij heel intensief bezig met lopen en voetballen. Meer en meer ging zijn voorkeur naar de voetbalsport. Op 1 oktober 1951 vertrok hij met een klein hartje naar het leger en werd gekazerneerd in Vielsalm. De wereld was in volle Koreacrisis, de tweede wereldoorlog lag nog vers in het geheugen en de soldaten kregen een dienstplicht van 24 maanden voorgeschoteld. Buiten op bivak gaan met de Chiro en een vakantie bij Peit in Leest, was hij nog niet veel van huis geweest. Niet alleen voor hem, maar ook voor vele anderen, was dit een zware dobber en gelukkig leverde Milac hier goed werk. Op 28 januari 1952, gebeurde er iets ingrijpend en zou het leven van de familie Polfliet een gans andere wending geven. Vader werd het slachtoffer van een arbeidsongeval in Brussel-Zuid en overleed een paar uur later in Etterbeek. Moeder, 46 jaar, bleef achter met 11 kinderen. In de Katholieke Kring speelde broer Louis, de avond voordien, in een sappig Lembeeks dialect, met succes de rol van een Brussels Ketje. Van toeval gesproken. Wij waren zo fier als een gieter op de prestaties van onze broer en nooit hebben wij hiervan ten volle kunnen nagenieten. Het leven kabbelde verder, zo ook voor Fé. Ondanks zijn voorkeur voor het voetbal, werd hij bij het leger geselecteerd voor de loopwedstrijden. Er werden wedstrijden georganiseerd tussen de verschillende eenheden, elke eenheid had ambities en stuurde hun beste sportlui. Zo moest hij ook, een beetje tegen zijn zin, het militair kampioenschap in Etterbeek lopen en gaf op. Einde van de crosscarrière. Hij speelde nog memorabele voetbalwedstrijden tegen de ploeg van het Engelse leger.
Tijdens de maand juni waren er 4 mannen volledig werkloos en één vrouw. (DB, juli ’57)
1957 – Juninummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare “Sint Cecilia”.
Gezien het provinciaal tornooi voor stapmarsen dit jaar voorbehouden is aan maatschappijen met minder dan 40 uitvoerders, is het ons niet toegelaten er aan deel te nemen. Als deelname aan een muziekwedstrijd werd dan Westmeerbeek uitverkozen ; als opgelegde mars moet uitgevoerd worden “BRASSCHAAT” van A. Van Loo. Onze fanfare treedt op in stapmars in ere-afdeling. Het opgelegde werk in korpswedstrijd, dus uit te voeren op de kiosk, is “BERGSUITE” van J. Moerenhout. In de korpswedstrijd treedt onze vereniging op in eerste afdeling, met als gekozen werk “RICHARD III” van P. Gilson. Ten einde het opgelegde werk “BERGSUITE” met de nodige kleur te kunnen uitvoeren, zijn we overgegaan tot de aankoop van een klokkenspel en sourdines, twee in onze streek minder gekende instrumenten. (Meegedeeld door A. Lauwers)”
In “De Band” van oktober stond de uitslag : “De deelname aan de muziekwedstrijd te Westmeerbeek is voor de Leestse fanfare uitgegroeid tot een succes. In de stapwedstrijd waar opgetreden werd in ere-afdeling behaalde de fanfare 84 punten op 90, een eerste prijs met lof der jury. In de korpswedstrijd in 1ste afdeling werd eveneens een eerste prijs behaald met lof der jury, 356 punten op 400. Hetzelfde artikeltje vermeldde ook dat het bestuur van de fanfare overgegaan was tot het oprichten van een zangkoor Sinte Cecilia. Reeds een veertigtal meisjes, vrouwen, mannen en jongelingen hadden zich laten inschrijven. (Foto onderaan) Dat zangkoor werd op 19 september 1957 opgericht. De stuwende kracht was Luc Beterams. Op het Palmzondagconcert van 1958 werd met de fanfare de Bergsuite van Jos Moerenhout uitgevoerd. Het zangkoor St.-Cecilia stond toen onder leiding van Leo Hellemans.
