1986 – Zaterdag 22 februari : Teerfeest SP Leest
Vanaf 19 uur in het lokaal St.-Cecilia.
Menu : aspergeroomsoep – normandische tongen – kalkoengebraad met fruit/champignons en kroketten – koffie met gebak.
Prijs leden 400 frank, niet-leden 700 frank.
1986 – Zaterdag 22 februari : Oud-papier inzameling Chiro
Deze inzameling was ten voordele van de bouwplannen van deze vereniging. (folder)
1986 - 22 en 23 februari : Jaarlijkse Eetdagen K.F. St.-Cecilia
In deze ‘dagen zonder afwas’ hadden de gasten volgende keuzemogelijkheden :
-Aperitief ‘Cecilia’ (60 fr.)
-Voorgerecht : kaaskroketten (60 fr) of toast met heilbot (120 fr.)
-Tomatensoep met balletjes (50 fr.)
-Steak au poivre of nature & frietten (325 fr.)
-Steak a la sauce bearnaise & frietten (350 fr.)
-1/2 kip natuur & frietten (200 fr.)
-Goulash & Frietten (200 fr.)
-Nagerecht : -dame blanche met slagroom (80 fr.) of biscuit (50 fr.).
Inschrijven kon bij de volgende bestuursleden : De Borger Bert, De Wit Yves, Lauwens Antoon & Bart, Lauwens Franky, Lauwens Rik, Lauwers August, Lauwers Jef, Moons Jan, Piessens Frans, Vandeputte Johan, Van Loo Marcel, Van Medegael Diane, Van Praet Angele, Verschueren Kamiel, Verschueren Vic & Emiel. (Folder)
1986 – Vrijdag 28 februari : 3de Grote Kaartavond Brandweer Mechelen
In Ons Parochiehuis, Kouter Leest ingericht door de Personeelskring afdeling Brandweer Mechelen. Met 30.000 frank aan waardevolle prijzen. Deelname : 80 frank.(Folder)
1986 – Maartnummer ‘De Band’ : In de kijker : RIK SIMONS
“Rechtover de pastorij woont de familie Simons : de moeder Roos met haar 2 zonen Sooi en Rik. Met Rik hadden we een afspraak gemaakt om eens te praten over zijn loopbaan in de ‘gelagen’ van de rupelstreek.
We werden ontvangen in de ‘voorplaats’ –zoals dat vroeger genoemd werd. De mensen hadden speciaal voor onze ontvangst het stoofken aangestoken. De kunstig bezande glasramen in de deuren en het marmere schouwken in die plaats getuigden van de welstand der vroegere bewoners.
-Rik, hoe oud waart ge toen ge in de gelagen begonnen bent ?
-Ik heb eerst in de tuinwijk van Boom, in de H. Hartschool, school gelopen, tot mijn veertien jaar en dan, na het zesde leerjaar onmiddellijk in de gelagen gaan werken bij de gebroeders Frateur. Het moet toen in 1950 geweest zijn.
-En je eerste pree, viel die een beetje mee ?
-Veel was dat nog niet, dat moet zowat 6 à 7.000 fr. per veertien dagen geweest zijn.
-En wat was je eerste werk ?
-Ik ben begonnen met ‘afdragen’, dat is lege vormen aandragen en gevulde weer wegbrengen. In die houten vormen werd telkens door een steenmaker klampsteen met de hand in geperst.
-Zwaar werk ?
-Neen, daar was niets zwaars aan. De veertig-urenweek bestond wel nog niet. We begonnen toen om 7 u. ’s morgens tot 5 uur ’s avonds. ’s Zaterdags werkten we tot 12 uur. Maar we hadden wel een uur en half schaft : ’s morgens een kwartier, ’s noenens een uur en ’s namiddags nog een kwartier.
-En die afdragers, welk soort arbeiders waren dat ?
-Allemaal schoolverlaters, bijna allemaal meisjes. Ik werkte enkel met meisjes, dat heeft zo één jaar geduurd. Als ik vijftien jaar was werd ik te groot en moest er mee stoppen.
-Waarom ?
-Ja, de meisjes konden dat lang doen, maar de enkele jongens moesten er rap mee stoppen. Het was voor de jongens te zwaar voor de rug.
-En voor de meisjes dan ?
-Jongens zijn dan wat groter als meisjes en om de vormen op te rapen bukken zij zich met een kromme rug. De meisjes zijn een beetje kleiner en die krommen hun rug zo niet maar plooien meer de knieën.
-Dat kon jij toch ook ?
-Dan kwam ik niet meer recht jong ! Op vijf minuten stijf. ‘k Ben met afdragen dus gestopt en dan ben ik bij ‘Coppens’ (Leens-Huysman) gaan werken. Daar moest ik mandjes vullen met kolen. Die mandjes met ongeveer 5 kg. kolen moest ik dan omhoog geven aan mannen die hoger stonden en die dat op de steenlagen omkapten. In zo’n klampoven werkten ze met vier lagen steen en tussen elke laag moesten we kolen leggen.
-En daarna ?
