1972 Einde december : K.L.J.-KERSTFEESTxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zoals
elk jaar de gewoonte is, hadden wij ook dit jaar ons K.L.J.-Kerstfeestje. Dat
ging door in onze parochiehuis. De eucharistieviering werd vervangen door enkele
aangepaste gedachten voortgebracht door onze proost. De echte mis van deze feestdag kwam immers enkele
dagen later. Vervolgens zijn wij gestart met een rijk gevuld menu : roomsoep, kroketten met groentenkrans en
gebraad en als nagerecht een fris fruitcoupeke.
Tussen het eten in hebben de twee eerste kandidaten
van de zangwedstrijd uit een van de vorige vergaderingen opgetreden. Anita Peeters zong Adio en Marleen Gobien bracht Tonio
voor.
De tafels en stoelen werden opzij geschoven en wij
begonnen onze eerste danspasjes van die avond, natuurlijk gingen wij van start met een vermenigvuldigingsdans. Wij kregen
ook nog enkele gezelschapsdansen, macaroniedans, gazettendans
M.D.P (DB, januari 1973)
1973 Volksunie
Leest gesticht.
Ook
in Leest is nu een afdeling van de Volksunie gesticht. Wij wensen deze nieuwe
ploeg in de politieke arena van Leest een sportief welkom. Wij zien met
belangstelling
uit
naar de standpunten die deze nieuwe partij op gemeentelijk vlak zal innemen.
In ieder geval is het een winstpunt
dat door hun stichting de politieke toestand in
Leest steeds klaarder wordt en er meer en meer aftekening komt op basis
van de grote
partijen.
(CVP-Leest, februari 1973)
1973 Gazet van
Mechelen (enkel jaartal bekend) : Diefstal te Leest
Door
Jozef De Broey, Scheerstraat te Leest, werd klacht neergelegd wegens
diefstal van een boormachine, een houten kist met metselaarsgerei en een
slijpmachine,
voor een waarde van circa 10.000 frank.
De
diefstal werd gepleegd in zijn woning die momenteel in aanbouw is aan
de
Vinkstraat.
1973 Dure
Muziek
Het
muziekonderwijs kost aan de gemeente 49.000 frank per jaar.
Wanneer gaat men ook eens iets doen voor de jeugd die geen
muziekonderwijs
wil
volgen ? Waarom geen bibliotheek inrichten voor de jeugd ?
(Informatieblad CVP-Leest, februari
1973)
1973 Groot
huisvuil
Al uw
grote oude rommel kunt u iedere zaterdag kwijt aan de vuilkar.
De
voorziene speciale omhalingen zijn weggevallen. Voortaan mag groot huisvuil
iedere zaterdag meegegeven worden.
(Informatieblad CVP-Leest, februari
1973)
1973 19 januari :
Gazet van Mechelen.
Melkventer Jan Verbergt
In 1973 ging de
Battelse melkventer Elie Walschaers met pensioen. Naar aanleiding daarvan
publiceerde Gazet van Mechelen dat jaar op 19 januari een artikel onder de
titel : Melkventers met paard en kar verdwijnen uit het stadsbeeld.
Zo kwam de laatste
melkboer die Mechelen met een paardengespan aandeed in het voetlicht : de
71-jarige Leestenaar met Hombeekse roots Jan Verbergt.
Bijna 50 jaar was Jan
actief op en omheen de Mechelse Antwerpsesteenweg en hij werd toen al als een
curiosum bekeken.
Zo lang als het nog gaat en mijn gezondheid en mijn
paard me nog niet in de steek laten, ben ik toch van plan nog wat voort te doen
want ge moet weten dat ik alleen sta in het leven en steeds thuis moeten zitten
zonder met mensen te kunnen omgaan, kan mij beslist niet bekoren, vertelde hij de krant.
Twee jaar later zou
Jan zijn paard verkopen, zijn melkkar als museumstuk op stal zetten en zijn
laatste klanten per fiets bedienen.
