1984 Zondag 30 september : Nationaal tornooi voor trommelkorpsen te
Landen
Het Muziekverbond van België
organiseerde die dag een nationaal kampioenschap voor drumbands. Dit vond
plaats in de Sporthal te Landen.
Het trommelkorps van de K.Fanfare
St.-Cecilia, o.l.v. Walter Van de Venne, nam deel aan het tornooi en behaalde een 1ste
prijs met grote onderscheiding (90%).
Nog
een goed half jaar geleden stonden onze vereniging en het Muziekverbond van
België met de spreekwoordelijke getrokken messen tegenover mekaar.
De
messen zijn terug weggestoken (bij de meesten nochtans) en er kan terug
gesproken worden van enigszins normale betrekkingen. Het Muziekverbond van
België heeft het wedstrijdreglement voor het nationaal kampioenschap op haar
laatste congres aangepast aan o.a. onze eisen (geen afrondingen meer,
wedstrijdverslagen overhandigen aan de deelnemers) en wij hebben tijdens het
laatste provinciaal congres beloofd dat we zoveel mogelijk als dat kon, zouden meewerken
aan de activiteiten van het Muziekverbond van België. En nu is het dan zover
(Van Toeters en Trompetten, juli 84.
N.a.v. de aankondiging van de deelname van de drumband aan voornoemd tornooi)
1984 Oktobernummer De Band : Kroniek van Kobelatens Hoeve
Van
reeds na het verdwijnen der Leekebroeders uit de Rennecauter, werd de
Kloosterhoeve alsdan betrokken door generaties huurpachters De Laet
Na die
ketting van hoeveuitbaters, is in n oorkonde vanaf 1799, een opvolgende De
Laet vermeld als boer op de Kloosterhoeve, n gezin met twee zonen, waarvan de
oudste Victor, trouwde met de dochter der hoeve De purperen Braam, aan de
Blaesveldbaan en werd daar den boer
De vader van Victors vrouw was een
Verschueren, gitzwart van haartooi, daardoor werden diens huisgenoten vernoemd
als die van de Zwarte Verschueren
Op
de Kloosterhoeve trouwde vervolgens zijn jongere broer Jacobus en werd daar den
uitbater
Van toen is geweten, dat de bewoners der hoeve, die van Kobelates
bleven vernoemd
Deze Kobelates en zijn vrouw werden de ouders van een zoon en
drie dochters. Fons Coosemans uit het Dorpsfort, huwde met Melanie van
Kobelates, en deze werd alzo de moeder van mijn moeder en later mijn meter, zij
was boerin Leireke met hun aspergeteelt.
Mijn
meters zuster Victoria huwde Flore Troch en werd de boerin op het hoeveke
schuinsover de pastorij. Flore was daarbij ook grafmaker en tevens ophaler van
den in zijn hand te geven kerkstoeltjescent, voor de zich omgorden beurs, van
alle soorten kledingknoppen te vrijwaren. De derde dochter van Kobelates
trouwde met den buurtjongen Frans Jacobs, op Keppers akkerbedrijf aan de
Tisseltbaan
In dit jaar was er op de Kloosterhoeve bericht toegekomen, met
vermelding dat de erfgenamen van hun Spaanse voorzaat, zinnens waren het domein
te verkopen, met voorkeur aan de inwonenden
De zoon Viktor van Kobelates huwde
Adel Selleslach, en kocht als opvolger van zijn vader, de Kloosterhoeve, en
werd onder n tijdverloop van 15 jaar, de vader van twee jongens en twee meisjes
Onderwijl
was grootvader Kobelates gestorven. De huisgenoten boerden vlijtig verder, en
hun minzaam opgroeiend kroost, schiep een gezellige sfeer, in en rond de
Kloosterhoeve
Doch later bleek dit gezin een merkwaardige roeping voorbestemd
In de jaren na 1900,
werden de kinderen op de Kloosterhoeve stilaan wat ingetogener, want zij zagen
hun moedige moeder haar gezondheid langzaam verflauwen. Wat later droeg Viktor
van Kobelates het beheer en de uitbating der Kloosterhoeve over aan zijn oudste
zoon Sooi, die trouwde met Sidonie Diddens, mits gezinslastdragers voor de
ouders en bij het werk helpende broer en twee zusters
En jaar later werd het
gezin nog een lid rijker bij de geboorte van Sooi en Sidonie hun dochtertje
In
begin van 1914 stierf moeder Adel, en een half jaar later vaarde haar zoon
Chareltje als Leekebroeder naar Canada
Vader
Viktor De Laet, om de ene zoon en diens zusters reeds hun toekomst te
verzekeren met hun moeders erfdeel, verkocht het wat statiger voorgebouw met
trapgevel, aan Toon Van Ingelghem. Deze Toon herschikte vanaf zijn aankoop de
benedenverdieping tot herberglokaal en hees van uit het voorhofgraspand, aan
een hoopopstaande wip, kleurrijke pluimvogels, tot schietschijven voor
handboogschutters.
