1976 5
augustus Gazet van Mechelen :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Honden-Hotel van Jan Peutermans
in Leest
Gijlie komt juist op het uur dat ik gewoonlijk
met mijn vrouw Arlette het aperitief neem. Een whisky soda of met ijs ? Das
mannendrank.
Zelfs geen plat water voor ons. Ijs graag,
zeiden we. Hij schonk de glazen vol. En dan maar keuvelen nadat zijn vrouw naar
keuze één of meer ijsblokjes in het glas liet rinkelen.
Nog een whisky ? Wij bedankten.
Kom, op één been kunt ge niet blijven staan. Hij
lachte breeduit.
Tiens, als ik het over één been heb, kan ik
moeilijk mijn lachlust bedwingen. Want dan peins ik altijd aan mijne houten
poot. En met de vlakke hand sloeg hij lachend op zijn kunstbeen.
Onze gezichten verstrakten. Je ontmoet de man voor
t eerst in je leven. Je zit met hem al een kwartier te praten en je hebt van
die jammerlijke handicap geen snars opgemerkt. Welke houding moet je in een dergelijke
situatie aannemen ? Meelachen ? Of wat ? Wat doet men tegen zulke ontwapenende
openhartigheid, gekruid met een dergelijke humor ? Zo verliep onze eerste
kennismaking met de vijftiger Jan Peutermans en zijn veel jongere vrouw
Arlette.
Sinds mei van dit jaar wonen zij te Leest aan de
Biest in het kasteeltje van Lamot zoals het landgoed in de omgeving bekend
staat met zijn circa 5 ha grond eromheen, omzeggens totaal ommuurd.
We hadden, ingevolge onze bijdrage over de
Mechelse dierenbescherming van voor enkele weken, een tip gekregen i.v.m.
hondenpensions. En het schromelijk tekort eraan.
Moet je eens met die man gaan kennismaken.
En wij trokken erheen, samen met Philippe Van de
Velde, voorzitter van de Mechelse Dierenbescherming, die midderwijl plaatjes
zou schieten.
Wij zaten knus in de gemakkelijke zetels in de
heel ruime en smaakvol ingerichte zitkamer van de Peutermans te luisteren.
Jan Peutermans is een geboren Antwerpenaar. En meer dan onderhoudend en tevens
boeiend. Rookt daarbij als een Turk.
Is met wat hijzelf heet een honden-hotel
begonnen in de jaren 1956-1957. Op heel kleine schaal. Vandaag weet Jan
Peutermans op stuk van hondenpensions heel goed waar Abraham de mosterd haalt.
En niet alleen op dit terrein.
Hij zat jaren met een hondenpension in het
Antwerpse. Kwam zich door toevallige omstandigheden in een uitgesproken
landbouwzone vestigen, speciaal met het oog op zijn bedrijvigheid, een
bedrijvigheid, welke zich spreidt zowat over het ganse jaar.
Doch met de vacantiemaanden uiteraard als pieken.
De klandizie van Jan Peutermans is alles behalve
van de onderste laag. En bij ons bezoek, dat meer gold als een eerste kennismaking,
stond die telefoon niet stil. Aanvragen tot opname van honden beantwoordt hij
in t Engels, Frans, Duits en vloeiend. Krijgt de meest verscheidene opdrachten :
op Zaventem een hond afhalen en voor 14 dagen bij zich houden, een hond per
vliegtuig naar Tokio sturen, naar New York, Parijs, Berlijn.
Is in zijn specialiteit gekend in de hogere
kringen en bij de NATO-officieren. Ontvangt telefoontjes uit gans Europa
waarbij door dames wordt navraag gedaan hoe het met haar honden staat.
Prima, antwoordt Jan Peutermans, hij voelde
zich van de eerste dag al thuis...is dik in orde.
Jeugdgeschiedenis
Van zijn jongelingenjaren zou Jan Peutermans een
boeiende novelle kunnen schrijven.
Zoon uit een Antwerpse doktersfamilie, verbleef
hij tijdens de oorlogsjaren met zijn mama in Biarritz.
Op bijna 17-jarige leeftijd wou hij naar Spanje
vluchten. Het spergebied lag vol landmijnen. Liep een duinhelling af. Precies
dit hellend vlak is zijn geluk geweest.
Een landmijn, zegt Jan Peutermans, vertoont aan de
bovenzijde drie pinnetjes. Ik raakte een pinnetje, een ontploffing volgde
waardoor de mijn 60 a 70 cm hoog vloog en op deze hoogte ontplofte. Honderden
schrapnels stoven als zaden in alle richtingen. Door de eerste ontploffing werd
een deel van mijn been afgeslagen, de rest verbrand. Ge begrijpt, precies omdat
ik een helling afliep, kreeg ik de volle lading niet. Anders was het met me
gedaan geweest. Gewond over heel mijn lijf ben ik vier uren lang met mijn
beenstomp in mijn handen, op mijn achterste en mijn ander been weggekropen.