Jan-Baptist Verbergt
was te Hombeek aan de Boskant geboren op 13 juli 1901. Sinds zijn huwelijk met
Amelie Nuytkens woonde hij in Leest. Eerst in t Wiphuis en daarna in t
boerderijtje van Florimond Troch in de Zennebeemden tegenover de pastorij op de
Pastoor De Heuckstraat (vroeger Mechelbaan). Dat was toen het mooiste
boerderijtje van Leest beweerde Jan Verbergt. Er behoorde meer dan 10 dagwand
eigendom bij, gelegen tegenover de boerderij van Diddens langsheen de
Juniorslaan.
Floromond Troch was
gehuwd met Victorine De Laet en naast landbouwer was hij ook grafdelver in
Leest. Hij had drie zoons en een dochter.
Victor Troch, de
jongste zoon, zou later het boerderijtje in de beemden verkopen aan Jan
Verbergt.
Jan Verbergt was een
geboren verteller en in de jaren 1975 en 1976 publiceerde De Band
verschillende van zijn verhalen over zijn Hombeekse voorouders en over zijn
oorlogs- en andere herinneringen.
Zoals dat verhaal
van zijn overgrootvader Toon Verbergt. Een arme jongen uit een groot gezin, die
als knecht op een boerderij naast het kasteel van de baron van Hombeek moest
gaan werken en wonen. Zijn hulp was daar welkom want de boer had geen zonen,
wel vier dochters. Toon werd echter ingelijfd bij de legers van Napoleon en
meer bepaald bij de Marine. Na vele jaren en evenveel avonturen kwam hij terug thuis, bij het boerengezin
waar ze hem met open armen ontvingen.
Toen Napoleon
opnieuw de strijdbijl bovenhaalde, na Elba, mochten de getrouwden thuisblijven.
Binnen de 24 uur was Toon getrouwd met één van de dochters van zijn baas.
Het echtpaar kreeg 4
dochters en 2 zonen.
Jans grootvader
bleef op de hoeve nabij het goed van baron de Meester en daar werd ook zijn
vader Filip Verbergt, geboren.
Die trouwde in 1898
met Henriette Govaerts uit Hombeek.
Het oudershuis van
zijn moeder, in die tijd café In t Bergsken, stond in de Diepestraat en werd
in 1974 afgebroken. Volgens Jan bezat Hombeek in die tijd nog geen gemeentehuis
en werd het café van zijn moeder als bureau gebruikt.
Voordat zijn vader
trouwde had hij tyfus gekregen maar was daarvan genezen.
Hij was nooit bij
het leger geweest omdat zijn vader hem had vrijgekocht voor 1600 fr.
Na zijn huwelijk met
Henriette Govaerts kocht Filip Verbergt een boerderij aan de boskant te Hombeek
voor 4.750 fr.
Daar werd Jans
oudste broer in 1900 en Jan zelf in 1901 geboren.
In 1902 werd hun
vader ernstig ziek. Dokter Van Assche woonde toen in dat groot herenhuis in de
Diepestraat naast het Bergsken en toen Jans broer ook ziek werd raadde de
dokter de grootmoeder aan om de oudste bij zich te nemen, want twee ernstig
zieken in één gezin was geen sinecure.
Jans broer zou 13
jaar in t Bergsken verblijven.
Filip Verbergt zat
ondertussen met een zware kou die zich had vastgezet. Hij was een groot man en
een geweldige eter. Zijn broer woonde te Heffen eveneens op een boerderij, had
geen kinderen en verdiende goed. Elke week bracht die een korf eieren en andere
lekkere gezonde dingen naar Hombeek om zijn zieke broer te versterken, en zo is
Filip erdoor gekomen.
Moeder Henriette had
het niet gemakkelijk in die periode en toen de meid en de knecht 5 frank opslag
vroegen kon ze dat bedrag niet betalen en moest ze hen laten gaan.
Hulp kwam toen uit
onverwachte hoek : de oom die op de boerderij voor het hof van baron de Meester
woonde heeft dan zijn knecht gestuurd om het werk gedaan te krijgen.
In 1911 kreeg vader
Filip een blindedarmontsteking.
In die tijd
opereerde men dat niet en dokter Van Assche heeft dan ijs doen opleggen.