Ik
ben als jonge snaak onder en na de oorlog van 14, met mijn nonkel Frans naar
zulk spektakel meermaal gaan kijken, en daarna stapten wij naar het wiplokaal,
in een apart aangebouwd eethoekje, bij een glas bier, elk een door Toon
gebakken echter varkensvleespens met n boterham verorberen. Nonkel betaalde
het verbruik voor ons beiden, totale
prijs : 1,50 fr, ongetaxeerd !
In
augustus 1914 breekt de oorlog uit. Alle deze streek omgevende forten worden
overspoeld door de Duitsers, die ook de gevluchte Leestenaars achter zich
lieten. Opnieuw moest en ging, in de woning en boerderij van Kobelates het werk
verder
Na de oorlogvoerenden reeds n paar jaar in een loopgrachtduel waren
verwikkeld, trok Viktors jongste dochter Cristina, als Leekezuster naar
Heverlee. Zij heeft, na Diamante Jubilarisse bij de Zusters Annunciaden te zijn
geworden, daar nog lang volvaardig geleefd
In het oorlogsjaar 1918 stierf
Viktor van Kobelates, één week later na zijn zoon Sooi. Beiden aan een hier
heersende verwoedde Spaanse griep
Na den oorlog besloot Viktors dochter Melanie, haar zuster Christina te
vervoegen in Heverlee, en ging van daar ook als Leekezuster scheep naar Congo
Om
uit onverdeeldheid te komen, werd na overleg met de belanghebbenden, zulks
vredig opgelost en goedgekeurd, waarbij de woning en boerderij, die eigendom
bleef van hun broer Sooi zijn weduwe en haar dochter
Een
tijdvak, met opvolgende hoeveboeren Kobelates, uit den stamboom van den in 1799
er gevestigde De Laet was ten einde.
Kroniek van verwanten.
Bomen
ontmoeten elkaar niet, docht mensen zich wel. Toen ik met mijn verloofde, voor
ons kerkelijk huwelijk, drie roepingen ging bestellen, zei pastoor Beuckelaers
mij achteraf : Gij beiden zijt reeds familieverwanten van bij de geboorte van
uw verloofde, en hij vertelde dat in n verward verhaal, hetwelk ik later
trachtte te vertalen in deze onderstaande schets
Zig-zag
vanaf het jaar 1799 Zig-zag vanaf het
jaar 1799
Rennecauter
: De Laet en gezin Blaesveldbaan
: Verschueren en gezin
: Kobelates en gezin : De Laet
Verschueren
Dorpsfort : Coosemans De Laet :
Wauters De Laet
Dorpsplein : Huysmans Coosemans : De Rooster
Wauters
: Huysmans : De Rooster.
Aldus
waren de moeder van mijn moeder, en de moeder van mijn verloofde haar moeder :
wederzijdse nichten. Die Wauters uit de Blaesveldbaan had nog twee broers en
twee zusters. De oudste was gehuwd met den eigenaar van het kasteel in den
Kouter en werd er Madammeke Moyson
Wat later trouwde haar broer Viktor, met de dochter van Verschueren, en werd er
de uitbater der hoeve De Purperen Braam. Intussen overleed weduwnaar Charel
vader Wauters in Sempst Laer, en kort daarna, wilden zijn drie andere kinderen
ook naar Leest
De
drie Wautersen, kochten in de Winkelstraat en kwamen er boeren, op de later
geworden Boerkeshoeve
Onder
het verloop van n tiental jaren, werd in het Dorpsfort het huisgezin van
Coosemans Fons met vier kinderen gezegend
In die tijd waren te Leest, negen van
de tien gezinnen kleine boerkens met te weinig landbouwgrond
Vader Coosemans,
als familieverwant meermaals als helper gevraagd aan den oogst en ander karwei,
bij Viktor Wauters uit de Blaesveldbaan had van deze, onderwijl n stuk veld in
huur gekregen
Deze latere Peter van mijn broer Fons, heb ik in onze herberg
horen vertellen, dat hij vanaf het Dorpsfort, voorbij de Sint Jozefskapel,
rechts langs het kerkwegeltje, alover de Scheerstraat de beemden, daar over het
molenbeekbrugje naar het nog vijfhonderd meter verder veld, duwend of trekkend
een kruiwagen voor alle vervoer : houten vaten met beerdrek, stapels mest, niet
bijna te overzien, enz., en onderwijl moesten alzo de vruchten thuisgebracht.
