1978
23 januari : Baron Empain ontvoerdxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Nabij
zijn woning in Parijs werd de 40-jarige Belgische baron Empain ontvoerd.
Baron
Empain stond aan het hoofd van een industrieel financieel imperium dat 150
bedrijven omvatte en 150.000 mensen tewerkstelde in verschillende landen.
De
ontvoerders vroegen een losgeld van 250 miljoen Belgische franken. 63 dagen later
kwam de baron vrij. De ontvoerders werden gesnapt bij de overhandiging van het
losgeld en streng veroordeeld.
Op
het kerkhof van Leest bevindt zich het indrukwekkende grafmonument van de familie
Empain. Het graf ligt er nu verlaten bij : de Empains vergaten Leest, Mechelen
en vooral hun jarenlange thuisbasis Battel.
De
ontvoerde baron Eduard-Jean Empain werd op 7 oktober 1937 in Boedapest geboren. Zijn moeder was een
sterdanseres van de Ziegfield Folies. Hij was de achterkleinzoon
van de beroemde ingenieur Edouard Empain, die voor het familiefortuin had
gezorgd.
Nog
vele Mechelaars zullen zich het kasteel in Battel herinneren waar de
familie Empain tot in de tweede
wereldoorlog verbleef. De kasteelheer bezat ook een prachtig stoomjacht, dat soms in de Leuvensevaart vlak
voor het kasteel aanmeerde.
Vandaag
is van deze oude glorie niets meer overgebleven. Er rest nog slechts de Empainlaan in Battel en de
monumentale grafkelder op het kerkhof van Leest waar de familieleden werden
begraven.
De
relaties tussen de bewoners van het kasteel en de pastoors van Battel is altijd
erg goed geweest : ze kwamen door de jaren heen veel op het kasteel, niet in
het minst om er de goede wijnen te proeven. Een kink in de kabel kwam er toen Madame
Denis (geboren Marie Louise Empain, gehuwd met generaal Denis) verbolgen raakte
op de Battelse pastoor Spanhogen, omdat deze de bloemenkransen van de Empains,
bij het graf van de gesneuvelden, te vlug had weggegooid. Van toen af ging ze
naar Leest ter kerke !
En
haar pachters moesten mee. Elke eerste zondag werd de lijst van de
overleden parochianen voorgelezen in de hoogmis. Ze
verbood de pastoor van Battel nog langer de Empains daarin voor te lezen. Dat
moest ook te Leest gebeuren !
(De
Mechelse Week, 16/12/1982)
Hoe
lang deze situatie heeft geduurd is ons niet bekend. Het enige dat de
hedendaagse Leestenaar nog met de Empains associeert is de grafkelder op het
kerkhof.
Op
11 maart 1937 bracht de Gemeenteraad gunstig advies uit m.b.t. een verzoek en
een gift van Juffrouw Florence Félicité Empain (een zus van Marie-Louise) van
8.000 frank in titels. Ze stelde volgende voorwaarden : jaarlijks vijf missen moeten worden gezongen tot intentie der familie
Empain en het praalgraf diende te worden onderhouden. Pieter Spruyt stond
in voor het onderhoud.
Mijn
grootvader Jan-Baptist Mees (°Leest 23/9/1902, +Leuven 22/9/1979), vertelde me ooit dat er bij elke Empain die
te Leest begraven werd, aan de bevolking na de begrafenismis, grote broden
werden uitgedeeld door de pastoor of door de familie van de overledene. Die
brooduitdeling was een tijdlang mode maar meestal werden kleine broden
bedeeld.