Drie keer per week
trok een buur te voet naar Mechelen om ijs. Andere buren gingen in het dorp
varkensblazen ophalen om het ijs in te bergen en zo kwam Filip Verbergt er
opnieuw door.
Jan Verbergt over de
Eerste Wereldoorlog :
Toen de Ulanen de streek hier onveilig maakten, zijn
we gevlucht tot Tisselt. Drie weken zijn we daar geweest. Nu en dan stuurde
mijn vader me naar den boskant om de beesten te voeieren. Ik was toen 13
jaar.
Toen die drie weken gepasseerd waren zijn we terug
naar huis gekomen. Toen dan het gros van t Duitse leger wilde doorbreken naar
Antwerpen, vluchtten wij naar Hombeek.
Aan t bos van Aa was het niet veilig. Eerst had vader
t varken geslacht en op de kar geladen. Een broer van ons moeder had al zo
dikwijls gezegd Kom van die bossen weg!
Die zondag na de hoogmis waren we in t Bergsken. Mn
vader was juist het varkensvlees aan t braden toen de Duitsers schrapnels
lanceerden naar de kerktoren.
Er vielen enkele slachtoffers en we vluchtten hals
over kop over Leest naar Heffen.
We verbleven er bij de broer van ons vader. s
Maandags morgens is mn vader de geladen kar in de schuur gaan halen. In Heffen
zaten we enkele dagen gerust.
Op de Zennedijk aan een sluis zaten twee man, soldaten
in t blauw : Beiersen.
Die zaten daar met een telefoon en signaleerden de
Duitsers de richting van hun obussen op t fort van Walem. Achteraf zijn we nog
naar Boom getrokken en over een noodbrug over de Schelde zijn we zo tot in Sint
Niklaas geraakt. Dat was onze vlucht.
In de tweede helft van augustus 1914 drong er een Duitse
patrouille door tot in Hombeek. Ze stapten binnen in De Kroon (dat was een
groot batiment met een danszaal boven, dat werd afgebroken voor de nieuwe weg)
en zegden tegen de twee dochters en tot de vader : Wir mussen essen haben !
Een zekere Stafke de Hollander, hij woonde in t dorp
te Hombeek en was velomaker, is per fiets langs de Zennedijk naar Heffen
gereden waar de Cyclisten lagen.
Daarop zijn die Belgische piotten naar Hombeek
gekomen.
Op de dorpsplaats stond een grote electrische paal,
rondom met ijzer afgezet om de kinderen ervan weg te houden. Van daarachter had
een cyclist de Duitser in t vizier die voor de inrijpoort de wacht hield. Hij
begon er op te vlammen en schoot hem neer.
De andere Ulanen hebben natuurlijk hun eten laten staan en zijn op hun paarden
gesprongen. Zij die langs de poort buitenkwamen werden neergeschoten. Enkelen
vluchtten over de haag, één ervan werd nog neergeschoten in de Statiestraat,
paard en man kapot ! Die over de haag waren gevlucht waren weg. Er waren er bij
die de richting kwijt waren en langs t Heike op de Steenweg naar Leest kwamen
: die liepen in de muil van de wolf, ze werden op de Kouter neergeschoten.
t Volk kwam er naar kijken. Daar was een zekere Briat
en die stampte nog op die Duits zijn gezicht, ook al was die dood.
Een Ulaan was ontkomen langs het gemeentehuis, daar
liep een grote gracht naar Hombeek Heike. In t haverhooi dat nog buiten stond
had hij zich verstopt.
Later is hij doorgetrokken naar het kasteel van de
Meester. Daar heeft hij zich acht dagen lang kunnen houden. De machinist die
daar kwam had hem opgemerkt in het bos
en signaleerde zijn aanwezigheid. Ze hebben dan dat
bos omsingeld en hem opgepakt waarna ze hem hebben weggevoerd naar Willebroek.
Dat was dan de enige die overgebleven was.
Tegen het bos van Aa stond dat huizeke waar de oude
garde chasse in gewoond heeft.