Ik
ben eens, zei hij, op n vroegen ochtend patatten met een riek gaan rooien,
en thuis had ik gezegd : ze moeten er uit, al wordt het nacht, maar toen ik bij
donkerte zag dat zulks niet zou lukken, vleidde ik mij te slapen achter een
hoop patattenloof, en als ik s morgens na een paar uur werken thuis kwam, zei
mijn Melanie : ik peinsde het wel, maar doe dat toch niet meer, want ik heb
heel de nacht geen oog dicht gedaan
Naar
1890 toe, begon dit door mijn moeder en haar broer Frans, in hun jeugdjaren
meegemaakt echt te gebeuren : de hoevejuffrouw en haar twee broers Wauters,
Melanie, Louis en Jef, voelden het zware werk in de Winkelstraat hen teveel
geworden, verkochten de boerderij en huurden aan den overkant der Sint Annabeek
op de Warande een klein hoeveke, om er voorlopig tot rust te komen, want zij
lieten in den Kouter, op n stuk grond van Mijnheer Moyson, nabij het dorp, een
renteniershuis voor hen bouwen. Enkele maanden daarna was dat voltooid en
onderwijl hadden de twee broers reeds den achtertuin omgespit, en er al bomen
geplant, zelfs op het voorhof vijf esdoornplataantjes
.Er werden nieuwe
meubeltjes ingebracht
Melanie ging aan den kook, en allen sliepen er
reeds
Morgen zou het laatste bruikbaars van de Warande worden opgehaald
Jef
leende kar en paard van de Purperen Braam en in het Dorpsfort gekomen stopt
hij, en vraagt Leirekens elfjarige zoon Franske mee, op op het paard te
passen
Louis heeft op de Warande, daar al heel wat bucht buiten gezet
Uit het
pover gebouwtje wordt het laatste dienstbare van het boedelke opgeladen. Jef
die nog eens alle muurschabbekens oversnuffelt, ziet in het bovenkelderkamerken
waar Melanie heeft geslapen, daar op n door vermolming schuin gezakte kast, een
hoekig pak steken
en hij roept om Franske
Jef wijst : Haal dat pak daar eens
af ! en gaat ladderke staan, en heft op zijn twee saamgestrengelde handen
Franske omhoog
Franske rukt dat pak van onder het plafond, met n meeschuivende
stofwolk. Jef lost een hand om zijn ogen te beschermen, en beiden tuimelen op
de vloer, onder n regen van rinkelende gouden muntstukjes uit n scheurende
kartonnen doos
Met Louis die toekeek, scharrelen ze nu gedrieën, met hun duim
en vingernagelsdie glinsterende duiten in een afgedankte teems
Franske snuit
even zijn stofneus, en toen hij zijn zakdoek wegstak, fronst Jef zijn
wenkbrauwen en verwijt : Hé zeg, ge moogt gij er daar geen van
wegmoffelen
,draai uw zakken eens om !Doch daar kwam niets uit dan enkele bij
het dorsen daarin verzeilde graankorrels
Thuis gekomen met hun bazaar, wist
juffrouw Melanie, dat zij toch ongewild, die poen was vergeten
In
dien tijd liepen jongens en meisjes samen naar de enige gemeenteschool op
Leest, en die bleek voor sommige ouders vrijzinnig getint
In
den Kouter lag een stuk grond : Zwart goed, als t land van Eijkes verwenscht, eerder verdonkermaand in een
geschil tussen kerk en staat, waardoor heel wat gegadigde kleine boerkens, bang
voor de hel, om dit veld te bewerken, hun lust werd afgeremd. Doch de tijden
veranderen, waardoor ook politieke veeten kunnen opgelost
Want plots wordt daar
in den Kouter, een Katholieke meisjesschool op jaarschaal gebouwd
En de
vroegere wroeters Wauters vervelen zich, en Louis de oudste beslist : Morgen ga ik het overig veld
huren, want rentenieren is ook niet alles.
Voor
mij moogt ge een varkentje aankopen om vet te mesten, zei de overmoedige
Melanie.
En
ik koop een gespan en paardje, besloot Jef de jongste.
