Via Leest, Mechelen, Leuven, Tienen, St Truiden, Loncin, Luik, Herve, Aken, Eupen, Verviers, Pepinster, Chaudfontaine… (DB, juni ’61) Het verslag verscheen in De Band nr. 7 : “Begunstigd door een grijze overtrokken hemel werd precies om 4u55, met al de reislustigen, de motor aangezet en weg was de autobus, waarin ook een radioreporter had plaats genomen, speaker bereidwillig afgestaan door de gewestelijke zender “Winkelrois”. Pas een 10-tal minuten op weg werd door deze commentator een beeld opgehangen van de mooie landschappen, de weelderige bossen die een tapijt vormen over bergen en langs de dalen heen. Doorheen dit afwisselend natuurschoon ging het dan over de wiegende kasseien der “Battelse bergen” naar Mechelen toe. De stad van het “Pallieterbier” werd alras bereikt en het ging door Tienen –la ville sucréé-naar de fruitstad St Truiden waar de eerste halte werd gehouden om het innerlijke te bevoorraden, het was 6u40. Er werd dus afgestapt aan het “Café In de Safir” waar voor het vertrek het aldaar te bewonderen “Zandtapijt” kon bezichtigd worden. Of het interessant was, luister even : daar bevonden zich wandtapijten voorstellende “O.L.Vrouw en Bernadette”, “Genoveva van Brabant in het Woud”, “Prinses Josephine Charlotte”, “de H. Christoffel” en op de grond in groot formaat “Het Doopsel van Christus”, dat alles met kleurenzand vervaardigd, in één woord, buitengewoon, als men dan daarbij weet dat de maakster van het grondtapijt vier weken werkt om het klaar te krijgen en ze deze stiel reeds 30 jaar doet ! 7u25 naar Luik, over Loncin waar men nog de resten van het bekende Fort kan zien, en hoe dichter men Luik benadert kan men reeds de koolmijnen ontwaren met in de onmiddellijke omgeving de koolmijnwerkers-huizen, allen in dezelfde trant gebouwd; en ja, men bereikte Luik langs de Place St Lambert, om dan bergaf te gaan met voor zich een uitzonderlijk panorama, rondom in de hoogte gelegen en zo naar de Maas toe en de Ourthe waar deze laatste in de Maas vloeit. Volgende bestemming CHAUDFONTAINE langsheen het woud van “DE DODE PIJP”benaming ontstaan aan het feit dat destijds slachtoffers vielen door giftige uitwasemingen veroorzaakt door het wassen van wol ; verder op naar Verviers en dan ging het naar de “Afdamming van de Vesdre”, bezienswaardig, maar evenwel tijdsgebrek om de verschillende mooie wandelingen te kunnen maken gans beneden tussen beboste wegen. Steeds maar de baan 258 volgen en dwars door de eenmaal beroemde Siegfriedlinie-de anti-tankversperring, waarvan men vele resten ziet staan…naar Monchau !! (Foto onderaan) Een der schoonste natuurplekjes die men te bewonderen krijgt ! Gans in de diepte verheft zich boven de ingesloten huisjes, het kerktorentje, gesticht door de Paters Minderbroeders, en het interieur zelf enig, sober en overweldigend aan schoonheid met de kansel vlak boven een klein altaar. Monchau, het bijzonder druk bezochte stadje in het dal aan de Ruhr, ontzettend druk aan auto’s, autobussen en anderen die soms het verkeer voor lange tijd hinderen. De huisjes hebben grauwe daken ; ook bevindt er zich een kasteelruïne ; bossen stijgen uit de z.g. Haller uit en men ziet er een vervallen wachttoren en oude patriciërshuizen. Wat op te merken valt is, dat sommige huizen in de Laufenstrasse, uiterlijk de indruk verwekken dat de gevel scheef staat, maar zulks komt omdat de rechthoekige vlakken schuins af geverfd werden. Hier werd een ferme halt gehouden van 11u45 tot 14u30, eten en de ogen konden zich aan van alles gretig verzadigen ; hieraan moet ook een einde komen en het ging langs de baan naar Aken toe waar respijt gegeven werd tot 16u45. Aken is de meest westelijke stad van Duitsland. Zij is een kuurplaats met zwavelbronnen, en zij was de meest geliefde stad van Karel de Grote, die er in 814 stierf. De monumenten liggen er dicht bijeen. Op de Marktplaats staat het Stadhuis, gebouwd in de 14de eeuw. Nevens de Granusturm heeft men het restaurant “De Postkoets”. Langs de Krämerstrasse bereikte men de Domkerk waarvan het binnenste uit een koorgedeelte in gotische stijl bestaat alsmede een koepelgebouw voltooid in 805. Het binnenste van het koepelgebouw bestaat uit vier verdiepingen. Buiten de kerkschat heeft men de prachtige Karelschrijn ; het is een der beste werken van edelsmeedkunst. De rondgang der kerk was verboden daar er biecht werd gehoord en men kon slechts een vluchtige blik werpen in de “Scahtkamer” waarin men schrijnen zag staan. In groep ging het dan naar ja, ja…raad eens ? Naar de “Postkoets” langs draaiende trappen naar boven, en op die tweede verdieping werd een welverdiende “pot” gepakt, onder de strenge ogen van een stroeve kelner die wel onbehaaglijk aandeed, maar met de tijd wat soepeler begon te worden en al een “bitte schön” kon zeggen. En dan naar de afreis begonnen naar Luik toe, met een halte op de “Place du Marché” niet lang echter en direct naar St Truiden tot aan “De Sportwereld” als “interlude” en ja, ’t moest er van komen, over Leuven om een laatste verfrissing te nemen in “het Witte Huis” waar de laatste nieuwigheid kon aanhoord worden, maar dat alles belette niet dat tijdig de aftocht geblazen werd naar Leest, waar de doodvermoeide reporter iedereen dankte voor de geschonken aandacht tijdens zijn reportages gegeven..” 1961 – Zondag 6 augustus : N.C.M.V.-afdeling Tisselt-Leest ging op reis. Per autocar ging het naar de Kempen via Lier, Zandhoven, Westmalle, Turnhout, Retie, Mol (met noenmaal aan het Zilvermeer), Leopoldstad (door de koolmijnstreek), Beringen, Zonhoven, Bokrijk (domein), Hasselt, Diest, Scherpenheuvel, Averbode, Westerlo, Heist-op-den-Bergv en Mechelen. De prijs per persoon bedroeg 100 frank. (GvM, 8/7/1961)
Wij beperken ons tot die uit Leest : “1792 in ’t dorp ‘Den Keizer’, ‘Den Rooselaer’ en ‘Het Hoefijzer’, 1802 ‘Sint Sebastiaan’, 1892 ‘De Drij Koningen’ op de Heide.”
1961 – Zondag 27 augustus : Reis K. Fanfare Ste Cecilia naar Virelle
Verslag uit “De Band” van september 1961 : “Wanneer de mensen ter kerke togen, stonden groepjes deelnemers-sters vertrekkensklaar aan de dorpskom, wachtende op hen die door andere autobussen werden opgehaald om dan de vier genummerden in karavaan te plaatsen en de reis aan te vatten. ’t Was 7 u 10 en het ging naar Battel, eerst de Marcel (Noot : Verschuren, foto onderaan) en vrouw opgepikt, en weg over Mechelen naar Leuven. Op de weg alles stil, niet veel te noteren en van Leuven, na de afdaling van de beroemde Bullenberg rechts af naar Namen. Eens in de nabijheid van de hoofdstad der provincie Namen kon men vaststellen en aanvoelen dat men zijn intrede deed in hoog België, en de wonderen van de natuur zich meer en meer openbaarden aan ’s mensen oog, en dat ging mooier en mooier tot Dinant en daar was het “halt stoppen chauffeur”. ’t Was tijd ook, want, bij sommigen was er een innerlijk onweer hoorbaar, zodat verdere uitbarstingen moesten vermeden worden, en menig hapje werd verzet…en dan opgemonterd naar MAREDSOUS of reeds een afstand van plus minus 120 km van de Zenne ! Iedereen had hier de gelegenheid om de H. Mis bij te wonen, wat ook gedaan werd. De Hoogmis had plaats in de Abdijkerk der Paters Franciscanen, een groots gebouw met als ingang een ietwat Middeleeuwse stenen poort, en links op de koer een enorme Abdij. Over de kerk zelf is wel wat merkwaardigs te zeggen : vooreerst achteraan in de kerk stond een tafel overdekt met een witte doek, en daar stonden een paar rieten mandjes en een zilveren schotel, op deze laatste lagen hosties, en dan een aanduiding “leg uw hostie daarin”. Op dat ogenblik kon niet meer uitleg gegeven worden, maar zulks zou nadien wel tot iedereen doordringen. Na de Nutting werden deze hosties naar voren gebracht en voor de Priester op het Altaar neergelegd, zij werden gewijd en dan werden zij uitgereikt als Communie aan hen die hun hostie in het rieten mandje hadden gereserveerd. Anderzijds was er nog wat anders. In de kerken die wij tot nog toe bezochten stond de priester bij het H. Misoffer met de rug naar de aanwezigen ; hier stond hij met het aangezicht naar de gelovigen en nog meer, het altaar, gans in arduin, stond vooraan op het koor en daarachter het gestoelte waar de kloosterlingen hadden plaats genomen. Na deze kerkelijke dienst heeft men kunnen vaststellen hoe sociaalvoelend die mensen daar zijn ten overstaan van noodlijdenden, hoe spontaan zij hun penning toewierpen aan een noodlijdende die hen zeer dankbaar zal geweest zijn ! Bij het doorrijden der onderscheiden Waalse gemeenten wuifden de landslieden ons vriendelijk toe, alsof zij wilden zeggen “goede reis”. Zelfs de koeien genoten van een zalige rust in de weide en ’t werkte zo intens op het menselijk gemoed dat een reizigster aan de ontboezeming niet kon weerstaan en overtuigend zegde : “ik wou dat ik mij bij die koeien kon gaan neervleien !” De tijd stond niet stil en dan weer verder “non stop, recht door” naar Virelle doel der reis. Een brede ingang door een dreef met links het “meer”, een weinig bergop, rechts bossen…en dan een plein met in de achtergrond een “kiosk” en in rotsen heel in de hoogte een restaurant. Daar werd in samenwerking met het Gemengde Zangkoor een concert gegeven dat de meeste bijval mocht genieten van al de toeristen die daar van het heerlijke zonnetje kwamen genieten. Na het muzikale gedeelte was er vrijaf tot 18 uur. Het “MEER” waarvan hoger sprake is een plasje water dat amper “122 hectaren” oppervlakte heeft. Motor-, zeil- en roeiboten kruisten er door mekaar en weldra was de Leestse gemeente bezitster geworden van deze watervlek ! (Foto onderaan) Om er wat pracht bij te zetten bracht Antoine er een unieke serenade met zijn koperen pierement ; het klonk werkelijk schoon, het was of de tonen over het water gleden en de oren streelden, en alsmaar door wemelden de Leestenaren rond in de wiegende deining van hun bootje ! Spijtig…18 uur en het ging terug de baan op naar…Charleroi en dan de richting Waterlo…maar…te Gosselies, heel onverwacht, stapte men er af om daar de dansende “Gilles” te kunnen bewonderen en zo werd de aftocht geblazen om 20u15 naar Waterlo toe waar een verfrissing werd genomen, en waar de Juul en de Frans hun beste taalkennis ten beste gaven. Daar kon men nog nauwelijks de Leeuw van Waterlo door de duisternis ontwaren. Met weemoed verliet iedereen de grote plek van het café en in weinig tijd kwamen we terug toe in de Battelse bergen, waar ons de bus voorbijreed van andere dorpsgenoten, eveneens het einde van hun reis, zodat Leest terug compleet op het appel kon verschijnen, na een rit van plus minus 300 km. En wat nu over de reis zelve : heel eenvoudig, het was een schone reis, zij die iets wilden zien, hadden daartoe gelegenheid te over, en dat voorzeker de inrichters mogen gefeliciteerd worden voor het genomen initiatief. Vergeten we Armand Pien niet, die zorgde voor het goede weer, en werd als beloning benoemd tot…bestendig weermaker voor toekomstige reizen.”
Foto’s -Een blik op het prachtige Monchau. -Marcel Verschuren en zijn echtgenote Maria Van den Branden waren ook van de partij op de reis van de fanfare. -“Het meer van Virelle”.
1961 – 29 juli – G.v.M. : Maurits Van Camp staakt met koersen
“De eens zo beloftevolle nieuweling uit Leest, Maurits Van Camp, (alias Dourlens) die voor enige tijd, o.i. veel te vroeg overstapte naar de liefhebberscategorie, heeft er het bijltje bij neergelegd en is momenteel werkzaam in een metaalfabriek te Willebroek. Good-luck Maurits !”
1961 – 29 juli : Advertentie Gazet van Antwerpen
“V.W. luxe ’53 te koop. Bevragen Peeters Frans Vinkstraat 7 Leest of ruiling voor Opel Kapt.”
1961 – 31 juli : Overlijden van Gaston Emilius BUSSCHOT (foto onderaan)
Gaston Emilius Busschot was medestichter en erelid van de fanfare “Sint-Cecilia Leest”. Hij werd geboren te Leest op 21 november 1881 en overleed te Tisselt op 31 juli 1961. “De Band” van augustus : “De teraardebestelling van wijlen Gaston Busschot, sedert enkele tijd woonachtig te Tisselt werd door een zeer talrijke schare onzer gemeente bijgewoond. Door de K. Fanfare Sint Cecilia werd een reuzenkrans op zijn graf neergelegd, daar deze medestichter was van deze maatschappij en nog steeds ere-bestuurslid.” Zijn bidprentje : “Hij was een vrome christen en een toonbeeld van godsvrucht. Hij was tevens overbezorgd voor ons allen, hij, die zo gaarne zich zelf vergat, om in stille en nederige liefde zich aan het belang van ons allen te wijden. Hij stierf zoals hij had geleefd. Rustig bracht hij het offer van zijn leven. Zonder beperking aanvaardde hij Gods wil. Geen enkele klacht kwam over zijn lippen. Zijn dood scheen hem als een gebeurtenis die hij reeds lang met God had geregeld. Hij stierf in een gelukkige ouderdom, gekomen tot de volheid van zijn dagen. Onverdroten heeft hij zijn taak vervuld hier op aarde. Rechtvaardigheid en eerlijkheid stelde hij boven aardse goederen. Zijn aandenken blijft ons duurbaar. Dierbare kinderen en kleinkinderen, als kristen mensen weet u dat de dood voor ons allen slechts de overgang is naar een beter leven, ik zeg u niet vaarwel maar tot wederziens in het Vaderhuis. Leeft in vriendschap samen. Ik dank u allen voor uw genegenheid. We gaan voor elkaar bidden met de hoop op een gelukkig wederzien. Vaarwel.”
1961 – Augustusnummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia
“De activiteit voor deze maatschappij gaat steeds voort. Te Weert bij Bornem heeft zij de kroning van de Visserskoning moeten opluisteren om daarna een wandelconcert te geven te Strombeek. Op zondag 27 augustus wed deze Fanfare uitgenodigd te Virelle, zulks in samenwerking met haar Gemengd Zangkoor.”
1961 – Augustusnummer “De Band” : Ongeval
“Het mistig weder was oorzaak van een ongeval dat één onzer dorpsgenoten overkwam. Door de mist misleid kwam Jan Spinnael (foto onderaan) uit de Dorpstraat in een gracht terecht en liep verschillende verwondingen op, zodat geneeskundige zorgen dringend nodig waren. Alhoewel alles zich bepaalde tot diepe vleeswonden was hij er zeer erg aan toe. Aan de sympathieke jongen kunnen wij slechts toewensen dat hij vlug en algeheel moge herstellen.”
Jan Spinnael werd te Leest geboren op 7 juni 1934 als zoon van Georges Spinnael en van Maria L. Verbruggen. Jan overleed in zijn huiskring op 19 juli 2004. Hij was gehuwd met Fransine Van Eekel die hem twee dochters schonk : Marina en Maggy Spinnael.
“Zijn leven was werken, trots en tevreden. Zijn einde was lijden, moedig en waardig. Eenvoudig en stil heeft hij geleefd. Hij kon zo dankbaar zijn voor de nabijheid en vriendschap van de medemensen. Hij was een braaf en goed mens. Wij zijn hem dankbaar om al de liefde, om zoveel bezorgdheid, om zoveel belangloze inzet, om zijn aanwezigheid, om duizenden dingen. Laat ons proberen de herinnering aan de goede man te blijven bewaren, om hem te laten voorleven in ons hart.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
“Wij danken Maria Lauwens (foto onderaan) voor het toezenden van een zichtkaart vanuit Parijs, alsmede de Landelijke Jeugd voor een zichtkaart vanuit het Bivak-Centrum Sint Pieters Rode.”
(Noot : Maria Lauwens daarover in juni 2016 : “Ik had in het derde middelbaar meegedaan aan een kwis van een Franstalig maandblad FUSEE. Er waren twee soorten kwissen : eentje voor zestien plussers en eentje voor jongeren. De prijs was een helikoptervlucht naar Lille maar omdat ik nog geen 16 was mocht ik niet met de helikopter mee en toen hebben ze mij laten meevliegen naar Parijs met de ouderen. Ik herinner me dat nog zeer goed. We vlogen toen op Le Bourget en dat was toen nog een klein uur vliegen. Het was tevens mijn luchtdoop."
Maria Lauwens (°1946) is de jongste dochter van Jan en Mathilleke De Bruyn. Ze huwde met Willy De Roover (°Rijmenam 2/6/1946, +Hofstade 3/6/2020) uit Hofstade.
1961 – 3 augustus – G.v.M. : Ongeval op de Battelsesteenweg
Op de Battelsesteenweg te Mechelen gebeurde een ongeval tussen de bromfietser Karel Van der Sande uit Mechelen en de fietser uit Leest René Geets. Beiden werden hierbij licht gewond.
Foto’s :
-De medestichter en erelid van de fanfare Sint-Cecilia Gaston Busschot speelde er ook bugel.
1961 – 25 juli : Soldaat Marcel DE PRINS -Euskirchen :
“Eindelijk ben ik hier met mijn eerste briefje aan De Band. Ik heb voor het ogenblik bijna drie maanden geklopt en vind dat de tijd hier vlug voorbij gaat. Ik sta hier in de beenhouwerij en moet hier niet te veel werken. Om de 4 à 5 dagen ben ik van dienst en dan moet ik rond 5 uur beginnen om tegen 6 uur koffie te maken en de rantsoenen te verdelen, en dit voor een 300 man. Ge moet dan de ganse dag in de keuken blijven tot ’s avonds wanneer het piket gedaan heeft met schuren en patatten jassen. Als ge een goei compagnie hebt dan kunt ge al om 7 uur gedaan hebben. Maar gisteren zat ik met een hoop luierikken op mijn kot en het was 9 uur voor ik gedaan had. Toch is het hier in Duitsland veel beter en straffen dat kennen ze hier niet. Ik kwam hier en moest nog vier dagen koeken eten ; daar heeft geen mens een woord over gezegd. Hier loopt ge rond lijk ne vagebond, hemd open, geen muts of gordel bij, daar zeggen ze niets van. ’s Morgens komt er ne sergeant u uit uw nest halen of stompt eens tegen uw lijf, dat is hier appel aan bed. Dit verschil is hier veel te groot tegenover Turnhout. Daar zoudt ge dat allemaal eens moeten geprobeerd hebben, dan schoten ze u omver. Maar Turnhout is een opleidingscentrum en ze moeten toch laten zien dat een soldaat daar niets te zeggen heeft. Alvorens te stoppen doe ik nog de beste groeten aan alle Leestenaren, maar vooral aan de verdedigers van het Vaderland.”