De man was thuis gebleven met zijn vrouw. Het gros van
t Duitse leger kwam over t bos van Aa. Ze hebben die vrouw in hare arm
geschoten. De man was op de zolder gekropen en ze hebben hem niet gevonden. De
vrouw werd meegenomen met al de oude mensen die thuis gebleven waren. Ze werden
allemaal in t gesticht van Zemst gestopt.
Bij ons was er een oude Pier van 80 jaar en die konden
we, omwille van zijn leeftijd, niet meenemen
op de vlucht. Mijn vader liet voor hem voldoende voedsel achter.
Toen het Duitse leger voorbijtrok, zat hij op een boom
langs de boerderij.
En toen de Duitsers zn lange witte baard zagen riepen
ze : Ach de Kaiser, de kaiser.
Ze hebben hem dan ook meegenomen naar Zemst. Achteraf
is die oude Pier te voet weer naar huis gekomen en hij heeft er anderhalve dag
over gedaan. Een mens van tachtig jaar !
Zon mensen, dat heb ik nooit nie kunnen denken, zei
Pier, zon beleefde mensen !
Ik zie hem nog zitten met zijn schort aan en zijn stok
bij : En al die soldaten salueerden
allemaal voor mij !
Jan Verbergt begon
melk te verkopen rond zijn 20ste.
Na zijn soldatentijd
ging hij enkele jaren uit werken tot hij na die onderbreking definitief
melkventer werd.
Na een langdurige
ziekte verloor Jan zijn vrouw, dat was in 1969.
Amelia Nuytkens ,mn vrouw, was een bloem
van een vrouw in t huwelijk getuigde Jan in september 1975 tegen Karel
Soors, spijtig dat we kinderloos
bleven.
In dat vraaggesprek
bleek dat Jan Verbergt zijn laatste klanten per fiets aandeed.
Hij was verplicht
geweest zijn paard te verkopen en de melkkar was als een museumstuk op stal
gezet.
Jan-Baptist Verbergt
overleed in het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis te Mechelen op 28 maart 1980.
De Band
publiceerde een In Memoriam :
...De laatste tien jaar was hij eenzaam en leefde van
het ene bezoek van vrienden en kennissen naar het andere toe.
Jan was een vriend van de Band en aan hem danken we
vele verhalen. Daar kon hij je uren mee boeien en voor hen die konden luisteren
was hij steeds vriendelijk en hartelijk.
Het laatste jaar ging zn gezondheid sterk achteruit,
hij kon zich nog moeilijk behelpen.
Hij begon meer en meer te praten over naar de kliniek
gaan een tijdje in observatie zei hij. Op vacantie en goed verzorgd worden
door de verpleegsterkens.
Bij de laatste dijkbreuk in november was het
plotseling zo ver.
De eerste dagen in t ziekenhuis verliep alles zoals
hij zich had voorgesteld : goede verzorging, op tijd eten, gezellig babbelen
met andere zieken. Maar het getij keerde, zuster overste werd streng : in de
kliniek hoor je serieus te zijn en je te gedragen volgens t reglement. Lachen
en veel praten hoort niet in een ziekenhuis.
Wie oud is moet zich oud voelen en zich als een oude
mens gedragen.
Jan werd moeilijker en met de dag ongelukkiger.
Het verergerde nog toen hij in de O.C.M.W
bejaardenafdeling kwam : hij sprak ervan terug naar Leest te komen.
Van die levenslustige man van voor een paar maanden
was toen weinig overgebleven.
Het strekt werkelijk het O.C.M.W.-ziekenhuis niet tot
eer, dat de bejaarden zo in de kou komen te staan.
Jan uw huisje staat er maar eenzaam bij, en zal weldra
onder de hamer komen.
Maar U zullen we niet vergeten.
Fotos :
-Jan Verbergt
-Het geboortehuis van de moeder van Jan Verbergt, toen
het oudste huis van Hombeek. Het moest in 1974 plaats maken voor de
verbindingsweg naar de nieuwe wijk.
-Verdwenen straatbeeld, Jan Verbergt op melkronde.
-Karel Soors vereeuwigde de man die hij liefst en
vaakst heeft geintervieuwd.
|