Wijzigingen – Aanvullingen.
Vervolg : processies.
Een processierel (1755)
“In ‘1755 was de gemeente op den feestdag van het allerheyligste Sacrament van ’s morgens vroeg opgepropt van vremdelingen, de processie ging uyt volgens gewoonte, maar nauwelyks was zy tot op de dorpsplaats gekoomen, of den vaendrager der gilden Philippus N., die ook lid was van den gemeente raed bevool de trommel te slaen, deed de klokken luyden, als of er iemand gestorven was, en vergezeld van eenege gildebroeders, zyn aenhangers, stiet hy de godvruchtige menschen uyt 9. rangen, den pastoor keerder weder vergezeld van de geestelykheytd keer weder naer de kerk, terwyl de belhamels den proceesie weg al trommelende rondliepen met de Beelden van OLV en van den H.Nicolaus, den oprichter van dezen verergerenden opstand werd aangeklaegd, en nu stond dien zegepraelenden vaendrager, dit hoogagtbaer lid van den gemeenteraed met open mond en waggelende beenen voor zyne rechters, hij beleed zyn mesdaed en is by vonnis van 20 november van het zelve jaer veroordeeld tot de onkosten van het proces, hy moest bovendien aen den pastoor op eene behoorlyke wyze vergiffenis vraegen en daermede was hy er af.’ Tomas Philippus kardinaal d’ Alsace had (op 5 juni 1751) verboden in de processie met het Allerheiligste ‘de trommel te slaen of op de viool te spelen hetgeen maer eenige jaeren te vooren aenvang had genomen, dit verbod was billyk; wyl door die gerugtverwekkende, en deeltyds slegts heydende tonnen den kerkzang gestoord, en de godvrucht die men het Allerheiligste schuldig is, onderbroken word. In geheel deze omtrek was men ’s bisschops bevel gehoorzaem uytgenomen te Leest alleen.’ Een kleine maand eerder (op 9 mei) had de aartsbisschop al verboden in die processie ‘ te peerd of in tonneel kleederen tegenwoordig te zyn, en indien er overtreeders gevonden wierden, legde Zyne eminentie aen de Pastors op van nae hunne kerk te rug te keeren’.
In ”De Band” van november 1981 werkte Georges Heregods dit verder uit :
1755 – “Publiek schandaal te Leest 1755”
Dat de gildebroeders van de boogschuttersgilde “Sinte-Sebastiaen” bijtijds hun pintjes verzetten, zal wel niemand verwonderen, vooral als men weet hoeveel “staminees” ons dorp toen telde. Dat dit soms opschudding verwekte in de “vrome gemeente” bewijst het REQUEST OVER DE ABUSEN IN DE PROCESSIE uit 1755, dat we terugvonden tussen de oude Leestse archieven :
Heilig Sakramentsdag 1755: traditiegetrouw gaat die dag de processie uit te Leest, met de gewone plechtigheid en eerbied. Nauwelijks uit de kerk gekomen, gebeurde iets ongewoons... Maar lezen we liever het origineel relaas van de gebeurtenissen in de officiele aanklacht die door een verbolgen pastoor Vanheymbeke na de feiten naar het bisdom wordt gestuurd : ...”
