1961 Ziekenkasxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ten gerieve van de belanghebben wordt medegedeeld dat de zittingsuren
van de
C.M.
Volksmacht in het Parochiehuis plaats heeft, elken donderdag van 15u45 tot
16u15. (DB-1961)
1961 Werklozen
De uitbetaling van de
werklozenvergoeding gaat iedere vrijdag door van 14u30
tot 14u45.
Dit in de Parochiezaal te Leest.
(DB,1961)
1961 Dat jaar
vierden Louis Wikkes De Croes en Emmerance
Van Den Heuvel van de
herberg In de Zwaan hun zilveren
huwelijksjubileum.
De Fanfare St.-Cecilia bracht hun
een serenade.
Wikkes en
Emerance waren populaire figuren te
Leest. Wikkes was naast herbergier ook bierleverancier voor de Mechelse
brouwerij Lamot wiens bier hij ook tapte.
Emmerance van de Croes
was een zeer gelovige en gulle volkse vrouw met het hart op de tong. Niemand
klopte tevergeefs aan haar deur.
Ze was ook zeer kindvriendelijk.
Niet alleen mochten de schoolkinderen van de Heide bij haar komen ineten, regelmatig
organiseerde zij op woensdag namiddagen poppenkast voor de jeugd van Leest.
Vooral de voorstellingen van Nonkel Harry waren onvergetelijk. Later was zij
één van de eerste Leestenaars met een televisietoestel en kwamen de kinderen
massaal voor Nonkel Bob en Tante Ria maar vooral voor de eerste
jeugdreeksen zoals Jan zonder Vrees, Killary Harbour, Manco Kapak en
later Kapitein Zeppos.
Als kind moest ik
van mijn vader regelmatig met een grote glazen kan om bier in café De Zwaan. Lamot
rechtstreeks van t vat. Heerlijk dat schuim en zo lekker fris
. Onvergetelijke
herinnering
Beiden waren hevige
Blekken.
In memoriam VAANDRIG LOUIS DE CROES
Toespraak van S.Gobien in naam van St.-Cecilia bij het
afscheid in de kerk :
Vandaag brengt de Kon.Fanfare St.-Cecilia
Mechelen-Leest haar vaandrig naar zijn laatste rustplaats. Deze man, deze mens
die ruim 35 jaar voor de fanfare heeft opgestapt en voor het korps de weg
baande op het platteland en in de steden, in onze eigen gemeente, in het ganse
Vlaamse land en zelfs buiten onze landsgrenzen, is niet meer !
Vooraan stapte hij wanneer de fanfare deelnam aan
feestelijke optochten en ook wanneer er iemand van zijn kameraden naar zijn
laatste rustplaats werd geleid. Ontelbare keren heeft hij ons voorgegaan ! De
ene keer was het vaandel feestelijk versierd, de andere keer was er een
rouwsluier aan vastgeknoopt. De ene keer liep onze vaandrig met het hoofd fier
geheven en het vaandel wapperend als een teken van levensvreugde, de andere
keer met het hoofd neergeslagen en denkend aan een vriend die was heengegaan !
Vandaag bevond deze vaandrig zich waarschijnlijk voor
de eerste maal achter de fanfare en deze keer maakte het muziekkorps de weg
vrij om hem naar zijn laatste rustplaats te brengen.
In de nazomer begonnen de tekenen van zijn ziekte
verschijnen. Stilaan verdwenen zijn krachten tot hij dan op 9 november ll. een punt
zette achter zijn welgevuld aards bestaan.
Op ieder ogenblik, in om het even welke omstandigheden
mocht onze vereniging beroep doen op uw daadwerkelijke hulp ! U verlangde hiervoor geen lofwoorden ! U
volbracht uw taak in alle eenvoud. Vooral de muzikanten zullen u missen niet
alleen als vaandrig maar vooral ook als aandachtig luisteraar die wekelijks
naar de repetities kwam en urenlang kon zitten toekijken en toehoren !
U was er trots op erelid en vaandrig van de Kon. Fanfare
St.-Cecilia te zijn.