In
Victoire Van Nuffel, kampioene en feministe, gepubliceerd in t Ridderke nr.3 van 2006 beschreef Geert Clerbout de
ervaringen van deze wielerkampioene, die nog een tijdje te Leest woonachtig
was, met de familie Empain :
...Jarenlang heeft ze in Battel arbeid verricht op het
buitenverblijf van de familie Empain. Die familie verwierf aanzien aan het eind
van de 19e en het begin van de 20ste eeuw
door de aanleg van spoorwegen, metros en tramlijnen in het buitenland. Bovendien werd de Banque Empain
opgericht en stichtte de baron in Egypte
de visionaire stad Heliopolis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog riep Empain het Nationaal Comiteit voor Hulp en
Voedingsmiddelen in het leven. Aangezien baron Edouard Empain door al deze
projecten meer in het buitenland resideerde dan thuis, woonden voornamelijk
zijn moeder en twee zussen op het kasteel. Zeker zijn jongste zus Louise
Empain, die getrouwd was met generaal Denis, zwaaide er de plak. Twee keer is
Louise Empain, in de volksmond beter bekend als madame Denis naar een
wielerwedstrijd komen kijken, om
Victoire aan het werk te zien, maar toch was hun relatie allesbehalve
goed te noemen. Louise Empain was een echte aristocrate die neerkeek op
het gepeupel en ondanks het feit dat ze
in Battel woonde, vasthield aan de Franse taal. Ze verwachtte respect van de
Battelse burgers voor haar status en wanneer ze dat niet, of niet voldoende,
kreeg, strafte ze de mensen. Arbeiders die weigerden om hun diensten te
verlenen aan de Empains werden onmiddellijk uit hun huis gezet.
Het is door toedoen van deze vrouw dat Victoria Van Nuffel
Vlaamsgezind is geworden. Toen Victoire
en Louise ooit een gesprek voerden over de taalproblemen tijdens de Eerste
Wereldoorlog, waardoor vele Vlaamse boerenjongens de dood vonden in de
Westhoek, stelde mevrouw Empain dat die plattebokken wel Frans verstonden als
ze maar genoeg werden gestraft. Op dat
ogenblik is er iets in Van Nuffel geknakt. Het is ook in die periode dat ze haar geloof in de kerk verloor. Empain
heeft op zijn eentje de bouw van de kerk van Battel gefinancierd, maar Victoire
zag wat er achter de schermen gebeurde. De baron liet de Battelse huizen van
zijn werkvolk in groen en wit
schilderen, hij liet het kanaal verbreden om met zijn stoomboot tot aan
zijn huis te kunnen varen. Iedereen kon zien hoe rijk de familie Empain was.
Stelen van de armen en via de kerk een aalmoes teruggeven. Ze had genoeg van al
die hypocrisie.
Ooit was er een tijd dat ze met de fiets naar Scherpenheuvel
reed. Van haar moeder kreeg ze 20 frank mee, om onderweg iets te drinken.
Drinken deed ze echter niet. Ze verkoos
door te rijden en al haar centen in Scherpenheuvel in het offerblok te werpen,
omdat ze geloofde in wat ze zag. Een geloof dat tijdens haar arbeidsperiode bij
de familie Empain stilletjesaan is vervaagd en tenslotte is verdwenen.
Toen Victoire Van Nuffel naar Parijs verhuisde, kreeg ze van
Louise Empain een papier mee dat haar gratis en onbeperkte toegang verleende
tot de Parijse metro. Het was Edouard
Empain die de ondergrondse van de Franse hoofdstad nagenoeg helemaal op zijn eentje heeft
bekostigd. Nooit heeft Van Nuffel gebruik gemaakt van het papier, uit principe.
Ook op de uitnodiging van madame Denis
om met haar naar Egypte op vakantie te gaan, is ze nooit ingegaan...
Het grafmonument van de familie Empain fungeerde in
de Eerste Wereldoorlog ook tijdelijk als schuilplaats voor de weerstander en
spion August Ph. Jacobs (zie ook 2/2/1955 : Doodsbedreigingen voor de secretaris.)
