Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest. –
Vervolg Louis “Lowieke van Dore” Teughels, de oudste mens van Leest.
Toen Louis geboren werd in 1914 woonden zijn ouders nog in Sint-Katelijne Waver. Drie jaar later keerde Dore Teughels, samen met zijn gezin terug naar Leest, naar den Rooselaer, het ouderlijk huis op het Dorpsplein. Van de eerste wereldoorlog herinnerde Louis zich nog dat hij op de schoot werd genomen door Duitse soldaten in de herberg van zijn grootvader. Daar hebben ze hem nog vaak mee uitgelachen. Hij heeft nog les gekregen van de meesters De Leers, Meyers en Selleslagh. Daarna volgde hij twee jaar het college te Mechelen. Hij moest van zijn moeder, maar veel liever werkte hij met zijn handen zoals zijn vader. Met zes van Leest waren ze, in het college. Toen moest hij elke dag naar de mis, die van 8 uur, maar ze hebben van hem nooit een pater kunnen maken, hoe graag zijn moeder dat ook wilde. Thuis waren ze “Sussen”, maar niet fanatiek, de schrijnwerkerij had ook veel “Blekken” klanten. Ontspanning in zijn jeugd bestond uit knikkeren, biggelen, dobbelen en kaarten. Hijzelf hield ook van lezen en was jarenlang lid van de Leestse afdeling van het Davidsfonds. Later kwamen daar de kermissen bij en de bals. Verschueren was één van de eerste Leestenaars met een vrachtwagen en soms mochten ze hem vergezellen naar Antwerpen, naar de cinema of de piste. Leest had toen een goeie coureur, Stanne Huys, en die had veel supporters, waaronder Louis. Tijdens de tweede wereldoorlog huwde hij, in 1941, met de boerendochter “Tille” uit de Blaasveldstraat en dat betekende voldoende voedsel zolang die oorlog duurde. Hij herinnerde zich nog dat er in het werkhuis van zijn vader een verborgen ruimte was die dienst deed om al het werkgerief te verstoppen tijdens de oorlog en dat hij tijdens het herstellen van de vernielde Zennebrug zijn zaag in de rivier had laten vallen. Geen gewone zaag, een ‘Scheffield’. Daar heeft hij veel spijt van gehad. In die periode vond hij een bootje in de Zenne. Daarmee heeft hij een dag lang mensen van Schonenberg over het water gezet. Hij deed dat gratis maar allemaal gaven ze wat geld en Louis had nog nooit zoveel verdiend… Tijdens die oorlog is hij ooit zwaar ziek geweest. Een zware longontsteking zorgde ervoor dat hij zelfs dubbele rantsoenzegels ontving. In “De Band”, de periodiek van Milac (december 1979), schreef zijn broer Frans dat Louis in die tijd een elektrische machine geconstrueerd had om aardappelen te malen tot een heel fijne spijs waarna die spijs dan gedroogd werd zodat men aardappelbloem bekwam. Vele Leestenaars hebben toen beroep gedaan op de broers Teughels en de machine van Lowieke.
Van zijn 17de tot zijn 65ste werkte Lowieke onafgebroken in de schrijnwerkerij. Tot in de jaren ’60 wel zes dagen per week. Met zijn broer Frans stond hij ook in voor de decorbouw van de plaatselijke toneelkring. Hun vader had de danszaal verbonden met het werkhuis en er één grote ruimte van gemaakt. Daags voor een toneelvoorstelling of een teerfeest werd de scene boven de machines opgebouwd en gingen de tafels langs de kant, de schrijnwerkerij was getransformeerd tot een feestzaal. Ook het blinderen van de ramen van het hoogkoor bij overlijdens in de kerk behoorde tot zijn taken. De doodskisten werden trouwens zeer lang door de schrijnwerkerij zelf gemaakt. In eik of den met houten paneeltjes en binnenin bekleed met wit crêpe papier. De onderste randen van de kisten werden toegegoten met pek en voor het vullen van de hoofdkussens gebruikte men houtkrullen. Vaak moesten ze er hun zondagvoormiddag voor opofferen. Ook de kerststal werd door Louis geplaatst en aan de plaatsing van het beeld van de heilige Cornelius met de omheining in de kerk tijdens ‘Posse Leest’ heeft Louis ook vele jaren geholpen.