Wat is onze droefheid in vergelijking met het
ontzaglijk leed van uw echtgenote en familieleden. Voor hen is uw heengaan een
onherstelbaar verlies. U heeft steeds gezorgd voor uw gezin, niet alleen op
materieel gebied ! De sfeer die u in uw gezin bracht, straalde uit over uw
woonbuurt en verder ook in onze fanfare.
(De Band november 1982)
Emerance van de Croes
was één van de fanfaremensen die een grote en
positieve invloed hebben gehad op de Leestse jeugd en het Leestse verenigingsleven. Ze was gehuwd met
de vaandeldrager Louis De Croes.
Emerance was bijzonder sociaalgezind en idealistisch
ingesteld. Ze streefde ernaar alle medemensen te helpen als waren ze haar
familieleden. Later, toen de mensen een meer persoonlijk leven gingen leiden,
had ze heimwee naar de tijd toen iedereen nog voor iedereen zorgde.
Ze was de bazin van café De Zwaan, het latere café Op den Hoek. Ze had zo
goed als altijd van s morgens tot s nachts volk in de zaak.
Ze was in de jaren 1954 1960 meter van de Leestse
jeugd toen die nog gevormd werd in grote groep en met verschillende leeftijden
in de St.-Martinuskerk te Hombeek. Na het vormsel trakteerde Emerance met een stuk chocolade en van de
vormselpeter, toen burgemeester Verschueren, kregen de gevormden een glas
limonade of cola.
In de jaren vijftig en zestig zorgde ze goed voor de
Leestse schooljeugd van de Heide. In de wintermaanden mochten de leerlingen van
de meisjes- en de jongensschool bij haar s middags hun boterhammen gaan
opeten. Er was toen geen middagtoezicht in de beide Leestse scholen. Met een
twintigtal kinderen van alle leeftijden zaten ze in de keuken, want in het café
mochten ze niet. Ze kregen van Emerance koffie, melk, cola of limonade. En
Emerance zorgde er toen ook voor dat er tussen de meisjes en jongens geen
romances ontstonden, want een jongen mocht niet naast een meisje zitten. t Was
in haar keuken net zoals in de kleuterschool : de meisjes aan de ene kant en de
jongens aan de andere kant
(Stan Gobien : Leest
in Feest.)
Op bezoek bij Emerance van de Croes De Band 1977 :
mijn ouders waren Jan Van den Heuvel en Octavie De
Win. Toen ze getrouwd waren trokken ze in een huisje van de Molenstraat, daar
waar Marcel Spoelders nu woont. Daarna gingen ze op de Warande wonen en daar
ben ik en ons mannen geboren. In 1920,
ik was toen vijf jaar, zijn we naar de Winkelstraat verhuisd. Een
handwerkerkshuisje dat nu afgebroken is : het stond juist tussen dat van Dolf
Peters en De Prins en er was een schuur en een stal aan. Mijn ouders waren
kleine boerkens in die tijd. In 1934 woonden we in de Elleboogstraat waar nu Jan De Prins woont. We waren met drie
jongens en drie meisjes, onze va werkte op het Arsenaal.
Toen ik in 1936 trouwde met onze Louis, gingen we bij
zn grootmoeder in t café. Ik heb 30 jaar lang café gehad, ik ken iedereen,
huis na huis, straat na straat.
Nante van Toebak, Rik van den Do, den Ossenboer, Rik
van Kock, den Blokmaker en zovele anderen, dat was het Leest van vroeger.
In 1946 is de grootmoeder van onze Louis gestorven en
hebben wij t café overgenomen.
Vroeger hadden de mensen wat aan elkaar en iedereen
kende iedereen. Als er in t dorp iemand ziek werd hielpen de geburen met het
huishouden. De mensen gingen om beurten helpen met het eten maken, het huis op
te kuisen. Ieder pakte daar zijnen toer van. De mensen hadden meer tijd en
zaten bijeen.
Ik heb van ze leven gewest dat in t café de vrouwen
zaten te breien rond de kachel terwijl de mannen de kaarten op tafel sloegen.
De vrouwen speelden dan ook wel eens en er werd gebabbeld en moppekens verteld.
