1352 ...te Leest op Rinnecouter prope Langhenbruel inter terram d.
tgoet vanxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Boutershem... (GM)
- Op den 12 meert s nachts is grooten schade geschiet door tempeest
van winde.
(KCM)
- 17 augustus : vrouwe Kathelijne Lancvoets verrijkt namens
Leliëndael wegens
achterstallige cijns
het land van Jan Molnere tussen Klaas vander Straten en
Beatrijs vander Manden
te Leest. (IFL,blz.81)
1353 - Syn buyten Mechelen dycken
ende grachten gemaeckt om het water te houden.
In het selve jaer
hebben de sprinckhanen schade gedaen aen de vruchten der
Aerde. (KCM)
- 17
september H. Lambertus : Broeder Zeger van der Linden, monnik van Sint
Bernards, verkoopt 6
bunders land op 2 percelen onder Leest, op de Rinnecouter
Aan Wouter van Scelle.
(MS,nr.4182)
1354 12 november : Vrouwe Kathelijne Lancvoets verrijkt t.b.v.
Leliëndael wegens
achterstallige cijns
het erf met tuin en land van de kinderen van Margriet Tielens
te Leest tussen Walter
van Halle en wijlen Jan van Bechengheem. (IFL,blz.81)
1356 2 maart woensdag na H.-Matthias: Margaretha van Leliëndael geeft aan de
Kiste 58 solidi
erfelijke rente op een perceel land van de Leesterkouter en op een
stuk land van de
Hombekerkouter. (Schepenbrief van Mechelen)
1357 28 juli : Vrouwe Kathelijne Lancvoets, religieuze van Leliëndael,
verrijkt ten
behoeve van het
klooster een stuk land van Jan Molnere,
groot ongeveer 2
bunder, te Leest
tussen wijlen Geert van Hofstaden, ridder en Jan van Parijs
wegens achterstallige
cijns. (IFL,blz.82)
- 12 november : Zondag na H. Martinus
: Egidius Doude verkoopt aan Mathias
Van den Brande 2
vierd. rogge lijfrente op een blok onder Leest. (MS,nr.23100)
- 13 december Vigilie van
h. Nicasius : Zeger Van den Venne verkoopt aan
Elisabeth Van den
Dijke 40 solidi erfelijke rente op 3 bunder grond van
Boudewijn Van der
Molen op Swittenblok onder Leest. (MS,nr.2102)
1358 De bruggen te Hombeek, Hofstade en Leest, die wegens de oorlog
waren
afgebroken, werden
hersteld.
9 november : vrijdag voor
h.-Martinus : Jan van Leest verkoopt aan de H.-
Geesttafel van Sint
Jan 5 pond erfelijke rente op anderhalf bunder land onder
Leest. (MS,nr.2103)
1360 Dideric Stradiot van Faversines hout een woeninge te Leest bi
Mechelen met
20 buenre lants daer
bi gelegen ende waren wilen Boudewijn Van Houthem.
Aldus het oudste
document over het Hof ter Haelen dat bewaard is gebleven in
een leenregister van
het leenhof van Brabant onder hertogin Joanna.
HET HOF VAN HALEN
Het Hof van Halen was, zoals Rendelbeek en het Hof ten Broecke, een
leenhoeve.
Alhoewel het helemaal binnen het grondgebied lag van de Mechelse
Vrijheid, hing het af van de Hertogen van Brabant. In het document van 1360
over het Hof ter halen vinden we meteen de oudstgekende eigenaar van het hof : BOUDEWIJN
VAN HOUTHEM (voor 1300) alsook de toenmalige uitgestrektheid van het domein :
20 bunder (ongeveer 25 ha). Deze 20 bunder waren, in 1440, verdeeld als volgt :
eene woeninge geheiten Thoff van Halen met twintich buenderen lants
dair by in de prochie van Leest gelegen in de manieren hier nae volgende : te
weten:
I. Yerst de voirs, woeninge ende Hoff houdende tsamen bijnnen de
grachten een buender.