1957 – 2 juni : Treinen stoppen niet langer op Heide.
“Van 2 juni af, zal er geen enkele trein meer stoppen te Hombeek op ’t Heike en te Leest. De honderden personen die zich dagelijks per trein naar hun werk begeven, zullen vervoerd worden per autobus De twee lijnen Mechelen-Londerzeel en Mechelen-Tisselt zullen het vervoer regelen met zowat 85 bussen per dag (een 30-tal voor Leest), beide richtingen.” (DB, februari ’58)
Het “Station Leest” was een spoorweghalte langs spoorlijn 54 Mechelen- Sint-Niklaas.
1957 – 10 juni : Opgeroepen voor hun kampperiode.
Op die dag werden volgende Leestenaars opgeroepen voor een 6-daags kamp te Hemiksem : Jan Geets uit de Juniorslaan, Louis Goovaerts uit de Winkelstraat, Jozef De Wit uit de Juniorslaan, Marcel Diddens uit het Dorp en Edward Spruyt uit de Vinkstraat. (DB, mei ’57)
1957 – 13 juni : De Meisjesschool bezocht “DE EFTELING” te Kaatsheuvel. (Foto onderaan)
De schoolreis van de meisjesschool ging naar het Nederlandse pretpark. Op 20 mei waren er reeds 73 deelneemsters ingeschreven. (DB, juni ’57)
1957 – 21 juni : Aanbesteding.
“Uitslag van de aanbesteding van de rioleringswerken in de Kouter en Dorpstraat gehouden ten gemeentehuize op 21 juni : -Kerstens, Brasschaat : 171.810 fr, -Daems, Putte : 115.810 fr, -Van de Van, Breendonk : 130.620 fr. (DB, juli ’57)
1957 – 24 juni : Naar het Klein Kasteeltje.
Werden op 24 juni opgeroepen naar het Recruterings- en Selectiecentrum te Brussel : -Beterams Eddy, Grote Heide 10; (foto onderaan) -Croon Frans, Blaasveldstraat 4 ; (foto onderaan) -Van Winghe Achiel, Alemstraat 4 ; -Van Asch Willy, Kapellebaan 17 en -Van Riet Jhonny, Dorp 21. (DB, juni ’57)
1957 – 24 juni : Kind aangereden.
Toen veldwachter Van Hoof dienst deed op het kruispunt Dorp en Kouter ter gelegenheid van een B.W.W.-wielerkoers voor nieuwelingen georganiseerd in Hombeek, was hij er getuige van hoe een jongetje aan de meisjesschool werd aangereden door een personenwagen. De wagen volgde in het kielzog van de renners. Het knaapje werd, met bloedend achterhoofd, in een woning gedragen waar de bijgeroepen dokter Stuyck de eerste zorgen toediende. Het betrof Eric Bradt, (foto onderaan) geboren te Leest op 5 maart 1951 en wonende Kouter 4bis. Eric was een zoontje van gemeentesecretaris Egied Bradt. De bestuurder van het voertuig was René Verschueren uit Hombeek. (VVH)
1957 – Zondag 30 juni : “Groot feestprogramma van de meisjesschool in de parochiale feestzaal.”
“Er was een massale belangstelling; aangestipt dient nochtans dat de VADERS in een overweldigende minderheid waren. Toekomend jaar zal dit waarschijnlijk niet meer zo zijn. Dit feest werd bijgewoond door Z.E.H. Pastoor, de Heer Burgemeester, Eerw. Pater Emmeregs, leden van de gemeenteraad, de Heren Huysmans en Hellemans onderwijzers, en een groot aantal moeders en enkele vaders. Het programma was zeer goed verzorgd en de hartelijke applausjes waren niet uit de lucht. Eerw. Pater Emmeregs O.P.(foto onderaan) hield een toespraak over de samenwerking tussen de ouders en de school. Hij onderlijnde ook dat er door katholieke ouders slechts één onderwijs mag gekozen worden : het KATHOLIEKE. Tot besluit mag gezegd worden dat het onderwijzend personeel van de Meisjesschool fier mag gaan op het gepresteerde werk. Eén schaduwzijde : het programma was veel te lang.” (DB, augustus 1957)
1957 – Julinummer “De Band” : Koersuitslagen Louis Geets.