Requestre (nvdr: officiele eis of aanklacht) over de abusen in de processie, verthoont ende deponeert met alle behoirlyck respect ende eerbiedinghe J.F. Vanheymbeke paster in Leest hoedat op den feestdagh van ’t Hoogweerdighe van den jaere 1755 de processie ter eere van het selfde in de kercke van Leest met behoirelyke eerbiedigheyt, godtvrugtigheyt ende met goet order begonst synde ende uytgaende tot op de plaetse voor het kerckhof door sekeren PHILIPPUS FIERENS geswoornen der parochie van Leest ende vaendrager der gilde van Leest te saemen met eenighe gildebroeders syne aanhangers is geturbeert (turberen: storen) ende de devotie verstroyt, mits :– desen cum suis (nvdr : met de zijnen, met zijn aanhangers) tegen alle erbidigheyt 1. schuldigh aen ’t Alderheyligste is gegaen uyt het order enden den wegh der processie, ende sich van den coninck der gilde ende andere gildebroeders den wegh der processie voorderende, gesepareert ende gestelt heeft aen den slineke hande van de processie 2. – staende de draegers van de kerckevaenen niet veer van dien voorscreven turbateur (nvdr: stoorder) waerschynelyck door syn commande, buyten het order ende wegh der processie. 3. – dat sommighe van syne aenhangers de gildebroeders in goet order gaende in de processie hebben met den arm uyt dat order getrocken 4. – de vaendraeghers van de kerckevaenen wederom voorgaende de processie ende den verthoonder met het venerabel (nvdr : venerabel : het H. Sakrament dat in de remonstrans rondgedragen wordt) den wegh der processie voorderende ende nauwelyckx deze turbateurs gepasseert synde is de trommel geslaghen, ende door order van dien principalen oock geluyt de twee andere mindere klocken, dewelcke niet en luyden met de groote klock tensy voor de overledene, ende dat tot verstroying van het volck mijnende dat het luyde voor iemant die overleden was. 5. – Desen met syn aanhanghers sonder het alerheyligste te vergeselschappen, hebben op de plaetse blyven staen lachen ende gabberen de herberghe uyt en in loopende tot dat den verthoonder comende weder aen de kerck met het venerabel, neder geklient synde syn vaen op syn schouders gehouden sonder met het selve eenighe eerbiedigheyt aen ’t Hoogweerde voor hun passerende te bethoonen. 6. – Terwijlen den verthoonder vervolghde den wegh der processie om de kercke soo is dien turbateur ende stoorder der godtvrugtigheyt in de kercke gegaen eer den verthoonder met het venerabel in de kerck ginck daer nochtans den coninck der gilde met de twee dekens en andere gildebroeders volgens oude gewoonte bleven knielen aen den inganck der kercke gelyck hy volgens de gewoonte oock soude moeten doen hebben strijken syn vaen voor ’t Hooghweerdighe en alsoo niet voor maer achter het Hooghweerdigh in de kercke te comen... (Kerkarchief Leest : 34 f°75 en 76 – R.A.A.)
Tot hier de aanklacht van de pastoor tegen Philippus Fierens aan het adres van het bisdom. Op 20 november van datzelfde jaar volgde het antwoord van het bisdom, de tekst was in het latijn opgesteld : de “zondaar” Philippus Fierens zal publiekelijk aan de pastoor vergiffenis moeten vragen voor het bedreven schandaal. Dan zal de zaak geklasseerd worden. Onderaan dit document schreef de pastoor : “de copie deser is door mij geinsinueert aen Philippus Ferens. Desen...april 1756.” (Georges Herregods – DB – november 1981)
Processies In de twintigste eeuw
In de twintigste eeuw waren de drie grote processies optochten geworden met groepen in bijzondere klederdracht en met de beide fanfares erin. Ze gingen voor het laatst uit in 1969. G. Herregods beschrijft ze zo : “Met statige stap en begeleid door de dorpsfanfare, met geflapper van kleurige vlaggen en het getrappel van maagdekes, engelkes, paters, heiligen en martelaren, elk met zijn gevolg. De straten waren één bloemtapijt. Laatst van al kwam de ‘hemel’ met de pastoor in zijn beste gewaad die ‘Ons Heer’ droeg, geëscorteerd door de kerkmeesters met hun glimmende koperen lantaarns. Op die momenten stond de wereld en de tijd voor een paar uren stil”.
Processies in de kerk
Eén keer in de maand, na de hoogmis, werd het H. Sacrament ook binnen het kerkgebouw rondgedragen onder de kleine ‘hemel’. In die processie stapten de priester(s), de misdienaars en de zangers op terwijl de gelovigen op hun stoel knielden. Dit gebruik bestond reeds in 1743.
Kruisprocessie(s)
Op de zgn. “kruisdagen”, de drie laatste dagen voor O.-H.-Hemelvaart, trok deze processie over Leestse landwegen. Ze was bedoeld als een smeekgebed om zegen over de velden. Men hield ze ’s morgens na de eerste mis en men stapte er biddend in mee in gewone kleding. Ook die praktijk evolueerde. De laatste jaren werd nog één jaarlijkse “kruisdag” gevierd. In 2001 bv. was dat op zaterdag 19 mei om 20 uur in het bedrijf bij Julien De Prins.”