-Marcel De Prins uit Antwerpen-Luchtbal, 28/9/61 : “Eindelijk heb ik ook wat tijd gekregen om ook eens een briefje te schrijven. Met mij gaat nog alles opperbest en ik hoop van u allemaal hetzelfde. Ik heb nu 6 maanden achter de rug en het ergste zal wel voorbij zijn, hoop ik tenminste, want wij zijn hier juist terug van maneuvers en de 9de oktober moeten we de wacht gaan kloppen in Brussel aan het Koninklijk Paleis, maar nu beginnen ze hier alle weken met alarm in onze compagnie, dat is niet alles als ge goed slaapt, uit uw bed, en dan op de rapst mogelijke tijd verzamelen met al wat ge hebt. Nu zitten we al drie dagen zonder elektriek, dat is niet alles met het licht van een kaars een brief schrijven. Langs deze weg heb ik nu de kans aan al de soldaten van Leest de beste groeten over te maken, behalve aan René Bernaerts, want die ligt hier in de Staf Compagnie, dat is maar 50 meter van mij af en we komen toch alle dagen bijeen. In ’t bijzonder wens ik mijn kozijn Albert Daelemans veel geluk bij zijn legerdienst, veel vergunning en zo weinig mogelijk bollen. Nu ga ik sluiten met de beste groeten aan alle Leestenaren en bijzonder aan de B.J.B.-ers van Leest. Nog 180 dagen.”
-Brussel : “Hier wat nieuws van uit Brussel van een bleuke die nog 162 dagen moet kloppen. Met mij is nog alles oppebest en ik hoop van iedereen hetzelfde. We zitten hier in Brussel voor de wacht aan de Koninklijke Paleizen van Brussel en Laken gedurende drie weken van 9-10 tot 24-10. Wacht uit zijn eigen is niet slecht maar toch moeilijker dan in de kazerne geloof ik want daar heb ik geen ondervinding van. Ik zal nu maar sluiten met de beste groeten aan alle Leestenaren en bijzonder de B.J.B.-jongens en ook alle soldaten van Leest.”
-Luchtbal 6/1/1962 : “Hier dan nog eens een briefje van een ‘bleuke’ die nog juist geteld 83 dagen moet kloppen. Met mij gaat nog alles opperbest wat ik tevens hoop van alle soldaten van Leest. Ik vind het mijn plicht ‘De Band’ te bedanken voor het geschenk dat ze mij toegestuurd hebben en wens meteen alle soldaten van Leest een gelukkig Nieuwjaar met niet teveel ballen of P.K. en nog minder cachot. De oefeningen zijn hier wel een beetje lichter, maar welke soldaat klaagt nu niet, anders was hij niet bij het leger. Ik zal maar sluiten met ieder een gelukkig jaar te wensen en bijzonder de B.J.B.-jongens van Leest. Nog 83 en terug burger.”
-Marcel De Prins vanuit Antwerpen-Luchtbal, 23/3/1962 : “Hier dan nog eens wat nieuws van een der anciens van Leest en dat kan nu ook wel de laatste zijn. Vooreerst wil ik Milac bedanken voor al hetgeen ze voor mij gedaan hebben gedurende mijn diensttijd. Met mij gaat nog alles opperbest en ik hoop van alle soldaten en alle Leestenaren hetzelfde. Tot nu toe hebben we reeds 358 dagen geklopt en moeten er nog 8 want we zwaaien eerst de 31ste maart af omdat we de 4de april maar binnen gegaan zijn. Op ons laatste kamp was het niet te best, veel kou en twee nachten moeten buiten slapen waarvan er een onder een sneeuwlaag van 15 cm. Het eten was daar soms niet eetbaar, zodat we naar de stad gingen eieren halen en in onze gamellen bakten op onze kamer. Ik heb daar toch maar twee oefeningen moeten meedoen want daar heb ik zowat het boerke gespeeld. Verder wens ik de soldaten van Leest een goede rest van hun term. Tot besluit de beste groeten aan alle soldaten, zeker de B.J.B.-ers die ik terug kom vervoegen.”
-Marcel De Prins uit Euskirchen, 25/4/1962 : “Eindelijk nog eens wat nieuws van een die ancien aan ’t worden is t.t.z. nog twee dagen en ik ben terug bij ons moe. Vandaag heb ik mijn gordels afgestuurd en daarmee is die 10 fr weeral verdiend, ’t is wel niet veel maar ik heb er toch niet veel moeten voor doen. Morgen alles binnenleveren en dan zal het hier wel ver gebakken zijn, niet dat ik tegen mijn goesting bij ’t leger ben geweest, maar ge kunt er toch niet bij blijven. Ik heb hier door den band een goed leventje gesleten, er waren wel dagen dat het ook mijn keel uit hing, dan moest het toch nog al ruig doen maar ik denk wel dat iedereen al eens zo’n dag heeft. Ik heb 3 kampen gedaan (2x Vogelsang en 1x Höhne) en daar heb ik serieus mijn botten mogen afdraaien, maar voor de rest met de hoop meedoen. Alvorens te sluiten, wil ik jullie nog bedanken voor de geschenken die ik ontvangen heb, alsook voor het regelmatig opsturen van tijdschriften. Ik wens de mannen van Milac nog veel succes met De Band en al de soldaten van Leest een spoedig afzwaaien en nog veel plezier bij den ABL. Nog 49 uren en een kwartier.”
Marcel De Prins werd te Leest geboren op 19 maart 1942 en hij overleed te Bonheiden op 24 februari 2011. Hij was gehuwd met Elisabeth Nestor.
1961 – Van 26 juli tot 2 augustus : Kamp van de Landelijke Jeugd
Locatie : Sint Pieters-Rode bij Aarschot. Waren ze vorig jaar nog in een oude schuur gelogeerd, de tegenstelling kon niet groter zijn, dit jaar betrokken ze een prachtig oud kasteel, inclusief met ophaalbrug en schietgaten. Zondag was bezoekdag. In “De Band” nr. 7 verscheen volgend verslag : “KOM ONZE VREUGDE DELEN !!! Dit was het thema van ons kamp te Sint Pieters Rode, dat we blij, als zusters tesamen, mochten beleven, midden in het heerlijke Hageland… Het oude Middeleeuwse kasteel, waarop we logeerden, bracht iedereen vanaf de eerste dag in kampstemming. Zijn ophaalbrug en inrijpoort, zijn dikke muren, het water waardoor het gans omringd is, en daarrond de bossen en het deinende landschap, gaf soms wel de indruk in een tijd te leven, anders dan de onze. Maar dromen stond natuurlijk niet op ons programma, wel strozakken vullen bij de aankomst. Daarna karweitjes en verkenning en ondertussen was de zon reeds ver gedaald. De volgende morgen verscheen de zon lachend aan een onbewolkte hemel en…dat geluk hadden we bijna alle dagen. Wachtwoorden en actiepunten moesten elke dag opnieuw trouw nageleefd worden. Ik moet verklaren dat het altijd niet zo gemakkelijk was, maar dat iedereen er zijn best om deed, opdat haar vendel het hoogste aantal punten zou behalen, dat is ook waar. Vooral het Koningsvendel en het Keurvendel van de Madeliefjes, hebben een harde strijd gestreden, maar we zijn er zeker van dat ze er ook veel vreugde aan beleefd hebben. Onze goede Aalmoezenier van Nieuwrode, die we niet gemakkelijk zullen vergeten, was steeds paraat om ons met raad en daad bij te staan. Van hem bewaren we een dankbare herinnering, voor de speciale H. Missen die hij voor ons altijd deed, voor het studiekringetje van de Zonnebloemen, voor de lekkere perziken, voor de spelletjes met onze kleinsten en voor alle steun die we van hem steeds mochten verwachten. En…wat we zoals gedaan hebben op kamp ? Wel, dat is natuurlijk heel veel, en ik zou zeker veel vergeten moest ik beginnen opnoemen, laten we dan maar best bij enkele bijzonderheden blijven. Voor het spel kwamen eerst de karweitjes. Er was de afwas, de patattenjas, de groenten kuisen, de bedden (of paljaskes) opmaken, orde scheppen op alle plaatsen enz. U zult misschien denken dat zulke dingen op een kamp niet erg plezierig zijn ; wel dan bent u een beetje mis hoor ! U had het moeten zien, met tienen rond een groot bassin waarin de aardappelen pletsten, de ene na de andere, tot groot jolijt van allen als er een nat gespoten werd. Och ja, ze plagen wel eens graag, maar ze helpen mekaar ook graag en dan moet men toch eens een stortbad kunnen verdragen, vindt u ook niet ? Na de lekkere hapjes van ’s middags, die Mariette en Godelieve klaar maakten met veel kundigheid, was er een uur platte rust, t.t.z. een half uur stille rust en de andere helft mocht er gebabbeld worden, want dat moet ge aan meisjes toch wel toestaan… Hierna volgde er steeds iets bijzonders; ofwel gingen we zwemmen, ofwel op speur- of trektocht. Eén van onze trektochten is eigenlijk toch goed meegevallen. We zouden vertrekken aan de hand van opdrachten tot in Nieuwrode, en daar zouden de Tante Nonnekes voor koffie zorgen bij het vieruurtje. (Noot : Zuster Louise Silverans -foto onderaan- was een tante van leidster en auteur van dit artikel Hilde Silverans) Goed, dat was zo afgesproken. En wat valt er ons te beurt als we daar aankomen ? De tafeltjes staan netjes gedekt, er is koffie, melk en suiker, en…vier bakken sappige perziken ! Het doet ons nog watertanden als we er aan terugdenken. Hemeltje, wat was dat een meevaller, en zo kwam het dat we samen de heuveltjes hebben beklommen en, tot aan de grot van O.L. Vrouwke, die we met een “Wees gegroet, O Sterre” dankbaar hebben bezongen, voor al de heerlijkheden die ons op een kamp zo maar geschonken worden. De schone ligging van onze kampplaats lokte ook heel wat bezoekers en het spreekt vanzelf dat onze E.H Proost niet achterwege bleef om ons een dagje te komen vervoegen. Hij bracht ons weer wat lekkers mee, zoals een goede Sint Niklaas dat doet voor zijn brave kinderen. Ja, te Sint Pieters Rode schenen de dagen veel korter te zijn dan elders. We hadden er de speeltuin, de bossen, de toren die we beklommen en de bootjes op het glinsterende water, het was allemaal te mooi om lang te duren, en de avond van het kampvuur naderde dan ook heel vlug. In snel tempo werden de voorbereidselen getroffen, en met weemoed in ’t harte ruiste die avond zacht het afscheidslied, want morgen zouden we weer vertrekken… Een woordje van dank ging naar alle mensen die ons veel goeds hebben gedaan : er was onze E.H. Aalmoezenier, het waren de kooksters, de mensen van ’t kasteel en natuurlijk mogen we ook Fientje niet vergeten. Fientje, het kleine leidstertje, dat ons zo goed heeft geholpen en waarmee elk Madeliefje van ’t begin af vertrouwd was. Het kamp was een kennismaking en ook een afscheid aan haar. Ze woont spijtig genoeg te ver om bij ons in de Landelijke Jeugd te blijven. Maar heel zeker blijven we nog lang aan haar denken, en vooral die van het Koningsvendel, hé mannen ! Ook de laatste avond vloog voorbij, alleen werd de slaap wat later gevat dan gewoonlijk. Na het kampvuur immers, als iedereen rustig op zijn strozakske lag, ontwaakten hoog in de toren, de spoken van het kasteel “De Horst”. Witte gedaanten met gerinkel van potten en pannen, wandelden door de slaapzaal van de Madeliefjes (niet bij de Zonnebloemen, eigenaardig hé). De moedigsten echter, hebben met die spoken kort werk gemaakt en hen een duchtige rammeling gegeven. Heldhaftig vindt ge niet ? De dag van het vertrek was aangebroken. Er werden valiezen gepakt, pakken gebonden, vloeren geveegd en een van de jongsten zei heel gemeend : “ik zou graag ons moe eens zien, en dan terug naar hier komen”. Spijtig Madeliefje, maar het kamp is voorbij !.. Het is goed geweest en we moeten de Heer er voor bedanken. Maar dit moet ge ook nog onthouden : het wachtwoord van deze laatste kampdag blijft gelden, ook als ge straks weer thuis zijt : DRAAG DE VREUGDE JUICHEND VOORT”.” (DB, nr.7)
Foto’s :
-Marcel De Prins in de herfst van zijn leven. -Het intussen opgekalefaterde kasteel van Horst in Sint-Pieters-Rode. -Leidster en auteur van het verslag van de Landelijke Jeugd Hilde Silverans, jaren later. -Haar tante nonneke zuster Louise Silverans.
1961 – 17 juli : Jan VERBIST werd onderpastoor (tot 1964)
Joannes “Jan” Baptista Victor Franciscus Carolus Henricus Verbist volgde Clement De Wilde (pater Clementiaan) op als onderpastoor te Leest. Hij was een neef van de oud-minister A. Verbist (°1888,+1974) en werd geboren te Turnhout op 17 oktober 1934. Jan Verbist werd te Mechelen priester gewijd op 9/7/1961 en Leest werd zijn eerste benoeming. Hij werd er onderpastoor op 17 juli. Hij doopte er dertig kinderen van 9/10/1961 tot 27/3/1966 en hij was de eerste proost van de KBG. Bijna vijf jaar later, op 31 maart 1966, werd Jan Verbist onderpastoor in de O.L. Vrouwparochie te Vlierbeek (Kessel-Lo). Jaren nadien werd hij tot pastoor benoemd te Tielt-Winge (Sint-Joris, 28/2/1990) en tot parochieadministrator te Glabbeek-Zuurbemde (Sint-Antonius Wever, 31/7/1994). Hij ging op rust op 31 mei 2004 waarna hij zich in Goetsenhoven (bij Tienen) vestigde. (Foto’s onderaan)
1961 – 20 juli – G.v.M. : Examenuitslagen
Het Hoger Instituut De Naeyer uit Mechelen publiceerde een aantal examenuitslagen in de regionale krant. Willy Bradt uit Leest, een zoon van de gemeentesecretaris behaalde met onderscheiding het diploma van technisch ingenieur Electro-Mechanica.
1961 – Zaterdag 22 juli : Twee bromfietsers tegen elkaar
G.v.M., 24/7 : “Verleden zaterdagnamiddag rond half vijf, deed er zich een aanrijding voor op de Leestsesteenweg ter hoogte van het huis nr. 66, tussen de bromfietser Frans Van Crombruggen wonende Gentsesteenweg 2 te Mechelen en de bromfietser Willy Van Hoof (foto onderaan), wonende Grote Heide 19, te Leest. Beide bromfietsers werden licht gekwetst.”
Willy Van Hoof was te Leest geboren op 27 juli 1941 en hij overleed te Mechelen in het AZ Sint Maarten op 20 juni 2021. Willy was gehuwd met Maria “Mariake” De Smedt.
- “Op de hoek van de steenweg op Battel en de Koningin Astridlaan te Mechelen werd onze dorpsgenoot Neutkens het slachtoffer van een aanrijding. Hij werd ter verpleging weggebracht evenals de duozitster die erger zou gekwetst zou zijn.”
1961 – 22 juli : Soldatenbrieven van Guy PASQUASY
-Euskirchen, 22/7/1961 : “Beste vrienden van Milac. Hier hebben we dan eindelijk een briefje van onze brigadier Guy Pasquasy uit Euskirchen Duitsland. Ik acht het nodig in de eerste plaats Milac te bedanken voor hetgeen ze voor mij deden en voor mij nog doen. Ik heb hier zopas de Gazet van Antwerpen gekregen. Ik wist niet wie ze me liet toesturen maar dadelijk dacht ik aan u en ik dank u daar nog meer voor omdat ik zo in staat gesteld was om de Ronde van Frankrijk te volgen. Van 1 februari ben ik reeds bij het leger binnengegaan te Leopoldsburg ; na drie maanden hard zwoegen, omdat ik in het schoolpeleton was, ben ik verhuisd naar Duitsland bij het 2de bataljon Lanciers die behoren bij de 18de Pantsergroepering. Het vertrek uit België werd geblazen om 21 uur den 30ste april en de aankomst in mijn eenheid was op 1 mei om 7 u 30. Het was geen uitstapje zoals we dachten. De volgende dag begonnen ze reeds met de lessen over de fameuze Pathon M 47, een zware tank (48 ton). Een beter leven had dat voor gevolg tot op zekere dag dat we op oefening moesten. De laatste zes weken zijn we driemaal op mars geweest met onze voertuigen om onze lessen om te zetten in praktijk. Hierin hebben we niet veel geluk gehad. De laatste maal was een algemene herhaling over de geziene stof en we reden vijf van de zes tanks stuk zodat deze oefening werd afgeschaft. In mijn vorige paragraaf ben ik vergeten te schrijven u te bedanken voor het geschenk, die brievenfarde die u thuis hebt afgegeven. Hier ga ik sluiten met nogmaals de beste dank en de beste groeten aan alle soldaten en burgers van Leest.”
-Guy Pasquasy vanuit Euskirchen, 12/1/1962 : “Eindelijk is het er weer eens van gekomen u een brief te schrijven. Het is geen gewone brief daar hij komt van een super-ancien. In de eerste plaats moet ik jullie weer eens bedanken voor het geschenk dat ik gekregen heb. Ik bedank jullie ook voor de tijdschriften die u me regelmatig hebt opgestuurd. Het is werkelijk plezierig iets van zijn eigen gemeente te vernemen. Op 15 november hebben wij NATO-alarm gehad. Die dag was de zwaarste van heel mijn legerdienst. De uren slopen voorbij zonder dat wij het wisten daar we de hele dag munitie moesten lossen en laden op onze tanks. De volgende dagen was er niets speciaals op het programma. Nu is de tijd reeds gekomen om aan afzwaaien te denken. Op 26 a.s. zullen wij rond 22 u 30 de laatste maal lichten horen uitblazen en rond 23 u. het land van de glimlach verlaten zoals dat ergens geschreven staat. Hier ga ik nu sluiten en wil eerst alle vrienden van Milac en aan alle soldaten van Leest een zalig en gelukkig Nieuwjaar wensen. Onze soldaten wens ik ook nog een spoedig afzwaaien en nog veel plezier bij het leger. De beste groeten van den ancien.”
-Guy Pasaquasy vanuit Euskirchen, 24/1/62 : “Wij moeten het overlijden melden van de wachtmeester die in zeer heugelijke omstandigheden het militaire met het burgerlijk leven verwisseld heeft. In de omgeving van B.P.S. 11 voelt men zijn heengaan des te meer aan, te meer dat hij na 12 maanden heldhaftig de strijd heeft aangebonden tegen alle zichtbare en onzichtbare inbeeldingen.”
