Endnotes / Eindnoten
1. The collection contains only four paper documents: MSS 251, 287, 288, and 289. MS 287, filling three folios bound with string, is the only item in the collection written on more than a single leaf. In two instances ( MSS 1 and 131), copies of texts earlier than 1261 exist in later documents.
1. De inzameling bevat slechts vier papieren documenten: MSS 251, 287, 288, en 289. MS 287, dit bestaat uit drie folio’s ingebonden met koord, en het enige item in de verzameling dat op meer dan één enkel blad wordt geschreven. In twee gevallen (MSS 1 en 131) komen kopiën voor die dateren van vòòr 1261
2. The Catalan documents are: MSS 17 (1329), 26 (1333; from a sixteenth-century copy), 66 (1371), 143 (1431), 171 (1453), 173 (1457), 185 (1465), 225 (1555), 227 (1557), 231 (1561), 234 (1564), 246 (1579), 251 (1583), 269 (1604), 273 (1615), 287 (1676), 288 (1690), and 289 (1690).
2. De Catalaanse documenten zijn: MSS 17 (1329), 26 (1333;van een zestiende eeuwse kopie), 66 (1371), 143 (1431), 171 (1453), 173 (1457), 185 (1465), 225 (1555), 227 (1557), 231 (1561), 234 (1564), 246 (1579), 251 (1583), 269 (1604), 273 (1615), 287 (1676), 288 (1690), en 289 (1690).
3. When the manuscript is illegible, an earlier Catalan docket appearing on the dorso of most charters provides some information.
3. Wanneer het manuscript onleesbaar is, verstrekt een vroegere Catalaanse aantekening op de achterkant van de meeste oorkondes enige informatie.
4. Occupations include: gilder (deaurator), cobbler (çabaterius, sutor), merchant (mercator, negociator), woolen cloth finisher (parator pannorum lane), candlemaker (candelarius), draper (draperius), boot seller (boterius), seaman (marinerius), fisherman (piscator), cutler (coltellerius), physician (fiscus), innkeeper hostalerius), apothecary (apothecarius, pharma copola), tailor (sartor), butcher (carnifex, carnicerius), potter (tornerius), tanner (pelliparius, blanquerius), barber (barberius), blacksmith (faber), scribe (scriptor), wool washer (laverius), weaver (textor), mercer (mercerius), cloth fuller (baxiator), carpenter (fusterius), joiner (magister axie), leather worker (basterius), scabbard maker (baynerius), handle maker (manegator), surgeon (chirurgus), brewer (brasserius), and strap maker (corregerius), among others. Local towns frequently represented include Ripoll, Sabadell, Berga, Vilafranca del Panadés, Granollers, Moià, and Camprodon.
4. De beroepen omvatten o.a.: vergulder (deaurator), schoenmaker (çabaterius, sutor), handelaar (mercator, onderhandelaar), wollen doekafwerker (parator pannorum lane), kaarsenmaker (candelarius), manufacturier (draperius), laars verkoper (boterius), zeeman (marinerius), visser (piscator), messenmaker (coltellerius), arts (fiscus), herbergier (hostalerius), apotheker (apothecarius, pharma copola), kleermaker (sartor), slager (carnifex, carnicerius), pottenbakker (tornerius), looier (pelliparius, blanquerius), kapper (barberius), smid (faber), schrijver (scriptor), wol-wasser (laverius), wever (textor), handelaar in zijde (mercerius), handelaar in kleding (baxiator), timmerman (fusterius), schrijnwerker (magister axie), leerbewerker (basterius), schede-maker (baynerius), handvat-maker (manegator), chirurg (chirurgus), brouwer (brasserius), en riemen-maker (corregerius). Veel voorkomende lokale plaatsen zijn: Ripoll, Sabadell, Berga, Vilafranca del Panadés, Granollers, Moià en Camprodon.
5. For a survey of the history and significance of Lluçà, see Els castells catalans (Barcelona: Rafael Dalmau, 1967), IV, 806-18. Lluça was a fief of the king of Aragon and of the bishop of Vic, and as a fief of Lluça, Montorroell was also under the control of the crown and the mitre. Although royal claims to Lluça and Montorroell were negligible from the mid-thirteenth century onward, two charters (MSS 19 and 131concerning royal jurisdiction in those districts indicate that the king still enforced his rights there. Even as late as 1585, Montorroell is referred to as a royal fief (MS 253). Of greater concern than the royal claims to Lluçà and Montorroell, however, were the episcopal claims, which had been the subject of fierce debates lasting at least until the late fourteenth century. The involvement of Montorroell in these debates is reflected in one charter from the mid sixteenth century (MS 220).
