1773 28 december : Benoeming van
de in Brussel geboren Simon De Heuck totxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
pastoor van Leest in vervanging van de overleden J.F. Van Heymbeke
en op
voorstel van de abdis van Kortenberg.
Weinige parochies bezitten een zo
uitgebreid en met zorg samengesteld archief
als Leest. Dat is in eerste
instantie te danken aan pastoor De Heuck.
Hij was geen kroniekschrijver maar
bezat de feeling om zijn parochieregisters
van interessante en juist
gedoseerde aantekeningen te voorzien.
Bovendien was hij begiftigd met een
buitengewone energie en ijver.
Onmiddellijk na zijn aanstelling
organiseerde hij, per wijk, een nieuwe
heerdoptelling.
Datzelfde jaar, 1773, legde hij een
nieuw overlijdensregister aan.
Zijn grootste verdienste, op dat
vlak, lag echter in het kopiëren van alle bestaande
parochieregisters, toen die bij
toepassing van de wet van 20/9/1972 in de loop van
de maand augustus 1796 werden
opgevorderd. Voortaan immers moest de
burgerlijke overheid zelf de
bevolkingsregisters bijhouden.
De pastoor kopieerde vier
doopregisters (aanvang 1599), drie huwelijksregisters
(aanvang 1592) en drie
overlijdensregisters (aanvang 1593).
Anderhalve maand besteedde hij aan
dit monnikenwerk.
De oorspronkelijke kerkregisters
berusten thans in het Staatsarchief te Antwerpen,
de afschriften van pastoor De Heuck
worden nog bewaard op de pastorij te Leest.
Omdat hij weigerde de eed af te
leggen aan de Franse republiek, werd hij, samen
met zijn collegas van Hombeek en
Willebroek veroordeeld tot verbanning.
Pastoor De Heuck dook onder en vond
een schuilplaats in het Hof Ten Moortele
in de Molenstraat.
Drie jaar lang duurde deze toestand
: de doden werden door de koster begraven en
de
doopsels gebeurden in t geniep.
Op 16 november 1800 kon hij,
volgens zijn eigen notities, opnieuw in de pastorij
en
zijn pastorale werkzaamheden hervatten.
Maar ook nadien werd hij
herhaaldelijk op het matje geroepen bij de Napoleon
gezinde aartsbisschop de
Roquelaure, omdat hij het spel van de Fransen weigerde
mee te spelen.
Pastoor De Heuck stierf op 28 mei
1812 op de leeftijd van 76 jaar 4 maanden en 29 dagen.
In 1948 werd te Mechelen door het
Davidsfonds een stoet georganiseerd in het
kader van 150 jaar
Boerenkrijg. In twee taferelen brachten
Leestse verenigingen,
onder leiding van Alfons Hellemans,
hoe pastoor De Heuck uit zijn pastorij werd
verdreven, een geslaagde evocatie
van een stukje dorpsgeschiedenis.
Kort na de fusie der gemeenten
veranderden veel straten van naam, zo werd de
Mechelbaan van dan af Pastoor De
Heuckstraat.
1773 Wat er allemaal te koop was in
1773.
Een losse greep uit enkele
aanbiedingen die in 1773 gepubliceerd werden in het
Wekelyksch Bericht,
Aenkondigingsblad voor de stad en de provincie van
Mechelen, uitgegeven door drukker
Joannes F. Van der Elst.
Schoone
feyne canten voor manschetten ende coiffuren, oock diensigh voor alle
priestersgewaet ende kerckelycke
ornamenten.
Te koop meubilaire effecten (goederen) ,
alsmede een buffet, staende horologie
loopende 10 daegen,
kaemerbehangsel,enz.
Een wel geconditioneerde
Brusselsche porcelijne kachel te koop : bruyn met wit
gemailleert.
Te koop seer schoone thulpen met
de namen volgens de cataloge, bij Joannes
Lutter, hovenier in de
Meulestraat. (GVA-15/5/1990)
1782 Het bovenste gedeelte van de
kerktoren werd verbouwd in baksteen en witgekalkt.
1783 Bouw van het Brughuis aan de
Zenne.
Het huis werd gezet op de plaats
waar in 1723 de woning stond van Martinus
Willox. Die huysstede stond toen
op 23 roeden (Figuratief Caertboek Jan
Van Acoleyen Kaartblad 3 Nr.1).