Guy Pasquasy is in 1962 getrouwd met Rachelle Maria Catharina De Prins, een dochter van Franciscus Leopold en van Louisa Van den Heuvel, hoveniers uit de Alemstraat. Haar vader was een broer van beenhouwer Nante De Prins. (Info Lieve Huysmans)
Foto’s :
-Drie foto’s van onderpastoor Jan Verbist tijdens één van zijn dertig dopen te Leest. Het is 8 april 1962 en de doop van Hugo Lauwens. Op de foto’s peter Miel Polfliet en meter Mathilleke De Bruyn.
-Willy Van Hoof raakte licht gekwetst na zijn ongeval.
1961 – Zondag 2 juli : De K. Fanfare St. Cecilia trad op te Heffen
Dit ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de fanfare Ste Cecilia aldaar. “Leest overrompelde Heffen, want met meer dan 200 deelnemers, zonder de muzikanten gerekend, was Leest er tegenwoordig. Een zeer flink concert werd er dan ten beste gegeven, daarbij een zeer keurige uitvoering van operetten stukken door het Gemengd Zangkoor en het mag gezegd : tot eenieders voldoening.” (DB, nr.6)
1961 – 5 juli – G.v.M. : Examenuitslagen
De Handelshogeschool voor Juffrouwen te Antwerpen, Korte Nieuwstraat 33 te Antwerpen deelde examenuitslagen mede. Onder de kandidatuur in de Handelswetenschappen 1e Proef botsten we op de naam van Julia Van den Branden uit Leest. Zij haalde onderscheiding.
1961 – Zaterdag 8 juli : Liefhebberskoers te Leest
Ingericht door de supportersclub van Jan en Louis Selleslagh. De afstand bedroeg 125 km of negenmaal Leest – Battel – Heffen – Blaasveld – Tisselt – Leest. Alle koersformaliteiten dienden afgehandeld in café “In de Statie”, Heide, (aan de bareel te Leest). Vertrek 15 uur. (GvM, 4/7)
In dezelfde krant van 10 juli verscheen de uitslag : 1.Verbruggen Armand (O.L.Vr. Waver), de 125 km in 3u05. 2. Walter Muylaert, 3. Eddy D’Hollanders, 4.Emiel Van den Bergh, 5. Willy Verbruggen, 6. Frans Rossel, 7. René Jacobs, 8. Emiel Staldeur, 9.Ray Adriaenssens, 10. Frans Selleslagh, 11.Albert De Bie, 12.Frans Buts, 13.Jozef Laenen, 14.Gaston Van den Hoecke, 15. Benjamin De Wilde.. Er waren 52 vertrekkers.
1961 – 9 juli : Zomerfeest B.J.B-jongens te Peulis
De uitslagen van Leest De marswedstrijd : Leest 5de. 100 meter : Leest eerste. 80 meter : Leest 3de. 1.500 meter : Leest eerste. Koordtrekken : Leest eerste. Stoelrijden : Leest 4de. Romeinse wagen : Leest geen vermelding. Koers met hindernissen : Leest 5de. Vlaggekoers : Leest eerste. Ringsteken : Leest 3de. Aflossingskoers : Leest 2de. Algemene uitslag : 1. Leest, 2. Zemst-laar, 3.Keerbergen, 4. O.L.Vr. Waver en Peulis, 6. Rijmenam, 7. Tisselt.
1961 – 15 juli : Start Bivak Chirojongens
Dit jaar ging het bivak van de jongens door in het Sint Willebrordushof te Schilde. (DB) In “De Band” verschenen twee verslagen van dit bivak, het eerste anoniem, het tweede ondertekend door leider Wilfried Hellemans :
Eerste dag Chiro-bivak
“De schoonste periode van de Chirowerking is weer eens aan de gang. Velen van onze jongens hebben begrepen dat het jaarlijks bivak zonder twijfel mag genoemd worden, “de tijd waarop voor hen de deuren van het echte jongensleven wagenwijd opengegooid worden”; de tijd waarin de echte, onvervalste kameraadschap als een weldoende zonnegloed over hen waait. Wij zijn op kamp. Deze gedachte alleen stemde ons allen zo optimistisch dat we niets anders konden dan een heerlijk en fijn bivak voorspellen, en dat zal het ook !! Wie zou er anders durven denken ? Wanneer we even nagaan dat onze kerels reeds maanden bezig waren met allerlei dingen over het kamp ? Oefeningen met het kompas, zodat sommige mensen dachten dat ze met een stel landmeters te doen hadden. Zij organiseerden een avondspel om aan de donkerte gewoon te geraken, en wat nog ! Onze knapen lieten zich ook niet onbetuigd; zij werden onlangs versterkt, zodat ze nu met een mooi getal op kamp zijn gegaan. En onze jongsten ? Bleven niet ten achter, want zij staken met hun leiders de koppen bij elkaar en maakten zoals al de anderen geheimzinnige plannen op. Maar met dit alles hebben we nog geen woord gerept over de plaats waar we naartoe zijn gegaan. Deze is gelegen te SCHILDE en draagt de naam SINT WILLEBRORDUSHOF. Het behelst een tweetal blokken waar alles ondergebracht is wat we nodig hebben en waar we, dat mogen we zeker niet vergeten, ook onze bivakmoeders mochten begroeten ; die mensen die zich al die dagen omtoveren tot een “duiveltje doet dan al !”
Verslag van leider Wilfried
“Op een voormiddag –‘k gelove : ’t was 14 juli, gingen de kerels scheep naar Schilde, onze bivakplaats anno 1961. Ze glansden, de gasten, want vreugdevol waren ze. Immers, de Chiro had hen eindelijk iets gegeven waar ze reeds jaar en dag naar hunkerden : twee tenten. Dapper die op de fiets gebonden, en geladen als een vrachtschip zij de baan op. ’t Afscheid kan ik slecht verzwijgen. ’t Was ontroerend…schoon. Zij zouden overnachten –natuurlijk- in hun tenten, en morgen doorbollen naar Schilde. Maar schreef niet een groot dichter : “…tussen droom en daad…” en jawel, die dichter had gelijk. Hoe is ’t godsmogelijk, maar diezelfde avond zegende de Heer zijn land, en deed dat goed, want pijpenstelen vielen naar beneden. Dus werd geen tent opgeslagen, tenzij in Schilde zelf, die identieke avond nog en morgen zou een lichte dag zijn. Ah ja, er moet niet meer verder doorgereden “nein, verwerte doch…du bist so schön…” En de 15de juli, dat was een zaterdag, had de grote lossing plaats. ’s Morgens een groepsmis en om 09u30 vertrek voor de knapen. Per fiets alsjeblieft. Voor de burchtknapen was beter gezorgd ; die werden met wagens weg- en ook wel weergebracht. Buiten de slijtage der banden -is’t niet zo Fonny ?- is over de knapenreis niets te vertellen. Triomfantelijk was d’inrij binnen ’t Willebrordushof. Onthaal door groepsleider Eddy –die daar zoveel was als burgemeester-, en de grote werken konden beginnen. Nu luister zeg, mijn vrienden. Gij gaat me toch niet vragen u zowat alles voor te leggen wat ginder werd gedaan ? Zoveel werd gepresteerd. Een paar dingen wil ik toch citeren. Voor de kerels was er in de voormiddag atletiekkamp; bij de knapen heette dat tienkamp; voor de kleinsten waren er losse spelen. ’s Namiddags hadden we variaties : trektocht, twee groepsspelen, vertellen en voorlezen, volksspelen of op tocht. Jazeker, dit vergeten ware zonde : de kerels maakten een fietstocht, noteer goed : twee dagen…Waarheen ? Naar Nederland, naar Terneuzen… Die tweede dag was er ook een fietstocht van de knapen naar Zoersel, o boshuizeke, en Westmalle (2 uur werd hen in de abdij uitleg gegeven) en ook onze jongsten trokken er op uit, eveneens naar de abdij, maar dan langs binnenwegen. Zo vlogen de dagen om in spel en blijheid : H. Mis, formaties, estafetten, wandelen, zwemmen, ’t is te veel. En we kwamen terug zoals we gingen, per fiets, per wagen. En hier in ’t dorp een parademars. Nog een klein ogenblikske over de moeders. Die mensen werken ginder heel hard en er is haast niemand die naar hen omkijkt. Dat is fout, en daarom ben ik blij hen bloemekens (en toetekens) te kunnen geven, hier in De Band. Vraag hen eens wat er zoals werd weggezet door 50 jonge magen, moe van spel en tocht, dan weet ge wat ze te doen hebben. Waarschijnlijk hebt ge ’t vast : als dat het bivak voor hen geen plezierreisje is…en…zij doen hun werk zonder salaris, of toch…ze kregen wat heidebloemekens en een koperen schotel als blijk, niet als vergelding…want al de werkuren vergoeden, kan niet omwille van gebrek aan zaad. Och kom, dat vragen onze bivakmoeders niet, op onze vragende houding geven zij al de kracht van hun handen. Wij danken hen daarvoor, echt gemeend, zoals we alle weldoeners danken, ouders of niet. Hallo chauffeurs, gij dus ook hé, zij worden door ons niet vergeten (wij komen immers volgend jaar terug). Maar zonder zwans, ik heb uw jongens bezig gezien en iets is me opgevallen :’t is dat uw jongen zich goed heeft gedragen, dat hij, al liep die en die er wel eens naast, toch bijdraaide op tijd en zo liet zien hoe het hem werd geleerd hoe zich te houden; dat is voor ieder leider meer waard dan dat hij de derde of ja de eerste zou zijn in eerder welke proef. Wat gij uw jongen leert trachten wij ook te doen. Uw doel is het onze en daarom is het nodig dat ouders en leiding één zeel trekken. Is er vergadering stuur uw jongen, laat hem niet thuis zitten. Wij kunnen niet alles, en zeker niet als wij alleen staan ; indien gij ons echter helpt en dat moet toch, kunnen wij meer, anders is het beter dat uw jongen er geen deel van uitmaakt. Waar zijn de overwinningen zult u vragen van de Chiro ? Hebt g’er al een beter gemaakt ? Zie eens die en die…en dat zijn er weer van de Chiro… Daar zijn onze kerels ondereen en maken er jongensplezier, ja dat op de avondvergadering. En zeg me nu eens waar spenderen niet-Chirojongens des zondags hun tijd ? Waar lezer ? Geef het antwoord, en wat meent ge dat het beste is voor hen “Chiro of geen Chiro?” Laat uw jongetjes en groteren niet rondlopen, laat ze maar aansluiten, of indien ze lid zijn, laat niet toe dat zij afzijdig blijven, geen lid op papier maar in werkelijkheid. Dat iedereen zijn plicht volbrenge en…dat alleen brengt ons vooruit !! Leider Wilfried.”
Foto’s :
-Chiroleider Wilfried Hellemans.
-het Willebrordushof Schilde enkele jaren later.
-Chirojongens op bivak rond die periode : staand van links naar rechts : Florent Van Kerckhove, Julien Lauwers, Roger Gobien. Onder van links naar rechts : Ludy Spoelders, Walter Feremans, onbekend, Eddy De Smet, Jan Van den Heuvel, Hugo Van Praet en Eric Bradt.
-Links Julien Lauwers, rechts Miel Vloebergh.
-Op de foto o.a. : Roger Silverans, Frans Spoelders, Sylvain Van den Avond, Miel Vloebergh, Robert De Rooster.
“Toen de 40-jarige Roger Baete, wonende Kapellebaan 25, te Leest, vader van drie kinderen, in de buizenfabriek te Tisselt aan zijn machine aan het werk was, werd plotseling, denkelijk door een verkeerde bewerking aan zijn machine, zijn linkerhand afgesneden. Het slachtoffer dat een zeer voorbeeldig werkman is werd ter verpleging naar de Sint-Jozefkliniek te Mechelen overgebracht.”
1961 – 11 juni : 1ste Prijs voor de K. Fanfare Ste Cecilia te Humbeek
De fanfare uit Leest behaalde een 1ste prijs met onderscheiding en tevens de premie voor het grootste aantal deelnemers. (DB, nr .6)
1961 – 12 juni – G.v.M. : Echtpaar gewond bij rijmaneuvers
“Op de steenweg naar Leest kwam de bestelauto bestuurd door Karel Peeters uit Tisselt, in aanrijding met de motorscooter, bestuurd door Meert Hendrik uit Leest. Deze, evenals zijn echtgenote die op de duozitting plaatsgenomen had, liepen hierbij kwetsuren op die van aard waren dat ze ter verpleging naar de St-Jozefkliniek moesten overgebracht.”
1961 – 24 juni – G.v.M. : Aanrijding te Heffen
Aan het kruispunt steenweg op Blaasveld – steenweg op Leest had er een aanrijding plaats tussen de personenauto bestuurd door Petrus Van de Plas uit Leuven en de bromfietser Jan Vloebergh uit Leest. Deze laatste werd hierbij tamelijk erg gewond en diende ter verpleging naar de St. Romboutskliniek te Mechelen te worden overgebracht.
1961 – 24 juni – G.v.M. : Verlies van brieventas
Door U. Kersebeeck werd aangifte gedaan van het verlies van zijn brieventas te Leest die o.m. een som geld van 500 frank inhield.
1961 – Zondag 25 juni : Leestse fanfare op de Jubelfeesten te Heffen
De Heffense Koninklijke fanfare Ste.-Cecilia vierde haar 100-jarig bestaan. Daarvoor werden 52 optredende fanfares uitgenodigd. Onder hen de Leestse fanfare “Arbeid Adelt”. (GvM, 27/6)
1961 – 27 juni : Ongeval
Op de Brusselsesteenweg te Mechelen had er een ongeval plaats tussen de personenauto van Paul Van der Beek uit Mechelen en de moto van de Leestenaar J. Van de Poel. Deze laatste liep een beenbreuk op en werd naar het O.L. Vrouwgasthuis overgebracht. (GvM, 27/6)
1961 – 30 juni – G.v.M. : Examenuitslagen O.L.Vrouwschool voor Verpleegkunde
Pelagie Verschueren uit Leest behaalde na drie jaar praktische en theoretische opleiding met onderscheiding haar diploma van verpleegster in de O.L.Vrouwschool voor Verpleegkunde, Augustijnenstraat 9 Mechelen.
1961 – Julinummer “De Band” : Eerlijke vinder
“Door onze dorpsgenoot Kersebeek werd het verlies aangegeven van zijn brieventas. We kunnen mededelen dat hem deze door een Chiroleider werd terug bezorgd. Deze brieventas, inhoudende een som geld en waardevolle papieren werd door deze gevonden. ’t Mag wel vermeld worde en het strekt ter ere.”
1961 – Julinummer “De Band” : Ongevallen
-“Het zoontje van Victor Croon, Louis, deed op het land een val van een rijdende wagen en werd met een kniebreuk naar het gasthuis van Mechelen overgebracht.“
Lowieke Croon (herinneringen aan hem onderaan) was te Mechelen geboren op 17 juli 1947 en hij overleed te Lippelo op 2 november 2003.
1961 – Julinummer “De Band” : Aanrijdingen
-“Aan het kruispunt, steenweg op Blaasveld en deze van Leest deed er zich een aanrijding voor tussen de personenwagen toebehorende aan de heer Petrus Van de Plas uit Leuven en onze dorpsgenoot Vloeberghen Jan. Deze werd tamelijk erg gewond en diende naar de St Romboutskliniek voor verpleging overgebracht. We kunnen thans met voldoening laten weten dat onze Vloeberghs aan de beterhand is en ondertussen de zijnen heeft mogen vervoegen. Onze beste wensen voor een volledig herstel.”
- “Op de hoek van de steenweg op Battel en de Koningin Astridlaan te Mechelen werd onze dorpsgenoot Neutkens het slachtoffer van een aanrijding. Hij werd ter verpleging weggebracht evenals de duozitster die erger zou gekwetst zou zijn.”
1961 – 2 juli : Huldiging Meester Huysmans en leerlingen van 6de leerjaar
Naar aanleiding van de prestaties in de kantonale prijskamp te Mechelen, behaald door leerlingen van het 6de leerjaar van meester Huysmans, werden enkele leerlingen en hun meester door het gemeentebestuur ontvangen en gehuldigd. De burgemeester sprak zijn dank uit tot het onderwijzend personeel en in 't bijzonder de titularis van het 6de studiejaar meester Constant Huysmans. Hij dankte de leerlingen en drukte de hoop uit dat zij op de ingeslagen weg verder zouden gaan. Vervolgens dankte schoolhoofd Meyers meester Huysmans voor zijn inzet waarop deze laatste de bal terugkaatste en er aan toevoegde dat de leiders niets kunnen bereiken als de volgelingen niet mee willen en dat in de eerste plaats de gevierde leerlingen zelf dienden vernoemd om de betoonde wilskracht en om het bekomen resultaat. De pastoor sloot zich hierbij aan waarna de geslaagden naast hun behaalde diploma een woordenboek van Kramer mochten in ontvangst nemen. (DB, nr.6,1961)
Foto’s en bijvoegsels :
-Herinneringen aan Louis Croon.
-Zijn gedachtenisprentje en doodsbrief.
-Meester Huysmans te midden van enkele van zijn pupillen. Links boven Arnold Teughels, Eric Bradt, Julien Lauwers. Onderaan Theo Lauwers en Marc Lamberts.
Aan een herberg in de Frederik De Merodestraat te Mechelen werd de fiets van Jan Blommaerts uit Leest gestolen.
1961 – 16 mei – G.v.M. : Maurice Van Camp werd liefhebber
“De 18-jarige Maurits Van Camp uit Leest, die in de nieuwelingencategorie een opperbeste indruk weergeeft, zal tijdens de loop van deze week, overstappen naar de liefhebbers.”
1961 – 17 mei – G.v.M. : Wegeniswerken
De biedingen werden geopend om de werken uit te voeren, van aan het huis ten halve te Hombeek tot op het grondgebied van Leest. De laagste bieder was een aannemer die reeds de werken uitvoert tot Kapellen-op-den-Bos; de prijs 8.420.420 fr. Er waren tien biedingen. Het verschil tussen de laagste en de hoogste bieding bedroeg 1.536.939 fr. Het aandeel van Leest bedraagt 425.700 fr.
1961 – Pinksterzondag 21 mei : “In den Bareel”
Hoogdag in café “In den Bareel”. (Foto onderaan)
1961 – 22 mei : Processie
“Naar jaarlijkse gewoonte ging de processie uit op maandag jl. Dit jaar was ze schoner dan anders, in ’t bijzonder vielen”de matroosjes” op en de “plechtige communicanten in ’t wit.” (DB, juni 1961)
1961 – 24 mei : Pater Selleslagh opnieuw naar missiepost
“Onze dorpsgenoot E. Pater Selleslagh vertrok op 24 mei jl. terug naar zijn missiepost, na een herstelperiode tussen de zijnen te hebben doorgebracht. Leest steunde mild tijdens de H. Missen van zondag ll. en bracht alzo een steentje bij. Wij wensen hem verder een vruchtbaar apostolaat toe. Wij betreuren evenwel dat ook voor hem geen speciale avond werd ingelegd, zoals voor zijn confraters van de missie werd gedaan.” (DB, juni ’61)
Meer over pater Jozef Selleslagh in deze Kronieken : 10/4/1944.