5. Voor een onderzoek naar de geschiedenis en de betekenis van Lluça: zie Els castells catalans (Barcelona: Rafael Dalmau, 1967) IV, 806-18. Lluça was een leengoed van de koning van Aragon en de bisschop van Vic en Montorroell, zijnde een leengoed van Lluça, viel het eveneens onder het bestuur van de kroon en de mijter. Hoewel de koninklijke eisen aan Lluça en Montorroell te verwaarlozen waren vanaf medio dertiende eeuw, tonen twee oorkonden (MSS 19 en 131 betreffende koninklijke jurisdictie in deze regio) aan dat in deze regio de koning zijn rechten nog afdwong. Zelfs nog in 1585 wordt naar Montorroell verwezen als een koninklijk leengoed (MS 253). Van groter belang dan de koninklijke eisen aan Lluçà en Montorroell, nochtans, waren de bisschoppelijke eisen, welke het onderwerp waren van hevige debatten die op zijn minst nog tot eind veertiende eeuw duurden. De betrokkenheid van Montorroell in deze debatten wordt weerspiegeld in één oorkonde van medio zestiende eeuw (MS 220).
6. Els castells catalans, IV, 1050, n. 66.
6. Els castells catalans, IV, 1050, n. 66.
7. Ibid. According to the charters, the Conanglells' association with Montorroell lasted until the late fourteenth century (MS 72).
7. Ibid. Volgens de oorkondes duurde de samenwerking van Conanglell met Montorroell tot eind veertiende eeuw (MS 72
8. Because Montorroell was held from the king of Aragon, this donation required royal consent (MS 19). In a separate instrument, Jacobus and Agnes pledged property in the castrum of Besora as security for their promise to defend Galçerandus' rights to the castle (MS 15).
8. Omdat Montorroell gepacht werd van de koning van Aragon, vereiste deze schenking koninklijke toestemming (MS19). In een aparte bijlage, nemen Jacobus en Agnes onderpand in het castrum van Besora als waarborg voor hun belofte om Galçerandus rechten op het kasteel te verdedigen (MS 15)
9. The bill of sale contains the first reference to the division of Montorroell into three jurisdictions.
9. De koopakte bevat de eerste verwijzing naar de verdeling van Montorroell in drie jurisdicties.
10. In two property deeds from 1395, the lord of Lluça is referred to as the sole lord of Montorroell (MSS 106 and 107).
10. In twee eigendomsaktes van 1395 wordt naar de Lord van Lluça verwezen als de enige Lord van Montorroell (MSS 106 en 107)
11. Raymundus Andrea's testament survives in the collection (MS 156). He specifies that his wife Johanna (ça Noguera) and his younger son Petrus receive the manse of Poal and tithe rights in the parishes of St. Petrus de Roda and St. Michael dela Guardia. All other property to his principal heir Salvator.
11. Raymundus Andrea’s testament maakt nog deel uit van de collectie (MS 156). Hij specificeert dat zijn vrouw Johanna (ça Noguera) en zijn jongere zoon Petrus de hoeve van Poal ontvangen en de tienden in de parochies van St. Petrus de Roda en St. Michael de la Guardia. Al het andere bezit gaat naar zijn belangrijkste erfgenaam Salvator.
12. Since the castle of Torrelló was destroyed in 1554, Benedictus undoubtedly acquired only certain rights within the original castle district; hence, it seems unlikely that the Salas accrued any great financial benefit from it. Their purchase of the right to redeem ça Noguera is also of questionable significance. Still, the conclusion that severe financial difficulties had brought about the end of the Sala family's expansion remains conjectural. Although the sale (or mortgage) of the Sala properties is often motivated by an immediate need for capital (e g., to pay for obits or for gifts to convents, to satify outstanding debts, or to undertake business ventures), their transactions are not unique among those of the early modern period; charters recording credit arrangements become prevalent in the late sixteenth and early seventeenth centuries. Like other wealthy families of the time, the Salas may simply have wanted to pursue promising business opportunities and sold their rural holdings in order to acquire the requisite funds.
