Foto: Sebald Sala (1850-1912) die zo geducht van zich afsloeg
Maandag 10 januari 1972 - HET NIEUWSBLAD VAN HET ZUIDEN -Sebald Sala dreef aan het eind van de tachtiger jaren van de vorige eeuw met zijn broer Louis een bescheiden wollenstoffenfabriek in de Tuinstraat te Tilburg. Op een dag van het jaar 1901 ging hij per trein op reis naar Frankrijk, waar hij, voor zaken, een machinefabriek wilde bezoeken.In de treincoupé kwam hij in contact met twee mede-reizigers, die hem in de loop van de concersatie sigaretten presenteerden.
Uit de ons ter beschikking staande summiere overlevering blijkt niet of Sala gronden had om zijn medereizigers te wantrouwen, In ieder geval weigerde hij de sigaretten. Ze zouden „verdovende middelen" bevat hebben. Even later wierpen de onbekenden hem een gechloroformeerde doek over het hoofd met de kennelijke bedoeling hem te verdoven en daarna te beroven.
Naar buiten gesmeten bandiet stierf op de rails
Nu was Sala voor geen kleintje vervaard. Hij had zijn stevige figuur mee en was ook op de hoogte van de kunst van zelfverdediging. De overvallers waren, dus aan het verkeerde kantoor. Onze stadgenoot, sprong op, greep de aanrander bij de strot en diende hem, volgens de regels der kunst, een fikse scheentrap toe, zodat de man enige tijd nodig had om tot zichzelf te komen. Daarna pakte hij nummer twee in een schoudergreep en smeet hem door het portierrampje de trein uit. Terwijl hij de overgeblevene met een extra portie schoppen tegen de schenen definitief buiten gevecht stelde, trok Sala aan de noodrem. Na het stoppen van de trein kon de overgebleven aanrander in verzekerde bewaring worden gesteld.
"En nu moet je ook nog eens langs de rails gaan kijken", adviseerde Sebald. "Ze waren mét z'n tweeën en ik heb er één uit de trein gesmeten". Bij het ingestelde onderzoek werd de bandiet dood aangetroffen. Hij bleek toevallig op een wissel terecht te zijn gekomen en had zware verwondingen aan de rug. Sala was er in het gevecht ook niet geheel zonder kleerscheuren afgekomen. Een bandiet had hem in de ogen geraakt. Bovendien bleek het sensationele gebeuren hem geestelijk te hebben aangegrepen en wel in die zin, dat Sebald voortaan voortdurend in de vrees leefde te worden aangevallen. Hij legde een opvallende argwaan aan de dag. Kwam er een onbekende toevallig wat dicht naast hem lopen dan bestond er groot risico, dat Sebalds vuisten uitschoten om de vermeende belager op een afstand te houden.
De bij dit artikel afgedrukte foto's troffen wij aan in het Personeelsorgaan van Int. Flavors and Fragrances J.P.F. Nederland N.V., waarvan een afdeling gevestigd is aan de Gebr. Salastraat in onze stad. Aan dit blad ontleenden wij ook enige gegevens. De overige zijn afkomstig uit het Tiburgse Gemeentearchief.
Het bewijs
De overval-affaire heeft haar einde gevonden in een rechtszitting, waarin Sala als getuige optrad. Daar hij genoeg van alleen reizen had, liet hij zich op deze tocht door een „beschermer" vergezellen.
De gearresteerde boef werd tot levenslang veroordeeld. Tijdens de rechtszitting speelde zich een komisch tafereel af. De beklaagde bleef namelijk hardnekkig ontkennen bij de overval betrokken te zijn geweest. Sala adviseerde toen de rechter zelfbewust: „Laat hem eens zijn linkerbroekspijp opstropen. Als hij geen blauwe plekken op zijn schenen heeft dan is hij het niet!" Ofschoon de man-in-kwestie niet veel voor een demonstratie voelde kon hij daaraan onder dwang van de rechter niet ontkomen. En zie: het bewuste been bleek een fraaie staalkaart van blauwe plekken te vertonen.
„Dit is de historie, waardoor Sala beroemd werd. Zo is het gebeurd omdat hij (Sala) het zelf aan mijn vader heeft verteld", zo besloot een Goirkenaar zijn geschiedenis. Hij vertelde daarin ook dat Sala een vaste „buurter" bij zijn vader was. Die had dus de geschiedenis waarvan ook wel een afwijkende lezing gegeven werd, uit de eerste hand. Zo vernamen wij uit die andere bron, dat de bandieten poogden Sala een jutenzak over het hoofd te trekken, welke op de brede rand van zijn panamahoed bleef hangen. Dat Sebald een van de bandieten een vinger zou hebben afgebeten; dat beiden zelf uit de trein zouden gesprongen zijn en dat Sala voor een diamanthandelaar was aangezien.
Vragen
Laten we het houden op de geschiedenis van de zoon van Goirkenaar al blijven ook hier tal van vraagtekens over. We missen node meer gedetailleerde en controleerbare aanduidingen zoals plaats, uur, dag en datum. Er blijkt niet uit of de overval plaatsvond op Nederlands, Belgisch of Frans gebied. Evenmin vernemen we iets over plaats of land van de rechtszitting. Wel lezen wij, dat Sebald in Parijs „gehuldigd werd voor zijn moedige daad".
Namen en zelfs foto's van de misdadigers zijn wél tot ons gekomen. Degene, die dood op de wissel werd aangetroffen was Joseph Vente voor wie als beroep toreador en café-chantentzanger genoemd wordt. Aangezien wij er in Nederland geen toreadors op na houten, wijst dit niet naar een Nederlander. De Franse naam Fernand Fau van de veroordeelde doet dit evenmin. Wat er aan details ook te kort mag komen en of er door mondelinge overlevering versieringen werden aangebracht, de grote lijn van de hele historie kan niet geloochend worden.
|