Er was een heel andere mentaliteit als nu. We hadden wel de welstand niet die
de mensen nu hebben, maar we hadden veel plezier. Als ge met Nieuwjaar van
iemand iets kreeg, het mocht het simpelste zijn, da waarde mee opgezet. Nu
pakken ze dat vast en ze zetten dat op de kast en daat staat daar dan. Niet dat
ze dat vergeten maar ze hebben er nie zon pleizer van.
Vroeger ging ik op de boerderij mee koeien melken,
brood bakken of de koeien naar de wei jagen, dat deed ik graag. Maar tis onze
eigen fout een beetje, we hebben ze zo gemaakt. Ons vader had niet wat wij nu
hadden, wij hadden minder maar we waren wel content. Voor onze zondag kregen we
ne cent en dan kochten we een snoepje. Als het kermis was kregen we
vijfentwintig centiem en dan moest er nog familie komen. En de juffrouw vroeg
dan nog geld om de naakten te kleden. We moesten dan van ons kermisgeld nog n
vijf centiem overhouden om die mee te nemen naar t school want daar deed ge
dan goe mee.
Ik heb veel herinneringen aan vroeger, plezante en
triestige. Toen ik café had duurde het soms lang voor de laatste klanten buiten
waren. Ik deed dan dak sliep en dat was het signaal dat het tijd was om te
gaan voor de laatste klanten.
Op een keer waren Cyrielke, den Blokmaker, den
Ossenboer en meester Selleslagh aan t kaarten : het waren dagelijkse klanten
waar ik veel plezier mee heb gehad. Die keer was het laat eer ik deed alsof ik
sliep om uit mannen uit het café te krijgen. Ik hoorde ze zeggen : die zullen
we ne keer hebben, we gaan aan en laten ze zitten met de deur vierkant open. De
mannen stonden buiten te lachen en voor dak de sleutel kon pakken om de deur
te sluiten waren ze als de kippen terug binnen.
Wa gij zn deugniet, riepen ze, ge slaapt maar loos
! En die hebben me daarna nog lang aan t lijntje gehouden zulle ! Met die
mannen heb ik toch veel plezier gehad.
En in 1978 :
op nen tweede paasdag. Ik viel nooit zonder bier,
had altijd bier in huis, maar het was zon buitengewone snikhete paasdag dat ik
eens zonder bier viel. Mijn laatste vat
was aan t lopen. Hier en daar eens gaan horen maar nieverans kon ik een vat
bier krijgen. Maar Marcelleke van Rik van den Do die was bij ons en zei ik ga den otto halen en rij ermee tot we bier hemmen. Rik van den Do, dien ze vader was den Do en
heette Wannes. De vader van Fak en Marcelleke van den Do en van Vik Verschuren
van de wijk die met Ida getrouws is. Dus Marcelleke die reed met den auto om bier. Er waren jonge mannen
in t café : Beire van Piër Prins, Staf van Kolet, Marianne noemden ze die, hij
heeft nu en café rechtover Jan De Prins op de Hombeekse Steenweg. En daar waren
der zon heel groepeke van vijf, zes, zeven en die voelden zich sterk want ik
stond alleen. Bij mij waren de klanten koning maar ik was de baas. Ik heb
weinig last gehad, wanneer er herrie kwam zette ik ze buiten
absoluut dien Beire
begon vuurke te stoken in de keuken vlak onder den elektriek. Ik zat daar
kriekel, ge had een staminee vol volk en tot slot zoude nog zonder bier vallen.
