Vergulden - Verzilveren.
Bladmetaal: Grondstof voor bladgoud is zuiver goud of een goud-zilver-koper legering of een goud-patina legering. Grondstof voor stanniol is tin.
Soorten bladgoud:
Rosenobel goud 23½ - 23¾ karaat ( 24 karaat is 100%).
Ducaten goud 23 karaat.
Oranjegoud 22 karaat.
Citroen goud 18 karaat.
Donkergroen goud 16½ karaat
Platinora - goud bevat goud en platina Torengoud is een dik soort bladgoud, ook genoemd dubbelgoud of dubbeldik goud.
Afmetingen: per blaadjes goud. Meestal 80 of 90 mm² in boekjes; ook op rollen van 21 m. bij een breedte van 3 - 100 mm. De blaadjes goud zijn kleiner dan het papier.
IMITATIE BLADGOUD. Compositiegoud en slagmetaal. De eerste eveneens in boekjes, de blaadjes metaal zijn dan even groot als het papier, afmetingen 85-95 x 140-150 mm. Slagmetaal is gewoon los, afmetingen 140 - 190 mm.
SOORTEN STANIOL: In vellen van 330 x 350 en 380 x 500 mm. De transparant getinte staniolsoorten zijn niet geheel lichtecht. Kleuren o.a. goudkleur, blauw en groen.
DE WEERBESTENDIGHEID van imitatie bladgoud is niet groot; het oxydeert snel in de buitenlucht. Zwavelwaterstof en rookgassen benadelen het verguldwerk door inwerking op de ondergrond en op zilver en koper bevattend bladgoud.
GLACEREN EN VERNISSEN VAN BLADMETAAL. Alle bladmetalen die kunnen verkleuren, moeten vóór het glaceren of vernissen geïsoleerd worden met dunne gelatine-oplossing. Daarna geglaceerd met speciale transparante glaceervernis. Imitatie-goud soms met getinte spiritus-vernis.
GLAS VERGULDEN EN VERZILVEREN. Het glas moet grondig schoongemaakt worden met spiritus; het moet absoluut vetvrij zijn, anders hecht de gelatine onvoldoende. Vuil dat onder goud zit, blijft altijd zichtbaar.
GELATINE-OPLOSSING GEREED MAKEN. Een stukje medicinale gelatine ter grote van een duimnagel lost men op in een 100grams flesje met gedestileerd water; het flesje in een potje water even laten koken met onderin een schoteltje ( om springen van het glas te voorkomen).
CONTROLE GELATINESTERKTE: een stukje goud op met gelatine natgemaakt glas leggen en afvloeien tot het goud gaat glanzen; daarna poetsen met een stukje zijd-fluweel. Is het goud dan nog vlekkerig, dan is de oplossing te sterk
Poliment vergulden: dit is de enige manier om bladgoud te polijsten.
A.op paneel.
Het paneel wordt gegrond zoals reeds beschreven bij het maken van krijtgrond. De krijtgrond moet zeer glad geschuurd worden en mag met de vingers niet meer worden aangeraakt. Hierop wordt een bruineer- of bolusgrond aangebracht. Bolus - latijn = kluitaarde - is een vette soort pijpaarde, die veel ijzeroxyde bevat. Ze kan in kleur variëren van geel, grijs of rood. De bolusgrond is zelf te maken of kant en klaar in de handel verkrijgbaar (Lefranc). Men noemt het ook polyment of ampoly-aarde. Gekochte bolus wordt in water geweekt en daarna in slap gelatine water verwarmd en vervolgens opgestreken. Als men de bolus zelf wil maken, gaat men als volgt te werk:
Recept 15 gr. grafiet - 500 gr. rode bolus samen in vijzel fijnstampen. ±60 gr. geschaafde bijenwas au-bain-marie verwarmen. Bolus en grafiet toevoegen en goed vermengen. Op een steen uitgieten en laten stollen. Na afkoeling op de steen met eiwit wrijven en met water verdunnen. 4 Lagen aanbrengen. Iedere laag moet goed droog zijn en met een zeem afgeveegd worden. De laatste laag met katoenen doek opwrijven.
