J. H. VAN MASTENBROEK Bij Sala
Het zal een klein jaar geleden zijn, dat men in Pulchri Van Mastenbroeks Zuiderzee werken zag, en deze tentoonstelling in den kunsthandel Sala bevestigt mijn toen uitgesproken meening, zoowel ten goede, als ten kwade.
Het gevaar van dezen altijd bezigen, altijd ijverigen schilder is, was vooral, zijn te groote vlotheid en zijn tekort aan synthetisch vermogen. Hierdoor weet hij ons wel de bedrijvigheid van een haven met sleepbooten of een drukke kade onder sneeuw te suggereeren, maar de beweeglijkheid vermoeit eer, dan dat ze bevredigt omdat het een en ander compositorisch rammelt. Ge krijgt als het ware een teveel aan onvoldoend verwerkte, niet vast en klaar genoeg gegeven détails, al mag er dan overigens veel in dit werk zijn, dat door de levendige en kundige wijze van zien en doen waardeering vraagt.
Zooals ik echter een vorig maal in mijn bespreking der Zuiderzeestukken opmerkte blijkt Van Mastenbroek zich in te spannen, zijn zwak te overwinnen. Hier is hem dat zeker gelukt in zijn IJsvreugde no. 9, waarin hij veel rustiger en helderder werd, bij behoud van zijn geanimeerden verteltrant. Ook de vormgevingen lijken mij gaver, volkomener in dit doek, en van den vroegeren invloed van Jacob Maris, die duidelijk spreekt uit de aanwezige oudere werken, valt niets meer te bespeuren.
Wel komt thans echter, niet in dit prijselijk IJsgezicht, maar elders bijv. in het groote Wier-maaien te Breezand no. 2, een nieuwe moeilijkheid om den hoek kijken, en dat is het kleurbesef. Hand in hand met het zoeken naar een strakker overzichtelijkheid gaat blijkbaar, begrijpelijkerwijze, een zoeken naar een lichter en helderder kleurwerking. Dit coloriet is echter in het Wiermaaien onvoldoend zuiver, te zoet en plaatjesachtig, zoodat men Van Mastenbroek in overweging zou willen geven, zich coloristisch duchtig rekenschap te geven en zich zelf voorloopig in deze richting niet al te zware opgaven te stellen, gelijk in het bovenbedoeld schilderij.
Zijn kracht zal stellig eer liggen in een gamma van verhelderde grijzen met accenten van rood, geel of bruin, dan in overvloedige blauwen of groenen - kleuren, die trouwens evenals het paars, steeds met groote omzichtigheid gehanteerd moeten worden. De tentoonstelling laat ook verschillende aardige kleine olieverfschetsen zien, genoeglijk en pittig gedaan.
W. Jos, de Gruyter.
het Vaderland 20-04-1933
http://www.vanmastenbroek.com/
|