1961 – 27 mei : Omleiding
Ingevolge de werken te Hombeek werden de autobussen omgeleid over Leest en Battel.
1961 – Juninummer “De Band” : Nieuws van de Landelijke Jeugd
“Ziezo beste lezers, hier zijn we dan weer met enkele krabbels over de laatste nieuwtjes uit onze beweging. Zoals gewoonlijk eerst een napraatje over de verleden tijd. Bij de inwijding van de nieuwe grot in de Kouter moeten we toch even blijven stilstaan, niet om een relaas te geven over de plechtigheid aldaar, dat is trouwens ons werk niet, maar wel over het feit dat de Landelijke Jeugd mee kon gaan in de optocht. Misschien zullen vele lezers dat normaal gevonden hebben, wij denken er echter anders over, en waarom ? Wel, u weet dat het grootste gedeelte van onze leden in Leest naar school gaat, en zij moesten natuurlijk ook bij de school in de optocht gaan, daar viel niet over te redetwisten. Nochtans de Chiro was vertegenwoordigd, de B.J.B., de Chiromeisjes van Battel stapten mee op enz., maar waar zat nu dat andere jonge volkje van Leest, is daar dan geen beweging voor ? …We dachten dat men zich dat zou afgevraagd hebben, en ’t is daarom dat wij alles hebben gedaan om met de leden die niet te Leest naar de school gaan, zo goed mogelijk de Landelijke Jeugd te vertegenwoordigen, beter een kleine groep dan geen. Per slot van de rekening was de vlaggenstok ook nog op wandel, maar ten lange laatste kwam de zaak dan toch in orde. Na vele zondagen van binnenspel en pleinspel, kwam er een verrassing. De Madeliefjes zouden een trektocht hebben van een ganse dag. Om 10 uur ’s morgens stonden ze klaar voor de start van een heerlijke zonnedag, doorheen de prachtige meinatuur. In een korte, maar flinke openingsformatie, werd van hen gevraagd, dat ze ook de zon in hun hart zouden laten schijnen, dat heel onze dag en gans onze tocht in het teken van vriendschap en liefde zouden staan, voor ieder van onze meisjes en voor alle mensen. Dat is het dan ook geworden, een echte vreugdetocht naar de grot van Ramsdonk en daarna naar het Lunapark van Kapelle. Onderwijl moesten nog 18 brieven met opdrachten gezocht worden. De zon lachte heel hard, zodat we het rond de middag heel hard hadden. Maar een fijne picknick in de koele dreef en frisse limonade werkte deugddoend, zodat allen weer op krachten kwamen om verder te trekken. Een ontmoeting met de Lieve Vrouwe was dan ook dubbel aangenaam, en heel zeker heeft ieder van de Madeliefjes een innig gebed gezegd. Daarna kon ieder in het Lunapark zijn hartje ophalen zoveel zij wilden. De dag was zo pittig en vol vreugde geweest dat er op de terugweg nog blij gezongen werd. Hiermede stoppen we dan weer en sturen u allen een hartelijke L.-G.-groet.”
1961 – 1 juni : Fiets van Leestenaar gestolen
Aan een grootwarenhuis in de Bruul te Mechelen werd een aldaar geparkeerd rijwiel toebehorende aan de Leestenaar M. Verbruggen gestolen. (G.v.M.)
1961 – 2 juni : Arbeid Adelt bracht hulde aan baron de Meester de Ravestein
De Leestse Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt trad op in het Hombeekse Expoel kasteel ter gelegenheid van een huldebetoon aan baron de Meester de Ravestein. (KH)
1961 – 5 juni : Fietsdiefstal
Op de Botermarkt te Mechelen werd een fiets gestolen die toehoorde aan Louis De Prins uit Leest. Achteraf werd het rijwiel teruggevonden aan het station Nekkerspoel. (GvM)
1961 – Dinsdag 6 juni : 7-jarige knaap onder auto te Leest
Dinsdagnamiddag rond 12 uur heeft er zich te Leest op het kruispunt gevormd door de Juniorslaan en de Oude Tisseltbaan een verkeersongeval voorgedaan. Ter plaatse kwam de 7-jarige knaap De Donder Gerard, wonende te Leest, Oude Tisseltbaan 5, bij het oversteken van de straat met zijn fiets onder een personenwagen terecht die hem over een 10-tal meters meesleurde. De knaap kwam er van af met een armbreuk en lichte kwetsuren aan het hoofd terwijl zijn fiets in oud ijzer werd gereden. De voerder van de personenwagen, Dr De Boeck uit Kapelle-op-den-Bos, diende de eerste geneeskundige zorgen toe waarna de knaap ter verpleging naar het Stedelijk Gasthuis te Mechelen werd overgebracht. De politie stelde het gebruikelijke onderzoek in. (GvM, 7/6)
Foto’s :
-Pinksterzondag hoogdag in café “In den Bareel”. Van links naar rechts José De Laet, Victoire Van Dam, Gerda en Frans De Laet. (Foto : Gerda De Laet)
-Matroosjes in de processie : links Eddy Van Hoof, rechts Walter Feremans.
-Die matroosjes vielen op dat jaar, evenals de communicanten in ’t wit.
-Pater Selleslagh vertrok terug naar zijn missiepost.
-Het slachtoffer van de aanrijding Gerard De Donder, anno 2017.
1961 – Donderdag 11 mei : Rerum Novarumherdenking te Mechelen
Die vond plaats onder een traditioneel weer met weinig zon en een koude atmosfeer. In de kleurrijke optocht door de bijzonderste straten van de stad waren vele muziekmaatschappijen present. Onder hen ook “Arbeid Adelt” uit Leest.
1961 – 13 en 14 mei : Voetbedevaart naar Scherpenheuvel
“Tegen de verwachtingen in was de opkomst zeer bevredigend : 55 deelnemers waaronder 16 vrouwen en meisjes, vooral de jeugd was goed vertegenwoordigd ! Om 4 uur ’t vertrek aan de Sint Annakapel, mooi weer, na een kort gebed vol goede moed op weg en dan stappen maar, afwisselend biddend, zingend en spelend wordt Aarschot bereikt rond de middag, waar we E. Pater Clementiaan mochten begroeten die ons verder op de tocht zou vergezellen. Even na 15 uur komen we te Scherpenheuvel toe waar ons een kleine tegenvaller wacht : het logement, enige tijd tevoren besproken, is door anderen bezet ; dan maar op zoek naar iets anders. Makkelijk gaat het niet, er zijn zoveel bedevaarders en alles is bijna volzet (het wordt inderdaad een heel geval om er een goed en deftig nachtverblijf te vinden). Eindelijk komt het toch in orde. Nu naar de kerk voor het Lof, beeweg, daarna Rozenkrans en Kruisweg, daarna is iedereen vrij. Zondag om 4 uur H. Mis met communie en dan terug de baan op, huiswaarts toe, dus een half uur vroeger dan voorzien, of naar gewoonte. In de voormiddag werd het warm, te warm zelfs om goed te zijn. Keerbergen, we kregen onze soep, ons even verfrist en verder op naar Bonheiden waar onze E. Pater Clementiaan, na enkele hartelijke woorden te hebben gesproken, afscheid neemt. Rond 5 uur werden we afgehaald door Z.E.H. Pastoor , de zegen met het Allerheiligste werd gegeven en met een danklied tot O.L. Vrouw van Scherpenheuvel eindigde deze moeilijke maar schone tocht. Wij danken U, wij danken U uit het diepste van ons hart. O, MARIA WEES GEGROET. M.V.” (DB, juni 1961)
Onder de deelnemers ook Maria Busschot en haar dochter Celine Van Beveren uit de Scheerstraat. Zij vervulden een belofte. Als Celine het ongeval van vorig jaar zou overleven hadden ze beloofd deel te nemen aan de voetbedevaart naar Scherpenheuvel. (Hun foto’s onderaan)
1961 – 15 mei : Soldaat Frans PIESSENS
-Turnhout 15/5/61 : “Beste mens, wat men bij de Infanterie kan beleven. Even vertellen. Het spreekt van zelf dat ne soldaat, na een zware dagtaak te hebben volbracht, van een welverdiende rust zou mogen genieten. Maar…wat zonder de waard rekent, valt natuurlijk mis uit; zo was het ook met ons, arme sloebers, want op ne schone avond toen we reeds lang in de armen van Morpheus lagen en droomden van…hoe we ’s anderendaags het best ons vaderland zouden verdedigen, klonk plots het ‘alarm’. Allen in pyjama en halfgesloten ogen op, wat zou er nu toch kunnen gebeuren daar waar zovele verdedigers slapen ? Een militair, doordronken en doordrongen van het Bacchusnat wou er over de omheining klauteren en werd gesommeerd door het salvoschot van de schildwacht. Wellicht ronkte het in zijn oren te over, want alles scheen er op te wijzen dat de ‘noodkreet’ hem tot geen nuchtere gevoelens brengen kon. Er bleef dan niets anders over dan die man met de armen van een barmhartige Samaritaan binnen te pikken…dat liet ons tenminste toe van rond 1 u 30 in den morgen terug onder de lakens te liggen. Van een belevenis gesproken…maar…dan daags nadien : ’s morgens oefening, niet erg leuk zou een Hollander zeggen, lichaamsoefeningen om de moed er in te houden, dan nog schiet-exibities met de Mauser en met de Fal op 100 meter, en ne mens ziet er hoogstens een vijftigtal ver, ge moet niet vragen. Het was dus een ontegensprekelijke wel bezette dag. We worden er ook voor betaald ! Wat het eten betreft mag er absoluut niet geklaagd worden en de verzorging voldoet. Zo, en binnen enkele dagen de feesten van de Infanterie, waarop wordt teruggekomen. Tot besluit, einde goed, al goed en groeten voor de kameraden soldaten van Leest en het personeel van Jupi.”
-Frans Piessens vanuit Turnhout, 26/5/1961 : Of er uitgekeken wordt naar het verlof en nog meer werd naar be (? onleesbaar) op zondag 17 j.l. moet niet gezegd worden, de climax van verlangen groeit steeds en dat was hier andermaal het geval. Maar…zijn we nu toch voor het ongeluk op de Turnhoutse aarde gekomen ? Op doktersadvies mocht niemand bezoek ontvangen, mocht zelfs niemand buiten, er zou ne gespikkelde of ne gestreepte rondlopen op die schoon geschuurde kamer die men nr 101 noemt, en daarmee kunnen we uitrusten, op alles n’en domper. Plezant hé ? Oh hoe lollig ; ze lachen er hier allemaal mee op de kamer, maar…dan groen of paarsblauw, dat zijn de aangenaamste kleuren die men kan presenteren. De ene trekt een lang gezicht, n’en andere zucht, n’en derde gromt, alles zonder woorden, maar ’t gaat toch over hetzelfde. Naar het schijnt zou het toch een vals alarm zijn, zodat mag verhoopt worden dat er spoedig verandering zal intreden. Door verveling in dienst van het vaderland, is onze leuze.”
-Frans Piessens vanuit St.Denijs-Westrem, 28/6/1961 : “Ik had beloofd na ons noodgedwongen inblijven door een medische beslissing, wat meer nieuws te zenden. Wel nu, eens dat het zaakje opgelost was, kregen wij enkele dagen verlof, compensatie voor de vervlogen vergunningen, en, blijgezind gingen we naar huis. Gezien de opleiding een einde had genomen werd er angstvallig uitgekeken aan wat komen zou, en dat wist ieder maar al te spoedig. Bij mijn terugkeer te Turnhout werd er niet veel omhaal om gemaakt en een bevel liet niet te wensen over. Het ging naar Duitsland toe, want daar moest verder de plicht volbracht worden. Verzekeren kan ik het met de hand op het hart dat ik veel moeT had om te vertrekken, hoe kon het anders ? Met vaste tred en…lange benen was ik weg…naar Soest ! Groot was de vreugde echter dat slechts een paar dagen nadien het bericht kwam dat ik mijn spullen kon bijeen brengen om de terugtocht naar België aan te vatten. En terug met overvloedige moeD op weg, ditmaal naar St Denijs-Westrem, en dan,…wel naar het bureau, op het bureau, om er te blijven en daar in ’t zweet mijns aanschijns het brood te verdienen. Er zijn er misschien die het vervelend vinden iedere week de reis naar huis te moeten maken, nee,nee…dat vind ik nu iets dat bij de militaire troepsoldaten past ; dat noemt men ontspanning om de gedane inspanning kwijt te geraken; om nieuwe krachten te putten om dan de zware taak in volle plichtbesef terug op de schouders te torsen. En zo heb ik dan mijn vaste betrekking gevonden, vuur, licht, huishuur vallen ten laste van de werkgever, daarbij een degelijke bezoldiging en onderworpen aan de Sociale wetgeving. Wat wilt ge nog meer ? Tot een volgende keer, want het werk stapelt zich zo op, dat ik er niet meer kan over zien. Groeten aan allen en denkt aan het zware offer dat hier te brengen is.”
-Frans Piessens vanuit St.Denijs-Westrem, 22/1/1962 : “Welgemeenden dank voor het zeer interessant geschenk ter gelegenheid van Nieuwjaar. Hier gaat alles zijn gewone gang. Wij verdienen hier ons brood in het zweet onzes aanschijns, en zijn altijd content wanneer wij om de week een verplichte rustdag moeten nemen, soms ook meer, naargelang de krachtinspanningen die we hebben moeten doen. Alles loopt zo stilaan naar zijn einde, en het zal met weemoed zijn wanneer wij tot verplicht ontslag zullen gedwongen worden.”
Foto’s :
-Tweemaal Maria Busschot, tweede foto naast Florentien De Schoenmaeker en haar dochter Celine Van Beveren.
1961 – Meinummer “De Band” : Slachtoffer is herstellende
“Onze dorpsgenoot VAN CAMP, die onlangs slachtoffer werd van een ongeval met zijn bromfiets aan de brouwerij Versailles te Mechelen, is thans hersteld van de opgelopen verwondingen. “
1961 - 5 mei – G.v.M. : Aanrijding
Op de Nekkerspoel te Mechelen vond een aanrijding plaats tussen de vrachtauto’s bestuurd door Adolf De Saeger uit Mechelen en Joannes Desmedt uit Leest. Verdere details ontbreken.
1961 – 7 mei : Plechtige communicanten
Wij konden enkele communieprentjes op de kop tikken. Van Harry Cauwenbergh, Agnes De Bruyn, Alfons “Fonny” De Laet en Fernande De Nijn. (onderaan)
1961 – 9 mei : Soldaat René BERNAERTS
-Heverlee : “Hier een eerste briefje van ’n dikke bleu uit het Opleidingscentrum, Kwartiermeester en Vervoer te Heverlee. Ik ben hier aangeland begin april om mijn opleiding te doen als chauffeur. Dus hier in ’t Leuvense ben ik voor de eerste keer in contact gekomen met het leger, waarover we al zoveel horen spreken hebben. De eerste dagen die ik hier doorbracht waren natuurlijk een hele verandering. Maar nu ben ik het al goed gewoon, dat soldatenleventje. Ik ben hier al een maand, doorgebracht met de basisopleiding, dus als infanterist. Nu zijn we pas begonnen aan de F.R.A.C. Dit is leren met de auto’s rijden in zalen op de rollen, om zo weinig of geen ongevallen te kunnen veroorzaken. Daarna moesten we op de piste met een Jeep. Een paar dagen later met de vrachtwagen en dat gaat al redelijk goed. Ze leren ons nog van dag tot dag meer. We hebben hier een schoon leven.”
-René Bernaerts vanuit Antwerpen-Luchtbal, 22/8/1961 : “Hier mijn eerste briefje vanuit Antwerpen. Ik heb nu mijn opleiding achter de rug, en ben nu een dikke maand op de Luchtbal aangekomen. Natuurlijk was dat weer een hele verandering, en zo zijn wij opnieuw dikke bleukens, maar ja dat geeft niets er komt ook wel een tijd dat we zullen anciens worden en zullen afschuren en binnenleveren, maar dat zal nog wel een tijdje duren. Als we hier toekwamen, we waren zo maar met 80 man, werden we onmiddellijk ingedeeld in compagnies, en zo landde ik bij de Staf-cie waar het niet slecht is. Het is hier anders wel streng genoeg volgens mij, we waren het te Heverlee anders gewoon. Nu zijn we hier als chauffeurs en hebben dan ook onze voertuigen overgenomen. Ik heb een jeep gekregen waar ik 14 dagen mee gebold heb. Nu hebben ze me een vrachtwagen Bedford gegeven. We bollen hier gemiddeld 50 à 60 km per dag, en de dagen dat we niet moeten rijden moet de onderhoud van de wagens gedaan worden. Zo hebben we onze eerste maand hier doorgebracht en staan er ons nog veel te wachten. Langs deze weg doe ik de beste groeten aan al de soldaten van Leest, B.J.B. en alle Leestenaren.”
-René Bernaerts uit Antwerpen, 2/12/61 : “Hier kom ik nog eens met een briefje van uit de kazerne op de Luchtbal. Eerst en vooral moet ik Milac bedanken om het wekelijks ontvangen van het Parochieblad, Zondagsvriend en natuurlijk De Band. Het is hier op onze kamer een interessante verschijning, vooreerst de andere soldatenbrieven en moppen die iedereen hier graag leest. Hier in de kazerne is het altijd hetzelfde. We hebben hier op 17 en 18 november de bataljonfeesten meegemaakt. Op 17 november heeft de stad Antwerpen het peterschap van het 6de Linie aangenomen. Dan heeft iedereen in de stad gedefileerd met cati’s, dit zijn kleine tanks, half-tracks, vrachtwagens, jeeps en natuurlijk ook te voet. ’s Anderendaags was het eigenlijke bataljonsfeest bij ons in de kazerne. ’s Morgens om 09u30 werd in de parochiekerk van de Luchtbal een Heilige Mis opgedragen ter nagedachtenis van de gesneuvelden der beide oorlogen. Daarna ging het langs de baan naar de kazerne waar de Kolonel een toespraak hield en daarna was het nog een goede maaltijd en zo werden die twee dagen feest besloten. Verder is het hier altijd hetzelfde, van dag tot dag doen we al wat minder, we worden anciens. Nu ga ik maar sluiten en doe langs deze weg de beste groeten aan alle Leestenaren, de soldaten en de B.J.B.”
-René Bernaerts, uit Antwerpen 23/1/1962 : “Eerst en vooral moet ik Milac bedanken voor het prachtige nieuwjaarsgeschenk dat ik ontvangen heb, en verder nog iedere week de twee weekbladen en natuurlijk De Band zelf. Met mij hier op de Luchtbal nog altijd hetzelfde. Het is hier ook winter zoals in Leest. We hebben het hier als chauffeur een paar dagen lastig gehad, omdat de wegen hier beijzeld gelegen hebben. Voor de rest hebben we niet te klagen, nog een paar maanden en dan zijn het anderen. In maart gaan we nog eens voor veertien dagen op kamp naar Leopoldsburg, dat zal dan mijn tweede en laatste kamp zijn tijdens mijn legerdienst. Maar zo wil ik er nog vele doen lijk het laatste, daar heb ik het niet kwaad gehad. Ik was daar als bevoorrader van de naft, die moest ik dan een paar kilometers verder gaan halen. Wat ik tijdens het volgende kamp zal doen weet ik nog niet, dat zal ik nog moeten afwachten, maar in ieder geval zeker niet meer dan het vorige, want dan zijn we al dikke anciens. Langs deze weg doe ik de beste groeten aan al de soldaten van Leest, Milac, alle Leestenaren en de B.J.B.”
