MOEDER EN KIND (Foto Ding jan)
Klassieke eenvoud en grootheid
TOON KELDER - KUNSTHANDEL SALA
In zijn beste stukken van thans weet Kelder het innige en het monumentale, het eenvoudige en het weelderige op zeer gelukkige wijze te doen samenvloeien.
Zijn kunst onderscheidde zich reeds lang door een hier te lande ongewone neiging naar het somptueuze, een bij tijden mondain geaccentueerde artisticiteit en een welluidendheid van kleuren, die zich ordenen tot een verzadigde, "Venetiaansche" harmonie. Deze elementen zijn ook te vinden in wat hij thans maakt, maar zij zijn niet langer hoofdzaak. Zij zijn niet het eerste en laatste van wat men ziet en vormen meer een achtergrond, achtergrond van geestelijke samengesteldheid en picturale phantasie, waartegen de klassieke eenvoud en grootheid dezer kunst een verhoogd reliëf krijgen.
Reeds voor het uitbreken van den oorlog kon men een inwaarts- wending in het werk bespeuren en de oorlogsjaren hebben Kelder merkbaar verdiept. Veel is weggevallen van wat kostbaar leek en ook inderdaad zijn waarde had, met dat al niet tot het essentieele - het essentieelste - behoort.
Dit proces zal zich ongetwijfeld nog in de toekomst voortzetten, maar reeds thans is er een menschelijkheid in deze kunst gekomen, die den smaak en zwier van eertijds doen vergeten. De doeken ontstaan ook heel veel langzamer en de drang gaat minder dan vroeger uit naar de groote formaten; de kleine schilderijen zijn niet langer schetsen, coloristische notities of compositorische aanloopen, maar even rijp en bezonken als de hoofdwerken.
Men zie wat het laatste betreft, het luchtige, evenwel heel gave "Renée bellen blazend", het kleine staande naakt, 't doekje der rozen nr. 13 en bovenal het mandje met fruit (nr. 3), prachtig doorwerkt in gedempt glanzende, warme kleuren, die veel van den adel van een Chardin hebben.
Inmiddels zijn twee groote doeken, waarvan er een, het groote naakt, reeds eerder werd besproken, toch nog het belangrijkst. In het andere, een dubbelportret van des Kunstenaars vrouw en dochtertje, is een stilte, een wijding gekomen, zooals wij van dezen schilder nog niet kenden, ook al ging een vroeger getoonde familiegroep eenigszins deze richting uit.
De kleuren zijn blauwig grijs, grijswit, bestorven lila en vleeschtint, tegen donkeren achtergrond; de vormgeving is relatief strak en vast, op niet nadrukkelijke, overal gevoelige bezielde wijze. De moeder snijdt een boterham en de kleine kijkt aandachtig toe.
Het bewegingsmoment van de handen der moeder werd nauwkeurig vastgelegd en kan uit realistisch oogpunt volkomen "verantwoord" heeten, met dat al treft niet een werkelijke actie, maar een haast onwerkelijke rust. Want het gebaar is uitgetild boven de sfeer der dagelijksche bezigheden en verkreeg een ontijdelijke beteekenis, een symbolieke waarde.
Het brood werd niet enkel schilderachtig, maar ook religieus gezien; het is in wezen het bijbelsche brood, noodzakelijk voor de instandhouding van het leven. En de moeder weet het en voelt een vreemde kracht van verantwoording in zich, terwijl zij voortgaat met den nuchteren elken dag weerkeerenden ritus van het snijden in plakjes.
Kelder was nooit eenvoudiger en liefderijker dan in dit schilderij, en in zekeren zin ook nooit meer Nederlandsch, voor zoover het doek onwillekeurig het voorbeeld van den - overigens Zuidelijk beïnvloeden - Vermeer voor den geest roept. Nooit heeft hij de werkelijkheid zoo geheel aanvaard, om haar slechts dienstbaar te maken aan zijn gevoelsinzicht, zijn verbeelding, zijn zin voor harmonie en schoonheid.
Onderdeelen als het kinderkopje en de witte kan zijn verbazend knap geschilderd, maar men vergeet de kunde om der wille van de sfeer, de expressie. De vormen zijn breed en stijlrijk gegeven, geboetseerd door het als gezeefde licht, en de bijna kleurlooze tinten klinken tezamen tot een plechtig, rustig licht-en-donker. De voordracht had ook kunnen blijven steken in de behaaglijke schilderachtigheid indien niet de hunkering naar het essentieele en het volstrekte zoo sterk was geweest.
Dit werk geeft de plaats aan, waar Kelder momenteel "staat", daarom zou men zich in feite kunnen bepalen tot een bespreking van dit schilderij.
Toch willen we nog enkele andere volledigheidshalve releveeren. In de eerste plaats Renée met de bloemen, een uiterst beminnelijk doek - hoevelen konden het schilderen zonder zoet te worden? - voorts het zeestuk en het landschap, met de machtige bewogenheid der luchten en de eenzaamheid der horizonnen, en ten slotte de Don Quichot nr. 4, In zijn spookachtige dramatiek ver uitgaande boven de speelsch ironische of weemoedige vertolkingen van den held van Cervantes verhaal, welke Kelder vroeger heeft geschilderd en die toch ook reeds hun bekoring hadden.
Een tentoonstelling die er zijn mag, om het zwakjes, heel zwakjes, te zeggen. Zij duurt tot 3 December.W. Jos de Gruyter.
het Vaderland 12-11-1941
|