12. Aangezien het kasteel van Torrelló in 1554 werd vernietigd, verwierf Benedictus ongetwijfeld slechts bepaalde rechten binnen het oorspronkelijke kasteeldistrict, vandaar dat het onwaarschijnlijk is dat de Sala’s enig groot financieel voordeel hiervan hadden. Hun aankoop van het recht ça Noguera terug te kopen is ook van twijfelachtige betekenis. Echter, de conclusie dat ernstige financiële moeilijkheden het eind van de uitbreiding hadden bewerkstelligd van de familie Sala blijft gissen. Hoewel de verkoop (of verpanden) van de Sala eigendommen vaak door een directe behoefte aan kapitaal wordt ingegeven (bijvoorbeeld om voor herdenkingsdiensten of om giften aan kloosters te betalen, om uitstaande schulden te voldoen, of om borg te staan voor ondernemingen), hun transacties zijn niet uniek onder die van de vroeg moderne periode; de oorkonden die kredietregelingen registreren worden gangbaar eind zestiende en begin zeventiende eeuw. Net als andere rijke families uit die tijd hebben de Sala’s wellicht veelbelovende zakelijke kansen willen grijpen en hun landelijke bezittingen verkocht om voldoende fondsen te verwerven.
13. 0lder catalogue numbers appearing consistently on the dorso of most documents suggest that the collection once contained at least 525 charters. Of this number only 289 can be accounted for today.
13. Oudere catalogusnummer die consequent op de rug van de meeste documenten zijn aangebracht suggereren dat de collectie eens heeft bestaan uit minstens 525 oorkonden. Van dit aantal kunnen er momenteel slechts 289 verklaard worden
14. Els castells catalans, IV, 284-87.
14. Els castells catalans, IV, 284-87.
15. There are two indications which, though conjectural, may link this historically obscure fortress to the Salas who owned Montorroell two hundred years later. First, at the turn of the fifteenth century, Raymundus Andrea de Sala purchased the manse of Poal in the parish of Vic. This manse may well be located near the ancestral property in the district of Pual, since the similarity of the names is striking. Second, there exist today two farms associated with the name Montorroell (Montorro), which are situated in the Sora district of the extinct parish of St. Genesius de Pinu. The ruins of the Sala castle stand in close proximity. Thus, it appears that the Salas may have relocated from their original lands south of Vic to the parish of St. Baudilius about twenty kilometers north, developing ties with the nearby region of Sora in the process (see Els castells catalans, IV, 963). The Salas also tended to acquire property in the parish of St. Genesius.
15. Er zijn twee aanwijzingen die, hoewel historisch onduidelijk, dit kasteeltje verbinden aan de Sala’s die Montorroell twee honderd jaat later bezaten.Ten eerste, bij het wisselen van de vijftiende eeuw kocht Raymundus Andrea de Sala de hoeve van Poal in de parochie van Vic. Het is mogelijk dat deze hoeve dichtbij het voorouderlijk bezit in Pual was gelocaliseerd, aangezien de gelijkenis van de namen opvallend is. Ten tweede, er bestaan momenteel twee boerderijen die verbonden zijn aan de naam Monotrroell (Montorro), welke zijn gesitueerd in het Sora-district van de uitgestorven parochie van St. Genesius de Pinu. De ruïnes van het Sala-kasteel bevinden zich vlakbij. Aldus, het schijnt dat de Sala’s zich verplaatst hebben van hun oorspronkelijke landerijen ten zuiden van Vic naar de parochie van St. Baudilius, ongeveer 20 kilometer noordelijker, op deze wijze banden aanknopend met het nabij gelegen gebied van Sora (zie Els castells catalans, IV, 963) De Sala’s neigden ook tot het verwerven van bezit in de parochie van St. Genesius.
16. See Els castells catalans, IV, 960-63. The castle of Duocastella was also tied to the castle of Gurb through at least two marriages in 1338 and 1391 (Els castells catalans, IV, 796). The purchase of a small fortress such as Duocastella or Montorroell is characteristic of wealthy urban families of this period. Castles often represented lucrative investments, allowing their owners to establish themselves as elites in a small area. (Castle lords frequently infiltrated the ranks of the minor nobility.) The Salas exemplify a bourgeois family seeking to advance their social status. While they may eventually have been ennobled, it has proved impossible to link them with the Sala families in Alberto García Carraffa's Diccionario heráldico y genealógico de apellidos españoles y americanos (Madrid, 1958), LXXIX, 130-42.