In haar thesis voor de graad van Licentiaat in de Taal- en Letterkunde Germaanse talen “Kindertijd in Leest” in het interbellum, wijdde Hilde Smets in 1997 een hoofdstuk aan de processies in Leest :
De “grote” processies
Driemaal per jaar ging er in Leest een processie uit. Twee processies volgden de grote toer : kerk – Dorpstraat – Vinkstraat – Molenstraat – kerk. Dat waren de kermisprocessie, die uitging op Pinkstermaandag en de processie op de zondag na Sacramentsdag. De Oktoberprocessie, die plaatsvond op de eerste zondag van de maand, volgde de kleine toer : kerk – Dorpstraat – Vinkstraat – Scheerstraat – kerk. Dat waren echte feestdagen voor het dorp, iedereen kwam op zijn paasbest gekleed buiten en wou vooral niets van de processie missen.
De mensen die vanuit hun deur de processie bewonderden, plaatsten een altaartje : een tafeltje met daarop een kruisje of een Heilig Hartbeeldje, kaarsen en wat bloemen. De meeste mensen echter liepen mee in de processie, zeker de kinderen, zij werden door de scholen verplicht mee op te stappen. De weg waarlangs de processie kwam, werd versierd met zand en bloemblaadjes. Sommige meisjes droegen mandjes mee met bloemblaadjes en papiersnippers, die ze onderweg rondstrooiden. Sommige figuranten droegen speciale gewaden, eigendom van de parochie. De andere meisjes droegen allemaal een lang kleed en een witte strik in hun haar. De communiekleding werd daarna nog zo lang mogelijk als processiekleding gebruikt. De processie werd geopend door de B.O.B.-ruiters, gevolgd door de Compagnie van Scherpenheuvel. Dan kwamen de schoolkinderen : eerst de jongens, dan de meisjes. De grootsten mochten de banieren dragen : bij de jongens waren dat de banieren van de vijftien mysteries van de rozenkrans, bij de meisjes het lijden van Christus. De vier eersten onder de plechtige communicanten droegen het beeld van het kindje Jezus. Zij werden gevolgd door de groep van O.L. Vrouw van Fatima. Dan kwamen de fanfare St.-Cecilia, de relikwie van St.- Niklaas, Jezus en St.-Jan, de groepen van de H. Theresia, het H. Hart en die van de drie goddelijke deugden : het geloof, de hoop en de liefde. Deze werden uitgebeeld door een koningin in het geel, het groen en het rood, wier mantels werden opengehouden door kleine engeltjes. En nog was het einde niet in zicht : het processievaandel van de H. Familie, de groep van de tien deugden van Maria, O.L. Vrouw van altijddurende bijstand, de groep van de boodschap aan Maria en die van O.L. Vrouw van Lourdes en van de H. Maria Goretti kwamen dan voorbij. Op hun beurt werden zij gevolgd door de B.J.B.-meisjes in uniform, die het zware beeld van O.L. Vrouw meedroegen. Dan kwam de koninklijke fanfare Arbeid Adelt, gevolgd door de kruistochters, de groep van het H. Sacrament en de B.J.B. jongens. Dan volgden de toortsdragers die het S. Sacrament vergezelden, de zangers, de kruisdrager, de misdienaars en de pastoor, die het Allerheiligste meedroeg, onder een zware hemel. De toeschouwers knielden. De processie werd afgesloten door de leden van de gemeenteraad en de kerkfabriek en door de veldwachter.
De kruisprocessie
Naast de drie bovenvermelde processies waren er ook nog de zogenaamde kruisprocessies tijdens de Kruisdagen. Dat waren drie dagen voor O.H. Hemelvaart. Op deze dagen zat er wel wat meer volk in de vroegmis. Na de mis trok men in processie door de velden, biddend voor vruchtbaar land en een goede oogst. Deze processies waren veel kleiner van opzet dan de andere : er ging minder volk mee en iedereen had zijn alledaagse kledij aan. Na de processie ging men weer werken of naar school.”
Foto’s :
-Het middelpunt van de processie : het H. Sacrament in de remonstrans. De “Oud-Soldaten” van Leest (Lotelingen) hadden de eer het H. Sacrament te begeleiden : ze droegen de kepie en hadden een tricolore stok bij zich.
-Leestse processiegangertjes in 1943.
-Begin jaren ’50 : Marcel en Rachel De Veirman-Beullens en dochtertje Marieke heel devoot naast hun altaartje. Rachel is de jongste dochter van Jef Beullens de pachter van het Hof ten Broecke.
-1959 : Een eerbiedige familie Piessens uit de Dorpstraat ziet de processie passeren.
-Paard neergestuikt in de processie. Geen verdere details bekend. De foto is afkomstig van Frieda De Prins uit de Juniorslaan.
Vervolgt met “de processies voor de verkiezingen”.
|