Uitslagen behaald van 24 maart tot 24 mei. Kapelle o/d Bos 18de op 62 vertrekkers, Rotselaar 20ste op 74, Anderlecht 21ste op 72, Wolvertem 12de op 84, Boom 3de op 35, Baasrode 10e op 79, Ruisbroek 16e op 34, Meise 10de op 40, Boom 8ste op 69, Walem 10de op 56, Duffel 11de op 53, Breendonk 14de op 62.
Foto’s :
-Het zangkoor ‘St.Cecilia’ in 1959. Vaandeldrager Frans De Bruyn loopt vooraan. Op de eerste rij zijn nog te herkennen : Mariette De Smedt, Magda De Croes, Josephine Polfliet, Agnes Piessens en Louisa De Bruyn. (Foto “Leest in Feest”)
-De “Efteling” in 1957. Langnek was toen reeds van de partij.
-Frans Croon als soldaat uiterst links.
-Eric Bradt werd het slachtoffer van een aanrijding.
“Als voorbereiding op de verjaardag van “Rerum Novarum” werd op 20 mei in de parochiale feestzaal een “ster-avond” gehouden. Verleenden hun medewerking : de trompetters en trommelaars van de Chiro, de B.J.B.-jongens en meisjes en de KWB. Een quiz werd gehouden en werd gewonnen door Eddy Beterams (foto onderaan) die te Mechelen in competitie zal optreden. Het hoogtepunt van de avond was de toespraak van oud-minister prof Dr. Verbist die handelde over het wezen van de wereldbrief “Rerum Novarum”, de gevolgen ervan en aantoonde in hoever de huidige regering zich inlaat met de toepassing van de sociale leer van de Paus, en in ’t algemeen van de sociale leer van de kerk.” (DB-57)
1957 – Zondag 26 mei : Plechtige Communie en hernieuwing doopgeloften.
Meisjes
Beullens José, Daelemans José, De Borger Victoire, De Prins Clara, De Smedt Alice,Diddens Hilda, Fierens Annie, Geerts José, Nagels Gilberte, Van Beveren Clara (foto onderaan), Van den Brande Maria, Van de Poel Evelina, Van Steen Ariella, Verbeeck Louisa,Vloeberghen Elza, Vloebergh Victoire.
Jongens
Daelemans Paul, Lamberts Hendrik, Leukemans Maurice, Spoelders Edward, Van den Brande Jan, Van den Brande Frans, Verbeeck Hendrik.
1957 – 26 mei : De K.Fanfare “St-Cecilia” nam deel aan het jubelfestival te Heffen.
Organisatie “De Vreugdegalm” Heffen. (DB, februari ’58)
1957 – Maandag 27 mei : Vertrek Lourdes-reis.
