Het schilderen zat hem in het bloed en ik heb dus "een aartje naar mijn vaartje". Als jongen bezocht hij de Latijnsche School, daar hij bestemd was advocaat te worden, evenals zijn vader en grootvader, die beiden een functie bekleedden bij de rechterlijke macht. Doch ook zij hadden veel liefde en aanleg voor de kunst.
Mijn oudste dochter heeft een handschrift van mijn grootvader over vergiftige planten met keurige fijne waterverfteekeningen en een van mijn zusters bezit een bloem- en fruitstuk in waterverf door mijn overgrootvader gemaakt.
Ook mijn grootvader van moeder's zijde, de Italiaan Sala, moet zeer kunstzinnig geweest zijn.
Mijn vader toonde weinig lust voor de studie op de Latijnsche School. Hij verzuimde meer dan eens de lessen om te kunnen teekenen en zoo werd dan besloten, toen hij achttien jaar was. dat hij schilder mocht worden en hij ging naar de Antwerpsche Academie. Hij bekwaamde zich tot een zeer knap portretschilder.
Zijn portretten op bestelling waren nauw verwant aan de portretten van Kruseman. Pieneman, van Koningsveld en andere portretschilders uit dien tijd. Wanneer hij portretstudies of stillevens schilderde, was het direct veel mooier werk. Zoo bezit ik zelf een studie naar een Brabantsch meisje, heel fijn en gedistingueerd. In den aanvang kon hij goed bestaan van 't portretschilderen, doch toen de fotografie in opkomst kwam, werden zijn verdiensten te klein om zijn gezin te onderhouden en werd hij teekenleeraar aan de pas opgerichte Burgerschool en aan de Koninklijke School voor nuttige en beeldende Kunsten in zijn geboorteplaats 's Hertogenbosch.
Nog heel jong. bezocht ik deze teekenschool. waar ik les kreeg van mijn vader, van Slager, van den beeldhouwer Stracke en anderen. Later, toen mijn vader reeds overleden was, heb ik 's Zondags schilderles van Slager gehad. Op de teekenschool teekende ik 's wintersavonds van mijn elfde jaar af tot nog jonger naar vlakversieringen en blokmodellen en verder naar pleister, eerst fragmenten, later kopieën.
Ik was geloof ik dertien jaar toen ik een zilveren medaille verwierf. Er waren leerlingen uit de hoogste klassen wier borst bij gelegenheid van een prijsuitreiking met vele medailles prijkte". Tot dusver Manus van der Ven zelf. Manus moest maar onderwijzer worden vond zijn vader, dan had hij tenminste een verzekerd bestaan. Goed, Manus liep de Rijkskweekschool in 's Hertogenbosch af, en met z'n drie zusters tezamen behaalde hij 19 "acten van bekwaamheid". Het vossen voor examens vond hij belachelijk, maar in den fijnzinnigen paedagoog dr. F.B. Trosée eert hij nog thans den bezielenden leeraar.
Als 19-jarige jonge onderwijzer werd Manus van der Ven benoemd in een klein Brabantsch dorpje. Esch; daar heeft hij des zomers naar hartelust van de natuur genoten en naar de natuur geschilderd. Na een jaar werd hij benoemd in Den Bosch en haalde er door zelfstudie de L.O.-acte teekenen.
Toen hij een klein erfenisje had gekregen en met steun van de afd. Den Bosch van de Mij. tot Nut van 't Algemeen, gaf hij z'n baantje er aan, om in Amsterdam aan de Rijks Normaal school te gaan studeeren voor de akte M.O. teekenen, die hij in drie jaar behaalde. De erfenis was al vóór dien tijd op en Manus verdiende wat als leeraar aan de teekenschool van de R.K. Volksschool, waar hij een klas van 50 Amsterdamsche deugnieten moest regeeren. Overdag teekende hij en op het atelier aan de Van Oldebarneveldtskade maakte hij zijn eerste complete schilderijen. Een daarvan (gezicht op een houtzaagmolen) komt waarschijnlijk op de eeretentoonstelling.
In Amsterdam heeft Manus van der Ven enkele onderwijsbetrekkingen vervuld: hij was leeraar aan de teekenschool voor Kunstambachten, aan de Quelliniusschool waarvan hij eenigen tijd waarnemend directeur is geweest en aan de teekenschool Hendrik de Keijzer. Maar in zijn vrijen tijd schilderde hij, dat het een lust was. In dien tijd ontstond, de vriendschap met Jaap Dooyewaard en Frans Langeveld en deze schilders hebben Manus een 40 jaar geleden naar 't Gooi gehaald. "Bedank voor je baantje en kom schilderen in Laren", zeiden ze.