Recept: Vette pijpaarde met oxyde pigmenten op kleur brengen. 15 gr. Grafiet of 2½ gr. potas samenvoegen. Was smelten en met pijpaarde + grafiet of potas vermengen. Wrijven met eiwit kan vervangen worden door verdunnen met gelatinewater.
Als de bolus opgezet en opgewreven is, wordt ze met slappe spiritus - 1 dl. spiritus : 2 dl water of met brandewijn - 1 dl. brandewijn : 1 dl. water of met verdund eiwater of knoflookvocht in gedeelten ingestreken met een zachte platte penseel, niet te vol, niet te schraal. Hierdoor wordt de bolus weer zacht en kleverig. Het goud wordt met de goud oplegger aangebracht en met de goudstoffer aangedrukt. Als alles is aangelegd, wordt het overtollige met de goudstoffer weggeveegd. Bij de aanzetten steeds met de richting meestrijken. Laat alles 3 uur drogen. Het polijsten van het bladgoud geschiedt met een agaatsteen of zwijnentand. In feite wordt de bolus gepolijst, waardoor het goud zijn glans krijgt. Op slechte of korrelige bolus is niet te polijsten. Het polijsten moet voorzichtig gebeuren met weinig druk.
Opmerking: Op goud kan niet geschilderd worden. Waar geschilderd moet worden, krabt men vóór het vergulden de bolus voorzichtig weg. Als men het goud toch onder de schildering wil laten zien, moet de te beschilderen plaats met gelatinewater afgedekt worden. Deze laag is dan te schilderen. In de handel zijn 2 soorten goud te krijgen: 1. inboekjes, vast of los op vloei, formaat 93x85 mm - 25 stuks, 2. op rolletjes. Dit laatste speciaal voor boekbinders. De zuiverste kwaliteit is torengoud - 98% goud. Goud op rolletjes is meestal oranjegoud en is een goedkopere kwaliteit. N.B. Verzilveren of werken met bladmetaal - koperlegering - geschiedt op dezelfde wijze.
GEREEDSCHAP VOOR HET VERGULDEN.
Verguldkussen, goudmes, schaar, goud oplegger, goudstoffer, zachte penselen van visotter of eekhoornhaar.
Het verguldkussen is om goudblaadjes op uit te spreiden en op formaat te snijden. Het is een rechthoekig plankje, met kalfleer overtrokken en opgevuld met paardehaar. Het wordt beschermd door een uitklapbaar scherm van perkament. Aan de onderkant een lus om de duim door te steken.
Goudmessen.
Goud oplegger: 1 of 2 rijtjes eekhoornhaar tussen 2 kartonnetjes. Met de goudoplegger strijkt men over het haar, waardoor deze statisch wordt en zodoende het goud opneemt.
De goudstoffer is rond en eveneens van eekhoornhaar.
Vergulden op waterverf: wil men op waterverf vergulden, dan maakt men een mixtion van 1 eierdooier + 10 - 14 druppels glycerine. Na enige minuten kan dan verguld worden.
Vergulden op papier: maak een mixtion als bij waterverf of zeer fijn geklutst eiwit. Alvorens te vergulden, mixtion beademen of het papier aan de achterzijde bevochtigen. Het gebruik van een oliemixtion is ook mogelijk. Men isoleert het papier eerst met een gelatine-oplossing, met eiwater of blanke fixatief.
Vergulden op perkament: als papier.
Vergulden op stoffen: de stof eerst prepareren met gelatinewater of met een oplossing van geknipt eiwit met in warm water opgeloste suiker. Men kan direct vergulden. Het kan ook met olie-mixtion.
Mordant vergulden: voor tempera, fresco, pleister, steen, weefsel en kleine vlakken.
Mixtion: 3 dl. Venetiaanse terpentijn - 5 dl. bijenwas + 1/3 talkpoeder in metalen pot verhitten tot vloeibare massa en in warme toestand opbrengen. Direct vergulden.