Vijf leden van de Vrouwengilde/B.B. en twee B.J.B.-meisjes vertrokken naar Lourdes : Mevr. Polspoel-Verhaegen, Mevr. Somers-Van den Heuvel, Mevr. De Prins-Verbeeck, Mevr. Van den Brande-Nagels en Juff. M. Absillis. De B.J.B.-meisjes waren : Georgette Daelemans en R. De Donder. (DB, juni ’57)
In “De Band” van juli 1957 verscheen daarover volgend verslag van Georgette Daelemans : “Eindelijk was de langverwachte dag daar : maandag 27 mei ! Te 09u32 vertrokken wij uit het station Nekkerspoel. We zitten met 6 B.J.B.-meisjes in elk compartiment en de reis verliep zeer goed. We kwamen te Lourdes toe de 28ste mei rond half zes. Zodra we de basiliek zagen verschijnen achter de bergen, zongen we uit volle borst het Magnificat. Aan het station werden we door de bussen opgewacht om naar ons hotel vervoerd te worden. Vlug nu onze bagage in de kamers plaatsen en…naar de Grot, het aantrekkingspunt van onze reis. We woonden er de Mis bij en gingen er te communie. We zagen er alle soorten van rassen vertegenwoordigd : Bohemers, Negers, Japanezen, Engelsen, Italianen, Duitsers, Oostenrijkers, Belgen, Amerikanen, enz. Allen komen naar moeder om genaden te vragen en genezing. Er zijn er ook wel die op plezierreis komen, maar ook zij kunnen niet nalaten om er te bidden. Zo waren er Duitsers die hun vakantie kwamen doorbrengen, maar ook zij geraakten niet weg van de grot, ze zijn er twee dagen langer gebleven. Te 10u30 was er de Hoogmis, te half drie openingslof met sermoen door Pater Schrooyen. Alle dagen om half vijf ging de Sacramantsprocessie uit : de B.J.B.-meisjes voorop in uniform, gevolgd door de geestelijkheid en het H. Sacrament. ’s Avonds om half negen : fakkeltocht. Het was zeer schoon zo in het donker te gaan met een kaars. Het was iets indrukwekkends te zien hoe al die duizenden kaarsjes tintelden in de avond. De basiliek en het gekroonde Mariabeeld waren mooi verlicht. Aan de basiliek gekomen, weerklonk het Regina Caeli en het Credo : bisschoppen gaven hun zegen. Na zo’n drukke dag, gingen we graag naar bed. De 2de dag lieten de Boerinnenbond en de B.J.B. zich fotograferen. Om 9 uur was er kruisweg. Er zijn mensen die de kruisweg op blote voeten doen. Anderen die aan de eerste statie op hun knieën de trappen opgaan. We zijn ook in de baden geweest. Het is toch wonderbaar dat niemand er een ziekte opdoet : zieken van alle aard en ook gezonden gaan allen in dezelfde baden; het water is zo koud. De derde dag : O.H. Hemelvaart. Na de vespers zijn we een wandeling gaan maken. Vierde dag : Plechtigheid aan altaar van Bernadette en zegening der zieken door Mgr Sloskans. Vijfde dag : uitstap naar Gavernie. Per autobus zijn we tot ginder gereden, ook een eindje te voet of per paard of ezel. In de sneeuw hebben we ons goed geamuseerd. Rond 4 uur reden we terug naar Lourdes : op twee punten van deze reisweg komt de Ronde van Frankrijk voorbij binnenkort. Zondag : Mgr Sloskans spreekt ons toe, spijtig genoeg was het in de Franse taal maar E.H. Goos heeft het voor ons vertaald. Daarna werden de medailles uitgereikt. Zo was dan de laatste dag aangebroken. Te half negen werd een dankmis opgedragen met sermoen door Pater Schrooyen. Na het middagmaal zongen we het afscheidslied. De reis waar naar we zo getracht hadden, was veel te vlug voorbij… Ik wens aan al de lezers dat ze eens de gelegenheid mogen krijgen om naar Lourdes te gaan en ik hoop er nog eens te kunnen weerkeren.”
Georgette Coleta Alphonsina Daelemans werd op 7 mei 1937 geboren. Als derde Leestenaar uit de Alemstraat werd ze Kloosterzuster. Haar eerste schooltijd bracht ze door in Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppaster werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters Norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke beloften af (26/4/1964) die ze drie jaar later vernieuwde. Haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969). In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella (foto onderaan). Enkele jaren (van december 1999 tot in 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (in 2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2006 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst. (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)
Foto’s :
-Eddy Beterams won de quiz op de Ster-Avond.
-Op de koer van de meisjesschool met aan de teugel : Klara Van Beveren, één van de communicanten. Op de kameel : haar buurmeisje uit de Scheerstraat (Ten Moortele) Greta Geerts.
-Georgette Daelemans.
-Herinnering aan haar professie.
-De Antwerpse zangeres La Esterella (Ester Mathilde Lambrechts -°Antwerpen 7/5/1919, +Antwerpen 11/4/2011) die een tijdlang werd verzorgd door thuisverpleegster Georgette Daelemans.
