1836 In 1836 werd Carolus Wouters burgemeester. Hij zou
dit 22 jaar blijven.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Carolus
Wouters werd op 25 april 1797 te Hombeek geboren als zoon van Louis
en van Anne Marie Jacobs.
Hij
trouwde te Leest in 1824 met Anna Catharina Huysmans, die weduwe was
gebleven van
J. F. Steenmans. Ze woonde op het Hof ter Halen.
Carolus
verbleef op die hoeve tot aan zijn dood op 21 juni 1858.
Zijn
oudste dochter Marie Louise huwde een twee maal met Mattheus Buelens
die in
1865 burgemeester werd.
Een andere
dochter, Marie Virginie hertrouwde eveneens met een burgemeester
nl. Jaak
Bernaerts.
De
gemeenteraad bestond uit de schepenen Jean B. Scheers en J.Fr. De
Keersmaecker en de raadsleden M.J. Moortgat, Charles Coeckelbergh,
Dominique
Busschot, Guillaume Sellslagh, P.J. Verhoeven en Jean Baptiste
Dierckx.
In 1840
werd Englebert Verschueren als raadslid geïnstalleerd en hetzelfde
overkwam
Jacques Steenmans in 1843.
1836 Martinus Jozef Moortgat volgde Jan Frans Van
Vaerenbergh op als koster te
Leest. Op
het ogenblik van zijn aanstelling was Martinus reeds een tiental
jaren
orgelist van de kerk un homme vertueux
et jouissant dune bonne
réputation, très instruit... stond in het verslag van zijn benoeming.
Martinus
Moortgat was gehuwd met Joanna Coeckelbergh die te Leest geboren
was op 5 axml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />pril 1804 als dochter van Karel, landbouwer en van
Anna Catharina
Verbruggen.
Martinus
Moortgat zelf kwam van Steenhuffel, geboren op Allerheiligen 1807.
Hij schonk
Joanna Coeckelbergh 9 kindjes :
-Gillis
Louis (29/8/1829) werd schoolmeester te Leest en overleed op zijn
25-ste op
3 maart 1854.
-Pauline
(6/12/1833)
-Karel
(5/1/1835)
-Gaspar
August (30/3/1837) ontgroeide de wieg niet en stierf op 21 juni datzelfde
jaar.
-Clotilde
(17/4/1838) stierf op 7 juni 1862.
-Jan Baptist (19/8/1840)
-Francisca Victoria (10/12/1842)
-Euphemia Maria (15/10/1845)
-Amelie
(30/11/1848)
Joanna
Coeckelbergh overleed te Leest op 13 april
1876. Haar man Martinus
Moortgat
leefde toen nog. Van zijn overlijden vonden wij geen spoor te Leest.
(De
kosters van Leest De Band, november 1985)
1837 2 januari : inhuldiging te Mechelen van de spoorlijn
Mechelen-Dendermonde en
voor de
Leestenaars de eerste trein die hun dorp aandeed.
(DB-september 1959)
1837 28 september : de spoorlijn tot Gent werd door Koning
Leopold I ingehuldigd.
De
inhuldigingstrein uit Gent passeerde het grondgebied van Leest tussen
12 en 13
uur.
De
locomotief heette Karel V en sleepte 16 wagens.
In 1935
verzochten de buurtbewoners van Steinemolen om een stopplaats. Ze
kregen
geen voldoening. (DB-september 1959)
1839 Adrianus De Wit werd de opvolger van veldwachter
Meuldermans.
Hij was
geboren te Mechelen in 1804 als zoon van Jakobus en was
gehuwd met
Coleta Verbruggen.
Hij had
vier kinderen : Clara Virginie (1831), Jan (1840), Hendrik (1843) en
Desiré
(1849).
1840 In 1840 kocht pastoor Hermans
van Tambuyser twee beelden : een Sint-Cornelis
en een Sint-Markoen.
Geplaetst in onze kerk op verzoek
van de kerkraed en met toestemming van den
heerweerden Heer landdeken.
Voor die beelden betaalde hij 290
frank 24 centiemen en hij liet ze schilderen
en vergulden door Loos voor 73
frank en 73 centiemen.
Voor de twee consolen van die
beelden betaalde hij 127 frank 62 centiemen.
Dat jaar ontstond waarschijnlijk de
begankenis voor Sint Cornelius te Leest.
Tot deze heilige man nam men zijn
toevlucht tegen de stuipen of andere
kinderziekten.
Sint Markoen of Marculphus hulp riep men in tegen
kliergezwellen.
Om deze heilige aan te roepen
trokken de mensen van hier vroeger naar
Wezenbeek.
Het is niet verwonderlijk dat deze
beide heiligen zon succes kenden, als men het
aantal kinderoverlijdens ziet.
Een derde van de sterfgevallen
waren kinderen. Daarbij kwam de gesel van de
besmettelijke ziekten : de pest
(1467-1472, 1571-1574), de koepokken
(1515-1522), de rode loop (75
sterfgevallen te Leest in september 1741) en
cholera (1832,1849,1858,1859,1867).
1842 Dat jaar werd het Kasteel van
Moyson in de Kouter gebouwd.
Het kasteeltje werd er gezet door dokter Louis Voet, de
latere burgemeester.
Zijn broer Joannes Voet bezat een
grote boerderij op de grens tussen Leest en
Hombeek en die zou een bijna
gelijkaardig herenhuis neerpoten te Hombeek
rechtover de kerk.
Na de dood van dokter Voet, werd
het kasteel opnieuw door een geneesheer
betrokken : dokter Van den Broeck.
Rond 1896 kwam de familie Moyson
zich daar vestigen. Vader Moyson was een
neef van dokter Voet.
In 1902 werd Frans Moyson er
geboren. Hij werd onderpastoor te Mol en later
aalmoezenier van het
bejaardentehuis van Bornem.
De indrukwekkende beuk aan de
straatkant heeft een omtrek van 4,25 m.
Hij zou geplant zijn in 1840.
|