16. Zie Els castells catalans, IV, 960-63. Het kasteel van Duocastella had eveneens banden met het kasteel van Gurb door tenminste twee huwelijken in 1338 en 1391. (Els castells catalans, IV, 796). De aankoop van een kleine vesting, zoals Duocastella of Montorroell, is karakteristiek voor de rijke stedelijke families van deze periode. Kastelen waren vaak lucratieve investeringen; hun eigenaren de mogelijkheid gevend zich als elite te vestigen in een klein gebied. (Kasteelheren drongen op deze wijze vaak door tot in de rangen van de lagere adel). De Sala’s dienen als voorbeeld van een burgerlijke familie die een hogere sociale status tracht te verkrijgen. Tenzij zij uiteindelijk in de adelstand zijn verheven, is het onmogelijk gebleken om hen aan de Sala-familie te verbinden in Alberto Garcia Carraffa’s Diccionario heráldico y genealógico de apellidos españoles y americanos (Madrid, 1958), LXXIX, 130-42
17. A large number of charters in the collection involve individuals bearing the name Podiolo [Pujol]. Because the name was extremely common, however, and because it has proved impossible to establish any clear link between Alamanda de Podiolo and others of the same name, it is not certain that the same family is consistently represented in the collection.
17. Een groot aantal van de oorkonden in de verzameling draait om personen die de naam Podiolo dragen [Pujol]. Echter, daar dit een naam is die bijzonder veel voorkomt, en omdat het onmogelijk is gebleken om een verbinding te leggen tussen Alamanda Podiolo en anderen met dezelfde naam, is het niet zeker dat constant dezelfde familie in de collectie wordt vertegenwoordigd.
18. Parchments in the collection which record transactions of individuals bearing the name Nogaria undoubtedly refer to relatives of Johanna. These charters include: MSS 8, 9, 59, 69, 71, 78, 79, 80, 115, 128,150, 153, 173, 193, and 210.
18. Perkamenten in de collectie die transacties registreren van personen die de naam Nogaria dragen, verwijzen ongetwijfeld naar verwanten van Johanna. Deze oorkonden omvatten MSS 8, 9, 59, 69, 71, 78, 79, 80, 115, 128,150, 153, 173, 193, en 210.
19. Els Castells catalans, IV 1042
19. Els Castells catalans, IV 1042
20. Since the relationship of many of the Sala family members remains unspecified in later documents, it is often difficult to establish the lineage of the family beyond the mid-fifteenth century. Other individuals associated with the Sala family include: Paula and Hieronyma Agramunt, nieces of Onofrius Josephus Sala (MS 258); Joanna Agramunt, wife of Jacobus Agramunt Mir and daughter of Petrus Onofrius Sala (MS 265); Petrus Andrea de Sala, uncle of Johannes Sala, who is the son of Salvator Sala (MS 202; perhaps the same person as Petrus Sala, brother of Salvator); Anthicus Sala (of the house of Saladeures), nephew of Johannes Sala, canon of Vic (MS 255; perhaps the son of Jonannes Sala, lord of Montorroell from 1478 to 1509); Petrus Sala, cleric of Vic, and Sebastianus Sala, canon and provost of the cathedral of Vic (MS 20l; Sebastianus is probably the same person mentioned in MS 198 as the brother of Franciscus Sala); Jacobus Sala, cleric of Vic, nephew of Petrus Sala (MS 196; Petrus is most likely the prior of San Llorenca del Must); Josephus, Franciscus, Joannes Baptists, Paulus and Paula Sala, children of Onofrius Josephus Sala, who is the son of Petrus Onofrius Sala, lord of Montorroell from 1549 to 1558 (MSS 258, 265, and 26B); and Josephus Gerard, a distant relative of the Agramunts (MS 249). Petrus Onofrius Sala married Anna Bosch, daughter of Jacobus Bosch y de Fontarnau, merchant of Vic (MSS 231 and 234). Among earlier documents, the following individuals are anomalous family members: Petrus de Sala (MS 26; perhaps the father of Raymundus de Sala MS 49j); Jacobus de Sala, lawyer of Vic (MS 97; probably from a different branch of the family); and Petrus Sala, who is a witness in a charter from 1378 (MS 84).