Natuurlijk werd dat een alles behalve propere
affaire.De Duitsers ziet ge. Maar dat moet ik zeggen : de Duitsers hebben mij
prima verzorgd. Duwden me in een lazaret, stuurden mij daarna naar
Fontainebleau, Parijs en Waterloo. Gaven mij een prothese, leerden mij opnieuw
lopen. En goed. Zodanig dat ik enkele jaren later zelfs kon gaan dansen. Ik had
toen regelmatig een oliepotje bij. Waren toen houten kunstbenen met ijzeren
scharniertjes. En bij t dansen gebeurde het dat de scharniertjes begonnen te
piepen. Ik gauw naar het toilet, scharniertje oliën en t was weerom in orde.
Niemand kan merken dat ik een kunstbeen heb. Zelfs
mijn tweede vrouw wist het niet. Van die landmijnhistorie krijg ik als Franse
invaliede een pensioen.
Globetrotter
Na de oorlog geraakte ik in Antwerpen en kreeg als
taalman een job bij de Amerikaanse M.P.s. Die kerels nodigden me uit om naar Amerika
te komen. Als ex-GI heb ik dat gedaan. Jaren lang in Amerika geweest. IJsland,
Mexico en zelfs zes maanden in Zuid-Amerika. Als assistent-purser op een
vliegtuig ben ik zowat overal geweest.
Tot ik dan in Antwerpen mijn eerste vrouw leerde
kennen.
Een handel in luxe-modekleren voor dames hield ze
erop na. En precies daar werd de eerste steen gelegd van mijn honden-hotel.
13 kostgangers
Zijn eerste vrouw bezat een boxer, een goeie
loebas van eerste gehalte.
Als vader-boxer kreeg hij een tamelijk uitgebreid
kroost. Tijdens de vacantiemaanden werd hem gevraagd de boxer van een kennis
voor enkele weken bij te houden.
En zo rijpte het plan om een honden-hotel op te
zetten.
(...)
Op een moment zat ik met 13 honden thuis. In die
tijd zette ik de honden apart van t ogenblik dat ze maar tegen mekaar grolden.
In elke kamer, in elke plaats zat een hond. Dat kon zo niet blijven duren.
Daarom ging ik me in Kalmthout installeren en bouwde een der grootste, zoniet
het grootste honden-hotel op van België.
Iets voelen
In Antwerpen, vertelt Jan Peutermans, kende ik
verscheidene veeartsen. Dank zij die boxer. Toen één van hen vernam dat ik een
hondenpension zou openen zei hij :
Koop op den buiten een stuk grond, zet daar uw
honden op en ga zelf in een caravan wonen, heel ver vandaan, of ander wordt ge
zot.
Welnu, zei Jan Peutermans, die vent had overschot
van gelijk. Want één ding staat vast : als ge geen echte dierenvriend zijt,
houdt ge het eenvoudig niet vol. En het toeval wil dat mijn tweede vrouw
Arlette er even goed mee over de baan kan.
(...)
Ik durf zeggen dat 90 a 95% van mijn cliënteel
tevreden is. Ik werf tijdens de top-periode werkstudenten aan. Moet ik wel.
Maar dag en nacht sta ik erbij. Die honden krijgen van mij vlees dat voor
mensen bestemd is. (wij mochten zelfs proeven van het hondenvoer...)
Regelmatig komt een veearts, ik ontsmet, houd een
oog in t zeil. Kortom : ik verzorg de dieren precies alsof ze van mij zijn. En
mijn cliënten weten dat.
Bassen en janken
(...)
Neem nu mijn geval, zegt Jan Peutermans. Ik zit
hier midden een landbouwzone, op een terrein van 5 ha. Ik heb slechts 3 buren.
Aan de overkant van de weg staan koeien in de wei.
En toch moet ik van het gemeentebestuur een
commodo en incommodo- aanvragen, en noteer : ik heb slechts drie buren. Waar
moet men een hondenpension opzetten ?
Ik zou menen dat een landbouwzone het meest
geschikt is.
Nu vraag ik u : kunt gij honden doen ophouden met
bassen of janken ?
Want als er ene begint vallen ze allemaal in koor.
Maakt gij nu maar een hond wijs dat hij slechts voor 8 of 14 dagen op logies
is. Ge moet een kat een kat noemen.
Dus : wat is het resultaat ? Die honden bassen.
Niets eenvoudiger dan dat.
Ge kunt toch hun muil niet dichtplakken met een
kleefpleister ?
Kom, zegt Jan Peutermans, ik ben reeds 12 kg
afgevallen en mijn vrouw 8, sinds wij hier wonen. Goed het is topseizoen, zal
wel beteren.