1957 – 27 april : Uitreiking brevetten voor leden van de Burgerlijke Bescherming. (Foto’s onderaan)
Op zaterdag 27 april werden in de raadzaal van het gemeentehuis brevetten uitgereikt aan de leden van het Korps der Burgerlijke Bescherming die met vrucht de lessen van het eerste jaar hadden gevolgd. Deze plechtigheid werd bijgewoond door burgemeester, schepenen, enkele gemeenteraadsleden , instructeur Lauwers en Luitenant Kestens. Ontvingen het brevet van “agent luchtbescherming” : Frans Neutiens (ploegleider), Frans De Prins (onderchef), Eugeen Vloeberghen, Louis Lauwers, Jan De Smedt, Albert De Prins, Victor Alewaeters, Louis De Croes, Amedé Van Den Heuvel, Alfons Coosemans, Albert Schuermans, André Walschaers, Verlinden (Hombeek) en Jozef De Decker. Na enkele gelegenheidstoespraken, werd de erewijn geschonken en besloot een gezellig avondmaal deze viering.(DB)
Gevraagd “Een LEERMEISJE of HALVE WERKSTER wordt gevraagd door Meester-kleermaker Marcel Leemans, Pennemeesterstraat 25 te Battel. Onnodig zich aan te bieden indien niet op de hoogte van een elementaire kennis in het naaiwerk.” Marcel zou op 20 augustus 1957 met zijn gezin verhuizen van de Pennemeestersstraat 25 Mechelen naar Leest.
“Als we de winterwerking in de B.J.B. eens overschouwen, mogen we wel zeggen dat ze goed is geweest. Onze gewestelijke cursus over bedrijfsorganisatie, bedrijfsleer in tuinbouw en tuinbouwteelten, kende een zeer groot succes. De retraite kon wel wat beter zijn, 4 B.J.B.-ers volgden een gesloten retraite en 5 man volgde de cursus voor verloofden. De recollectie werd door 44 man bijgewoond. De laatste jaren is in de B.J.B. zo spontaan gegroeid : de “culturele werking”. Zo kende onze gewestelijke culturele dag te Tisselt een schitterend succes. Algemeen mag aangenomen worden dat al de B.J.B.-ers met zang, voordracht en welsprekendheid een hoog peil bereikten. Hier volgen dan de uitslagen van de 2 eerste geklasseerden. Voor zang : 1ste Laar, 2de Hombeek en Tisselt. Voordracht : 1ste Tisselt, 2de Hombeek. Welsprekendheid : 1ste Laar, 2de Jeroom Verbruggen van Leest over “Edel boerenwerk”, 89%. De winnaars van de gewestelijke tornooien zijn ons gewest gaan vertegenwoordigen te Hoogstraten op de provinciale culturele dag. Uitslagen : zang : 12de plaats, voordracht 5de, welsprekendheid 8ste. 16 gewesten namen er aan deel. De nationale culturele dag gaat door te Gent op 14 juli (Dag van het Vlaamse lied). Fons De Smet, Gewestvoorzitter.”
In datzelfde nummer schreef Jozef Vloeberghen bij het afscheid van Juul De Smet :
Edelmoedig en blij in dienst van de Kerk !
