De heeren Sala zijn thans openlijk voor den dag getreden als kunsthandelaren. Zagen wij reeds jarenlang een of ander schilderij in de étalage- kast staan, werden wij wel eens in het keurige zaaltje geleid achter het winkelbedrijf, waar allerlei kunstwerken dooreen hingen en stonden, thans is er een geordende tentoonstelling van een enkelen schilder. Van diens aquarelleer-arbeid slechts. Het is een aardige gedachte van de heeren Sala, het eerst in hun kunsthandel het woord te geven aan een Leidschen schilder.
Van W. v. d, Nat toch, den kloeken werker, is de arbeid in Leiden nog niet overbekend. Een twintigtal forsche aquarellen komen ons in den kunsthandel Sala onder de oogen. De meesten hebben tot onderwerp heidegezichten met schapen. Doch ook andere onderwerpen werden door v. d. Nat behandeld. Uw aandacht roepen we op voor het aquarel: korenbindsters, waar vooral het rechtsche vrouwtje zulk een fraai teeken-achtig en kleurrijk effect maakt tegen de verte van land en lucht. Een poortje te Oegstgeest toont kwaliteiten van coloriet en gevoel voor stemming. Een ander aquarel met het witte huis, ‘t welk met stomp dak tegen de lucht zich afteekent, geeft nog iets beters. Doch jammer dat er enkele gedeelten zijn, welke zich niet volop aansluiten bij de toon- en kleurschoonheid van ‘t geheel.
De schuiten in ‘t water brengen een gegeven in herinnering door v. d. Nat reeds meermalen behandeld. Ook hier treft de geslaagdheid van den arbeid. In veelkleurige toetsjes, doch als geheel fijne grijsheid weet v. d. Nat de bewogenheid van zijn emotie dikwijls op ons over to brengen. Niet steeds. Er zijn aquarellen bij die eigenlijk naast het beste wat hier getoond wordt, het gansch en al niet uithouden. Ondertusschen wenschen wij deze tentoonstelling veel belangstellende kijkers toe.
Leidsch Dagblad 03-01-1911
|