Wijzigingen - Aanvullingen
Vervolg Emmerance van de Croes
Emmerance en Wikkes waren hevige “Blekken”. Stan Gobien : “Leest in Feest” :
Emmerance van de Croes
“…was één van de fanfaremensen die een grote en positieve invloed hebben gehad op de Leestse jeugd en het Leestse verenigingsleven. Ze was gehuwd met de vaandeldrager Louis De Croes. Emmerance was bijzonder sociaalgezind en idealistisch ingesteld. Ze streefde ernaar alle medemensen te helpen als waren ze haar familieleden. Later, toen de mensen een meer persoonlijk leven gingen leiden, had ze heimwee naar de tijd toen iedereen nog voor iedereen zorgde. Ze was de bazin van café ‘De Zwaan’, het latere café ‘Op den Hoek’. Ze had zo goed als altijd van ’s morgens tot ’s nachts volk in de zaak. Ze was in de jaren 1954 – 1960 meter van de Leestse jeugd toen die nog gevormd werd in grote groep en met verschillende leeftijden in de St.-Martinuskerk te Hombeek. Na het vormsel trakteerde Emmerance met een stuk chocolade en van de vormselpeter, toen burgemeester Verschueren, kregen de gevormden een glas limonade of cola. In de jaren vijftig en zestig zorgde ze goed voor de Leestse schooljeugd van de Heide. In de wintermaanden mochten de leerlingen van de meisjes- en de jongensschool bij haar ’s middags hun boterhammen gaan opeten. Er was toen geen middagtoezicht in de beide Leestse scholen. Met een twintigtal kinderen van alle leeftijden zaten ze in de keuken, want in het café mochten ze niet. Ze kregen van Emmerance koffie, melk, cola of limonade. En Emmerance zorgde er toen ook voor dat er tussen de meisjes en jongens geen romances ontstonden, want een jongen mocht niet naast een meisje zitten. ’t Was in haar keuken net zoals in de kleuterschool : de meisjes aan de ene kant en de jongens aan de andere kant…”
Op bezoek bij ‘Emerance van de Croes’ – De Band 1977 :
Emerance : “…mijn ouders waren Jan Van den Heuvel en Octavie De Win. Toen ze getrouwd waren trokken ze in een huisje van de Molenstraat, daar waar Marcel Spoelders nu woont. Daarna gingen ze op de Warande wonen en daar ben ik en ons mannen geboren. In 1920, ik was toen vijf jaar, zijn we naar de Winkelstraat verhuisd. Een handwerkershuisje dat nu afgebroken is : het stond juist tussen dat van Dolf Peters en De Prins en er was een schuur en een stal aan. Mijn ouders waren kleine boerkens in die tijd. In 1934 woonden we in de Elleboogstraat waar nu Jan De Prins woont. We waren met drie jongens en drie meisjes, onze va werkte op het Arsenaal. Toen ik in 1936 trouwde met onze Louis, gingen we bij z’n grootmoeder in ’t café. Ik heb 30 jaar lang café gehad, ik ken iedereen, huis na huis, straat na straat. Nante van Toebak, Rik van den Do, den Ossenboer, Rik van Kock, den Blokmaker en zovele anderen, dat was het Leest van vroeger. In 1946 is de grootmoeder van onze Louis gestorven en hebben wij ’t café overgenomen. Vroeger hadden de mensen wat aan elkaar en iedereen kende iedereen. Als er in ’t dorp iemand ziek werd hielpen de geburen met het huishouden. De mensen gingen om beurten helpen met het eten maken, het huis op te kuisen. Ieder pakte daar zijnen toer van. De mensen hadden meer tijd en zaten bijeen. Ik heb ‘van ze leven gewest’ dat in ’t café de vrouwen zaten te breien rond de kachel terwijl de mannen de kaarten op tafel sloegen. De vrouwen speelden dan ook wel eens en er werd gebabbeld en moppekens verteld. Er was een heel andere mentaliteit als nu. We hadden wel de welstand niet die de mensen nu hebben, maar we hadden veel plezier. Als ge met Nieuwjaar van iemand iets kreeg, het mocht het simpelste zijn, ‘da waarde mee opgezet’. Nu pakken ze dat vast en ze zetten dat op de kast en daar staat dat dan. Niet dat ze dat vergeten maar ze hebben er nie zo’n plezier van. Vroeger ging ik op de boerderij mee koeien melken, brood bakken of de koeien naar de wei jagen, dat deed ik graag. Maar t’is onze eigen fout een beetje, we hebben ze zo gemaakt. Ons vader had niet wat wij nu hadden, wij hadden minder maar we waren wel content. Voor onze zondag kregen we ne cent en dan kochten we een snoepje. Als het kermis was kregen we vijfentwintig centiem en dan moest er nog familie komen. En de juffrouw vroeg dan nog geld om de naakten te kleden. We moesten dan van ons kermisgeld nog ’n vijf centiem overhouden om die mee te nemen naar ’t school want daar deed ge dan goe mee. Ik heb veel herinneringen aan vroeger, plezante en triestige. Toen ik café had duurde het soms lang voor de laatste klanten buiten waren. Ik deed dan da’k sliep en dat was het signaal dat het tijd was om te gaan voor de laatste klanten. Op een keer waren Cyrielke, den Blokmaker, den Ossenboer en meester Selleslagh aan ’t kaarten : het waren dagelijkse klanten waar ik veel plezier mee heb gehad. Die keer was het laat eer ik deed alsof ik sliep om die mannen uit het café te krijgen. Ik hoorde ze zeggen : die zullen we ne keer hebben, we gaan aan en laten ze zitten met de deur vierkant open. De mannen stonden buiten te lachen en voor da’k de sleutel kon pakken om de deur te sluiten waren ze als de kippen terug binnen. ‘Wa gij z’n deugniet’, riepen ze, ‘ge slaapt maar loos !’ En die hebben me daarna nog lang aan ’t lijntje gehouden zulle ! Met die mannen heb ik toch veel plezier gehad.”
Vervolgt met : “En in 1978 vertelde ze…”
Foto’s : -Emmerance als peuter. -Het huisje van haar ouders in de Molenstraat in 1981. -Emmerance nam 49 keer deel aan de voetbedevaart naar Scherpenheuvel. Het jaar dat ze voor goud wilde gaan, schafte de pastoor van Leest die bedevaart af. -Met Josée Tourné in 1960 bij de pl. communie van Marcel Van Hoof, een zoon van haar vriendin Leonore van de garde. -Emmerance van de Croes zoals de meeste Leestenaars haar gekend hebben.




|