-René Bernaerts uit Antwerpen, 29/3/62 : “Eindelijk is het er weer eens van gekomen nog een briefje te schrijven. Het is geen gewone brief daar hij nu komt van een superancien die op ’t ogenblik nog twee dagen moet kloppen. Eerst en vooral moet ik Milac bedanken voor het regelmatig ontvangen van de wekelijkse tijdschriften, en de Gazet tijdens de Ronde van Frankrijk en vooral het prachtige nieuwjaarsgeschenk. Verder veel nieuws is er niet op ’t ogenblik. We zitten hier op de kamer, we zijn met 13 afzwaaiers en we hebben alles al afgeschuurd en binnengeleverd. Onze voertuigen hebben we ook al afgegeven. Dus op ’t ogenblik hebben we niets meer; onze kitzak staat al gevuld, en nu zitten we hier de langverwachte dag af te wachten en die zal niet lang meer achterwege blijven. Hier ga ik maar sluiten en wil eerst de mensen van Milac bedanken voor hetgeen ze voor ons, soldaten, doen. Langs deze weg doe ik ook nog de beste groeten aan alle Leestenaren, al de soldaten van Leest en de B.J.B. Met de beste groeten van een superancien.”
René Bernaerts werd te Mechelen geboren op 2 mei 1942 en hij overleed in zijn huiskring te Leest op 19 mei 2014. Hij was gehuwd met José Van Camp.
Bijvoegsels
-Communieprentjes van Harry Cauwenbergh, Agnes De Bruyn, Fonny De Laet en Fernande De Nijn.
1961 – 30 april : Vriendenconcert St.-Cecilia na wijding van de grot.
In samenwerking met de muziekkorpsen van Kalfort (“de Harmonie Concordia”), St.-Cecilia van Heffen en de beroemde fanfare uit Itegem (“De Eendracht”) werd na de wijding van de Grot een vriendenconcert gegeven in de zaal van weduwe Huybrechts. De toegang was gratis. (DB, mei 1961)
En verder gaat het !! (Vervolg de Grot)
“De meimaand heeft heinde en verre een bijzondere betekenis juist omdat het de MARIAMAAND is. We schreven tevoren dat op 30 april j.l., “Leest in feest” was, en wij weten wel dat aan alles een einde komt, ook aan de maand, maar niet aan de devotie ter Harer ere ! Weet ge allen, beste mensen, dat tijdens de maand, iedere avond, “de Rozenkrans” gebeden werd voor de Lieve Vrouw aan de onderscheiden kapellekens waaraan Leest zo rijk is en fier mag op gaan ? Weet ge, dat iedere avond een plaats uitverkoren werd om de Rozenkrans mee te doen, en dat in de Parochiekerk ? En weet ge tenslotte dat het bij Onze Lieve Vrouw van Lourdes het een ware demonstratie is geweest, een dagelijkse uiting van verknochtheid aan de H. Moeder ? Door middel van een schijnwerper werd gans de grot van Lourdes verlicht, zodat de Goddelijke, minzaam lachend vanuit de hoogte kan neerzien op Haar kinderen ; en onder in de holte brandende kaarsen ; en in zulk decor, een biddende menigte, vergetende wat er buiten gebeurde, en slechts verdiept in het gebed onderbroken na elk tientje door Marialiederen. Een vrouw, en wij wensen uit bescheidenheid haar naam niet te noemen, heeft zich de moeite getroost op zondag 14 mei j.l. de aanwezigen te tellen die daar, zonder onderscheid van stand of klasse kwamen bidden ; het waren er meer dan TACHTIG !!! Moesten de Eerwaarde sprekers van zondag 30 april, hiervan getuigen kunnen zijn, kunnen zien wat er te Leest elke dag plaats heeft, zij zouden niets beter als beloning kunnen wensen, voor de oproep die zij zo vurig tot de aanwezigen hebben gericht. Z.E.H. Deken, E. Paters Schroyens en Clementiaan zouden God danken voor het schone werk waaraan zij onder welke vorm ook mee opgebouwd hebben. Alles laat voorzien dat het lot van deze Mariamaand nog schoner, nog groter en massaler zal zijn. En Ons Lieve Vrouwke zal zeggen “Ik word hier graag gezien bij die eenvoudige, maar schone mensen van Leest !” (“De Band”, mei 1961)
G.v.M. bracht, op 2 mei, ook een verslag van de wijding :
Wijding Grot O.L.Vrouw van Lourdes.
“Zondagnamiddag had de grotwijding plaats te Leest. Vooraf werd een plechtig lof opgedragen door Kan. De Backer, deken van Mechelen-Zuid. Het O.L.Vrouwbeeld stond in de kerk opgesteld. Na het lof werd een stoet gevormd, waarin opstapten : op kop de B.J.B.-ruiters uit Hombeek, Chiro-jongens uit Leest, dito meisjes uit Battel, de schoolgaande jeugd uit Leest met vaandel, de K.F. Sint-Cecilia en de K.F. Arbeid Adelt, B.J.B.-meisjes en -jongens met vlag. Boerenbond, K.W.B. en oud-strijders met hun vlaggen, alsook de Vrouwengilde aan de zijde van de comitee-leden van de Lourdesgrot. Het O.L. Vrouwbeeld werd gedragen door maagdekens, terwijl de geestelijkheid met tal van gelovigen de stoet besloten. De Kouter bood een feestelijke aanblik aan, alle huizen waren bevlagd, en wimpels sierden het geheel. Door de geburen werd het beeld in de grot geplaatst. Deken De Backer zegende het beeld, waarna de bloemenhulde plaatsgreep door de jeugd. Kan. De Backer hield vervolgens een toespraak, waarin hij zei fier te zijn dat voor de eerste maal dat hij te Leest kwam, hem de grote eer te beurt viel deze prachtige grot te mogen wijden. Spreker herinnerde aan de verschijning van O.L.Vrouw te Lourdes, en besloot met te onderstrepen dat deze nieuwe grot een parel is voor deze straat. Liederen werden gezongen door de schoolgaande jongens en meisjes. Vervolgens kwam pater Schroyens aan de beurt. Hij vroeg te bidden en boete te doen aan de nieuwe grot voor de afvalligen. De maand mei zal door de nieuwe grot, aldus spreker, een nieuw bewijs zijn van gehechtheid aan O.L.Vrouw. Ook pater Clementiaan, oud-onderpastoor, richtte het woord tot de gelovigen. Hij dankte de gelovigen die hem vroeger geholpen hebben bij dit initiatief en vroeg trouw te blijven aan de maagd Maria. Louis Verbruggen, namens het Lourdescomitee, dankte allen die meegeholpen hebben tot het mogelijk maken van deze feestelijkheden, in de eerste plaats de familie Moyson, die afstand gedaan heeft van de nodige gronden, het gemeentebestuur voor de nodige materialen, architect Ceulemans, Kamiel De Wit, Jefke Coeckelbergh, Jan Spoelders, vader en zoon Soli, en tal van anderen, die op de ene of andere manier het hunne hebben bijgedragen tot deze verwezenlijking. Nadat pastoor Coosemans nog een laatste gebed had opgedragen, werd deze prachtige grotwijding besloten. De Kouter mag fier zijn op deze prachtige grot, die deze wijk siert.”
In “De Band” van juni 1961 verscheen het verslag van de inhuldiging:
Leest in Feest
“Dat 30 april 1961 een onvergetelijke dag zal blijven moet wel niet bewezen worden. De lang verbeide dag waarop meteen de gemeente onder de bescherming zou geplaatst worden van O.L.Vrouw van Lourdes was aangebroken en er was inderdaad van ’s middags af een feeststemming te bespeuren. Na het Lof werd de optocht gevormd en de stoet zette zich langzaam in beweging. Voorafgegaan door een negental ruiters van de B.J.B. volgde de Chiro met vaandels en pennoenen. Ook de Chiro van Battel was aanwezig. Dan kwam de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia die afwisselend stapmarsen speelde met de K. Fanfare Arbeid Adelt. Onder de tonen der muziek stapten de schoolkinderen van gemeente- en zusterschool onder leiding van het onderwijzend personeel, de Vrouwengilde, Landelijke Jeugd met vaandel, het Kristelijk Werkersverbond, Oudstrijders, B.J.B.-meisjes, Boerengilde, allen met wapperende vaandels, een bonte verzameling van kleuren onder de grijze hemel. Het was een prachtig schouwspel hoe die schare opstapte naar de Kouter en enig was het, het vendelzwaaien door kranige leden van de B.J.B.-jongens. En kwam het Lourdesbeeld, gedragen door meisjes in het wit, de Lieve Vrouw die weldra zou tronen in de grot, gevolgd door kleinere meisjes die bloemen droegen...voor Haar! De grot zelf was prachtig, aan de ingang prijkten twee godsdienstige spreuken : “Maria onze moeder...en...Maria, wees gegroet ! Bij aankomst werden de vaandels in een ronde opgesteld, en een grote schare mannen, vrouwen en kinderen hadden er plaats genomen. Zij wilden getuige zijn van die grootse gebeurtenis. Door de voorzitter van het comité, de heer L. Verbruggen, werd de Z.E.H Plebaan-Deken De Backer verzocht het blauwe lint door te knippen, waarna tot de plaatsing van het beeld werd overgegaan. Onmiddellijk hierna werd door de menigte een weesgegroetje gebeden, als welkomstwoord tot de Goddelijke moeder, en had een bloemenhulde plaats door de schoolmeisjes. Vervolgens werd door de Z.E.H. Deken een toespraak gehouden om zijn dank te betuigen voor het ontstane initiatief hier een grot te bouwen toegewijd aan O.L.Vrouw van Lourdes, een plaats waar iedereen kan komen om troost te vinden bij Haar wier kinderen we allen zijn. Eens te meer, vervolgde spreker, is het bewijs geleverd dat ons Vlaamse volk daadwerkelijk een Mariavolk is gebleven...”
De Grot
Ze staat er, los van ’t gewone leven : Uw stappen doen de stilte beven als ’t vallen op het zachte mos van droge blaren in een heel stil bos. Er pinken lichtjes die hun gloed zacht schijnen laten in de schemergolven en in ons soms zo zwaar gemoed het groot mysterie voelen doet waarin de waarheid ligt bedolven. Mocht het de Moeder Gods behagen want mensen voelen zich zo klein en houden nimmer op met vragen : ieder heeft daarvan zijn eigen refrein... Kamiel De Wit 1961.
Vervolg : En de Leestenaars kregen er maar niet genoeg van.
Foto’s :
-Deken De Backer knipte het lint door.
-De Deken tijdens zijn toespraak.
-Na de inhuldiging op de pastorij, van l. naar r. : Louis Verbruggen, pater Lucas (Kapellen), onbekende, Frans Moyson, Florentine Moyson, Deken De Backer, Jef Leemans, Modest Van Steenwinkel, pastoor Coosemans, Jan Ceulemans, pater Selleslagh, Pater Clementiaan, een Afrikaan die mee was met pater Selleslagh, Kamiel De Wit, Frans De Prins en Louis Solie.
-Receptie in het kasteel Moyson met Modest Van Steenwinkel, pastoor Coosemans, Kamiel De Wit, Louis Vebruggen (“Louis van Vit”) en Rosalie Buelens.
-Nog gasten en leden van het grotcomité tijdens de receptie.
1961 – Zondag 16 april : Optreden van de Kon. Fanfare St. Cecilia Leest te Mechelen op de jaarbeurs van het E.V.M
Naar jaarlijkse gewoonte werd in de Mechelse Groentenhalle op de Zandpoortvest de jaarbeurs van het Economisch Verbond van de Middenstand gehouden. Die dag stond er een optreden van de judoclub van de Mechelse politie op het programma evenals een optreden van de Leestse fanfare Sint-Cecilia met 20 uitvoerders en 30 zangers.
1961 – 30 april : Inhuldiging “Lourdesgrot” Kouter
“De Band”, april 1961 : “Een verheugend nieuws voor iedereen is wel, dat dankzij het volhardingsvermogen van meerderen onzer dorpsgenoten de inhuldiging ervan bepaald doorgaat op zondag 30 april. Onmiddellijk na het Lof zullen, naar we konden vernemen, al de parochiale organisaties stoetsgewijs, met het beeld bestemd voor de grot, opstappen naar de Kouter, alwaar dan de wijding en andere daaraan verbonden plechtigheden zullen plaats hebben.
De beide muziekmaatschappijen verlenen hun welwillende medewerking aan deze gemeente-plechtigheden. De, door E.P. Clementiaan, zo betrachte Lourdesgrot, zal voor onze gemeente eens te meer een mijlpaal zijn in de geschiedenis van Leest en voor de omliggende gemeenten een toevluchtsoord, onder de bescherming van de H. Maagd Maria.”
De geschiedenis van de Lourdesgrot in de Kouter.
In 1960 werd de idee geopperd om het Mariakapelleke van de KWB te vervangen door een echte Lourdesgrot. Aan de basis van dat idee lagen de echtgenoten van Lodewijk Verbruggen en Kamiel De Wit die ernstig ziek waren.Onderpastoor pater Clementiaan was de stuwende kracht achter het initiatief. De familie Moyson stelde een lapje grond ter beschikking en aan basismateriaal was geen nood. Betonblokken, afkomstig van de steenweg op de Bist, die slecht was gelegd en moest worden uitgebroken, werden ervoor gebruikt. Heel de buurt hielp aan de bouw van de bidplaats onder leiding van Kamiel De Wit. Het plan werd uitgetekend door de toen pas afgestudeerde architect Fons Ceulemans. Neel Solie en Jef Leemans zorgden voor de voegwerken. Een collecte bij de buren bracht 9.693,50 frank op. Ruim 7.500 frank ging naar materiaal en werken. Op de vooravond van de meimaand was de grot voltooid en op 30 april werd het Mariabeeld plechtig in de nis geplaatst. Na een bloemenhulde werd de grot ingewijd. Al de katholieke verenigingen waren toen met vlag en standaard present. Van dan af gingen de buren in de meimaand regelmatig een rozenkrans bidden. Dit gebeurde vooral voor zieken of overledenen uit de omgeving. Ook mensen van ver buiten Leest kwamen er geregeld tot O.L.Vrouw van Lourdes bidden.
Ter gelegenheid van de dertigste verjaardag in 1991 werd het hele domein opgefrist. De oorspronkelijk groene, houten bankjes werden vervangen door comfortabele zitbanken, het Mariabeeld en Bernadette kregen een likje verf, de verlichting van het beeld werd vernieuwd, er werd een marmeren altaarblad geplaatst en zoals elk jaar werd het domein versierd met fris groen en een kleurrijke bloemenpracht.
Dat jaar stelde het “Lourdesgrotcomité”, opgericht om de belangen van de grot te behartigen, het toenmalige gemeentebestuur voor de naam van de Kouter te wijzigen in Lourdesgrotlaan”. Het comité kreeg echter nul op het request. Het gemeentebestuur antwoordde dat : ‘het ons spijt U te moeten melden dat wij geen gunstig gevolg kunnen geven aan uw verzoek. Zoals U bekend is, werd de laatste tienjaarlijkse telling gehouden op 31 december 1961. De bevolkingsboeken en andere documenten werden vernieuwd. Tevens hebben alle inwoners hun nieuw adres laten aanpassen. Naar onze mening dient de Kouter in ere gehouden ingevolge zijn verleden en bijzonder deze van 1914/1918.”
In 1991 was Roza Verbruggen voorzitster van het Lourdesgrotcomité. De familie Solie-Spoelders zorgde voor de financiën en in het bestuur zetelden nog de families De Wit-Geerts en De Laet-Windelen. Roza, voorzitster sinds 1990, volgde respectievelijk Louis Verbruggen, Jan Keulemans (sinds 1974) en Frans Van de Maele (1982) op.
Elke dinsdag en donderdag van de maand mei, telkens om 20 uur, werd het rozenhoedje gebeden.
Vervolgt met het verslag van de inhuldiging.
Foto’s :
-De bouw van de Grot berustte op vrijwilligerswerk van vooral buren. De rotsachtige stenen zijn afkomstig van de Bist toen die heraangelegd werd. -Kamiel De Wit plaatst het Mariabeeld. De Grot werd o.a gebouwd ter ere van zijn ernstig zieke echtgenote. -Samen met Neel Solie zorgde Jef Leemans (foto) voor de voegwerken. -Roza Verbruggen werd voorzitster van het comité. -De kop van de optocht tijdens de officiële inhuldiging.
In de Consciencestraat te Mechelen deed zich een aanrijding voor tussen een vrachtwagen, bestuurd door Meysmans Hans, wonende te Mechelen en een personenwagen bestuurd door Verwerft Ludovicus, wonende te Leest.
1961 – 19 maart : Muziekconcert Sint Cecilia
Onder leiding van H. De Bruyn en samen met het Sint Ceciliakoor. Ze brachten o.a. “De Blauwe Donau” van Strauss en “Het Slavenkoor” van Verdi. (DB)
1961 – Vrijdag 24 maart : Bromfietser deed erge val
Die vrijdagavond kwam de bromfietser Jan Verschueren, woonachtig Juniorslaan te Leest, op de Mechelse Battelsesteenweg zwaar ten val. Hij werd met een hersenschudding ter verpleging overgebracht naar het O.L.Vr. Gasthuis te Mechelen. (G.v.M., 27/3)
1961 – 26 maart : Jaarlijks Concert Arbeid Adelt
Locatie : parochiehuis. Muzikale leiding : dhr Van der Taelen. Start : 19 uur. Gastoptreden van zustervereniging K. Fanfare St.-Cecilia uit Heffen. De muziekavond ging door in de feestzaal “Ons Parochiehuis”, Kouter, onder leiding van de heren J. Van der Taelen en Van Eeckhout. Er stonden werken van verschillende grote meesters op het programma. Tijdens de pauze volgde een optreden van de gekende conferenciers de gebroeders Appelmans. (DB) (Onderaan de details van het programma)
1961 – 31 maart : Overlijden Eduard Hendrik Maria BETERAMS
Hij werd te Mechelen geboren op 5 april 1898 en is aldaar overleden op 31 maaart 1961. Hij was gehuwd met Aline Beelaerts. De plechtige lijkdienst, gevolgd van de begrafenis in de familiekelder op het gemeentekerkhof te Leest, vond plaats op maandag 3 april 1961 te 11 uur in de parochiekerk van het H. Hart te Mechelen. Rouwadres : Battelsesteenweg 15 Mechelen. (Advertentie)
Eduard was een broer van Luciaan (Luc) Beterams, jarenlang samensteller en verantwoordelijke uitgever van “De Band” het maandblad van Milac.