In 1950 verhuisde Louis naar de Blaasveldstraat 36, naar de woning van zijn schoonouders. Daar was ruimte zat en toen begon hij aan auto’s te sleutelen. Een motor uiteenhalen gebeurde op de keukentafel en samen met zijn neef veranderde hij motors van vrachtwagens. In die periode reed hij met een blauwe DKW waarmee hij jaren na elkaar een communicant naar de kerk bracht. Tot één van zijn zonen er voor zorgde dat zijn wagen, na een fataal spelletje ‘water en slijk tanken’ nog enkel rijp was voor de sloop en de DKW kreeg een nieuwe bestemming als kippenhok. Daarna volgde een zwarte Austin waarvan het stuurwiel zich rechts bevond. Die wagen kwam uit Engeland en hij had die aangekocht bij de Zwaantjes in Brussel. Wat later kwam hij op de proppen met een rode DKW wat voor zijn zonen het geschikte voertuig was om hun lief te bezoeken. Een groot gat in het chassis : geen probleem daar werd gewoon een doek opgelegd. Ook verschillende Warthburgs werden versleten. Tijdens een familieuitstap naar zee waren er enkele lekke banden te veel aan geweest en om thuis te geraken werd er hooi in de band gestopt en dat werkte…
Eens op pensioen hielp Louis mee aan het bouwen van de huizen van zijn zonen maar snel moest hij toegeven dat hij de jeugd niet meer kon volgen. Na het overlijden van zijn vrouw, op 21 juni 1984, is hij altijd op zijn vertrouwde stek blijven wonen.
In 2003 vroeg ik hem naar zijn gezondheid en zijn dagindeling. Hout vasthouden, monkelde hij, maar over zijn gezondheid mocht hij niet klagen. Zijn zicht was achteruitgegaan en hij moest attentie doen met zijn rug, maar de enige medicatie die hij nam waren wat pillekens voor zijn bloeddruk. Zijn dag begon meestal rond 8 uur, ontbijten en dan naargelang zijn gezindheid wat patience spelen of een stukje lezen. De bibliotheek van Leest voorzag hem van boeken met extra grote druk. Het genre maakte niet uit. Lowieke was een alleslezer. Winkelen deed hij met de wagen, hij reed nog altijd zelf, meestal naar de Delhaize van Blaasveld. Handenarbeid zat er niet meer in alhoewel hij vroeger dol was op knutselen.Geen groter plezier dan Friese klokken ineen te steken of tafeltjes fabriceren. In de tuin heeft hij nooit graag gewerkt, dat miste hij niet. Middageten deed hij bij zijn zoon Frans, naast de deur. Zijn schoondochter kookte alle dagen, dus ook voor hem. In de namiddag wat rusten en onderwijl wat tv kijken of lezen. Lowieke was toen ook fan van Baantjer en van het nieuws. Bij de toenmalige oorlog in Irak had hij zo zijn bedenkingen. Akkoord hij was ook tegen oorlog, maar hij vond het een beetje jammer dat iedereen tegen de Amerikanen was. Zij zijn ons hier twee keer komen helpen en onze kerkhoven liggen vol Amerikanen... Waar Louis ook van hield waren de activiteiten met de Leestse gepensioneerden. Zolang zijn gezondheid het toeliet was hij van de partij, telkens weer. De dag van Lowieke, de ouderdomsdeken van Leest, eindigde toen meestal rond half tien, dan kroop hij onder de wol en als hij ’s anderendaags weer ontwaakte was hij dankbaar voor weer een nieuwe dag die hem was gegeven.
Vandaag de dag, op zijn honderdste jaar, staat zijn TV zo luid te spelen dat een voorbijganger op straat goed kan meevolgen en als je Lowieke vraagt naar het geheim van zijn leeftijd zal hij antwoorden dat hij graag patatten eet en in de zomer steekt hij regelmatig zijn stoof aan en dan wordt zijn leefruimte een heuse sauna…
Intussen is zijn nageslacht aangegroeid met naast zijn vier zonen, 9 kleinkinderen en evenveel achterkleinkinderen.
In augustus 2014 telde de familie zes viergeslachten ! Toen hij het gebruikelijk geschenk van het koningshuis ontving –traditioneel een foto van het koningspaar- stond daar foutief vermeld : ‘Aan mevrouw Corneel Theughels”… Het cadeau werd teruggestuurd ter aanpassing…
Foto’s : -De plaatselijke vedette Stanne Huys. -Uit het “schrijfboek voor aanduidingen van het werk en levering” van Dore Teughels : een doodskist voor de Française Sophie Sarazin. -Bovenaan van l. naar r. :zoon Theo met echtgenote Stef, moeder Tille, Louis, zoon Frans, schoondochter Marina, zoon Arnold en schoondochter Erna, de echtgenote van Jan. Onderaan : kleinkinderen Wim, Johan en Noël en rechts zoon Jan. -De Blaasveldstraat in feeststemming bij zijn honderdste verjaardag. -Zijn woning. -De eeuweling omringd door zijn familie.
|