20.Omdat de relatie van veel van de leden van de Sala-familie niet gespecificeerd wordt in latere documenten, is het vaak moeilijk om halverwege de vijftiende eeuw de nakomelingen van de familie vast te stellen. Andere personen die met de Sala-familie worden geassocieerd zijn: Paula en Hieronyma Agramunt, neef en nicht van Onofrius Josephus Sala (MS 258), Joanna Agramunt, echtgenote van Jacobus Agramunt Mir en dochter van Petrus Onofrius Sala (MS 265), Petrus Andrea de Sala, oom van Johannes Sala, die de zoon is van Salvator Sala (MS 202, mogelijk dezelfde persoon als Petrus Sala, broer van Salvator), Anthicus Sala (van het huis van Saladeures), neef van Johannes Sala, kanunnik van Vic (MS 255, mogelijk zoon van Johannes Sala, Lord van Montorroell van 1478 tot 1509), Petrus Sala, geestelijke in Vic, en Sebastianus Sala, kanunnik en provoost van de kathedraal van Vic (MS 201, Sebastianus is mogelijk dezelfde persoon die genoemd wordt in MS 198) als broer van Franciscus Sala). Jacobus Sala, geestelijke in Vic, neef van petrus Sala (MS 196, Petrus is hoogst waarschijnlijk de prior van San Llorença del Must), Josephus, Franciscus, Joannes Baptist, Paulus en Paula Sala, kinderen van Onofrius Josephus Sala, die de zoon is van Petrus Onofrius Sala, Lord van Montorroell van 1549 tot 1558 (MSS 258, 265 an 26B) en Josephus Gerard, en verre verwant van de Agramunts (MS 249). Petrus Onofrius Sala huwde met Anna Bosch, dochter van Jacobus Bosch y de Fontarnau, koopman van Vic (MSS 231 en 234). In vroegere documenten vinden we de volgende, mogelijke, familieleden: Petrus de Sala (MS 26, misschien de vader van Raymundus de Sala MS 49j), Jacobus de Sala, advocaat van Vic (MS 97, waarschijnlijk van een andere tak van de familie) en Petrus Sala, die getuige is in een oorkonde van 1378 (MS 84).
21. This information is taken from Eduard Junyent's Jurisdiccions i privileges de la ciutat de Vich (Vic, 1969). I am grateful to Paul Freedman for this referenee. For a concise, informative survey of the history of Vic, see Antoni Pladevall Font, Una familia de mercaderes de pieles en Vic a finales del siglo XlV(Vic, 1972), 11-24.
21. Deze informatie is afkomstig van Eduard Junyent’s Jurisdiccions i privileges de la ciutat de Vich (Vic, 1969). Ik ben Paul Freeman dankbaar voor zijn referentie. Raadpleeg Antoni Pladevall Font, Una familia de mercaderes de pieles en Vic a finales del siglo XlV(Vic, 1972), 11-24. voor een kort, informatief overzicht van de geschiedenis van Vic.
22. As lords of Montorroell, for example, their rural holdings, though not vast, were nonetheless substantial, and there is no doubt that their association with that castle earned them a great degree of respect within the community. Their holdings included property in the parishes of St. Baudilius de Luçanesio, St. Petrus de Sora, St. Augustinus de Luçanesio, St. Petrus de Plano, and St. Genesius de Pinu; the fortified house of Vilar (MS 220; Vilar is linked with the Conanglell name; see Els castells catalans, IV, 938-41); tithe rights in the parishes of St. María des Peyes, St. Michael dela Guardia, St. Petrus de Roda, St. Martinus Delbas (MS 220), and St. Marcellus de Sederra (MS 12); and obligations from the Callar family from 1517 onward (MS 217) This list is, no doubt, only fragmentary.
22. Als Lords van Montorroell, bijvoorbeeld, waren hun landelijke bezittingen, hoewel niet enorm, niettemin essentieel, en zonder twijfel leverde hun associatie met het kasteel hun veel respect op binnen de gemeenschap. Hun bezittingen bevatten eigendommen in de parochies van St. Baudilius de Luçanesio, St. Petrus de Sora, St. Augustinus de Luçanesio, St. Petrus de Plano, en St. Genesius de Pinu, het versterkte huis van Vilar (MS 220, Vilar is verbonden met de naam Conanglell, zie Els castells catalans, IV, 938-41); tienden-rechten in de parochies van St. Maria des Peyes, St. Michael de la Guardia, St. Petrus de Roda. St. martinus Delbas (MS 220) en St. Marcellus de Sederra (MS 12) en obligaties van de Callar familie vanaf 1517 (MS 217). Zonder twijfel is deze lijst slechts fragmentarisch.