1961 – 2 april – Paasdag :K.F. Sint Cecilia
Die dag maakte de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia een muzikale uitstap naar Itegem. Vertrek om 17 uur. En op zondag 9 april gaf de fanfare een concert te Perk ten voordele van de fanfare “Tenierskring” in de zaal Velox. Ook het zangkoor trad er op.
Eveneens in april, op 16/4, was de fanfare uitgenodigd te Mechelen in de Groentenhalle op de Zandpoortvest, samen met het gemengd Ceciliakoor, voor een optreden op de jaarbeurs aldaar. (DB, maart ’61)
1961 – Zaterdag 4 april : Aanbesteding waterleiding
Die dag vond de aanbesteding plaats voor het aanleggen van de waterleiding in de gemeenten Hombeek, Heffen en Leest. Die ging door te Antwerpen. Er werden 480 werkdagen voorzien voor de aanleg ervan. De watertoren zou in de Juniorslaan komen. (G.v.M.: 11/3/61)
1961 - 5 april – G.v.M. : Ongeval
“Aan het kruispunt Louisastraat en Schuttersvest te Mechelen gebeurde een ongeval tussen een personenauto bestuurd door Constant De Prins uit Leest en een personenauto bestuurd door Pieter Gorlé uit Antwerpen. Beide bestuurders liepen lichte kwetsuren op evenals de echtgenote en zoon Gorlé, die in het voertuig zaten. Zij konden na een eerste verzorging huiswaarts keren.” (Onderaan foto van Constant “Stanne” De Prins)
1961 – 7 april – G.v.M. : Ongeval
“In de Consciencestraat tussen een lichte vrachtauto bestuurd door Eduard Peeters uit Leest en een personenauto bestuurd door Wilfried Soen uit Bachte-Maria-Leerne.”
1961 – 9 april :Speciale Paasrecollectie van de KWB
Deze werd ingezet met een gezamelijke communiemis gevolgd door een les. Voor dat laatste werd beroep gedaan op de E.H. De Keersmaecker, professor aan het College te Boom, die handelde over : “Het sacrament van het huwelijk en het huwelijksleven”. Deze voordracht bleef, op uitdrukkelijk verzoek, voorbehouden aan leden ouder dan 21 jaar. (DB, maart ’61)
1961 – 15 april – G.v.M. : Eigenaardige verstikking te Leest
“Daar de 50-jarige jongman, Fr. Leemans, wonende Blaasveldstraat te Leest, sedert een paar dagen niet meer op zijn werk kwam, klopte men aan in zijn woning. Daar vond men hem half verstikt te bed, terwijl de 32-jarige landbouwerszoon De B. overleden bleek. Leemans werd dringend naar het O.L.Vrouwgasthuis te Mechelen gevoerd en de politie stelde een onderzoek in.”
In ”De Band” van mei 1961 vonden we meer details terug :
Twee Leestenaars omgekomen door verstikking.
“Twee onzer Leestenaars werden het slachtoffer van een zeer smartelijk gebeuren. Het waren De Boeck Frans en Frans Leemans. Zij vonden de dood door verstikking. Onder algemene belangstelling werden zij ten grave gedragen, respectievelijk op 19 en 21 april j.l.”
Frans De Boeck werd te Leest geboren op 22 juli 1930 en hij overleed op 14 april 1961. Frans Leemans werd eveneens te Leest geboren op 5 augustus 1909 en hij overleed te Mechelen op 16 april 1961 dixit hun doodsprentjes.
Ingewonnen inlichtingen bij oudere Leestenaars (o.a. Hugo Lauwens uit de Kouter) verduidelijkten dat beide mannen vrijgezel waren en hielden van een glaasje op tijd en stond. Ze waren onafscheidelijk, Frans De Boeck woonde in de Winkelstraat (waar thans Schillemans woont, tegenover Dolf Peeters). Frans Leemans, bijgenaamd “Lupe van Moone” woonde in de Blaasveldstraat, tegenover het huis van de familie Leemans (“Pandoer”).
Het gebeurde meer dat De Boeck bij Leemans bleef logeren na een nachtje stappen en de bewuste nacht van het ongeluk was er teveel CO vrijgekomen door een slecht werkende stoof met het fatale gevolg.
Bijvoegsels
-Het muziekprogramma van Arbeid Adelt van 26 maart. -Constant “Stanne” De Prins was een uitstekende en populaire wielrenner. -De gedachtenisprentjes van de beide onafscheidelijke vrienden die tragisch omkwamen : Frans Leemans en Frans De Boeck.
1961 – Zondag 4 maart : Gewestelijke Culturele B.J.B.-dag te Leest
G.v.M., 8/3/1961 : “Te Leest klonk zondag jl. de blije lach der BJB-jongens die in hun frisse uniformen en onder een stralende lentezon van overal uit het gewest waren afgekomen om in gezonde wedijver mee te dingen aan de gewestelijke culturele wedstrijd. Kort na de middag kwamen de eerste groepjes toe welke dra druk verbroederden op de koer van het parochiehuis. Vanaf 13 uur af werd dan gestart met de culturele dag welke voor het gewest Mechelen-Noord en -Zuid, onder auspiciën van het A.K.V.T. werd ingericht. Deze dag was voornamelijk bedoeld als wedstrijd tussen de onderscheiden afdelingen in zake groepsgezang en voordracht. Vooreerst had de zangwedstrijd plaats waaruit bleek dat de verschillende groepen hun optreden degelijk hadden voorbereid. Als verplicht lied werd de volkspsalm “God is mijn Herder” aangeduid. Voor het tweede lied was er een keuze tussen “Waarnaar gaan de Boeren”, “Lachend komt de jonge Lente aan” en “Rosemarijntje”. Na dit eerste optreden begaven de aanwezigen zich naar de parochiekerk, waar een plechtig H. Lof doorging. In de parochiezaal kregen we nadien het tweede gedeelte dat hoofdzakelijk bestond uit voordrachtnummertjes. Ondertussen was ook het publiek tot de zaal toegelaten; talrijke sympathisanten hadden er aan gehouden op deze culturele dag aanwezig te zijn. Na het BJB-gebed heette gewestleider Alfons De Smet de aanwezigen hartelijk welkom en dankte hen om hun sympathie voor de beweging. Dhr René De Smet droeg op keurige wijze de bindteksten tussen de onderscheiden nummers voor. Zo hoorden we in deze prijskamp o.a. de afdeling Zemst-Laar in het voordrachtnummer “Mijn Vader”, waarin vooral het prachtige gedicht “Mijn Vadertje” van Marnix Gijsen de goedkeuring van het publiek wegdroeg. Ook de BJB-meisjes namen, alhoewel buiten wedstrijd, deel aan het programma, met o.a. een optreden van mej. Lieve Ceulemans, laureate van het welsprekendheidstoernooi, die de aanwezigen vergastte op een prachtig geslaagde voordracht met als onderwerp “Ons Dorp”. Op klare en pittige wijze kregen we een beeld opgehangen van O.L.Vrouw-Waver. De BJB-jongens van Leest hadden hetzelfde onderwerp verkozen voor hun voordrachtnummer, dat ze op een opmerkelijke originele wijze hebben uitgewerkt. Met dit nummertje kregen de aanwezigen enkele punten uit de Leestse geschiedenis te horen. Ook de afdeling Tisselt met “Mijn Vader” bracht her er goed af en het gedicht “Mijn Vader” van Ernest Claes, voorgedragen door jh. De Mesmaecker, genoot veel bijval. Hierop volgde een humoristische voordracht door Mej. Magda De Smet, getiteld “De Neus”, waarin spreekster, welke de 2de prijs behaalde op het welsprekendheidstoernooi, de nadelen van ons reukorgaan op komische wijze wist naar voor te brengen. Na de afdeling O.L.Vr. Waver met eveneens “Ons Dorp” een in de smaak vallend geschiedkundig overzicht, werden de toehoorders vergast op een zanguitvoering door de afdeling Leest, dewelke vooral met hun prachtig uitgevoerd “God is mijn Herder”, succes wisten te oogsten. Na dit bont afwisselend programma was het niet minder dan de nationale leider der BJB dhr. Michel Hoeveners, welke er aan gehouden had om op deze culturele dag als spreker op te treden. Na een dankwoordje tot de aanwezigen belichtte spreker datgene wat door “cultuur” in de BJB verstaan wordt. Het minderwaardigheidsgevoel van onze boerenjongens- en meisjes dient uitgeschakeld te worden, de vlucht uit de boerenstand dient tegengehouden, daarom doet onze boerenjeugd aan cultuur omdat ze van haar leden iets beter, iets schoner wil maken. Men moet onze jongens en meisjes door een degelijke culturele vorming bewust maken en hen een persoonlijkheid bijbrengen welke hen er zal toe brengen zich op gelijke voet te stellen met jongens en meisjes uit andere standen. Hoe meer men de mens beschaafd maakt, hoe meer hij op het voorplan kan treden, daarom zal de BJB-leiding op de ingeslagen weg voortgaan en haar actie met culturele weekends en cursussen uitbreiden. Hiervoor vraagt de nationale leider vooral de medewerking van de ouders. Na een dankwoord tot allen die meehielpen aan deze culturele prestatie, besluit spreker zijn flink gesmaakte rede met zijn overtuiging uit te spreken dat de BJB-ers, dank zij hun huidige inspanningen, de vruchten zullen dragen van deze actie. Ondertussen was de tijd der prijsuitreiking aangebroken doch vooreerst werden enkele belangrijke punten in verband met de zanguitvoeringen en de voordrachten toegelicht. Z.E.H. Van Dessel, gewestproost sprak vervolgens in een korte slotrede, zijn dank uit voor deze prachtige dag en wenste de deelnemers van harte geluk om hun werk.”
Aan de Mechelse Katelijnepoort had een aanrijding plaats tussen de personenwagen bestuurd door Karel Rottiers uit Leest (Foto onderaan) en de wielrijder Hugo Maurice uit Mechelen. De afloop is ons onbekend. Karel Rottiers werd in Willebroek geboren op 4 januari 1920 en hij overleed te Mechelen op 16 september 2004. Karel was gehuwd met Melanie Jacobs die hem twee kinderen schonk : Eduard en Viviane.
1961 – 11 maart – G.v.M. : Voetgangster aangereden
“Op de Vijfhoek te Mechelen werd de voetganger Jan Weekers uit Mechelen, gevat door een personenauto bestuurd door Em. Claes, wonende te Leest. Weekers die gewond werd aan het hoofd werd overgebracht naar het O.L. Vr. Gasthuis.”
1961 – 11 maart – G.v.M. : Waterleiding wordt aangelegd
“De aanbesteding voor het aanleggen van de waterleiding in de gemeenten Hombeek, Heffen en Leest, zal zaterdag 4 april e.k. te Antwerpen doorgaan. Er werden 480 werkdagen voorzien voor de aanleg van deze waterleiding. De watertoren zal worden gebouwd op het grondgebied van Leest, en wel in de Juniorslaan.
1961 – 12 maart : Loopwedstrijd
Op zondag 12 maart had op het terrein van het patronaat een loopwedstrijd plaats die werd ingericht door de B.J.B. De wedstrijd kende een welverdiende opkomst. De brouwerij Lamot zorgde voor een trofee die werd gewonnen door Marcel Van Hoof uit de Scheerstraat voor Dubin uit Blaasveld.
1961 – 15 maart – G.v.M. : Kind en bromfietser gewond te Leest
“Op het fietspad op de Juniorslaan had er een aanrijding plaats tussen de bromfietser Van Buggenhout Hendrik uit Londerzeel en het 6-jarige fietsende kind Geerts Leo. Beide betrokkenen deden als gevolg hiervan een zware val en liepen verwondingen op. Voor eerstgenoemde waren die van zo’n erge aard dat hij ter verpleging naar het O.L.Vrouw Gasthuis te Mechelen moest overgebracht worden.”
Foto’s :
-De deelnemers met de proosten op de gewestelijke culturele B.J.B.-dag te Leest. (Foto: G.v.M.)
-Karel Rottiers tijdens zijn soldatentijd.
-M. Van Hoof won onderstaande trofee van de brouwerij Lamot.
“Het is een vaststaand feit dat de boeren hier in de omtrek zich meer toeleggen op de teelt van grove groenten dan op veehouderij, en deze dan meer als bijzaak beschouwen. Op de meeste vergaderingen wordt dan ook steeds over eerstgenoemd onderwerp gehandeld. Om nu eens een verandering te hebben, werd door het gildebestuur beroep gedaan op de heer Hellemans om te spreken over “HOEVE INRICHTING”. Om over nieuwbouw en openlucht stallen te spreken zoals in de Kempen zijn onze bedrijven doorgaans te klein, zegde spreker. Van meer belang is de aanpassing en verbetering van bestaande hoevegebouwen en de toelage verleend voor deze. Achtereenvolgens besprak hij :
-DE VERLUCHTING van de stallen, door het aanbrengen van draineerbuizen en trekschouwen om vochtigheid te weren en temperatuur te regelen.
-VERLICHTING : 1 m2 venster nodig voor 10 m2 grond oppervlakte ; licht ontsmet en dood de ziektekiemen.
-BEVLOERING : kort ligbed in poreus materiaal, voedergangen en krib in harde steen, doch niet te glad ; plaatsen van reukafsluiter tot het weren van amoniakgeur uit de aalput. Voor deze werken wordt tot 25 % toelage verleend.
-ZOLDERING : bij voorkeur in geklikt hout (toegelaten voor levering) beton welfsel en holle brikken die het nadeel hebben vochtig te zijn. Voor deze verbeteringen is het geen kwestie van grote kosten maar de bijzonderste vereiste is een beetje goede wil.
Verder besprak de heer Hellemans de verbetering op werkbesparing. Hoe doet men het in de Kempen ? Hoe het doen op onze kleine bedrijven ? Wat met de melkbewaring ? Op de meeste bedrijven is er plaats voor alles doch geen plaats voor melkbewaring ; een degelijk melkhuis. We moeten de rendabiiteit van het melkvee hoog en de zuivelmarkt gezond houden door zuivere en gezonde melk te leveren. In ons land zijn ongeveer een millioen koeien die 10 millioen liter melk per dag voortbrengen, hiervan gaat 23% naar verbruiker, 68% wordt boter en het overige kaas en room. Met de steun van de regering werden in België zes kaasfabrieken opgericht. Voor een kg kaas wordt 16 à 17 liter melk van goede kwaliteit verbruikt. Tot slot besprak hij in ’t kort de inrichting van onze woningen ; de wet op het bouwen ; leningen ; premiën voor nieuwbouw en verbeteringen. Deze welgelukte avond werd naar gewoonte besloten met het gebed. (M.V.)”
1961 – Maartnummer “De Band” : Omhalen “stoelgeld” in de kerk storend tijdens preek
Op Verzoek.
“Het is niet de eerste maal dat ons gevraagd wordt de welwillende aandacht van de bevoegde overheid te vragen en te vestigen op het feit dat het omhalen van het “stoeltjesgeld” onder de preek zeer storend is voor de aanwezigen in de kerk. Men voegde er aan toe dat een “preek” toch wel een godsdienstonderrichting is, bestemd voor de gelovigen, waarvan in de huidige omstandigheden veel van teloor gaat. Het zal zeker ook niet plezierig zijn voor de omhaler zelf (noot : Georges Gobien). Anderzijds wordt er op gewezen dat zulks vroeger ook gebeurde, en juist om het storende ervan, werd de geldomhaler verzocht het stoelgeld om te halen voor en na de preek..”
1961 – 1 maart : Laatste dag voor de inregelstelling betaling taksplaten
Uiterlijk voor 1 maart dienden de bezitters van fietsen, met of zonder motor, voertuigen en honden, op straffe van boete, zich in regel stellen met de verplichte aangifte en aanschaffing van de respectievelijke taksplaat. (G.v.A., 19/1/1961)
“Eugeen Keuleers en Vitalia Huysmans, wonende Mechelbaan 4, hebben hun gouden bruiloft gevierd. Eugeen werd geboren op 22 maart 1885 en Vitalia op 29 juni 1889. Zij huwden te Leest op 25 februari 1911 en woonden 25 jaar in Leest. Uit hun huwelijk werden 6 kinderen geboren. Zij verhuisden toen naar Heffen waar ze 14 jaar in de Kapelstraat woonden en daarna 11 op de Mechelbaan. Zij woonden aanvankelijk op een boerderij, en later ging Eugeen hovenieren. De drie broers en de zuster van Eugeen zijn allen nog in leven (samen tellen ze meer dan 350 jaar) en waren op het feest aanwezig, naast de kinderen, de 16 kleinkinderen en reeds 3 achterkleinkinderen. Te 10 uur droeg Z.E.H. Huybrechts, pastoor, een plechtige dankmis op in de parochiekerk. Te 11 uur werden de feestelingen verwelkomd op het gemeentehuis door dhr Huys, burgemeester, die hen na een heildronk, van harte binnen 10 jaar een diamanten jubileum toewenste, en hen een mooie clubzetel overhandigde. De viering werd besloten met een serenade, gebracht door de Kon. Fanf. “De Vreugdegalm”. In naam van de fanfare huldigde dhr Huys, Eugeen om zijn 60 jaar lidmaatschap der fanfare waarvan 45 jaar als muzikant. De fanfare schonk hem eveneens een luxueuze clubzetel.”
1961 – 4 maart : Bericht aan de inwoners : Huisvuil
“De burgemeester der gemeente Leest, heeft de eer aan de inwoners ter kennis te brengen dat vanaf zaterdag 4 maart 1961, voor het afhalen van het huisvuil over het ganse grondgebied der gemeente zal gezorgd worden. Het afhalen zal geschieden om de week elke zaterdag. Het bruto gewicht (bak met afval gevuld) mag niet meer dan 35 kg bedragen. De vuilnisbakken dienen van stevige handvatten te worden voorzien, de emmers van een goed hengsel. De vuilnisbakken moeten, de dag dat de afhaling geschiedt, door de inwoners zelf zo dicht mogelijk bij de openbare weg worden neergezet, zonder dat ze echter een hindernis mogen vormen voor het verkeer. Zij mogen niet langer dan één uur na het afhalen van het huisvuil blijven buitenstaan. Het is verboden in de vuilnisbakken om het even welk voorwerp te stoppen dat gevaar voor verwonding of besmetting van het personeel van de reinigingsdienst kan opleveren. Zo is het streng verboden in de bakken buitengebruik gestelde elektrische buislampen zogenaamd T.L.-buizen te leggen. Deze en alle andere kwetsende voorwerpen, dienen aan het personeel van de reinigingsdienst persoonlijk ter hand gesteld, zorgvuldig ingepakt en gebeurlijk met opschrift T.L.-buis. Hopende, geachte inwoners, dat deze dienst u ten volle zal bevredigen en u bovenstaande onderrichtingen zult in acht nemen, groeten wij u zeer; Hoogachtend, de Burgemeester, (get.) E. Verschueren. (DB-1961)
Voordien brachten de mensen hun huisvuil zelf naar het “stort”. Voor de mensen van het dorp was dit een tijdlang gelegen aan de “Stenen Beek” in de Juniorslaan en later in de Molenstraat aan de beek, achter het St.-Apolloloniakapelletje. Dit stort krioelde van de ratten.
