KUNST EN LETTEREN. KUNSTHANDEL SALA.
Tentoonstelling van graphisch werk door Jan Schonk.
Dit is nu een tentoonstelling, waarmee de aanrichter wel succes moet hebben, zelfs in Leiden. Door den eenvoud werken deze houtsneden direct, en sterk weet Schonk te overtuigen door de klaarheid van visie. Ze zijn alle stuk voor stuk sprekend, ze winnen het in dat opzicht van de litho's, waar de sierlijke, vloeiende lijn meer ongebonden, de vormen van vogels en visschen neerschrijft.
Het is zoo iets als een rage, waarmee tallooze lieden zich tegenwoordig op de graphische technieken werpen als middelen van uiting, zooals het batikken ook buitensporig beoefend wordt. De resultaten zijn niet, erg verheugend, de onzuiverheid van toeleg is meest gemakkelijk aan te toonen. Het wordt een beweging, die wint in breedte, niet in diepte.
Hij, die zich innerlijk gedreven voelt zich in zwart en wit te uiten, valt gemakkelijk op onder de drommen en tot die enkelen moeten we ook Schonk rekenen. Zijn houtsneden zullen den een doen zeggen, dat hij er met zoo'n genoegen naar kijkt, omdat ze zoo verrassend eenvoudig van zwart-en-wit-verdeeling zijn, een ander vindt ze zoo sober en toch rijk van werking, een derde formuleert zijn bewondering weer anders, maar alle sommen kwaliteiten op die voortspruiten uit het mooie besef, dat deze graphicus heeft van het wezen der houtsnede.
Hoe weet hij het vlak te vullen. De entourage bij zijn vogels is altijd in verband met den algemeenen vorm, het karakter van het dier. Zoo vult hij het vlak bij den Reuzenreiger, dien starren vogel met zijn zijdelingsch saamgedrukt lichaam, spitsen bek en lange, schrale teenen, met een dorren stam, die kale takken draagt.
Bij een Kraanvogel, met kostelijke veerpluimen, in een houding waarin de omtrek het karakter van een groote golvende lijn heeft, plaatst hij een boom met rijke zwierige bladertoeven.
Weer een andere houtsnede stelt voor twee Nimmerratten naast elkaar, de koppen met de lange halzen neergebogen, onder een boom met breed neerhangende bladerkroon, die onmiskenbaar de eigendommelijkheid van zulke vogels in zoo'n stand nader onderschrijft. En zoo zijn er vele aanduidingen te geven, die doen zien hoe helder het karakter van het dier dezen kunstenaar steeds voor den geest staat.
Tot de zeer goede werken behoort ook de litho van een Kiekendief, die magere felle roover, tusschen de sparretakken. Het lijkt ons dat deze vrije kunstenaar werk levert, dat bij het onderwijs uitstekend te pas kan komen, vooral om den leerlingen een levend begrip bij te brengen van het dier. Dergelijke hoedanigheden komen niet als te veel voor, en moet men nu eens niet negeeren.
Leidsch Dagblad 15-07-1925
|