II. item drie ende een halff buenderen lants in de voirse prochie
gelegen, tusschen die thienschuere strate aldair aen deen zijde ende derve
wijlen Jans van den Walle ende Aernts Vermost aen daender.
III. item een block geheiten thouten block, vore thoff gelegen; houdende
zeven buenderen, tusschen tbedeken van halen aldair aen deen syde, ende die
goede wijlen Jacops Lutman, Willem Van der Aa ende Jans Metsirs aen de Stappe
aen dandere.
IV. item opten Couter van Leest twee buenderen lants geleiten, comende
mitten eenen eynde aende voirs. zeven buenderen.
V. item drie buenderen lants op ten voirs. Couter gelegen comende mitten
eenen eynde aen een cleyn straetken aldaer.
VI. item eenen bosch geheyten kerckenbosch, twee buenderen groot,
gelegen neven des heeren strate aldaer aen deen syde.
VII. item noch eenen bosch geheiten den Molenberch, groot synde
anderhalff buenderen gelegen te Leest aen de heyde.
Nadien vermeldden de leenregisters van Hertog Jan III van Brabant
MACHITILDIS DE HELBEKE als eigenares. Ze
was gehuwd met Henricus de Walcourt, Heer van Faverchines.
DIEDERIK STRADIOT DE FAVERSINES werd vermeld in een register opgesteld
tijdens het begin van de regeertijd van Hertogin Jeanne van Brabant, die
regeerde van 1355 tot 1404..
Rond 1370 kwam het Hof in het bezit van VRANCKE VAN HALEN die het zijn
naam meegaf.
De familie van Halen de Mirabello was afkomstig uit Lombardije in
Italië. Ze vestigde zich in onze provincies voor 1300 en hield zich bezig met
financiën en geldhandel, waardoor ze een groot fortuin verzamelde.
De familie schafte zich grote heerlijkheden aan zoals Halen bij Diest en
verenigde zich met de meest eerbiedwaardige families. Enkele leden van deze
familie droegen zelfs de titel van miles. Het is algemeen bekend dat tijdens de
middeleeuwen vele geldhandelaars uit Italië of uit het zuiden van Frankrijk
zich in onze streken vestigden, alwaar Lombaardys en cahorsins synoniem
werden voor bankier.
Franco (Vrancke) de Mirabello, genaamd van Halen, heer van Lillo,
ridder, zat ooit met zijn vader in de gevangenis. Hij werd jonker in dienst van
de koning van Engeland en was gouverneur van Mechelen in naam van graaf Lodewijk van Vlaanderen
wiens raadgever hij was.
Vrancke van Halen speelde een aanzienlijke rol op politiek en militair
vlak. Hij werd genoemd bij de helden bij de kroning van koning Edward van
Engeland in 1326, voerde oorlog in Schotland in 1331, onderscheidde zich bij de
slag van Ecluse in 1340, begaf zich naar Bretagne, viel de Fransen aan voor
Hennebont en nam deel aan een groot steekspel in Londen in 1342. In 1344 vocht
hij voor Bergerac, legde beslag op Langon en nam deel aan het gevecht van
Auberoche in 1345. In 1350 werd hij naar Gascogne gestuurd.
Als gouverneur van Mechelen nam hij de leiding van de Mechelse troepen
die trouw waren gebleven aan de graaf van Vlaanderen en die in 1356 en 1357
vochten tegen het leger van de graaf van Brabant.
Hij was in Champagne in 1359, zwoer trouw aan de vrede van Bretigny in
1360 en ontving van Edward III van Engeland de gewaden voor het feest van de
Kouseband in 1364. In 1366 werd hij belast met de bewaking van het kasteel van
Rochefort in Gascogne. Omstreeks die tijd keerde hij terug naar de Nederlanden
alwaar hij aanzienlijke bezittingen bezat.