Foto’s :
-De winkelier Georges Gobien haalde in die tijd het “stoeltjesgeld” op.
-De prijzen van de taksplaten in Leest en enkele buurtgemeenten.
-Burgemeester Emiel Verschueren ondertekende het bericht over het huisvuil.
In zaal Weduwe Huybrechts, aanvang 19u30. Het orkest “Danny Rivers” zorgde voor een gezellige avond. (DB)
1961 – Zondag 19 februari – G.v.A. : Familiefilmavond
De Boerengilde van Leest richtte een filmavond in waarop alle filmliefhebbers uitgenodigd waren. De voorstelling ging door in “Ons Parochiehuis” om 19 uur. Op het programma : “ernst, lach, spanning en…muziek.” Werden vertoond : een kluchtfilm, een landbouwdocumentaire “Wij landbouwers gaan mee met onze tijd. Wij willen technisch vooruitstrevende bedrijven, rationeel ingericht en economisch verantwoord”. Een prachtige kleurenfilm : “De schoonste dag van mijn leven” met de Wienersangerknaben”. (G.v.A., 17/2)
1961 – Maandag 20 februari : Algemene Vergadering over Veeziektenbestrijding
Deze jaarlijkse algemene vergadering vond plaats op maandag 20 februari om 19u30 bij de gebroeders Apers in het Brughuis. De ingenieur De Meuter, een veeteeltconsulent, sprak er over de nieuwe wetgeving inzake de bruccellosebestrijding en over de toekomst van de veehouderij in Euromarktverband.
1961 – 25 februari : Waterleiding
“Aan de gemeentes Hombeek, Leest en Heffen zal de waterleiding eerst worden toegewezen. Voor deze gemeenten is deze beslissing van vitaal belang, aangezien de vestiging van nieuwe fabrieken in het Mechelse de kans groter maakt om industrie in deze aanpalende gemeenten te bekomen. Er werden 480 werkdagen voorzien voor de aanleg van deze waterleiding. De watertoren zal worden gebouwd op het grondgebied van de gemeente Leest en wel in de Juniorslaan”. (KH-GvM)
In 1963 werden de eerste Hombeekse bewoners aangesloten op de waterleiding, dit tegen 408 fr huur per jaar. Tot 36 kubieke meter was het verbruik gratis en men betaalde 8 fr. per bijkomende kubieke meter. Het aandeel van de gemeente Hombeek voor het waterleidingsnet bedroeg 3.317.000 fr. daarbij inbegrepen de 57.458 fr voor de watertoren te Leest. (KH)
De watertoren van Leest werd in 1963 gebouwd (zie verder in deze Kronieken)
1961 – Zondag 26 februari : C.V.P.- poll in gans het Arrondissement Mechelen
Het poll-reglement van kracht in het Arrondissement Mechelen voorzag dat met het oog op de samenstelling van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor Kamer, Senaat en Provincie, alle regelmatig ingeschreven C.V.P.-leden van de partij opgeroepen werden om deel te nemen aan de poll. Te Leest ging die poll door in de Parochiezaal van 7u15 tot 11 uur.
1961 – 26 februari : Maurits Dourlens werd Maurice Van Camp
G.v.A. van 24 februari : “Maurits Dourlens, uit Leest, veranderde van naam en nationaliteit. Vanaf 26 jan. l.l. (Noot : er staat wel degelijk “jan.”) : heet hij nu Van Camp, terwijl zijn nationaliteit van Fransman Belg werd.”
De moeder van Maurice was een Française, Yolande Louise Hélène Dourlens. (°Blendecques 8/3/1910, +28/5/1973) Maurice werd geboren in Leest op 15 november 1942, zijn moeder huwde Karel Lodewijk Van Camp (°Leest 4/2/1920, +Mechelen 19/6/1997) in Leest op 14 juli 1949. Maurice was een uitstekend wielrenner en in de kranten kwamen zijn prestaties tot zijn naamsverandering onder zijn oorspronkelijke naam te staan. Zijn bijnaam in Leest was : “de Jitte van den Bats”.
1961 – Maartnummer “De Band” : Pater Clementiaan vanuit Sint Niklaas
“Beste vrienden van De Band ! Toen wij begin februari onze Milacavond hielden te Leest, heb ik u bij mijn dank- en afscheidswoord gezegd : “ik zeg u geen vaarwel, maar tot weerziens”. En hier zijn we dan, als ’n goede vriend, die niet alleen als priester bij u aan huis kwam, maar die u allen heeft mogen leren waarderen om uw goedheid en eenvoud. Uw genegenheid en sympathie; en ik ben oprecht blij u langs deze weg te mogen bedanken, u te kunnen groeten en ook enkele regels aan onze vrienden soldaten te mogen richten. Dat het arbeidsveld veel verschilt van dat uwer landelijke gemeente moet ik u wel niet vertellen. ’n Stad is geen dorp, het uiterlijke alleen reeds verschilt er zo enorm veel van. Ook de mensen –alhoewel in de grond overal dezelfde- moeten anders worden aangesproken en op ’n andere manier worden geïnteresseerd aan hun eigen midden en aan het godsdienstig leven. Gelijk een jonge recruut zich moet aanpassen aan zijn nieuwe omgeving, kazerne, kameraden en legeroversten, moeten wij ons ook als priester en als medemens in de verschillende sociale middens weten aan te passen. Gelukkig, de ervaring en de aard van onze apostolaat vergemakkelijken veel onze taak. Sint-Niklaas en Leest : ze liggen eigenlijk niet zo ver van elkander, slechts ‘n 25 km, maar in onze geest en onze gedachten raken ze aan elkaar. ’n Mens leeft van herinneringen, staat er ergens geschreven. Hoe ouder men wordt, hoe meer dat men zulks ondervindt. Dat zullen zelfs onze soldaatjes –die nog in de fleur zijn van hun leven- wel ondervinden ; want hoe dikwijls denken zij niet aan hun lieve thuis en aan hun dorpje, daar langs de Zenne ? Over Leest moet ik u niet meer vertellen, dat zult u doen in De Band, die ik steeds met nieuwsgierigheid zal openslaan, in die stille ogenblikken dat wij tussendoor eens op onze kamer kunnen zijn of even voor het slapen gaan, om er dan te kunnen van dromen. Misschien beste vrienden, interesseert het u iets te vernemen over Sint Niklaas en ons nieuw werkterrein ? De stad Sint Niklaas telt nagenoeg 50.000 inwoners. Alom is het bekend dat het ’n zeer nijvere stad is in het hart van het welige Waasland. Door haar gestadige economische en industriële ontwikkeling is ze geworden één der schitterendste parels aan de kroon van Oost-Vlaanderen. Onder de verschillende nijverheden die hier gedijen neemt de textielnijverheid veruit de belangrijkste plaats in; ik zou kunnen zeggen, de atmosfeer is hier textiel en haast in alle straten van de stad ademt men “textiel”. Overal winkels en magazijnen van bonneterie met hun werkhuizen van weverij, spinnerij en twijnderij. Bij ’n heel groot gedeelte van de bevolking moet men zeggen dat het weven hen als ’t ware in het bloed zit. Wie eens naar Sint Niklaas op bezoek komt –en allen zijn welkom- zullen niet alleen in bewondering staan voor de Grote Markt van deze stad – maar zullen hun ogen ruimschoots de kost kunnen geven aan de schone winkels van kledingsstoffen en fantasie-artikelen- daarvoor komt men natuurlijk het best in de week. Sjaals, sjerpen of hoofddoeken vindt men er in ’n bonte kleurenwemeling. Wie een mooi tapijt wenst in zijn kamer of ’n voettapijtje voor zijn bed, brenge een bezoek aan de tapijtweverijen dezer stad. En om de lezers van De Band te doen watertanden kan ik er al vast op wijzen, dat ze in de verschillende winkels en magazijnen, naast de voetmatjes en traplopers, wandtapijten zullen te bezichtigen krijgen die als echte meesterwerken kunnen aangezien worden. Ook de bidmatjes waarop de Oosterlingen hun gebeden uitvoeren zijn van ’n onberispelijk schoon, werkelijk een schoonheid. Dat is de omgeving, beste vrienden, waarin wij thans ’n goei maand leven. Wat nu het kerkelijk leven betreft, wel er zijn nu in de stad zes parochies. De hoofdkerk is de Sint Niklaaskerk. Onze Paterskerk sedert 26 februari parochiekerk geworden is de H. Hartkerk. Wij bedienen dus deze ; ’s zondags zijn er zeven missen ; om kwart na vijf ’s morgens de eerste mis, dan om 06u30, 7u30, 10 u, 11u30 en ’s avonds te 18 uur. De meeste van onze parochianen zijn werklieden, voor de rest enkele nieuwe straten met veel burgerij ; in ’t geheel 25 straten met een bevolking van ongeveer 5.000 zielen. Daarvoor zijn we voor ’t ogenblik slechts nog maar met 2 Paters. En hiermee ga ik sluiten. Ik wens u allen van harte het beste, vele, vele groeten aan onze vrienden de soldaten, aan alle zieke en bejaarde mensen van Leest. Pater Clementiaan te Sint Niklaas.”
Foto’s :
-Maurice Van Camp op oudere leeftijd.
-Zijn doodsbrief en gedachtenisprentje.
-Twee afbeeldingen van de zeer populaire pater Clementiaan.
1961 – Zondag 5 februari : Algemene Vergadering Vrouwengilde
De hoofdpunten van de dagorde waren : -de godsdienstige spreekbeurt door de pastoor over het “vernieuwde christendom en de vernieuwing in de verhouding vrouw-man. -voordracht door juffrouw Segers over “Geneesmiddelen-ontsmettingsstoffen-inspuitingen”. -de trekking van de twee afgevaardigden bij de Lourdesbedevaart-Jubelbedevaart van 24 tot 31 mei. De winnaressen waren Alida Hellemans-Scheers en Marie De Greef-Lauwens. (Foto’s onderaan)
1961 – Maandag 6 februari : Milac-Verassingsavond
Een feestavond ter gelegenheid van de week van de soldaat. Een verslag verscheen in “De Band” van februari 1961 : “Eens te meer heeft de bevolking van onze plattelandsgemeente bewezen het ernstig te nemen voor onze soldaten. In een periode dat langs alle kanten d’ ene of d’ andere avond gegeven werd, is het feest ter gelegenheid van de “Week van de Soldaat” een succes geweest. Van bij de inzet door de heer Jean Everaert, accordeonist, was de zaal reeds onder druk van de gewenste atmosfeer. De nummertjes door deze muzikant ten gehore gebracht getuigden van een kunstenaarstalent ; de dankbetuigingen onder vorm van een geweldig applaus, onderlijnden dit en ’t was ten zeerste verdiend. De twee andere figuren van den avond, Carlo BERTELS en Flup VAN MARKEN, mogen gerust zeggen, de volle bekwaamheid te bezitten wat naar voren te brengen dat de moeilijksten moet bevredigen. De verscheidenheid in de opgevoerde nummers waren zeer gewenst en werden dan ook op prijs gesteld, men zou niet zeggen dat men met twee lijkbidders te doen had. Laat ons niet vergeten het spelletje met de drie koppels, waaraan de “Prosper en de Miel” een kluchtig iets wisten van te maken, en wat voor het publieke oog steeds verborgen was gebleven kwam nu in volle daglicht te staan, n.l. “het tekenen met gezwinde hand en met vakkennis van “non-figuratieve” zaken”. Onder de tweede pauze werd door de E.H. Proost op een zeer bondige, maar overtuigende wijze, een dankwoord gezegd tot allen die hun medewerking hadden gegeven, ook aan de talrijke aanwezigen, en meteen was het voor hem, de enige gelegenheid, zijn afscheid te nemen van hen die voor hem het beste onder de besten waren…dit afscheidswoord was echter een…tot weerzien, en het moet niet gezegd dat de zaal daverde van het hem toegebrachte applaus. Voor de tweede maal, een gezellige avond, een schakel te meer die gesmeed is geworden tussen kazerne en thuis. Milac dankt allen van ganser harte en zegt tot de volgende maal.” (DB, februari ’61)
1961 – 8 februari : Soldatenbrieven van Jan Boey :
Elsenborn 8/2/61 : Ik kom een brief te schrijven uit het kamp van Elsenborn. De 1ste februari kwam ik uit verlof, ik was maar juist in de kazerne, en daags nadien konden we ons boeltje maken voor de maneuvers tot de 17de februari. Als ge maneuvers hebt kennen ze geen uur en in de dag sneeuw en regen daar zien ze niet naar. Als we de eerste dag hier waren dan viel de sneeuw een halve meter dik, doch die was rap weg, nu is het weer slijk zodat g’er niet door kunt en alle dagen zitten we daar in. Ik ben maar alleen content van het eten. Als we de stoof niet aan houden dan bibberen we van de koude, ik zal er niet kwaad om zijn als de maneuvers gedaan zijn. De maandag hebben we geschoten met oorlogsmunitie en zo brengen we onze dagen door. Tegenwoordig ben ik met mijn meter bezig, nog 140 dagen dan vergeet ik den troep, dan keer ik terug naar mijn burgerleven, het is nogal wat beter thuis, maar ja, we moeten toch de tijd doen, en proberen van zonder scheuren er door te komen. Ik ga nu mijn brief sluiten en een goeden dag aan Frans Piessens, het kleine Leest en vooral de soldaten en ik hoop De Band nog regelmatig te mogen ontvangen.
Euskirchten (niet gedateerd) : Ik kom een brief te schrijven uit Duitsland, ik ben nu ongeveer 8 maanden in Euskirchen, kazerne Loncin en ik heb 2 maand in Brasschaat geweest, waar is de tijd dat ik nog 365 dagen moest doen, en nu nog 74 dagen, nog 2 en half maand geduld dan keer ik terug naar mijn burgerleven. Ze zeggen altijd dat het bij den troep goed is, ja maar ge moet ze eerst gedaan hebben en dan kunt ge zeggen dat het bij het leger goed is. Ik ben toch ergens geweest, want als ik in België had gelegen dan was ik nergens geweest. Voorts is hier alles goed, in het begin was het niet alles : dril, oefeningen en mars, nu denken wij daar niet meer aan. Nu nog iets. Milac is zeer bedankt voor mijn geschenk en k’zal het nooit vergeten. En nu sluit ik met de beste groeten aan allen.
Boey Jan, 60/06624, 26/6/61: Hij volbracht met de meeste onderscheiding zijn legerdienst en werd Ridder geslagen in de Orde der grote pinten en volle flessen Oude Klaren; hij was lid van de Blancoschilders en de langslapersclub. Verkreeg zijn vrijheid te Euskirchen en hernam zijn burgersleven.
1961 – 9 februari – G.v.A. : Karel De Bie had een aanrijding
“Karel De Bie, uit Leest, liep een gescheurde lip op in een aanrijding op de oversteek Boomse steenweg-Krijgsbaan, met de camion gevoerd door Joan Van Gil, wonende te Schoten.”
1961 – 13 februari : Vergadering Boerengilde
De aangekondigde spreker de heer Van der Kuylen, die het wou hebben over “Korrelmeststoffen” was niet komen opdagen en op de Proost diende niet meer gewacht te worden, die hadden ze niet meer aldus “De Band” van februari. De redder in nood was Jan Casteels die voor een 25-tal leden een voordracht hield over “grondbelasting”. De hierboven aangehaalde proost Pater Clementiaan was overgeplaatst naar Sint-Niklaas. In hetzelfde nummer van De Band verscheen volgend afscheidsbericht : “We zouden aan onze plicht te kort komen, moest hier niet publiek hulde gebracht worden aan E.P. Clementiaan, die zoveel gedaan heeft voor de onderscheidene parochiale werken, en voor de bevolking in ’t algemeen, en voor wat door hem werd gepresteerd. E.P. Clementiaan werd een nieuw werkterrein toegewezen en wel te St.Niklaas. Wij sturen hem langs deze weg onze hartelijkste wensen toe, en vragen dat God hem moge steunen in al zijn ondernemingen.”
Foto’s :
-Alida Scheers, °Leest 20/1/1902, +Mechelen 29/5/1997. Zij was gehuwd met Alfons Hellemans.
-Maria Lauwens, °Mechelen 25/6/1890, +Mechelen 18/5/1976. Zij was gehuwd met Karel Lodewijk De Greef.
-Twee afbeeldingen van de kazerne in Euskirchen.
-Jan Casteels was de redder in nood, hij hield een voordracht over “grondbelasting”.
“Te kp kinderwagen, zo goed als nw. J. Van Beersel, Molenstraat 5 Leest.”
1961 – 19 januari – G.v.A : Brugleuning beschadigd
Op de grensscheiding Mechelen-Leest werd de brugleuning van de beek beschadigd door een auto bestuurd door de Leestenaar Albert De Prins.
1961 – Zaterdag 28 januari : Jaarlijks Teerfeest van KWB-Leest
In de parochiezaal. Voorzitter Emiel Polfliet zette het feest in met gebed en welkomstwoord. Na de soep gaf hij de 91 aanwezigen een overzicht van de werking van het voorbije jaar. Dan volgde de hoofdschotel : kip, aardappelen en appelmoes. Er werden tombolaloten verkocht en onmiddellijk daarna werd hulde gebracht aan pater Clementiaan ter gelegenheid van zijn afscheid en zijn vertrek naar Sint-Niklaas. Na het nagerecht behandelde pater Marinus het onderwerp “de liefde tussen man en vrouw” en werd de avond besloten met “de Muziekkampioen”. (DB)
1961 – Zondag 29 januari : Jaarlijkse Dansavond van de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia
Locatie : zaal van weduwe Huybrechts. Met Jazzorkest van Danny Rivers en zanger-gitarist en dorpsgenoot Alfons Beterams.
“Het zal een gezellige avond zijn, en we willen de wetsbepalingen in herinneringen brengen inzake het verbod voor toegang voor de minder dan 18 jarigen niet vergezeld van ouders of voogd.” (DB, januari ’61)
1961 – Februari 1961 : Advertentie in De Band :
Wij hebben het genoegen u aan te kondigen dat ook Leest zijn agentschap heeft voor de ALGEMENE VERZEKERINGEN. De AG zijn vertegenwoordigd door de heer VAN PRAET RICHARD, Tisseltbaan 4 Leest. Voor al uw verzekeringen : brand, ongeval en levensverzekeringen... Autovoerders, landbouwers, wanneer u aan verzekeren denkt, neem dan een goede. Speciale tarieven voor sedentaire beroepen.
Richard Van Praet werd te Leest geboren op 26 augustus 1927 als zoon van Karel Lodewijk “Charel” en van Leontine Clara Maes, de tweede vrouw van Charel. Richard had een tweelingbroer Theofiel “Fille” Van Praet. Hij was eerst gehuwd met Josée Lauwers, een zus van burgemeester Gust en na haar overlijden hertrouwd met Els De Prins. Richard Van Praet overleed te Leest op 11 januari 1986.
1961 – 2 februari : Lesnamiddag Vrouwengilde
De heer Hellemans uit Duffel gaf een zeer gesmaakte uiteenzetting over “mechanisch melken”. Een kleine tombola van enkele pakjes “Surfina” was het bloemige slot van deze namiddag. (DB, februari ’61)
Foto’s :
-Albert De Prins reed tegen een brugleuning.