Nog een whisky terwijl mijn vrouw een
mondvullertje klaarmaakt.
De telefoon rinkelt. Arlette, de vrouw van Jan
Peutermans, voerde een heel gesprek in het Engels, om te zeggen dat Bobby het
echt heel goed stelt...
Piet Langenus
Deze
reportage in Gazet van Mechelen bleef niet zonder gevolg.
De redactie
ontving een boze brief van omwonenden waarin de situatie werd aangeklaagd en
stuurde opnieuw een journalist op pad, (een andere ?) ditmaal om te kijken hoe
de vork in de steel zat. Zijn bevindingen verschenen in de krant van 24 augustus 1976 :
Niet
iedereen is gelukkig met hondenhotel te Leest
(...)
Het hondenhotel van de h. Peutermans is gevestigd
op het domein de Mot, zowat 5 ha groot en omgeven door bomen en een twee
meter hoge muur.
Die afsluitingen kunnen echter niet verhinderen
dat bestendig, zowel tijdens de dag als gedurende de nacht, een op de duur
enerverend geblaf van de meest diverse viervoeters welke in het hotel zijn
opgenomen, in de lucht hangt.
Toeval wil dat in de onmiddellijke omgeving van het Leests hondenhotel enkele
jonge gezinnen wonen met studerende kinderen. Van studeren, laat staan van zich
te concentreren, aldus de klagende buren komt niets in huis.
Onze kinderen zijn verplicht op school volledig
gebruik te maken van de studietijd om daar hun huiswerk te maken en hun lessen
te leren.
Mileustorend
Maar dat is nog lang niet alles. De bewoners in de
omgeving en we konden ons persoonlijk overtuigen van de keerzijde van de
medaille- zitten geplaagd met een haast onuitstaanbare geur van
ontsmettingsmiddelen en vliegenzwermen die dieren nu eenmaal met zich
meebrengen. Een avondje TV kijken is meestal niet mogelijk. Elke klank wordt
overstemd door het aanhoudend geblaf van zenuwachtige honden.
Het meest dramatische van de ganse zaak is het
feit dat honden geen benul hebben van tijd. Eens de duisternis gevallen is en
de omwonenden van het hondenhotel bedwaarts willen, worden ze wakker gehouden
door (andermaal) het geblaf van de honden.
Enkele buren brachten, omdat geen andere oplossing
voorhanden was, hun kinderen onder bij familie.
Mijnheer, vertelde ons één der mistevredenen
omwoners, ge wordt hier zot van dat geblaf. Dag en nacht horen we niets anders
dan hondengeblaf en gejank.
Zonder toelating
We vernamen dat de h. Peutermans die de
opmerkingen van zijn buren in de wind slaat- sedert mei ll. zich te Leest kwam
vestigen.
En toen mijnheer, begon voor ons de hel. We zijn
naar de gemeentebestuurders geweest. Daar antwoordde men ons dat tot de
exploitatie van het hondenhotel geen toelating was gegeven, maar dat men niets
kon doen...
Tot voor enkele tijd baatte de familie Peutermans
een soortgelijk hondenhotel uit te Kalmthout. Na er tien jaar te hebben
verbleven zonder toestemming, belandde het hondenhotel te Leest.
Ook te Leest werd ongunstig advies gegeven voor de uitbating van het
hondenhotel, maar de h. Peutermans stoort er zich niet aan. Ook zonder
bouwvergunning trok hij in het domein enkele plaatsen op waar de honden worden
in ondergebracht.
Een afgevaardigde van het ministerie van
Volksgezondheid kwam reeds ter plaatse en stelde een negatief verslag op.
Maar intussen blijft men in het hondenhotel
ongestoord zijn gang gaan en zitten de omwoners nog steeds aan de klaagmuur.
Mijn vrouw, mijnheer,aldus een andere buur, lag
voor enkele dagen met 40 graden koorts in bed. Het aanhoudende geblaf van, in
het topseizoen wel 250 honden, werd haar te veel. Akkoord we hebben niets tegen
hondenhotels en hondenasielen, maar zulke instellingen dienen ingeplant te
worden in een omgeving waar ze niet milieuverstorend werken. Ten slotte zijn
wij allen werkende mensen die na een harde dagtaak wel graag enkele ogenblikken
rust zouden kennen...
De klachten
van de buren bleven ogenschijnlijk zonder gevolg want drie jaar later werd het honden-hotel nog altijd geëxploiteerd,
het kwam voor een laatste keer in de belangstelling toen het kasteeltje
volledig in de as werd gelegd door een brand. (zie juli 1979)
De
geschiedenis van het kasteel De Mot werd bewerkt onder het jaartal 1845 en in
Toponiemen van Leest. (volgt op de Kronieken)
Fotos :
-Jan Peutermans bij één van zijn gasten.
-Peutermans samen met zijn vrouw en enkele van
zijn werknemers.
|