23. Scheuch most likely acquired the collection intact, as suggested by the continuity of cataloguing information (appearing on the dorso of most charters) which predates his ownership. The general nature of the collection also tends to confirm its unity when acquired.
23. Scheuch verwierf waarschijnlijk de intacte verzameling, hetgeen gesuggereerd wordt door de continuïteit van de catalogus- informatie (aanwezig op de achterkant van de meeste oorkondes) welke zijn eigendom antidateren.
24. On Frederick C. Scheuch, Professor of Modern Languages at the University of Montana (Missoula), see The National Cyclopaedia of American Biography (New York: James T. White dc Co., 1962), XLIV 448-49.
24. Voor Frederick C. Scheuch. Professor Moderne Talen van de University of Montana (Missoula), zie The National Cyclopaedia of American Biography (New York: James T. White dc Co., 1962), XLIV 448-49.
25. The collection was first described in Seymour de Ricci and W. J Wilson, edd. Census of Medieval and Renaissance Manuscripts in the United States and Canada (New York: H. W. Wilson Co., 1937), 1150. In a letter dated 18 February 1930 to W. J. Wilson, assistant editor of the Census, Scheuch reports that, as far as he could determine, the manuscripts "had never been used in any manner whatsoever for reference or otherwise." In a previous letter dated 29 January 1930 to M. G. Buckhous, Librarian of the University of Montana (Missoula Library, W. J. Wilson states that, although a frequent visitor in Missoulu he "had not suspected the existence of any such manuscript material." (Letters and memoranda cited here and elsewhere can be found in the Library of Congress Archives on "Project C," the Census project, boxes 21 and 27, in the Manuscripts Division at the Library of Congress).
25. De collectie werd voor het eerst beschreven in Seymour de Ricci en W.J. Wilson, edd. Census of Medieval and Renaissance Manuscripts in the United States and Canada (New York: H. W. Wilson Co., 1937), 1150. In een brief, gedateerd 1930 aan W.J. Wilson, assistent redacteur van de Census, rapporteert Scheuch dat, voor zover hij kon vaststellen, de manuscripten “nooit gebruikt zijn op welke wijze dan ook voor referentie of anderszins”. In een voorafgaande brief, gedateerd 29 Januari 1930 aan M.G. Buckhous, Bibliothecaris van de University of Montana (Missoula Library), verklaart W.J. Wilson dat, hoewel, een regelmatig bezoeker in Missoula hij “ het bestaan niet vermoedde van zulk een manuscriptenmateriaal”.(Brieven en memoranda hier en elders geciteerd kunnen gevonden worden in Library of Congress Archives in "Project C," het Census-project, dozen 21 en 27, in the Manuscripts Division at the Library of Congress).
26. Letter dated 9 December 1931 from Frederick Scheuch to Dr. Herbert Putnam at the Library of Congress. These sixteen manuscripts are included in this handlist and are denoted by the Smithsonian accession number following the transcription.
26. Brief gedateerd 9 december 1931 van Frederick Scheuch aan Dr, Herbert Putnam bij de Library of Congress. Deze zestien manuscripten bevatten de lijst van handschriften en worden aangeduid met het toelatingsnummer van Smithsonian na de transcriptie.
27. Letter dated 5 March 1931 from Frederick Scheuch to Dr. Herbert Putnam.
27. Brief gedateerd 5 maart 1931 van Frederick Scheuch aan Dr. Herbert Putnam
28. The Scheuch numbers of the charters reported missing are: [2], 7, 9, 33, 41, 54, [56], [67], [either 84 or 91], [93], 98, [99], [121], 164, [121],164, [either 213 or 215], [216], [221], 226, 240, [245], 249, 260, 277, [285], [287], 297, [298], and 334-392. [Brackets denote Smithsonian ownership.]
28. De nummers van de oorkonden van Scheuch die als vermist staan aangegeven zijn: : [2], 7, 9, 33, 41, 54, [56], [67], [hetzij 84 of 91], [93], 98, [99], [121], 164, [121],164, [hetzij 213 of 215], [216], [221], 226, 240, [245], 249, 260, 277, [285], [287], 297, [298], en 334-392. [Haakjes duiden het eigendom van Smithsonian aan].