-Pater Clementiaan werd gehuldigd op het KWB-teerfeest.
-Richard Van Praet naast zijn eerste echtgenote Josée Lauwers.
-Dorpsgenoot Van Camp werd, aan de brouwerij Versailles te Mechelen, slachtoffer van een ongeval met zijn bromfiets. (DB) -Aan het kruispunt, steenweg op Blaasveld en deze van Leest, deed er zich een aanrijding voor tussen de personenwagen horende aan Petrus Van de Plas uit Leuven en onze dorpsgenoot Jan Vloeberghen. Laatstgenoemde werd tamelijk erg gewond naar de St Romboutskliniek overgebracht. (DB) -Bij het oversteken van de baan aan het kruispunt te Leest, werd de kleine Donders uit de Tisseltbaan, aangereden door een personenwagen. Aanvankelijk werd het ergste gevreesd, doch gelukkig was hij er minder erg aan toe dan gedacht en kon de kleine na enkele dagen huiswaarts keren. (DB)
Pastoor Coosemans : “Wat vliegen de dagen toch snel voorbij in deze tijd van straaljagers, Boeiings en Caravelles! Me dunkt, mijn vorige wensen zijn nog niet helemaal koud en daar doet 1961 reeds ongegeneerd en overhaastig zijn intrede ! Voor de jongeren onder u gaat het misschien nog niet snel genoeg, maar wij, ouderen, voelen het steeds meer en meer aan, hoe wij het ritme van de tijd haast niet meer kunnen bijhouden. Maar kom, dat deert ons niet en allen samen, jeugd en volwassenen, kinderen en ouden van dagen, wij begroeten blij en hoopvol het jonge jaar dat wij aanvaarden als een nieuw en kostelijk geschenk uit Gods Vaderhand, een geschenk dat ons weer vele schoons en goeds zal aanbrengen. Zo beschouwt, heeft dit nieuwe, dit ongekende niets angstwekkends, want een Vader geeft zijn kinderen enkel dat wat goed en dienstig kan zijn voor hun tijdelijk en eeuwig geluk. Zeker, we kunnen dat niet wegcijferen, in 1961 gaan wij ook moeilijkheden, strijd en strubbelingen kennen. Gehuwden zullen nog wel eens een meningsverschil hebben en zullen zich steeds te weer moeten stellen tegen sleur en slenter in hun huwelijksleven. Ouders zullen opvoedingsproblemen kennen. De jeugd zal zich nog steeds flink moeten trainen tot schone volwassenheid en de volwassenen zullen, als altijd, hun man moeten staan. De ouderen van dagen zullen de tand van de tijd nog immer voelen knagen aan hun vroegere kracht en gezondheid en de kinderen zullen, dartel en speelziek als steeds, weer af en toe uit de leiband springen en duchtig steigeren als zij een straffende hand voelen. Een en ander krijgen we zeker voorgeschoteld dit jaar en gelukkig maar, beminde Parochianen, want wat zouden we futloze lammelingen worden zonder de passende dosis strijd. Strijd die ons bekwaam maakt om steeds nieuwe moed op te brengen en de energiebron in ons borrelend te houden. Met frisse kracht vooruit dan ! Laat ons het jaar 1961 met blij optimisme begroeten en met een dankbaar hart aanvaarden en laat ons dan maar, één na één, vertrouwvol de dagen plukken die ons zullen toebedeeld worden, ze brengen allicht veel warme goedheid en vredige klaarheid, tenminste zo wij haar “van goede wille zijn” en over dat laatste beschikken wij toch zelf, zou ik denken. Maar, eigenlijk is het nu meer den tijd dat ik mijn wensenlitatie ga opsommen. Dat ga ik doen in zakformaat, wat niet betekent dat ze niet volledig zullen zijn en zo maar “pro forma” zouden gevormd zijn. Wel, van al het goede, zo tijdelijk als geestelijk wens ik u elk, volgens uw staat en ouderdom, een goed geschudde, overlopende maat en van het min goede juist genoeg opdat uw leven niet zouteloos zou worden, maar opdat het, integendeel schoon geslepen en blinkende facetten van sterk idealisme en christelijke levensvreugde zou vertonen. Eén van mijn vurigste wensen wil ik echter veel scherper belichten, mijn duurbare Parochianen. Moge 1961 van onze parochie maken een paradijselijk oord van liefde waar het goed is als broers en zusters te leven en te wonen. Van die liefde waarvan Jezus zegt dat zij het onbetwistbaar kenmerk is van Zijn trouwe volgelingen. Wel, laten wij allen er naar streven opdat die schone christelijke naastenliefde in ons allen tot zeer grote bloei moge komen, dan krijgen wij hier bij ons al een voorsmaakje van de “zevende hemel der Godsliefde” die ik u met heel de vurigheid van mijn priesterhart toewens. En voor u, mijn beste jongens-soldaten, nog een toemaatje, daar hebt gij recht op ! Moge uw dienstjaar, ver van huis, ver van onze parochie, ja misschien wel in een ander werelddeel, u omvormen tot die flinke plichtsgetrouwe soldaat, tot die fijne jonge kerel, waar wij allen op rekenen en waaraan onze samenleving zo’n dringende behoefte heeft. Daarom, jonge man, houd u rein en sterk en blijf dat onder de veilige leiding van uw legeraalmoezenier en van de Milac-afdeling daar ter plaatse. Mijn duurbare Parochianen, het spreekt vanzelf, dat mijn trouw en vurig Priesterhart u steeds toegezegd blijft en om te besluiten krijgt ge nu allen nog mijn beste priesterzegen. Uw Pastoor.”
1961 – Januarinummer “De Band” : “Warke van ’t Kouterke”.
“Gisteren hebben ze hem begraven…’t vers gedolven graf, ’n nieuw kruis : “Hier rust Edward Van Oudenhoven !” ‘k Hoor u al zeggen : ’t zal weer gaan over een heilige ! Dan zijt ge mis mannen. Warke was de derde van vier. Jeanne de oudste, Juul, Warke en klein Fonske. Vader Van Oudenhove was een boerke en woonde op de Kouter, zo kreeg Edward de naam van “Warke van ’t Kouterke”. “Warre, (als men kwaad was dan riep men Warre !) als ge nu nog één keer gooit dan roep ik vader”. ’t Was Jeanne, die niet uit de stal durfde komen, omdat Warke haar bekogelde met sneeuwballen. Hij scheidde niet uit voor zijn zuster getroffen was. Dan als een pijl uit een boog de straat op, op zoek naar nieuwe slachtoffers. Onderweg schopte hij de kat van de gebuur zo hard, dat ze miauwend over de haag vloog, in tussentijd had hij al een berg sneeuwballen gemaakt, want achter het hoekske kwam Liza van de burgemeester aangereden : die zou er van meekrijgen. Juist als zijn prooi bijna in zijn bereik was : “Warre, kom eens hier !” Warke verschoot er van. ’t Was vader die van uit de keuken riep. Hij zegde niets maar met tegenzin liet hij zijn munitie sneeuwballen vallen en sleepvoetend ging hij binnen tot groot plezier van Liza. Warke ging de keuken in. “Luister eens, als ge niet braaf zijt dan vliegt ge naar bed !” “Ja vader”, “En nu blijft ge binnen.” Dat was voor Warke een grote straf “binnen blijven”. Kan ne mens zich nu amuseren in de keuken ? Warke begon rond te neuzen, schuift van de ene stoel op de andere, zuchtte, prutste wat aan de hangklok, zodanig dat het op moeders zenuwen begon te werken : “Warre, trap het af !” In twee tellen was Warke buiten. Hij vroeg niet beter. Iedereen kende Warke van ’t Kouterke. “Warke van ’t Kouterke, d’er steekt geen een goei in !” zegden de mensen. Op school was Warke altijd de eerste. Dat was ook zijn groot geluk, waar anders kreeg hij elke dag een ferm pak rammel. Nu mocht hij al iets meedoen. ’t Was immers de eerste van de klas, dan zag men al eens door de vingers. –Dat kon Warke eigenlijk niet goed verdragen, hij was al liefst niet de eerste geweest en dat “door de vingers kijken” maakte hem soms razend. Wat Warke deed als hij niet op school was of niet aan ’t ravotten was ? Wel dan zat hij in de hof. Daar had hij een hoekske grond. Dat was van hem. Hij plantte of zaaide er alle mogelijke bloemen of groenten. Daar kon hij aan wroeten, dan wist hij van uur noch tijd. “Hij zal wel weer in den hof zitten”, zei moeder wanneer ze Warke nodig hadden om boodschappen te doen. Daar kon hij ganse namiddagen in werken, en als alles dan in orde was dan moest iedereen komen kijken. “’t Is schoon Warke !” zei moeder dan. Toch was er iets veranderd die laatste grote vakantie. Warke werd langs Mr Pastoor rond naar ’t college gestuurd. –De vogel was gevangen. Niets meer om tegen te stampen, geen Jeanneke meer om met sneeuwballen te bekogelen, maar vooral…geen hofke meer. Geen wonder dat, wanneer hij in verlof kwam, hij voor de helft op zijn stukske grond zat te werken, en zijn zuster het dubbel en dik van hem te verduren had. Met Kerstmis was Warke niet meer de eerste. Vader was eerst kwaad, maar Mr Pastoor had gezegd dat het daar veel moeilijker was voor een jongen van de buiten.- Toch was het dat niet, Warke wist wel beter, maar durfde er niemand iets over zeggen. Alleen Juul die wist het. ”Juul,” had hij gezegd, “daar hou ik het niet uit ; ik moet daar stikken tussen al die muren, ‘k gaf graag twintig frank als ik in uw plaats was”. “Warke, ge weet niet goed wat ge zegt. ’t Is zo plezant niet, elke dag datzelfde vuile werk. Stallen schoonmaken, koeien naar de wei brengen, met de paarden naar het veld gaan”. “Ruilen ,” vraagt Warke. “Nee, nee, later gaat gij ’n heel geleerde tiep zijn, heeft vader gezegd, ’n doktoor of zo iets !” Boem ! Daar had ge het. Iedereen was van gedacht dat Warke ’n geleerde man ging worden, behalve hijzelf. Twee jaar heeft hij het uitgehouden op het college. Op ’n avond, ‘t was in de grote vakantie, vraagt Warke : “Mag ik ook in de B.J.B. gaan vader ?” “Hé manneke, dat is goed voor Jeanne of Juul, gij wordt immers geen boer !” Warke had kunnen schreeuwen : “’n Boer misschien niet maar dan toch iets in dien aard.” Warke zweeg en trok naar buiten naar zijn hofke. Daar had hij tenminste iets om zijn gedachten op wat anders te zetten. De leider van de B.J.B. was ook komen vragen of Warke er niet mocht bijkomen, ook Juul deed er een woordje bij. Warke mocht gaan. Met de kapelaan was Warke goed bevriend. Op ’n namiddag trok hij er op af : “Mr Kapelaan ik zou graag naar een landbouwschool gaan, in plaats van terug naar het college, maar thuis hebben zij het niet graag.” “Jamaar Warke, gij zoudt toch wat anders moeten studeren, gij leert zo gemakkelijk !” “Maar daar moet ik toch ook leren.” Warke was niet van zijn besluit af te brengen. Hij zou niet meer naar het college gaan. Vader wilde er echter niet van weten. Warke moest terug. Op ’t einde van het schooljaar, toen vader en moeder in hun beste pak op de prijsuitdeling waren, is de bom gebarsten. “Vijfde latijnse…heeft de eerste plaats bekomen ?” geen Warke. Hij had zelfs de helft niet van de punten. Vader was razend. De leraar nam vader mee naar zijn kamer. Warke bleef bij moeder in de spreekzaal. Toen vader terugkwam zei hij geen enkel woord… Stuur Warke naar een landbouwschool had die professor gezegd. Warke is naar een landbouwschool gegaan. Het was weer het oude Warke van vroeger, ’n blije kerel. Vader was er een beetje overheen en dacht : “Warke wordt landbouwingenieur, toch ook ’n schone titel.” Warke hield er een ander gedacht op na. Toen zijn studies af waren is Warke broeder geworden en is naar de Kongo getrokken om daar te gaan werken. Iedereen stond paf op ’t dorp. “Warke van ’t Kouterke naar de Kongo, als broeder !” Reuzenwerk heeft hij daar verricht. Hij heeft de zwarten daar leren boeren, hij heeft die mannen leren hun werk beminnen. Hij was missionaris op zijn manier. Om de maand schreef hij naar huis. ’t Ging over niets anders dan over zijn werk. Zijn laatste brief die hij schreef, ligt hier voor mij : “Liefste vader, moeder, broers en zuster. ’t Werk gaat goed vooruit. De 75 ha zijn volledig in orde. De mannen werken. Hier kan ik eigenlijk niet veel meer doen, maar op 50 km van hier ligt nog een groot terrein braak. Morgen vertrek ik misschien al. Ah ja, ik zou het nog vergeten. ‘k Ben al een paar dagen ziek, maar dat komt wel in orde. Veel groeten aan de mannen van de B.J.B. en aan Mr Kapelaan. Vele kussen van Warke.” Zo is Warke stillekens gestorven. Aan zijn graf stond een gebroken oude man, zijn vader. Warke was geen heilige, maar Warke had een overtuiging, waarmee hij alle werk kon gedaan krijgen. Hij deed alles voor de anderen. ’t Binkske.”
Foto’s : -Een jonge pastoor Jan Baptist Coosemans. (°Perk 19/11/1898, +Erps-Kwerps 17/11/1979) -Een vertrouwd beeld uit de jaren ’50-60 : een fietsende pastoor Coosemans. -Pastoor Coosemans centraal vooraan tijdens een culturele dag in 1958. -De pastoor van Leest door de ogen van Georges Herregods. -Zijn gedachtenisprentje.
Louis “Wikkes Croes” De Croes was te Leest geboren op 27 november 1911. Hij was erelid van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia vanaf 1930 en bleef dat tot het einde van zijn leven. Van 1946 tot 1982 was hij vaandeldrager van de “Blekken-fanfare”. Wikkes was ook oud-krijgsgevangene 1940-45 en bestuurslid van de N.S.B. Hij overleed te Leest op 9 november 1982. Louis en Emmerence lieten twee kinderen na : Magda en Jean.
In memoriam VAANDRIG LOUIS DE CROES
Toespraak van S.Gobien in naam van St.-Cecilia bij het afscheid in de kerk :
“Vandaag brengt de Kon.Fanfare St.-Cecilia Mechelen-Leest haar vaandrig naar zijn laatste rustplaats. Deze man, deze mens die ruim 35 jaar voor de fanfare heeft opgestapt en voor het korps de weg baande op het platteland en in de steden, in onze eigen gemeente, in het ganse Vlaamse land en zelfs buiten onze landsgrenzen, is niet meer ! Vooraan stapte hij wanneer de fanfare deelnam aan feestelijke optochten en ook wanneer er iemand van zijn kameraden naar zijn laatste rustplaats werd geleid. Ontelbare keren heeft hij ons voorgegaan ! De ene keer was het vaandel feestelijk versierd, de andere keer was er een rouwsluier aan vastgeknoopt. De ene keer liep onze vaandrig met het hoofd fier geheven en het vaandel wapperend als een teken van levensvreugde, de andere keer met het hoofd neergeslagen en denkend aan een vriend die was heengegaan ! Vandaag bevond deze vaandrig zich waarschijnlijk voor de eerste maal achter de fanfare en deze keer maakte het muziekkorps de weg vrij om hem naar zijn laatste rustplaats te begeleiden. Zoals de natuur troosteloos naar zijn winterslaap slentert, zo is ook Louis met stille trom van ons heengegaan. Bloemblaadjes en de bladeren van de bomen beginnen in de nazomer van kleur te veranderen omdat ze zich gaan voorbereiden op hun naderend einde. En dan komt eens de dag dat de herfstwind, ofwel een briesje ofwel een storm, hen losrukt. Zo is het ook met Louis gegaan. In de nazomer begonnen de tekenen van zijn ziekte te verschijnen. Stilaan verdwenen zijn krachten tot hij dan op 9 november een punt zette achter zijn welgevuld aards bestaan. Beste vriend Louis, de muzikanten en de ereleden van onze vereniging zijn hier aanwezig om U een laatste hulde te brengen. Op ieder ogenblik, in om het even welke omstandigheden mocht onze vereniging beroep doen op uw daadwerkelijke hulp ! U verlangde hiervoor geen lofwoorden ! U volbracht uw taak in alle eenvoud. Vooral de muzikanten zullen u missen niet alleen als vaandrig maar vooral ook als aandachtig luisteraar die wekelijks naar de repetities kwam en urenlang kon zitten toekijken en luisteren. U bent een van de weinigen die stap voor stap de muzikale kwaliteitsverbetering van onze vereniging heeft meegemaakt. U zag en hoorde van week tot week hoe het groeide en bloeide. Die bloei en dat succes waaraan door iedereen werd meegewerkt, waarvoor door elkeen ondenkbare offers werden gebracht, waren uw mooiste herinnering en uw grootste voldoening. U was er trots op erelid en vaandrig van de Kon. Fanfare St.-Cecilia te zijn. Duurbare familie, beste vrienden, uit erkentelijkheid voor datgene wat onze vriend Louis voor onze vereniging heeft gedaan zal het vaandel dat door hem zo dikwijls letterlijk en figuurlijk hoog werd gehouden, voor hem als afscheid neerbuigen en terwijl zullen wij allen samen nog enkele ogenblikken in alle stilte aan Louis denken. Wij zijn er van overtuigd dat we met dit gebaar onze dank en eerbied uitdrukken, veel beter dan met miljoenen woorden, die we toch niet kunnen vinden. Beste vriend Louis, Er is voor alles en iedereen een tijd van komen en gaan, ook voor ons die hier vandaag aanwezig zijn. Eens zullen we terug samen zijn. Ondertussen zullen we proberen verder te doen zoals U het zou gewenst hebben : met vriendelijkheid, met eenvoud, met eendracht, met solidariteit en met muziek. Vaarwel, Vaandeldrager van “St.-Cecilia” Leest ! Vaarwel, Beste Vriend Louis ! Rust zacht in vrede ! (“Leest in Feest”, Stan Gobien. Blz. 230)
“Wat is onze droefheid in vergelijking met het ontzaglijk leed van uw echtgenote en familieleden. Voor hen is uw heengaan een onherstelbaar verlies. U heeft steeds gezorgd voor uw gezin, niet alleen op materieel gebied ! De sfeer die u in uw gezin bracht, straalde uit over uw woonbuurt en verder ook in onze fanfare.” (De Band – november 1982)
Foto’s : -Louis De Croes in 1916 met zijn moeder Maria Van der Auwera. Deze foto werd naar het front gestuurd, naar vader Jaak, een vuurkruiser van de Eerste Wereldoorlog. -Met zijn vriend Sooi Beullens, een telg van het Hof ten Broecke. -In zijn pak van vaandeldrager van de koninklijke fanfare Sint-Cecilia. -Louis aan de kop van de fanfare, tijdens de uitvoering van zijn functie. -Zijn doodsprentje.