Vrancke van Halen overleed te Mechelen op 9 augustus 1375 en zijn tweede
echtgenote Marie van Ghistelle overleefde hem tot 10 maart 1405. Beiden werden begraven
in de St.Romboutskerk onder een prachtig praalgraf versierd met twee liggende
figuren, uitgevoerd op kosten van de stad door beeldhouwer Jan Keldermans. Dit
document, het enige van de kerk dat ontsnapte aan de woede van de
beeldstormers, werd op 27 september 1810 vernield. Belangrijke gedeelten ervan
werden aangekocht door de graaf van Beaufort. Ze bevinden zich nu in het museum
van de Cinquantenaire.
Franco van Halen had 7 kinderen van twee echtgenoten (Margaretha
Berthout van Duffel en Marie van Ghistelle) en een bijzit (Margriete van
Werffelt).
Zijn zoon, eveneens VRANCKE VAN HALEN genoemd, (kind van Margriete van
Werffelt) was hoofdman van de kruisbooggilde te Mechelen die zich in 1397 met
24 schutters begaf naar het graafschap van Juliers om hulp te brengen aan
gravin Jeanne van Brabant.
Vrancke van Halen junior had zware schulden en was verplicht in 1451 de
Leenhoeve te verkopen aan SYMON LATHOUWER alias INT POORTKEN.
Deze laatste, gehuwd met Yde Ghijsbrechts, bezat gronden te Leest en
woonde te Mechelen alwaar hij verschillende huizen bezat. Symon Lathouwer was
lid van de Mechelse corporatie van de edelsmeden. Hij leverde aan de stad 12
bekers in zilver die deze schonk aan de kanselier van Bourgondië in 1425.
REYNE DE LATHOUWER erfde op 26 mei 1460 van zijn oom Symon een gedeelte
van het Hof van Halen. Op 18 februari 1466 stonden Lysbet Tswilden en Jan van
Steensele, haar echtgenoot, hem een ander gedeelte af, zodat hij eigenaar werd
van ongeveer de helft van het domein. De andere helft was nagelaten aan HENRICK
DE LATHOUDERE maar in 1463 had Reyne zich ook dat deel toegeëigend zodat hij
het geheel van 20 bunders herstald had.
In 1466 verkocht Reyne de Lathoudere heel zijn bezit aan meester DIERICK
ADRIAENS, secretaris van de stad Mechelen. Deze deed, samen met zijn eerste
vrouw Catheline Meynaerts, alias van Tilborch, nieuwe aankopen en vergrootte
zijn domein te Leest aanzienlijk. In 1491 was hij al hertrouwd met Katheline
Schermers die stierf in 1508.
Achtereenvolgens kregen we dan als eigenaars : JAN ADRIAENS, zoon van
Dierick, AMBROSIUS ADRIAENS,broer van Jan en in 1518 deken van de gilde der
edelsmeden te Mechelen (in 1507 bestelde Margaretha van Oostenrijk bij hem een
gouden keten).
ADRIAEN ADRIAENS , genaamd WILDERLANTS, zoon van Ambrosius en zijn
zuster MARGRIETE. xml:namespace prefix = v ns = "urn:schemas-microsoft-com:vml" />
Meester Adriaen Wilderlants
woonde in de Molenstraat te Mechelen waar hij van 1557 tot 1559 de functie
waarnam van superintendent van den gemeynen huysarmen, t.t.z. aalmoezenier van
de stad. Deze functie was voorbehouden aan de meest gefortuneerden van de stad.
Zoals zijn vader was ook hij lid van de gilde der edelsmeden.
In 1564 noteerden we ADAM WILDERLANTS, zoon van Adriaen en in 1575
FRANCHOIS WILDERLANTS, broer van Adam, als eigenaars van het Hof van Halen.
Op 22 december 1575 kocht Franchois
de heerlijkheid van zijn broer. Hij stierf te Diest rond 1580 en liet
geen kinderen na. Zijn echtgenote Barbara Goetkint was overleden in 1573. Franchois Wilderlants liet na zijn
dood zoveel schulden achter dat dat het Hof op 3 juli 1614 publiek verkocht
werd, (na een jarenlange procedure tussen de erfgenamen) en wel aan GUILLIAM DE
GRISPERRE, ridder, raadslid van de Grote Raad te Mechelen en raadgever bij de
Raad van Staten.