HET VERGULDEN. Met een zuiverschoon, zacht goud-penseel: een gedeelte van de glasplaat rijkelijk nat maken met de gelatine-oplossing (mag niet aandrogen, geeft vlekkerig werk) en bladgoud opbrengen, steeds naden over elkaar. Is het werk gereed, dan afvloeien met vloeipapier. Is het goud geheel droog (zonder doffe vlekken), dan oppoetsen met zijde-fluweel. Gewoonlijkis de droogtijd 1 uur; afhankelijk van de temperatuur. Na de eerste maal volgt verguleden voor de tweede maal; nu nat maken met de koude gelatine oplossing en op dezelfde manier als de eerste keer. Eenmaal vergulden is ook goed, maar tweemaal geeft een diepere goudkleur. Wil men gedeelten van het goud matglanzend hebben dan moet men die gedeelten met "matvernis" bestrijken of sjablonneren (wanneer de ondergrond goed droog is); daarna weer aflakken met de gelatineoplossing.
VERGULDEN OP MIXTION. Op nagenoeg iedere ondergrond waarop mixtion kan worden aangebracht, is bladgoud aan te brengen. Een voldoende gedekte, doorgedroogde zuivergladde verflaag is geschikt om met mixtion bestreken te worden. Er bestaan goede fabrieksmixtions met verschillende droogtijden, bijv. na 12 of 24 uur. Om bij afslijten van het goud toch de kleur te houden worden kleurstoffen aan de mixtion toegevoegd. De mixtion moet zo dun, glad en gelijkmatig mogelijk worden aangebracht. Ieder spoor van stof moet verdwenen zijn. Wanneer de mixtion zo droog is, dat ze nog juist "piept" als men er vluchtig met een vinger overheen wrijft, kan met het opbrengen van het goud begonnenworden. (Men verguldt meestal te vroeg, het goud verdrinkt dan). Het nadeel van mixtion is het lange tijd klevend blijven, waardoor veel vuil en stof zich kan vasthechten. Als bladgoud voor buitenwerk gebruikt men dubbel torengoud of platinora-goud; voor binnenwerk het z.g.n. dukatengoud. De dag na het opbrengen kan het goud zeer voorzichtig met de goudstoffer afgestoft worden. Met mixtion kan men uitstekend penselen enz. en daarna vergulden.
BLADGOUD OP VERFLAGEN, PAPIER ENZ. Een mixtion is een mengsel van een eierdooier en 15 druppels glycerol. Na 10 minuten wordt het bladgoud reeds opgelegd. Bladgoud op papier kan verder worden opgelegd op een even aangedroogde laag van geklutst eiwit, ofwel men kan de plaatsenwaar het bladgoud zal komen, fixeren met gelatine-oplossing en daarna met de fabrieks-mixtion dun bestrijken en op het juiste moment vergulden.
14e EEUWSE RECEPT RELIËFGOUD. De reliëfvormige ondergrond werd verkregen door een preparaat genaamd "asiso". Dit bestaat uit: 2 delen gips, 1 deel loodwit en 1 deel suiker, welke met water gewreven worden tot een dikke brei, die men laat drogen. Wil men rode "asiso" hebben, dan wordt in plaats van loodwit loodmenie genomen. Van die "asiso" werd naar behoefte een hoeveelheid met eiwit (geklutst en weer verdikt) vermengd. Deze materie werd met de penseel, zo dik als men verlangde , aangebracht en droogt vrij snel (in een half uur). Doch in nog even vochtige toestand wirdt hierop het bladgoud gelegd of het poedergoud gestrooid dat na enige ogenblikken drogen, met een gave dierentand of bruneersteen wordt gepolijst. Zowel voor blad- als voor poedergoud is hierbij alleen echt goud te gebruiken. Nog beter resultatenzijn te verkrijgen door een ondergrond van fijn gewreven krijt en in koud water geweekte konijnen lijm met een weinig dubbel-chroomzure kali. Dit papje droogt spoedig, zowel op hout als op papier of perkament aangebracht. Het goud laat zich hierop spiegelglad polijsten.
http://www.hlenssen.nl/vergulde.htm
|