Eerst was Manus nog met Derk en Dorus Melis in Elsen geweest, waar ze in een boerderij woonden, die teen ze op een kwaden ochtend, toen ze alle drie thuis waren door de bliksem werd getroffen en afbrandde. Niettemin dateeren uit dien tijd zeer mooie landschapsschilderingen van Van der Ven. - En hoe geviel U het Gooi vroegen we den aanstaanden jubilaris. - Heerlijk! Jaap en Frans hadden me zóó enthousiast gemaakt, dat ik mee ging naar Laren. Dank zij de gulheid van Jan Hamdorff kon ik. zonder over geld te beschikken, hier heerlijk aan het schilderen gaan. We woonden toen met z'n drieën schilders in een boerderij op de Zijtak, vlak bij m'n tegenwoordige woning.
Het duurde niet lang of ik kreeg een contract met den Larenschen Kunsthandel (Nico van Harpen), die alles wat ik maakte kocht. In die periode ben ik getrouwd met Jans Puyk, die vaak als model heeft gediend voor schilderijen van Jaap Dooyewaard uit zijn eersten tijd. In Laren hadden we in dien goeden ouden tijd een heerlijken vriendschappelijken omgang met de collega's; "het hotel" met, "Jan" was een centrum van ware collegiale vriendschap van de schilders onderling.
Een tweede tehuis voor mij was "de In-stuif" van wijlen Piet Mossel en mevrouw Mossel-Belinfante, waar ik van de prachtigste kamermuziek heb genoten. Daar speelden behalve de heer en mevrouw Mossel, allerlei musici: Verheij, Bram Mendes, Hans Knidler de vermaarde cellist en vele anderen. Met verscheidene kunsthandelaren heb ik contract gehad, doch na den oorlog werden de tijden minder gunstig.
Ik verkocht weinig naar het buitenland; de Amerikanen wilden m'n landschappen evenmin als m'n bloemstukken en interieurs schilderde ik niet. Ik heb getracht altijd "puur te werken" en vaak heb ik maanden aan een schilderij gewerkt, dat voor den verkoop reeds lang gereed was. Met de kunst heb ik het altijd ernstig genomen en ik moet helaas bekennen, dat er ook wel tijden waren, dat ik gedrongen door de economische eischen, die een gezin stelt, me heb bezondigd aan het maken van "Kitchen pictures". Ik heb dit ondergaan als een prostitutie van de kunst, maar nood breekt wet.
Dol gelukkig ben ik echter, wanneer ik, zooals de laatste jaren, weer schilderen kan met de volle overgave en ik mij den tijd geef de ware inspiratie haar kansen te geven. Het Gooi, het prachtige, teere landschap, hier en daar bloemen, zijn mijn goede genia voor m'n werk. Natura artis magistra!
Dat dit voor Manus van der Ven geen phrase is, blijkt nog eens te over, als men de collectie foto's van oude schilderijen van hem doorziet. Het eene teere landschap voor en het andere na: wat heeft de Gooiersgracht ook dezen schilder geïnspireerd tot subtiel werk, waarin het wonder der natuur gevangen is. Men kan het betreuren, dat Manus van der Ven ook geen interieur-schilder is geworden. Van het eene interieur-schilderijtje dat hij maakte, zagen wij een foto, en we kunnen ons levendig voorstellen, dat Briett er enthousiast van was. Hoe hij voorts die mooie Brinkjes van Laren zag, of de Eng en hoe hij stillevens en bloemen schilderde! In 't Stedelijk Museum te Amsterdam hangt 'n bloemstuk van hem, dat volgens een foto een juweel moet zijn; een meesterlijk stilleven is in het bezit van het museum te Pretoria.
In 1912 kreeg Manus van der Ven op de vierjaarlijksche internationale tentoonstelling te Amsterdam met een landschap de zilveren medaille. -
Wat zegt U van de voorgenomen huldiging? vroegen we Manus van der Ven. - De hulde is voor mij niet de hoofdzaak, maar dat de Ver. van Beeldende Kunstenaars het initiatief heeft genomen tot 't inrichten van een eeretentoonstelling bij Hamdorff, dat maakt me zóó gelukkig, als ik niet zeggen kan. Wat Petrus Mulder en Jaap Dooyewaard hierin voor mij doen is geweldig. Het gelukt tamelijk veel werk uit verschillende perioden voor de tentoonstelling te verkrijgen. Er zal ook werk hangen van mijn vader en werk van mij uit den laatsten tijd. Voor het inrichten van deze tentoonstelling ben ik oneindig dankbaar.
Zoo gaat Manus van der Ven, de Larensche kunstschilder, den dag van den 12en November tegemoet. Hij is er vol van, als hij in zijn gezellig en intiem atelier, waar een groot bloemstuk kersversch op den ezel staat, op en neer dribbelt; hij is er vol van als hij de beukenlaan in herfsttooi, waaraan zijn atelier staat, doorwandelt; zijn ziel is gestemd in een juichend accoord, want hij zal weer veel van z'n oude werk zien. T.
De Bel 30-10-1936
|