Bijna 150 jaar bleef het goed nadien in handen van de familie de
Grisperre en kreeg vanaf dan de naam Pachthof
van Grisperre.
CHARLES DE GRISPERRE erfde het Hof van Halen van zijn vader in 1631. Hij
was raadgever van het Rekenhof van Rijsel en was gehuwd met Anne-Catherine van
Essen die hem 9 kinderen schonk waarvan er drie achtereenvolgens de
heerlijkheid bezaten : LOUIS DE GRISPERRE (eigenaar vanaf 1666) was kolonel in
dienst van de Staten Generaal en baron. Hij werd onthoofd in Den Haag in 1698.
Daarop was het zijn broer PHILIPPE DE GRISPERRE die eigenaar werd. Toen ook die
stierf ging het Hof van Halen naar de derde broer Baron GUILLAUME-ALBERT DE
GRISPERRE, een man van groot aanzien. Hij was achtereenvolgens lid van de Grote
Raad van Mechelen, lid van de Staatsraad en lid van de opperste raad van
Vlaanderen die gevestigd was in Madrid.
Hij werd voorzitter van de Grote Raad te Mechelen en kanselier van
Brabant.
Hij had geen kinderen en zo ging
na zijn dood in 1725 de hoeve naar de natuurlijke dochter van zijn broer
Philippe : MARIE-JOANNA-JOSEPHA DE GRISPERRE die gehuwd was met RUMOLDUS VAN BLINCKEN.
Ook die familie maakte vele schulden en was op haar beurt verplicht het
goed te verkopen in 1759. Het werd gekocht door de familie de Meester.
Zo zien we dan PIERRE DE MEESTER als eigenaar in 1760. Hij bezat o.a.
ook het Expoel kasteel te Hombeek.
Zijn zoon GASPAR-ANTOINE DE MEESTER volgde hem op. Gaspar-Antoine was
advokaat bij de Grote Raad van Mechelen en onder de Franse bezetting voorzitter
van het noordelijk kanton van Mechelen.
Na diens dood in 1823 werd zijn zoon JOSEPH-ANDRE DE MEESTER eigenaar.
Hij was kommandant van de burgerwacht in Mechelen en burgemeester van Heffen.
Eén van zijn broers, PIETER-JAN was te Leest burgemeester van 1818 tot 1836.
Een andere broer PIERRE-JOSEPH DE MEESTER werd eigenaar in 1840 bij de
dood van Joseph-André, niet voor lang want hij stierf het jaar daarop.
Pierre-Joseph was o.a. schepene van Mechelen en burgemeester van Walem.
Zijn dochter CATHERINE-ANTOINETTE DE MEESTER kreeg dan de hoeve in
handen. Bij haar dood behield haar echtgenoot FRANS JOSEPH DE CANNART DHAMALE
het vruchtgebruik tot aan zijn dood, waarna de hoeve in het bezit zou komen van
LEOPOLD en ATHANASE DE MEESTER, de twee neven van Catherine-Antoinette.. Ze
stierven echter beiden voor hem, zodat na zijn dood in 1888 de hoeve in het
bezit kwam van de kinderen van Leopold de Meester. (burgemeester van Leest van
1871 tot 1879) Die hielden het in onverdeeldheid tot aan de dood van hun moeder
Anna Rachel de Coussemaeker in 1916, datum waarbij HENRI DE MEESTER DE RAVESTEIN, één van de
kinderen van Leopold, eigenaar werd.
Hij was burgemeester van Zandhoven en bestendig afgevaardigde. Henri de
Meester was gehuwd met Cecile van de Werve. Tijdens de eerste wereldoorlog was
hij vrijwilliger en bracht het tot majoor bij de Genie.
In 1931 verkocht Henri de Meester de Ravestein het Hof ter Haelen aan
het echtpaar EMIEL VERSCHUEREN CATHARINA LAUWERS, die ook voor de uitbating
instonden.