Martinus Willox was een
eerste maal gehuwd met Petronilla Bulens.
Uit dit huwelijk werd op
17/11/1695 een kind geboren dat onmiddellijk
overleed. Petronilla Bulens stierf
de dag daarop. Martinus Willox huwde
nadien op 21/2/1696 te Leest met
Adriana Moortgat met wie hij 6 kinderen had :
Catharina Christophora
(°18/4/1697), Guilielmus (°12/8/1700), een doodgeboren
dochter (°18/3/1704), Anthonius
(°23/10/1705), Joanna (°13/2/1710) en Anna
(23/2/1714).
Op 18 juli 1860 kocht Joannes
Franciscus Van Moer (geboren 1835) echtgenoot
van Anna Francisca Peeters het
Brughuis van zijn broer, Philippus Josephus
Van Moer (geboren 1828
onderpastoor te Mechelen).
Op 21 oktober 1908 schonk Joannes
Franciscus Van Moer het Brughuis
aan zijn dochter Antonia Van Moer
(geboren in 1863), echtgenote van
Joannes Huysegoms.
Op 3 januari 1911 kocht Josephus
Albertus Apers het Brughuis van voornoemde
Antonia Van Moer. Hij werd in 1919
de eerste zaakvoerder van de Boerenbond
te Leest.
Op 16 mei 1940 moest het gezin van
Josephus Apers-Maria Victoria Neefs op
bevel van het Belgisch leger het
Brughuis verlaten.
Op 17 mei 1940 heeft het Belgisch
leger de brug over de Zenne laten springen.
Door de afwezigheid van de bewoners
viel het Brughuis ten prooi aan plundering
en liep het ook heel wat schade op
door het springen van de brug.
Een dossier wegens oorlogschade
werd dan ook ingediend bij het Commissariaat
Generaal voor s Lands Wederopbouw.
Na de oorlog 40-45 lag de te
herstellen brug op de Zennedijk.
Hierin werd door o.a. Cesar Albert
Apers (1918-1983) en beenhouwer Louis
Croes (1910-1976) Brugkermis
gehouden.
Over de brug werd een dekzeil
gespannen en tussen de beide voetpaden werd een
planché als dansvloer gelegd. Binnen deze tent werd
dan een orgel geplaatst.
Op 27 en 28 juli 1952 werd nogmaals
een Brugkermis ingericht met o.a. een
spiegeltent en tevens jazz bij
Josephus Apers in de zaal van het Brughuis.
In februari 1953 deelde het
Brughuis in de klappen veroorzaakt door de grote
overstromingen. De Zenne trad
buiten haar oevers en het water liep langs voor
het Brughuis binnen en langs de
achterzijde naar buiten in de beemden.
Soldaten bouwden toen een
tijdelijke dam met zandzakjes (vaderlanderkens).
Na het overlijden van Josephus
Albertus Apers op 10 februari 1956 kwam het
Brughuis in handen van zijn toen
nog ongehuwde kinderen : Frans Lodewijk
(1912-1985), Francisca Anna
Maria (1913-1956) en Jozef Frans Emiel
Apers
(1923-2002).
Na het overlijden van hun zuster
hetzelfde jaar bleven de beide broers de herberg
met zaal uitbaten. Tijdens de
kermis organiseerden zij zelfs het kermisbal in de
zaal van het Brughuis. Zo hebben wij weet
van o.a. het kermisbal op 21 mei
1961 (Sinksenkermis).
In 1961 verhuisde Jozef Frans Emiel
naar Battel zodat Frans Lodewijk van dan
af de enige uitbater bleef tot de
sluiting in 1984.
In 1982 werd een deel van de
parking onteigend voor de verbreding van de
Zennedijk.
Op 18 november 1985 werd het
Brughuis door Frans Lodewijk en Jozef Frans
Emiel openbaar verkocht.
Eddy Apers op zijn website : http://users.telenet.be/eddy.apers/ (23/11/2006)
Het Brughuis was tegelijkertijd
herberg, winkel van bloem, veevoeders,
meststoffen, steenkolen...
Naast het huis was er zelfs een klein dok, een inham van de Zenne,
langswaar de
boten de kolen aanbrachten. De deur
van dit kolenhok is thans dichtgemetseld.