“Beste B.J.B.-broers. Onze vriend en leider, Juul De Smet, heeft afscheid genomen van de B.J.B. “Afscheid genomen” is eigenlijk het juiste woord niet, want Juul zal nog dikwijls terugdenken aan de B.J.B., waarvoor hij zich zo volledig gaf, met zijn beste krachten. Langs deze weg houd ik er aan om hem nogmaals in naam van gans de afdeling een hartelijk proficiat en een schone toekomst te wensen. Maar wij moeten hem toch vooral danken voor alles was hij in en voor de jeugd gedaan heeft, niet uit eigenbelang of voor persoonlijk succes, maar uit ware offergeest en vol idealisme. En een idealist was hij, want wie Juul kent, weet, dat hij niet tevreden was met half werk of met een kleine inspanning, en daarom was hij ons ook zo sympathiek. Juul zette zich altijd volledig in om bedevaarten, zomerfeesten of toneelavonden te doen lukken, evenals voor proefveldwerking, zangstonden en recollecties. Met Juul als grote bezieler hebben wij ook onze Lourdes-actie zien ontstaan en groeien tot een jaarlijks mooi initiatief, waarvoor alle B.J.B.-ers zich ten volle inspanden. Het zou te ver gaan om de verschillende feiten en punten aan te halen, maar langs deze weg zou ik alle B.J.B.-ers willen vragen om op deze weg voort te gaan, want ik weet dat hij het goed voor had met ons en met de B.J.B. In het gewest was het ook niet onopgemerkt voorbijgegaan dat Juul zo vol toewijding was voor zijn afdeling en daarom werd hij ook aangesteld als gewestvoorzitter. Het moet voor hem een schone dag geweest zijn als hij op zijn heerlijke trouwdag zag dat de B.J.B.-ers van onze afdeling en ook van het gewest er aan gehouden hadden om op die dag talrijk op te komen in hun mooie witte uniformen. Het was echt mooi toen de H. Mis opgedragen werd : vier misdienaars van de B.J.B., in uniform dienden ze. En tot besluit kan ik niets anders dan Juul veel geluk wensen in zijn nieuw gezin, opdat hij na een rijke jeugd, nog een rijker gezinsleven moge kennen dat moge beantwoorden aan het schone ideaal dat hij zich in de B.J.B. gesteld heeft. Juul, dat wensen u al de B.J.B.-ers van Leest en mogen God en Onze Lieve Vrouw u zegenen en helpen in de uitbouw van uw jeugdideaal !”
1957 – 8 mei : Gouden bruiloftviering Leonard en Maria De Muyer-Leemans.
“Die dag vierden de echtelingen Leonard De Muyer en Maria Leemans hun gouden bruiloft. In de parochiekerk werd een plechtige dankmis opgedragen waarna het paar op het gemeentehuis werd ontvangen en er met het gebruikelijk geschenk (twee zetels) werd bedacht.” (DB, juni ’57)
1957 – Zaterdag 11 mei en zondag 12 mei : Bevolkingsonderzoek.
Op zaterdag ging het kosteloos bevolkingsonderzoek door in “Ons Parochiehuis” tussen 14 en 21 uur. Op zondag tussen 09u30 en 12 uur. In de parochiale feestzaal was op 29 april een tweede voorlichtingsvergadering doorgegaan en deze maal met lichtbeelden i.v.m. dit onderzoek maar daarvoor was er zeer weinig belangstelling. Het onderzoek zelf kende wel bijval, een 700-tal personen boven de 14 jaar werden onderzocht. (DB, mei en juni ’57)
1957 – 15 mei : Landbouwtelling.
“Deze telling beoogt de opname van de oppervlakte der bedrijven en der teelten, alsmede van het aantal der voornaamste dieren en landbouwmachines. De aan te geven toestand is deze op 15 mei 1957. Van 16 mei tot 4 juni 1957 zal de veldwachter zich in elk gebouw aanmelden om de nodige inlichtingen in te winnen. De telplichtigen die op 5 juni 1957 nog niet door de teller mochten ondervraagd zijn, moeten binnen de 24 uur hun aangifte indienen bij het gemeentebestuur. De geheimhouding van de individuele aangiften wordt gewaarborgd door artikel 458 van het strafwetboek en de formele verzekering, dat deze aangiften niet zullen gebruikt worden voor fiscale doeleinden, wordt uitdrukkelijk gewaarborgd door de samengeschakelde wetten van... (...) De aandacht van de telplichtigen wordt gevestigd op het feit dat elke regering zich in de onmogelijkheid bevindt, ten bate van de land- en tuinbouwers een politiek te voeren welke beantwoordt aan hun beroepsbelangen en –behoeften, indien ze niet beschikt over juiste landbouwstatistieken.” (DB-1955)