29. Some charters bear no Scheuch labels (MSS 6, 167, 188, 251, 289), while others have labels with duplicated numbers (e.g., 24, [39 ?], 107, 108, 138, 191, 192, [225 ?], [227 ?], 264, [325 ?].
29. Sommige oorkonden dragen geen Scheuch label (MSS 6, 167, 188, 251, 289), terwijl anderen een label hebben met dubbele nummers( bijv. 24, [39 ?], 107, 108, 138, 191, 192, [225 ?], [227 ?], 264, [325 ?].
30. The Scheuch numbers of the manuscripts still missing are: 7, 9, 33, 34, 41, 51, 54, 66, 68, 81, 83, 84, 91, 98, 101, 111, 113, 115, 128, 135, 140-42, 145, 148, 163-64, 172, 178, 183, 187, 189, 200, 201, 205, 207, 209, 215, 226, 227, 233, 240, 253, 260, 277, 281, 289, 297, 304, 307, 311, 315, 326, 330, 333-92.
30. De Scheuch nummers van de manuscripten die nog steeds vermist worden zijn: 7, 9, 33, 34, 41, 51, 54, 66, 68, 81, 83, 84, 91, 98, 101, 111, 113, 115, 128, 135, 140-42, 145, 148, 163-64, 172, 178, 183, 187, 189, 200, 201, 205, 207, 209, 215, 226, 227, 233, 240, 253, 260, 277, 281, 289, 297, 304, 307, 311, 315, 326, 330, 333-92.
31. Memorandum dated 29 September 1932 from W. J. Wilson to F W. Ashley, Chief Assistant Librarian. This appraisal has not changed greatly in the last fifty years. In addition to the manuscript collection of the Hispanic Society and the one catalogued here, the only other major group of Catalonian documents in the United States is located at the Bancroft Library of the University of California (Berkeley).
31. Memorandum gedateerd op 29 september 1932 van W.J. Wilson aan F.W. Ashlet, Chief Assistant Librarian. Deze schatting is de laatste vijftig jaar niet veranderd. In aanvulling op de manuscriptcollectie van de Hispanic Society en degene hier gecatalogiseerd, is de andere grote groep van Catalaanse documenten in de Verenigde Staten gelocalisserd in de Bancroft Library of the University of California (Berkeley).
32. W. H. Bond, ed. Supplement to the Census of Medieval and Renaissance Manuscripts in the United States and Canada (New York Bibliographical Society of America, 1962), 14-15. The manuscripts are included in this handlist and are denoted by the notation "The Estelle Doheny Collection" following the transcription.
32. W. H. Bond, ed. Supplement to the Census of Medieval and Renaissance Manuscripts in the United States and Canada (New York Bibliographical Society of America, 1962), 14-15. De manuscripten toegevoegd aan deze lijst van handschriften en aangeduid door de aantekening "The Estelle Doheny Collection" na de transcriptie.
33. Letter dated 25 October 1965 to Ruth E. Blanchard, Librarian of the Smithsonian Institution Library. The documents are currently housed with the sixteen manuscripts purchased in 1916 at the Divison of Graphic Arts in the National Museum of American History. Descriptions of these charters are also included in this handlist and are denoted by the Smithsonian accession number following the entry.
33. Brief gedateerd op 25 oktober 1965 aan Ruth E. Blanchard, Librarian of the Smithsonian Institution Library. De documenten zijn momenteel, samen met de zestien manuscripten die in 1916 werden aangekocht, ondergebracht bij the Divison of Graphic Arts in the National Museum of American History. Beschrijvingen van de oorkonden zijn eveneens toegevoegd aan de lijst van handschriften en zijn aangeduid door het Smithsonian toelatingsnummer volgend op de invoer. _____________________
Vertaling Erna Rienties ___________________
Created 09/07/96 Jessica-Julia C. Vitz
Tot slot; We hebben de samenvatting van de THE SALA FAMILY ARCHIVES hier niet geplaatst omdat we doelgericht streven naar een verbinding met de familie Sala in deze blog. Uitsluiten van een verbinding doen we evenmin. De "Hand List of Medieval and Early Modern Catalonian Charters" is ondergebracht in de Familie Sala archieven.
|