1981 Julinummer De Band : Sprokkelingen uit een gesprek met de
Dijkwerkersxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Goed
gelaarsd maken we een wandeling langs de Leestse dijken. Terwijl her en der de
gevelde bomen liggen, steekt men elders het vuur aan hopen stammen, takken en
bladeren.
Het
moet vlug gaan, men moet de oprukkende vrachtwagens met zand voorblijven.
-Waarom
steken jullie dat in brand ? t Is energiecrisis en hier ligt het brandhout zomaar
om te grijpen.
-Zolang
men van onze stapels blijft mag iedereen hout komen halen. Ze moeten wel vlug
zijn, want morgen steken we er vuurwerk (autobanden met benzine overgoten) in.
-Is
dat geen zonde tegen de natuur ?
-Er
is hout genoeg, en canadas zijn niet zoveel waard. De stammen worden vermalen
en verwerkt tot vezelplaat. De dikste pakken zagen we op maat. Een stère hout
krijg je voor 600 frank.
-Moesten
die bomen wel weg ?
-Natuurlijk,
ook al maakt men de dijk driemaal zo breed, een dijkbreuk mag er niet komen.
Het water mag er niet door, wel erover. We zitten hier aan 8 meter hoogte
ongeveer en de dijk wordt niet verhoogd, anders zou Antwerpen overstromen.
Leest en Ruisbroek, dat kan nog, Antwerpen niet. Binnen 20 jaar zijn we hier
terug aan t werk. Ja, die bomen staan in de weg, en moeten allemaal weg.
Wanneer
we verder wandelen over Leliëndael naar Hombeek liggen de pasgevelde reuzen te
zieltogen. Boeren hameren aan nieuwe prikkeldraadafsluitingen ronde de
aangrenzende weiden. Op de Zennedijk kreunt eentonig een freesmachine. Hij
freest het hart van de boomwortel uit. Wie zei daar ook weer : De boomwortels
zijn de zwakke plekken in de dijk, daar krijg je dijkbreuken ! ?
Karel.
En in hetzelfde nummer publiceerde De Distel :
Eenzame
wachter op de kettingzaag
Van
Leest naar Hombeek zijn ongeveer 625 bomen geveld. De grote twijgen werden
verbrand of wachten nog op het vuur.
Wel
228 Amerikaanse eiken, 33 zomereiken, 256 populieren, 4 essen, 35 zwarte noten,
20 lorken, 27 robinias, 10 platanen, 5 esdoorns en 4 trompetbomen kwamen zo
aan hun einde.
De dijkvegetatie die bestond uit duizenden struiken, bloemen en planten werden
letterlijk van de dijk geveegd.
Als we zien met welk een zwart bitumengoedje men de dijk gedekt heeft in
Heffen, dan kunnen we wel aannemen dat deze plantengroei zich niet vlug zal
herstellen.
Zeldzame
planten als de reuze balsemien, fluitekruid, gele lis, kattestaart, e.a. zullen
voorgoed verdwijnen. Voor diegenen die de groene Bleukenswandeling nog willen
maken is het vijf voor twaalf, halfweg heet ze nu wel dijkwerkenwandeling.
1981 Vrijdag 3 juli :
Guldensporenviering te Leest
Heelwat kijklustigen waren naar het
dorpsplein afgezakt om te genieten van een mooi
spektakel . Onder de aanwezigen was
ook een afvaardiging van de Mechelse
gemeenteraad.
Gust Emmeregs, die als presentator
fungeerde, heette iedereen van harte welkom en
kondigde aan dat dit jaar enkel een
beroep gedaan werd op Leestse verenigingen.
De drumband van de K.Fanfare
St.-Cecilia startte de feestelijkheid met een mars.
Hierna was het de beurt aan
de allerkleinste leden van de Leestse volksdansgroep
Korneel met enkele gepaste
volksdansjes.
De kinderzang- en dansgroep De
Leestse kinderen kwam toen op het podium met
enkele Vlaamse liedjes en
vervolgens was het de beurt aan de miniemen van V.V.
Leest om hun kunnen te tonen in een
turndemonstratie.
Na dit alles kwam schepen Van de
Sande op het podium en gaf een beknopte historie
van de feiten gebeurd tijdens de
guldensporenslag.
Na nog enkele optredens van de
senioren van dansgroep Korneel mocht de K. Fanfare
St.-Cecilia de viering afsluiten. (GvM,7/7/1981)
1981 Zaterdag 11 juli : 5de
Grote Prijs voor Nationale Liefhebbers
georganiseerd door de Heidevrienden
van Leest ter gelegenheid van de
Heidekermis.
Deze ereprijs Vloerbekleding Piessens
werd medegeorganiseerd door
de supportersclub van de lokale
renner Jean Geerts met medewerking van Gazet
van Mechelen.
Inschrijvingen in café Duivenlokaal
en uitbetaling in café Sportlokaal.
De uitslag is ons niet bekend.
1981 11 juli : Afdelingsreis
Davidsfonds naar de Champagnestreek.
Eerste halte Mons waar de boterhammen
werden opgepeuzeld, dan in één trip naar Reims waar de bus voor de kathedraal
geposteerd werd en iedereen drie uur vrij kreeg.
Van Reims ging het naar de
champagnekelders van Taittinger waar men alles te weten kwam van bereiding en
stockering van dit vloeibare goud maar proeven zat er niet in.
Op de terugreis werd er even verpoosd
aan het meer van Virelles en halt gehouden in Dinant. (DB, juli 81)
|