1843 Vanaf 1843 staat in de boeken
te Scherpenheuvel voor de eerste maal een xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
bedevaart van Leest vermeld.
(J.D.D. DB 1954)
Naar aanleiding van het overlijden
van Judocus Van San (°Leest 30/9/1824,
+Mechelen 17/1/1872) werd op
dinsdag 30 januari 1872 een derde lijkdienst
georganiseerd, wegens het Broederschap van O.L.V van Scherpenheuvel in de
kerk der H. Joannes
Baptist dixit zijn doodsprentje.
In De Band van juli 1959
schreef Jan De Decker dat men beweerde
dat
de Kompagnie van
Scherpenheuvel te Leest zou bestaan
sinds 1743. Hij
heeft daar nooit een bewijs van
teruggevonden.
De Kompagnie van Scherpenheuvel
Volgens Modest Van Steenwinkel
(DB-1960) bestond de Kompagnie van Scherpenheuvel uit een groepje mensen die
jaarlijks, in naam van gans de parochie, te voet op bedevaart gingen.
Ze hadden geen ledenlijstenm en wie
een paar maal meeging werd vanzelf als lid beschouwd.
De meeste Leestenaren gingen al eens
mee, sommigen hielden het jaren vol.
Elk jaar werd een omhaling gehouden
om de algemene onkosten van de bedevaart te dekken. De rest van het geld werd
besteed aan enkele missen voor de overledenen en de zieken van de parochie. Ook
werd er jaarlijks een grote mooie kaars geofferd die hield dan gans het jaar
wacht : als stille getuige van onze liefde, bij het beeld der Lieve Vrouwe want
O.L.Vrouw van Scherpenheuvel draagt de kenspreuk : ik bemin die mij bemint !
De kompagnie was ook vertegenwoordigd
in de Leestse processies, daarvoor werd in 1953 nog een prachtig houten Mariabeeldje
aangekocht, 30 cm hoog en met de hand uitgesneden. Het droeg een brocaat
zijden kleed en mantel, een massief zilveren kroontje en scepter, en een gouden ketting en kruisje, dat laatste
was een gift van één van de leden. Louis De Hondt vervaardigde een speciale
draagbaar.
Traditiegetrouw werd de bedevaart
gehouden acht dagen voor Sinksen.
Men vertrok om 4 uur s morgens aan
de St-Annakapel. De meeste bedevaarders hadden in de parochiekerk dan al een
mis bijgewoond.
Een eerste maal werd halt gehouden te
Bonheiden (aan de Sint Annakapel aldaar) waar de eigenlijke processie gevormd
werd.
Rond acht uur bereikte men Keerbergen
alwaar koffie werd gedronken.
Volgde een kort oponthoud te Tremelo,
Betekom, het middagmaal te Aarschot en Rillaar.
Rond 16 uur werd Scherpenheuvel
bereikt waar ze processiegewijs werden opgehaald door de geestelijkheid van de
basiliek.
Godsdienstige oefeningen volgden :
lof, beeweg in de kerk, rozenkransweg, kruisweg, enz. tot 18 uur waarna de
vermoeide bedevaarder zich kon gaan verfrissen, eten en rusten.
Jarenlang waren In de Lindeboom en
In t Wit Huis de vaste logementsplaatsen, soms kwam daar De Sleutel nog
bij.
Rond 3 uur in de morgen stonden de
bedevaarders op, woonden een mis bij aan een zij-altaar van de basiliek en de
lange terugtocht kon worden aangevat.
Ontbijt te Aarschot, middagmaal te
Keerbergen, met meestal een bord soep(heel vaak van asperges) of een glas bier
naar keuze, op kosten van de kompagnie.
Onderweg werd gebeden voor de zieken
en de overledenen van de parochie, ook voor de geestelijkheid, voor de
soldaten, voor de jeugd en voor allen die om een gebed hadden gevraagd.
Aan elke kapel die ze tegenkwamen
werd even een halte gemaakt.
Te Bonheiden werd de kampagnie
traditiegetrouw bijna altijd met een regenbui bedacht.
Ondertussen waren reeds heelwat
familieleden van de bedevaarders en dikwijls
ook de
Chiro de kompagnie tegemoet gekomen.
Rond 17 uur kwam gewoonlijk de Sint
Annakapel in zicht alwaar de bedevaarders werden opgewacht door pastoor en
onderpastoor met een woord van dank en proficiat aan al de tochtgenoten.
In de parochiekerk werd de zegen
gegeven met het H. Sacrament en tot slot een danklied aan Maria gezongen.
Zon bedevaart was vroeger jaren een
heel avontuur.
Zo moest er in Keerbergen, bij gebrek
aan een weg, een uur lang door het mulle zand gemarsjeerd worden en bij warm
weer kon men zich alleen beschutten door zoveel mogelijk de schaduw op te
zoeken van plaatselijke dennenbomen, want de huizen waren zeer schaars.
Het is ook gebeurd dat iemand met
stukgelopen voeten op stokken moest meegesjouwd worden, niet te vergeten dat elke
bedevaarder ook zijn eigen ransel op de rug moest meedragen.
Na de eerste wereldoorlog werden de
bedevaarders gevolgd door paard en kar. Dit gespan voerde dan al de bagage mee.
Fons van Stienes was het die de
eerste jaren voor het vervoer instond, uit dankbaarheid omdat hij tijdens de
Duitse bezetting zijn paard mocht behouden. Na Fons werd Frans Piessens(den
Blokmaker) bereid gevonden.
Wegens het immer stijgende aantal
bedevaarders volstond een gewone kar niet meer voor de talrijke pakken. De
familie Van der Hasselt (Ferdinand en Frans) stelde zich graag met een
landbouwcamion ter beschikking. Meestal werd die voortgetrokken door de paarden van Victor
Verschueren en Sus Van den Brande.
Later begeleidde Louis van
Jonker(L.De Hondt) de bedevaarders met zijn automobiel.
Figuren uit de bedevaart waren :
Toon Leemans die een vijftigtal bedevaarten lang het processiekruis meedroeg.
|