Anselms Jédrie (J.A. Huysmans) in zijn stukje Onvergetelijks
(De Band van april 1981) en in zijn sappig
proza :
In de zomer 1915 vond ons moeder op n morgen een onder de deur
geschoven open brief van onze vader, waarin zijn foto als convooibegeleider aan
het front, en een geheel vol geschreven blad, met aanmoedigingen voor ons
allen, en de hoop dat alles weer gauw goed zou zijn
Dat was een ontroerende
geruststelling voor ons
Op een avond, wat daarna, werd er op de achterdeur
getokt, en daar komt Gust van den Ossenboer (noot: August Jacobs) binnen,
ook een ondergedoken stijder, en zegt : Toorke, ik ben het die u daar laatst
die brief van uwen Jan gebracht heb, als ge soms iets wil terugschrijven zal ik
dat morgen komen afhalen, van af en naar het front, worden hier en daar brieven
en fotos van vaders en zonen, langs Holland overgesmikkeld, maar zorg dat gij
mij nergens vernoemt. Gij hebt geluk, want al maanden weten wij reeds dat mijn
broer Louis te Londerzeel is gesneuveld
Jaren achter dien oorlog, heeft Gust eens aan moeder verteld
dat hij die open brieven door mijn broer Frans en Frans Boonen, ook uit de
Kouter, toegespeeld kreeg, langs een geheime inlichtingsdienst, en hij
herinnerde lachend haar schrijven naar vader : hoe blij zij was te kunnen
melden dat hij een zoontje had bijgekregen : Constant !...en zij ook had
gevraagd welke mengeling zij moest bereiden om zelf limonade te fabriceren !...
Bij het lezen van die brieven zei Gust, wist ik in mijn
schuilplaats (noot : de
grafkelder van de Empains) mij met de frontmannen en hun thuis wat
verbonden. Toen wist nog maar één vriend mij levend begraven, grinnikte Gust,
mijn zusters en broer vermoedden t zelfs niet
Dore van Vleeskens, n buur uit onze straat, hovenier op het
kasteel Empain te Battel, en onderhoudsman van hun graftombe alhier, die had
mij daarvan een deursleutel bezorgd
Op een niet heel duistere avond waag ik mij toch uit den
grafkelder, om langs den pastorijtuin, door het achterpoortje het veld te
bereiken, en eens naar huis te gaan om wat nieuws
Na genoegzaam uitkijken stap
ik buiten, en zag daarginds, toch mij gezien, door pastoor Beukelaers huishoudster,
plots buitengekomen uit de sacristie, die even verschrikt stopt, en dan gejaagd
naar de pastorij rent
Twee dagen nadien bereik ik, nu ongehinderd, de
pastorijtuin, en eensklaps roept de spiedende wat bange juffrouw van achter een
heester mij toe : Och Gust, zijt gij het Gust ?... - Ssst
stiller, vermaan ik en ze fluistert
: Kom jongen, onze pastoor is niet thuis, kom iets eten en drinken, ocharme
en de juffrouw vertelde mij haar sacristie-avontuur : Ik was, zei ze, in de
kerk nog wat bloemen gaan schikken en toen ik buitenkwam zag ik een man uit
dien grafkelder komen, en ik stamelde : och God, och God
en herhaalde dit nog
binnenshuis en de pastoor vraagt : Gij hebt toch zeker geen spook gezien ? Neen,
maar daar kwam een man uit de tombe van Empain, echt gezien !... Emma ! Houd
dat voor u, en zwijg er ook stillekens over tegen anderen ! zei de pastoor.
Maar ik bedacht, ik wil er meer van weten !...
Alzo, zei Gust, ben ik meermaals daar goed onthaald
August Jacobs hoorde tot de spionagegroep van de uit
Heffen afkomstige Arthur Hofmans. Toen deze laatste uit de gevangenis ontsnapt
was zocht hij August Jacobs op in Leest en samen hielden ze zich drie dagen
schuil in de graftombe van de familie Empain.
(Spioneren voor vorst en vaderland, t Ridderke nr.1
januarie-maart 2009)
Fotos :
-Op
de begraafplaats te Leest bevindt zich het indrukwekkend grafmonument van de
Empains. Marie-Louise Empain, weduwe Denis, werd daar als honderdjarige in 1971
egraven.
-Edouard Empain, de stichter
van het imperium.
-Het kasteel van de familie
Empain in Battel. In 1941 werd het verkocht aan Boel-Temse. Daarna kwam het
onder sekwester en werd verkocht en samen met de tuinen met de grond gelijk
gemaakt.
-De stoomboot van baron Edouard
Empain. Hij liet de Leuvense vaart ter hoogte van Battel verbreden om met zijn
schip tot aan het kasteel te kunnen varen.
-Victoire Van Nuffel als
kampioene van België.
|