Foto :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
-De Lustige Boeren, foto LG, blz. 192. : de pioniers
van het voetbal te Leest.
Van boven naar onder en van links naar rechts : Joannes
Selleslagh, Felix Polfliet, Edouard Lemmens, Frans Geerts, Louis Selleslagh,
Henke Stoop-Van Praet, Louis Van Winghe, Victor Gobien, Frans De Ruysscher,
Gustaaf Potoms en Louis Polfiet.
1968 Stichting F.C. Telstar later
omgevormd tot S.K. Leest en
tot SK Rapid Leest
Hierna voornaamste passages uit
mijn boekje Van FC Telstar tot SK Rapid Leest.
Voorwoord
Marcel Van Hoof
De eerste 21 jaren
van mijn leven, minus 12 maand verplichte legerdienst, bracht ik in Leest door
en dit vanaf mijn geboorte in het jaar 1948 tot mijn huwelijk in 1969.
Er was toen niet
veel te beleven op sportief vlak in het dorp.
Je had uiteraard de
Chiro of de KWB of een andere katholieke vereniging of je kon een individuele
sport uitkiezen zoals wielrennen.
Leest had toen zijn
plaatselijke vedetten waarvan de ene al wat verder raakte dan de andere, ik
denk aan Miel Ceuppens, Stanne De Prins, Frans Croon, Lowieke Geets, de broers
Selleslagh, Maurits Van Camp, de broers Van Hoof.
Wat weinigen nog
weten : op een paar honderd meter van de Grote Bleukens waar de terreinen van
SK Rapid Leest thans gevestigd zijn, stond tussen 1911 en midden jaren 20 een
velodroom. De op de Warande georganiseerde beroepsrennerskoersen lokten
duizenden toeschouwers.
De Lustige
Boeren
Tijdens de Eerste
Wereldoorlog bezat Leest ook een voetbalploegje De Lustige Boerengenaamd.
Ze hadden een stuk
bos gekregen naast de spoorweg op de Heide te Leest en er met man en macht de
bomen omgehakt. Om het water weg te krijgen groeven ze diepe grachten rond het
speelterrein. Dit terrein zou dienst doen tot in 1920, daarna verhuisde de
ploeg naar Eugeen Geerts op de Kleine Heide.
In 1937 had ook de
Winkelstraat een eigen ploeg, slechts voor een zestal jaren.
De meeste spelers
gingen na de opdoeking over naar F.C. Leest op de Kleine Heide.
Deze ploeg had haar
terrein aan de Rendelbeekhoeve.
Maar in de zestiger
jaren was er niets voor de Leestse
jeugd.
De opeenvolgende
boeren-burgemeesters hadden andere prioriteiten dan hun energie en middelen in
een sportinfrastructuur te stoppen.
Er werd nog altijd
gevoetbald door de dorpsjeugd maar meestal op hobbelige, braakliggende stukken
weide en wedstrijdjes werden geïmproviseerd tussen Leest Dorp en Leest Heide of
straat tegen straat of vereniging tegen vereniging.
Sommigen jongeren schreven
zich in bij één van de Mechelse grote ploegen en brachten
de moed op om er
jarenlang te trainen en er de jeugdcategorieën te doorlopen.
Sommigen, zoals Rudi
Van Hoof, brachten het zelfs tot de eerste ploeg van de toenmalige
eersteklasser Racing Mechelen. Hij zou er ruim 12 jaar deel uitmaken van het
fanionelftal.
Folklore van de
Sussen en Blekken
Maar de Leestse
jeugd bleef op haar honger, zo ook de rest van de bevolking.
En zoals dat in het
verleden het geval was met de Sussen en de Blekken, de twee katholieke
fanfare-maatschappijen en dorpspartijen raakte een groot deel van sportief
Leest verdeeld tussen Racing- en KV-
Mechelen.
Je was een Racinger
of je was voor de Malinois.
Je voorkeur werd
soms gestuurd door de politieke tegenstelling vrijzinnig-katholiek, vaak ook
door je school SITO-TSM, soms werd die doorgegeven van vader op zoon, soms
bepaalde het gekste toeval iemands voorkeur.
De meeste Leestse
voetballiefhebbers bezochten toendertijd ofwel de thuiswedstrijden in het Oscar
Van Kesbeeckstadion ofwel Achter de kazerne.
Leest was rijp voor
een nieuwe voetbalploeg.
Nu was het wachten
op initiatieven en op iemand met sérieux en genoeg dynamisme om het vuur aan de
lont te steken. Iemand met charisma ook en met voldoende overredingskracht.
Al deze gaven zaten gebundeld in een flamboyante cafébaas,
een man met een hart voor de jeugd en een hart voor het voetbal. Petrus Jean
Van Dam, misschien niet toevallig een inwijkeling omdat vreemde ogen toch ergens
dwingen, gaf Leest opnieuw een ploeg.
Weliswaar een
caféploeg in den beginne maar een ploeg die na een tijdje vlot meedraaide in de
competitie van de Katholieke Sportfederatie.
Niet lang nadien
stichtte Gust Emmeregs V.V. Leest, dat onmiddellijk debuteerde in de Belgische
Voetbalbond.
Meteen was het dorp
twee voetbalploegen rijk en meteen werden door sommige Leestenaars de oude
tegenstellingen bovengehaald.
Jean Van Dam was met
zijn café Telstar lokaalhouder van de socialisten en Gust Emmeregs, een notoire
Sus, was CVP-gemeenteraadslid.
Het oude fanatisme
laaide echter nooit meer op zoals weleer, alhoewel dat bij sommigen altijd
onderhuids aanwezig zou blijven.
Bij de meesten
primeerde echter de sportieve rivaliteit en de oude dorpspolitiek zou vooral de
ingeweken Leestenaar worst wezen.
Leest mag zijn twee
pioniers dankbaar zijn, het dorp kreeg door hen een plaatsje gereserveerd op de
kaart van België.
Hoe Jean Van Dam en
de zijnen SK verder uitbouwden valt te lezen op de volgende bladzijden.
Ik heb getracht alle
technische informatie en faits divers die mij in handen vielen, chronologisch
weer te geven.
Tussen die teksten
door wordt speciale aandacht besteed aan de belangrijkste en markantste figuren
van de club.
Mijn dank gaat uit
naar wijlen Jean Van Dam, naar zijn weduwe Maria Peeters, naar secreatris Jean
Apers, naar Daniel Nuytkens, Amelie Portael, Eddy Apers, Harry Cauwenbergh,
Rudi Van Hoof en Stef Thyssen voor hun tijd en de terbeschikkingstelling van
hun documentatie.
|