Kunst, letteren, enz.
Kunsthandel Sala.
De kunsthandelaar Sala vraagt belangstelling voor den Leidschen schilder C. van der Windt. Het werk van dezen nog jongen schilder is ons bekend, en wij kunnen niet anders dan verheugd zijn, dat de heer Sala in de stad van diens inwoning, van dezen knappen kunstenaar, een tentoonstellingswerk bijeen wist te krijgen. Vijf en veertig nummers telt deze verzameling.
Er is eenig nieuw werk bij. Het voornaamste aandeel dateert uit de jaren rond 1901. Er zijn verscheidene werkjes uit dit jaar en van 1900, doch ook van de direct daarop volgende jaren. Het verschil tusschen het werk is enorm.; Er zijn beginstukjes van v. d. Windt, die in aanleg het stemmige, gevoelvolle werk van later toonen, en die eigenlijk in wezen weinig verschillen met die kleine rijpe landschapjes van thans.
Er is werk, in opdracht gemaakt: peuterige doekjes met blauwe luchten, waarin bestelde witte wolkjes drijven, en vogels bewegen. (Dit: "bestelde" is een woord van ons). Een paar kleurige landschapjes, aan den achterwand van het zaaltje gehangen, maken een indruk van Fransche kunst, in zoover we met deze onderscheiding bedoelen een heviger kleurigheid en tevens gemis aan die dampige atmosfeer, de nevel, welke zelfs op heldere dagen onze Hollandsche natuur kenmerkt. In deze opvatting zijn ze intusschen uitmuntend!
Inderdaad, een echte schilder is onze stadgenoot C. v. d. Windt. Zonder leiding heeft hij zich bekwaamd, luisterend alleen naar den drang van zijn kunstenaarsgevoel. Er is een fijne teerheid in de tonen, waarmee hij de stille erfjes weergeeft; een gevoeligheid die tegelijkertijd vol bedeesdheid is en vol echte zuiverheid! Een stilleven in zijn jongenstijd gemaakt, (niet op deze tentoonstelling) herinneren wij ons als wel een puur bewijs van zijn grooten aanleg. Doch ook hier zijn van die mooie werkjes, welke u ineens alles van het vermogen van dezen kunstenaar zeggen. Wij wijzen o.a. op dit No. 9; no. 13. Een olieverf-studie voor het prachtige aquarel op "Pulchri" thans, hoort bij het zeer goede. Een tentoonstelling, de aandacht inderdaad waard!
Leidsch Dagblad 22-09-1911
|