Wijzigingen en aanvullingen.
1954 – “De Band” sprak met dokter Stuyck.
Dat jaar wijdde ‘De Band’ een artikel aan dokter Stuyck. Het interview werd afgenomen door Jan De Decker :
“Onze ‘portrettengalerij’ zou een grote leemte vertonen, indien we het licht der schrijnwerpers niet lieten vallen op dokter M. Stuyck. Immers, als wij de bedoeling hebben in deze rubriek gekende figuren van Leest te belichten, dan moeten wij hier ook de personen die én door hun beroepsbekwaamheid én door hun persoonlijk voorbeeld de achting van onze burgers genieten, op het podium laten komen. En dit passen wij nu toe op dokter Stuyck. In hem vinden wij een ware katholiek en een man van de daad. Eenvoudig en oprecht, nederig en loyaal, gewetensvol geneesheer en oppasser van zijn zieken : zo is onze dokter. We zijn dan ook eens tot bij hem gegaan op interview. Spijts zijn drukke ambtsbezigheden stond hij ons toch graag te woord bij het vernemen dat het voor De Band was, want dokter Stuyck is één van onze eerste abonnenten en als dusdanig één van onze trouwste lezers. Ook als ontwikkeld man vond hij van het eerste uur interesse en waardering voor ons blad, interesse, waarvan wij tot op heden nog geen spoor hebben gevonden bij sommige andere ontwikkelden van onze gemeente.
Laten wij nu heel eventjes de sluier lichten over zijn leven en werk. Marcel Stuyck werd geboren te Antwerpen op 11 augustus 1900. Ze waren thuis met drieën (een zusje jong gestorven). Een broer is apotheker te Londerzeel en zijn jongste broer is pastoor van de H. Kruis-parochie te Lier. Vader overleed in 1935 en moeder in 1944. Hij studeerde aan het St. Jan Berchmanscollege te Antwerpen, waar hij in 1918 het einddiploma behaalde van Oudere Humaniora. In 1925 behaalde hij het Doctoraat in de Geneeskunde aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Te Boechout oefende hij praktijk uit van 1926 tot februari 1932. In 1931 huwde hij mej. Maria Magdalena De Bot, geboren te Mortsel op 25/9/1909. Op 4 maart van dat jaar kwamen zij te Leest wonen. Uit hun echtverbintenis werden geboren : Elza, Hugo, Godelieve, Greta en Walter.
Op de vraag : ‘Is Leest, medisch gezien, goed gelegen ?’ antwoordde de dokter ons : ‘Op medicaal gebied is Leest, mijns inziens, goed gelegen omdat het niet ver verwijderd is van een stad en het knooppunt vormt tussen Heffen, Leest, Kapelle-op-den-Bos, Heike en Battel. Voor een twintigtal jaren was, vanuit dit standpunt gezien, Leest nog interessanter, daar met de jaren de dokterskabinetten zich sterk hebben vermenigvuldigd in andere gemeenten. Daartegenover staat dan dat de evolutie der geneeskunde en de mentaliteit van de zieken het aantal prestaties ook sterk hebben doen toenemen’. ‘Wat denkt u over de mentaliteit van de zieken, dokter ?’ ‘De mensen uit onze streek komen zeker vroeger naar de dokter dan voor twintig jaar terug : en dat is maar goed ook. Dat bespaart ons vele op voorhand-verknoeide gevallen. Wat ze echter nog niet goed begrijpen is het verschil tussen genezingen en half-genezingen. Er is bij een ziekte ook een periode van herstel welke ook dient verzorgd te worden. Wanneer er ergens een bom ingeslagen is, dient er opgeruimd en opgebouwd te worden. Een ander verschijnsel waar ik zou willen op wijzen is het teloorgaan van het begrip ‘huisdokter’ dat ook op onze buiten met meer familiale geest begint door te dringen. De huisdokter zou de raadgever moeten zijn van de familie in alles wat het domein van de gezondheid beslaat en hij zou eventueel de zieken volgens zijn oordeel naar de verschillende specialisten moeten kunnen verwijzen, zoals dat het geval is in Nederland bijvoorbeeld’. ‘Zijn er volgens u nog ongezonde woningen te Leest ?’ ‘Op de buitenwijken niet zozeer ; in het Dorp zijn er wel een paar die zouden mogen verdwijnen.’ ‘Welke zijn zoal uw beste herinneringen aan Leest ?’ ‘Eerlijk gezegd : ik heb er niet veel en zij worden nog bepaald door mijn vredige familiekring en door het genot van sommige genezingen.’ ‘Werd u reeds gedecoreerd dokter ?’ ‘Decoraties in België ontvangen is geen eer ! Ik heb er nooit om gevraagd en heb er ook nooit moeten weigeren, want ik ben van princiep dat, zolang de staat België ons Vlaams recht miskent, hij geen eremerken aan zijn Vlaamse onderdanen heeft toe te kennen.’ ‘Soldaat geweest, ja ?’ ‘Na het beëindigen van mijn studies in 1925, heb ik de school gevolgd voor reserveofficier van de Gezondheidsdienst te Leopoldsburg. Daarna deed ik ’n stage in het Krijgsgasthuis te Antwerpen. In ’39 maakte ik de achtiendaagse veldtocht mee en eindigde deze als bevelhebber van een hospitaaltrein. In juni ’40 vervoegde ik terug mijn haardstede.’ ‘Alhoewel u een auto hebt, dokter, zien wij toch dat u voor uw bezoeken de fiets verkiest. Mogen wij vragen waarom ?’ ‘Wel, de fiets dwingt ons nog wat aan sport te doen en houdt ons fit. De fiets is een ontspanning en kan dienen om er rustig op na te denken en om eens rond te kijken naar het natuurschoon. Daarbij komt nog dat de fiets dichter bij het volk staat en dat autorijden een aanhoudende spanning van de aandacht vraagt.’ ‘Mogen wij uw gedacht over De Band kennen ?’ ‘Het is waarlijk een zeer interessant boekje. Het is veel degelijker en dynamischer dan zijn zusterbladen uit andere gemeenten. De Band is voorzeker een documentaire film over onze gemeente en zal zeker het beoogde doel bereiken.’ Zo was dan ons interview afgelopen : wij hadden nog meer vragen willen stellen want een interview is niet zo vlug volledig dan men misschien wel denkt. Maar een telefoontje riep de dokter bij een zware zieke. En als het daarom gaat valt alles bij dokter Stuyck, zoals het overigens een gewetensvol geneesheer past. Op ’n gemoedelijke wijze heeft de dokter ons enkele feiten en gegevens uit zijn levensloop en werk verhaald : eenvoudig, zoals gans zijn houding en levenswijze eenvoudig blijft. Daarachter verheft zich, hoog als een toren, zijn voorbeeld als geneesheer, katholiek, burger en huisvader. Daarom is hij onze achting en waardering volkomen waardig. Jan De Decker.”
Meer over dokter Marcel Stuyck in deze Kronieken bij zijn tragisch overlijden op 24/12/1962.
Foto’s :
-Jan De Decker, de stuwende kracht achter De Band sprak met dokter Stuyck.
-Dokter Marcel Stuyck.
-Zijn woning in de Dorpstraat naast het Sint-Jozefkapelletje.
-Zijn gedachtenisprentje.
Vervolgt met : diverse weetjes uit 1954.
|