1845 Het kasteel De Mot werd
eigendom van de weduwe Vermeulen, geborenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Scheppers. (J.D.D in DB)
Kasteel De Mot in de Bist
Het woord motte wijst op een natuurlijke
of kunstmatige aardhoop, bv. een aardhoop die ontstond bij het uitgraven van
grachten en waarop een burcht kon gebouwd worden.
Het kasteel de Mot dankt zijn naam
waarschijnlijk aan Rombaut de la Mot die in het begin van de 18e
eeuw eigenaar was van dit speelhuys, de hoeve en de vijver, 2 dagwant 55
bunder.
In het Wekelijks Bericht van de
stadt en provincie Mechelen, vonden we in 1798 : schoone hofstede de Borcht
alias de Mothoeve (omwaterd).
Het woord borcht is afkomstig van het
latijnse burgum dat schansplaats betekent, we vonden het terug in 1380 : van
der Borchtstat te Leest. (CEP)
Volgens Jan De Decker in De Band
van november 1958 was de oorspronkelijke benaming Hove ter Straten = het hof
(herengoed) gelegen bij de straat (= de oude romeinse heirbaan over Bavai,
Asse,Mechelen). In 1596 sprak men van Stratenborch,
de burcht bij de straat.
Martin Emmanuel Pansius, secretaris
van de Groote Raad te Mechelen, heer van Coninxsteen en eigenaar van de
Motte(in 1791) overleed in 1818. Hij
was gehuwd met Jeanne Marie De Broeyer.
De laatste afstammelinge van de familie Pansius, Anne Marie Josephine
Ghislaine Pansius, weduwe van Majoor
Eugène Valery Coemans overleed op 12 mei 1923 in het kasteel.
In 1958 werd het kasteel bewoond door
Octave Grégoire (oorlogsgepensioneerde, geboren La Sentinelle, Frankrijk).
J. Verbesselt in Het Parochiewezen
in Brabant over de Mot :
...het deel Smal-Brabant kunnen wij,
zoals te Hombeek, indelen in grote blokken, afgelijnd door wegen. Bij deze
blokken hoorden ontginningshoven.
Te midden van het blok, omschreven
door de Daelandstraat, de Bieststraat, de Aabeek en de Kapellestraat (sectie C)
stond de Motte , later uitgegroeid
tot kasteel.
Dit hof is ongetwijfeld het centrum
van dit deel van de grote heide van Hoksdonk op de grens van Kapelle, Hombeek
en Leest, waartoe de Biest, de Wavers en Wennekens hoorden als latere velden.
Aldaar liepen verscheidene wegen uit : de Mottestraat
de voornaamste die de Biest en Kapellestraat verbond, de Waversweg, de
Wennekensweg en de Kleine Molenweg.
Het hof was geheel omwald en
vertoonde een ovaal blok (nrs.77-78 sectie C), daarrond lag oorspronkelijk een
brede wal, gevormd door percelen nrs. 117, 80 en 70-72. Aan het uiteinde lag
een lange en smalle poel, nr.64.
Door zijn vorm en dubbele wal
vertoont dit hof alle kenmerken van een oude middeleeuwse motte, waaraan het
zijn naam dankt. De regelmatige verdeling van het ganse complex in rechthoekige
percelen , gegroepeerd tussen vn. Rechtlijnige wegen, verwijst nochtans niet
naar een zeer oude uitbating.
Het gaat er duidelijk om een winning
op de heide van Hoksdonck. Daarbij horen zelfs een aantal grote blokken vooral
langs de Aabeek, die naar oud bosgebied verwijzen.
Over de oudste geschiedenis van de
Motte weten wij omzeggens niets....
In 1784 werd er op de wijk de Bist het kasteel De Mot gebouwd, waarbij
van uit het park een brede heirbaan werd aangelegd met kreupelhout omzoond,
doorheen de Kleine Heide, die in rechte lijn de Tisseltbaan kruiste en zo naar
en door het Zure Bos, alover de Gentse baan tot in het Blaasveld Broek, als
verbindingsweg met het aldaar staand kasteeltje.
Zo zagen de daarlangs wonende en werkende landlieden, bij voor- tot
najaar, in met adellijke schilden versierde koetsen, het heen en weer brengen
van hoge heren en dames uit vreemde en eigen streek, als gaster ter feest.
Van toen werden de mensen der huidige Kleine Heidestraat vernoemd als
die van den Bulvaar. (Boulevard)
Bij het einde der 19e eeuw was die heirbaan reeds gans
verdwenen tussen kasteel De Mot en de Tisseltbaan... (J.A.Huysmans in DB, juni 1979)
Later sprak men soms ook van het
kasteel van Lamot, nadat één van de
eigenaars van die brouwerij het had bewoond.
In mei 1976 kwam de Antwerpenaar Jan
Peutermans zich in het kasteeltje vestigen.
Hij kwam van Kalmthout alwaar hij een
tiental jaren een hondenhotel had uitgebaat.
Deze zaak zette hij te Leest verder
tot grote ergernis van de buren.
Het enerverend geblaf van de meest
diverse hondenrassen, in het topseizoen wel 30 honden plus katten, zorgde voor
enorme geluidsoverlast.
Kwam daar nog een onuitstaanbare
stank bij van ontsmettingsmiddelen en vliegenzwermen...
De rust in dat deel van de Biest was
voorbij.
Na herhaaldelijk protest van de buren
werd een handtekeningenaktie op touw gezet. Het Ministerie van Volksgezondheid
bracht een negatief verslag uit, maar het hondenpension bleef geopend.
Tot de memorabele 3 juli 1979 toen,
rond half elf s avonds, brand uitbrak in het kasteeltje.
Bij aankomst van de brandweer sloegen
de vlammen reeds torenhoog uit het dak en stond gans de rechtervleugel van het
gelijkvloers in lichterlaaie.
De brandweermannen legden de zwaarste
brandslangen aan en pompten water uit de vijver van het domein, tevergeefs
echter, het ganse gebouw brandde totaal uit.
Slechts troosteloos zwartgeblakerde
muren bleven overeind staan.
Op het ogenblik van de brand bevonden
zich vier personen in het gebouw, de 62-jarige schoonmoeder van uitbater
Peutermans en drie Waalse jobstudenten.
De vrouw werd door één der studenten
door een raam van de eerste verdieping naar beneden gelaten. Een student redde
zich door vanop het dak langs en regenwaterpijp naar beneden te klauteren. De
derde jobstudent moest vanop het dak in één der vlakbij groeiende bomen
springen.
Na de blussingswerken werden in het
huis de kadavers aangetroffen van 9 honden en 5 katten. De honden lagen
vastgeketend aan de leidingen van de centrale verwarming.
Het Mechels dierenasiel kwam de
krengen ophalen.
Twee pensionhonden waren zoek.
Het kasteel was s morgens de dag van
de brand nog in het nieuws gekomen toen de nacht voordien een onbekende de
deuren van een achttal hondenhokken had opengezet, waardoor de pensionhonden op
de loop waren gegaan. Van die gelegenheid had de inbreker gebruik gemaakt om
bovendien nog 58.000 fr te stelen.
De dader kon dezelfde maandag door de
gerechtelijke diensten worden aangehouden.
Het betrof een Antwerpenaar die
vroeger in de kennel van Peutermans als helper was tewerkgesteld geweest.
De brand richtte voor verschillende
miljoen frank schade aan.
Het gebouw was verzekerd voor 10
miljoen frank.
Volgens Jan Peutermans was
kortsluiting de oorzaak van de brand.
|