Ge zijt wat moe en van zaterdags s morgens in gang en aan slapen kont ge niet
peinzen want alles moest opgekuist worden. Ik voer naar achter, stampte dat
vuur uit en k zei : en nu maken dat ge buiten zijt en gekomt hier nie meer
binnen, ge krijgt geen bier nie meer ! Beire verschoot zich bijna nen bult en
Staf zag ook al vies. Ja maar, ja maar, zei t hem. Ge hebt gehoord wat ik
zei, riep ik, ge komt hier niet meer binnen met jullie streken hier ! Zie dat
ik ullie niet meer zie als ik alleen ben, ge kunt gullie doen wat gullie wilt
! Mijn oudste broer dien was dan ook bij ons in t staminee en dien hield het
dan achter wat in t oog dat ze niet meer binnenkwamen. Maar ze kwamen schoon
woorden geven zulle, dat ze vanheir weer mochten binne komen. Ik heb er nooit
meer last mee gehad, nooit ! Op een ander hadden ze daar altijd last mee. Een
keer laten zien dat ge de baas zijt, dat was het beste dat ge kont doen.
t Was in den oorlog. Ne groep van de Pikkerie en Laer
zaten bij mij binnen. Het was ne man of twintig. Als die binnen zaten dat was
met de bak Geuze op de tafel. Daar was de Witte Van Gielen bij, da was ook zon
krommeke zo. Dieje wilde daar de pinten van het tafel keren, dat was zo zijn
gewoonte. Nu moogde één pint van t tafel vegen maar dan gade iets beleven gij
! riep ik, en na gade buiten ! Die van ons stond achter den toog en dien
keek zo. Die kon dat niet over zich laten gaan en werk krikkel en dan moest ieder uit de weg.
En nu buiten, zei ik nog eens tegen den Gielen.
Veur a niet, zei hij.
Gij gaat buiten, maar als ge braaf zijt meugde
blijven.
Dan zal ik niks meer doen en drinken doe ik ook niet
meer, zei t hem.
Dat heb ik t liefst, zei ik. En hij bleef daar
zitten en ik hem er nooit meer last mee
gehad met dien gast.
En die kwamen alle zondagen met een heel compagnie
jonge mannen van de Pikkerie, van Zemst en van Laer, allemaal jonge mannen die
daar bijeen gingen. Met den oorlog smokkelden ze hard aan de vaart, die hadden
geld. Met kolen en al wat op de schepen te krijgen was. Dan kwamen ze af :
rapen gelijk as bieten ! riepen ze en dan deden ze gesten na zo als ze dat
deden aan de vaart rapen gelijk as bieten !
Als ge die binnen kreeg had ge een goeie dag
Zenne.
In mei 1987 haalde
Emmerance de krantenkoppen toen er brand uitbrak in de achterkeuken van haar
woning in de Kouter. Bij het aanzetten van de butaangasoven volgde er een luide
knal waarop de ruiten aan scherven vlogen en er brand uitbrak die snel
uitbreiding nam in keuken en nabijgelegen bergplaats. Ze bleef gelukkig
ongedeerd en de brandweer slaagde er vrij snel in de vlammen te doven. De
schade was zeer groot en Emmerance trok tijdelijk bij haar kinderen in.
Louis De Croes was
te Leest geboren op 27 november 1911. De vaandrig van de Kon. Fanfare St.-Cecilia
was ook oud-krijgsgevangene 1940-45 en bestuurslid van de N.S.B.
Hij overleed te
Leest op 9 november 1982.
Emmerence Van Den
Heuvel was te Mechelen geboren op 22 juli 1916 en overleed er op 7 oktober 1995.
Het echtpaar liet
twee kinderen na : Magda en Jean.
Fotos:
-1916 : Louis met zijn moeder Maria Van der Auwera.
Deze foto werd naar het front
gestuurd, naar
vader Jaak.
-1935: Louis Wikkes gekiekt met zijn vrachtwagen.
-1937 : Sinksenkermis. Emmerance met het jazzke van
Café De Zwaan. Rechts de Wikkes.
-1960: Café De
Zwaan Wikkes en Emerance ontbreken op de foto, waarschijnlijk druk in de weer
achter de tapkast. Midden achteraan maakt gemeentewerkman Eugeen Vloeberghen
zijn glas leeg en kijkt veldwachter Van Hoof goedkeurend toe.
De derde van links aan tafel is Jan De Prins, de
tweede van rechts aan tafel is Julien
Juppe Piessens, achter hem naast de garde staat
Geerts bijgenaamd de Fijne.
-Een souvenir uit Lourdes waar ze voor haar vrienden
gebeden had.
|