-‘k Ben dan terug naar Frateur gegaan om aan de machine te staan. Langs ene kant kwam de klei erin, aan de andere kant kwam hij er weer uit als een rechthoekige worst die ik met 12 draden in baksteenformaat moest doorsnijden. Wij losten elkaar af, een half uur snijden – een half uur afdragen, enz. Lang heb ik dat ook niet gedaan, ‘k werd dat moe en ik ben dan bij mijn broer gaan werken. Dat was bij de ‘Hollanders’ Peeters – Van Mechelen. Daar heb ik wagonnetjes vol gebakken stenen van de oven naar het water geduwd om ze in de schepen over te laden. Ondertussen was ik negentien geworden en moest ik voor 18 maand naar ’t leger. Mijn opleiding was in Lombardzijde en dan vloog ik naar het 33e artillerie als chauffeur in Lüdenscheid.
-Had je na ’t leger dan geen goesting om als chauffeur gaan te werken ?
-Neen, ik ging veel liever terug ’t gelaag in. Daar was veel meer te verdienen. En voorts ’t was daar plezant werk met de hele kliek en als chauffeur ziet ge niets anders dan de auto en ge zit er altijd alleen. Ik ben dan voor dezelfde firma in Niel gaan ‘uitzetten’.
-‘Uitzetten’ wat is dat nu weer ?
-Dat is de gebakken steen uit de oven in de bakken zetten die daarna op de wagentjes werden geladen.
-Wanneer naar Leest komen wonen ?
-Een jaar voor ik bij de troep moest is onze boerderij afgebroken om er klei onderuit te halen, en zo zijn we uit Boom weggemoeten en via ‘Den Boer’ hebben we te weten gekomen dat er hier een boerderij te huur stond. Zo zijn we hier gekomen. Winter en zomer ben ik dan met de velo naar Boom en Niel gaan werken.
-Rik, als enige jongen heb je altijd tussen de meisjes gewerkt en toch nooit aan een lief geraakt ?
-Ja, maar daar waren nog jongens…’k ben wel met eentje meegegaan, maar was dat rap moe, ze woonde wel een kwartier rijden ver…
-Je reed wel drie kwartier naar je werk !
-Ja, maar naar mijn werk zat ik er niet mee in, maar naar haar vond ik het ver.
-Nooit in staking geweest ?
-Neen, altijd gewerkt. Alleen met onze feestdag –St.Pieter en Paulus- dan werkten we niet. We trokken dan met heel de kliek, mannen, vrouwen, jongens en meisjes, van de ene café naar de ander. Drinken, zingen en dansen, geheel de dag. Dat was plezant zeg. Als we dan ’s avonds thuis geraakten was het zo plezant niet meer – oei…, oei…
-Toch altijd goed thuisgeraakt ?
-Ja, dat wel, soms kapte ik me wel eens onderweg af om ergens een goei pauze te doen, of ik bleef al eens op ’t werk slapen.
-Hoezo ?
-Na ’t werk gingen we ’s vrijdags altijd ene drinken of al eens meer dan een, en als ik mijn velo niet meer wist staan bleef ik in de oven slapen. ’t Was daar warm genoeg en dan was ik ’s morgens altijd op tijd aan ’t werk. Daar lagen er trouwens altijd genoeg – ge waart er nooit alleen.
-Is het waar dat ge op cafeé niet moest betalen ?
-Ja, dat was de gewoonte, we gingen altijd in café’s waar dat ze ons kenden en we betaalden nooit. Als ik mijn pree aan ons moe had afgegeven ging zij daarmee op stap en betaalde alles van de voorbije periode. Alleen in de café’s waar dat ze ons niet kenden betaalden we. Maar ik ging meestal dicht bij ’t gelaag bij Gustake, ze was een beetje van mijne leeftijd…
-Wanneer zijt ge gestopt met werken Rik ?
-Ik ben blijven uitzetten tot mijn baas men pensioen ging en de zaak stopte. Daarna heb ik nog drie jaar bij Verbeemen in Mechelen in de gieterij gewerkt. ’t Was er goed, ik werkte er doodgaarne, maar dan is het daar slechter gegaan en volgden er afdankingen. Die met zo weinig dienstjaren als ik moesten naar de dop. En zo komt het dat ik nu al een jaar of drie aan de dop ben. Nu wordt ik er vijftig en dan ben je te oud om nog aan werk te geraken, de jongeren gaan voor.
-Moest ge opnieuw kunnen beginnen zoudt ge terug naar de gelagen gaan ?
-Ja, ‘k heb er een schone tijd gehad, en ik kon er schoon geld verdienen.
-Nu zonder werk, Rik, verveel je je niet ?
-Nee, ik slaap wat langer, lees mijn gazet op ’t gemakske, duiven verzorgen. In de zomer ben ik veel weg, duiven lappen, boeken lezen, met de hond gaan wandelen. Alleen TV-kijken doe ik niet, mijn ogen kunnen er niet tegen. Als ik een boek lees en een fleske bier naast mij heb vliegen de uren zo voorbij.
Zo verliep ons praatje met Rik. We wensen hem nog veel geluk met de duiven, mooie boeken, goed wandelweer en nu en dan een fleske bier. Het ga je goed Rik !”
Foto’s :
De woning van de familie Simons in de Pastoor De Heuckestraat, respectievelijk in de jaren 1981 en 2013.
|