Betsie van Manen.
Men schrijft ons uit Leiden:
Van de portretschilderes, mejuffrouw B. van Manen, zijn thans in den kunsthandel Sala, werkproeven uit Indië te zien. De schilderes heeft vandaar een aantal indrukken, teekeningen, aquarellen en olieverfschilderijen en studies meegebracht als vruchten van een verblijf van een tweetal jaren.
Uit het bedrijvige leven van den Javaan meer dan van het schoone Java, vertelt de schilderes, hierin getrouw, lijkt het ons toe, aan den aard van haar talent, dien van: portretschilderes. Wij zien klingenvrouwen, inlandsche kinderen, den hoornbewerker, Banjoewangische danskinderen, een Wajangpoppensnijder, een Soedaneesch jongetje, allen min of meer in het milieu van het landschap.
Het koffieplukstertje vormt daarmee een contrast. Zij is gezien, harmonieus in het landschap opgenomen, een vriendelijke teekening in lichte keuren, waar de portretschilderes zich verstak en een beeld werd geschonken van zonnig plekje in een koffietuin, waar de hoog opgeschoten planten bun geestig gestrengel vormen van stelen en bladen en de nijvere hand van het koffieplukstertje nauw zichtbaar gaart. Het is een der beste teekeningen.
Belangrijker blijft ons ook na het zien van deze tentoonstelling de portretkunst van mej. van Manen. Een nog wat droog gedaan, doch toch goede eigenschappen biedend zelfportret wordt overtroffen door later werk.
Wij denken thans aan het kloek geschilderde portret van Professor Dr. H. Oort. Leidde tot dit model een fijn zilverige potlood-teekenlng in, het levensgroote olieverfportret geeft meer. De geleerde is hier benaderd met een psychologische fijnheid waarin de schilderes waarlijk zichzelf overtrof.
Naast dit knappe portret willen wij nog den flinken opzet roemen van het portret van Prof. Mr. Fockcema Andrew. De kop van Mr. T. M. C. Asser leende zich wel bijzonder tot het fijnzinnige teekenwerk waarvan Prof. Jelgersma's portret een typeerend voorbeeld was.
Met genoegen mochten wij op deze tentoonstelling de origineele teekeningen zien, waarvan de Spectator, vlak voor zijn overlijden zulke buitengemeen slechte reproducties schonk.
de NRC 11-06-1912
|