De Pachters
De eerste eigenaars van het Hof zullen er wellicht ook hun verblijf
hebben gehad. Later werd het domein echter een gewoon pachthof, behorend tot
de bezittingen van de eigenaar, maar dat hij verpachtte aan een plaatselijke
uitbater. Enkele van die pachters zijn ons bekend : JAN COREMANS bewoonde het hof in 1614.
In 1704 stond Guillaume-Albert de Grisperre een huurceel toe voor een
duur van 6 jaar aan MATHEUS BULENS en JACQUEMINE VAN DORSELAER, huurceel die telkens
vernieuwd werd in 1711, 1716 en 1721.
In 1723 stierf Matheus Bulens. Hij liet vier minderjarige en twee
meerderjarige kinderen achter : ENGEL BULENS en Maria Bulens gehuwd met Peeter
van Causbroeck uit Kapelle o.d. Bos. Deze laatsten vertrouwden de belangen van
de minderjarigen toe aan de weesmeesters van Mechelen die,volgens Mechels
gebruik, de verkoop bevalen van de meubels die zich bevonden in het Hof van
Haelen.
Engel Bulens tekende hiertegen verzet aan op grond dat de woonst gelegen
was in de provincie Brabant en niet in de provincie Mechelen. De weesmeesters verwierpen
deze bewering en gaven op 3 december 1723 opdracht aan de meier van Leest,
Borquelmans, over te gaan tot publieke verkoop. De heer van de
heerlijkheid Op-Hombeek (Brabant) Petrus
van Steen kwam echter ter plaatse met een aantal gewapende mannen. Ze verzetten
zich met geweld tegen de verkoop. Ze stelden zich op voor de deur van de
schuur en gaven zelfs kolfslagen aan één der mannen van Leest.
Volgens de magistraat van Mechelen voerde Engel Bulens dit verzet alleen
maar om zich meester te maken van de hoeve en om de meubels en het vee te laten
verdwijnen in zijn voordeel. Hoe dit conflict is afgelopen is niet bekend. Vast
staat dat Engel Bulens huurder bleef van de hoeve, dit voor 325 gulden. De huur
werd in 1731 op 400 gulden gebracht.
Engel Bulens pachtte in totaal van baron van Goyck 17 bunder, 1 dagwand
en 24 roeden (21 ha, 40 are en 77 ca). Hij had twee knechten in dienst : Jan
Van den Heuvel, die later met zijn jongere zus Jeanne zou trouwen, Jan Lamberegs
en een meid : Katrien Keersmakers.
Toen zijn vrouw ELISABET SIBENS weduwe werd, hertrouwde ze met PEETER
NAGELS en die nam de pacht over in 1743.
In het begin van de 19e eeuw werd de hoeve bewoond door JAN
FRANS STEENMANS die stierf in 1820. Zijn weduwe ANNA CATHARINA HUYSMANS
hertrouwde in 1824 met CAROLUS WOUTERS die het beheer van de hoeve overnam.
Carolus Wouters was burgemeester te Leest van 1836 tot 1858.
Zijn dochter Maria Virginie Wouters huwde met FRANS VOET en dat werd dan
de volgende pachter.
Na zijn dood in 1877 hertrouwde Maria Virginie met JAAK BERNAERTS die
burgemeester was te Leest van 1888 tot 1924. Hij bleef op het Hof ter Haelen
tot 1893.
De laatste pachter op de hoeve was JAN-BAPTIST DE COSTER, gehuwd met
CATHARINA VAN DAM.
In 1931 kocht EMIEL VERSCHUEREN de hoeve aan om ze voor eigen rekening
uit te baten. Emiel was gehuwd met Catharina Lauwers en was burgemeester te
Leest van 1939 tot 1944 en van 1954 tot 1965.
Hij overleed te Leest op 1 februari 1975.
(LHof van Halen à Leest Bernard de Meester de Ravestein.
LG,blz.70 en volgende. Verschillende nummers
van de periodiek De Band)
|