Er was ook een feestzaal aan het
huis, die fungeerde jarenlang als trefplaats voor
de Boeren- en de Boerinnengilde, en
de B.J.B. tot er te Leest een parochiehuis
kwam. Het was eveneens in dit
Brughuis dat in 1898 de fanfare Arbeid Adelt
het licht zag.
...In
de herberg met grote ronde tafel, gaven vouwdeuren toegang tot een
zaaltje met bovenmuurbanken, de vensters met uitzicht op het voorhof en
de
rivier. Een wat smaller maar even lang als de dansvloer, op een meter
boven
kelders was een verhoog met
balustrade, door aan de twee zijden langs vijf
trapkens te bereiken.
Als
de vouwdeuren werden opengesteld, overzag men de hele ruimte van achter
de
tapkast van herberg en feestzaal, met beide een toegang voor koer en keuken.
Een
indeling van toen, folkloris maar met gebruiksvoorwaarde.
Werd
er gefeest, t was open en vrij, niet in de mouwen, de sfeer aanstekelijk,
stijgend gloeiend...
(J.A.Huysmans Breugeliaans aan de Zennekant, DB- Augustus 1979)
Het toponiem brug vonden we terug
:
1347 -48 :...item van de Brugghe
te Leest te makene... (SR)
1366 -67 :...item janne bogaert
ende sine ghesellen van den palen ute te doene
die int water stoeden voir de
brugghe te Leest ende te Heffene... (SR)
1377 ...prope pontem de
Leest... (LGM)
1380 ...in Leest prope pontem
inte Warandiam et terram dictum Traghel...
(GM).
1784 Op 21 februari
1784 stierf Jan-Baptist Verbrugghen, echtgenoot van Anna
Catharina Van den Brande, in den
ouderdom van 40 jaar, 4 maanden en 13 dagen
ultimus sepultus in templo (de
laatste die in de kerk begraven werd).
Er was immers een edict van
Keizer Jozef II (de Keizer-Koster)
verschenen,
waarbij streng verboden werd
voortaan nog te begraven in kerken of kapellen, in
bidplaatsen of andere overdekte
gebouwen.
1786 Bij de
jaarlijkse visitatie van de parochiekerk in 1786 werd geopperd dat de
biechtstoelen helemaal uit de toon
vielen, vergeleken bij de vernieuwde altaren en
de prachtige preekstoel.
Zo kregen Joannes en Francois
Verreys een bestelling van twee biechtstoelen,
samen met een houten boisering of
muurbekleding sluitende aen elcke seyde de
cleyne authaeren alsooc de
boisering aen wederseyde het portael soo noghtans
dat er aen een seyde maer en
behoort te sijn eenen toogh met sitting van de
fabriquemeesters.
Deze werken voor een totaal van 730
gulden, kwamen klaar tegen 18 december
1787. (WLS,blz.24)
1788 De grootste
klok in de kerk (uit 1649) barstte op 19 september 1788 bij de
lijkdienst van Joannes Bulens.
Ze werd hergoten op kosten van de
abdij van Kortenberg bij Andreas Van der
Gheyn te Leuven, ditmaal zonder
discussie met Kortenberg. Het was de
zogenaamde Tiendenklok : Andreas,
die gewijd zou worden op 19 januari
1790.
1789 In de nacht van
13 december 1789 moesten de Oostenrijkse soldaten uit de stad
Mechelen vluchten.. Ze werden uit het
land verdreven. Een nieuwe staatsvorm
werd door de Patriotten uitgeroepen : de Republiek van de Verenigde
Belgische
Staten. (Ward De
Kempeneer t Ridderke nr.2-1998)
1790 De kleine klok
St-Nikolaes uit 1608, hing gebarsten in de toren toen ze op 19
januari 1790 door Jacobus Joannes
Van de Voerde, Carolus Jozef Peeters en
Carel Van Asch in t geheim werd in
stukken geslagen, omdat de pastoor
weigerde de klok te laten hergieten op kosten
van de kerkfabriek. (WLS,blz.28)
1790 In december
1790 namen de Oostenrijkers opnieuw de macht.
Niet voor lang want in november
1792 overschreed generaal Dumouriez met een
leger Sansculotten onze grenzen en
versloeg de Oostenrijkers te Jemappes op
6 november. (zie verder)
|