De Wautersen hadden hun gedroomde hobby..Maar gauw werden bij schoolvrijaf,
Franske en zuster Victoria (mijn eens te worden moeder) als hulpjes gevraagd,
voor planten, wieden, harken en ander licht werk
Vele jaren later heeft
daarover mijn moeder aan mij eens verteld, dat zij en haar broer, beiden voor
het zich aanbieden op het hof daar onder een boom, enkele gevallen appeltjes
opraapten, voor wat verfrissing op het veld, en zulks had Jef nu van achter een
venster gezien, en deze kwam buiten gesprongen
Anselms Jedrie.
In De Band van april 1980 publiceerde
Jacob Albert Huysmans uit de reeks Leestse
figuurkens :
Dorpsfort
Tableau
Leest
had hal voor en nog veel jaren na 1800, een soort van Hoofdstraat, in een
eindje Dorpsverleng, met 10 huisjes, deels 6 neringdoeningen, waarvan 5 met wat
winkeltje, en op het erf van een boerderijtje, drie Marollen keeten, nog te
kijk rechtover Telstar, vroeger In de Kroon .
Op
den hoek Dorp-Kouter, woonde, een halve eeuw later, de kolenhandelaar, geweten
die van de Meute. Op een perceel tuin voor zijn huis, liet die Meuelamans een schuur bouwen, waardoor de dorpsplaats
plots het uitzicht kreeg van een vesting, met enkel toegang van amper vier
meter breed, tussen die schuurgevel en de gevel aan de overzijde der herberg
In
de groene Linde.
Rond dit tijdstip was de zoon
van een na den slag van Waterloo gebelgde Spaanse vechtjas Quint, als bakker
in de herberg den Kouterhoek komen
wonen. De helft van een bijhorend winkeltje, afgezet met vogeldraad, was
bestemd om in een daarachter bergplaats gemetseld oventje, vuur en broden te
worden aan en uitgebracht. De portaaldeur haar hel rinkelende bel meldde
klanten op de voorste vloerhelft, waar achter een schuifraampje, een toogje van
n meter stond. Daarop een balanske met koperen schaaltjes en bij den muur een
brodenrek en enkele schabbebakskens met letterkens, mais en roggemeel. Van
buiten gezien, achter de ruiten, drie plankenrijen lokkende bokalen waarin :
vierkante zoete bezen, wat honig kleurs, met ingebakken krenten. Papieren
toeter afairkens, waarvan bij warm weer de plakkerig zwarte stroop uit de
zakjesreten droop. Keurebekkes : dat waren zoetgekruide verpulverde zemelen, in
reeksen van 10 x 10 deegnopjes, op een papierken bij het vuur hard gestold.
Citrond op n stekske, dat was een zuur appeltje geprikt op een latje, door
gesmolten roos gekleurd suikervet geglansd als lekstok, enz. Voor de kinderen
heel de hemel te keus, voor nen cent !..
Na Meulemans obstructieve
schuurstunt, herdoopte de verbolgen bakker zijn herberg en meteen die
volksbuurt : In t Fort.
Die bakker en Sooi Van Hoof, de
baas uit de Groene Linde , deden beiden soms wat kwieks.
Ze vierden op hun manier de
stille dagen : om beurt kwam de ene de andere trakteren.
De tapperbaas stak de ontvangen
twee sollen van 10 centiem in zijn vestzak, en stapte wat later met zijn vriend
naar diens uitbating, en zo laveerden zij menigmaal, goedkoop van thuis naar
thuis !...
Nevens Quints bakkerij stond
het herbergje In t Smal, later gesloten, doch daarna door Mie Petron
ingericht tot spelden en lintenwinkeltje. Op een witte cirkelzon met zes
uitvlammende hoekpunten in drie nationale kleuren, achter het vensterglas van
de waaier der deur, pronk met vergulde letters geborduurd : In t garen
Zonneke
In het derde huis, herberg In
de Kroon, woonde naast Mie, de klokkenluider Tarreke met zijn vrouw
Toor de vroedvrouw, en die hadden een snoepwinkel, van pakjes zuur tot en met
suikerbonen, en een ooievaar, maar die heb ik nooit gezien. Zij wisten telkens
te zeggen : die is op weg om de bestelde dopelinskens naar Leest te brengen
Later is daar dan Jul van Mineca komen wonen, die was vele jaren in een
Brussels restaurant kelderpiet geweest, en die kreeg alzo menig ellegoedventer
binnen, door sommige spuiters verwezen naar een misverstaan adres in t
Garconneke,..
Iets verder stond in die rij
als laatste huis, het oudste duivenlokaal In Rome
Aan den overkant van de Quint
stond de bakkerij Van Crombruggen. Later werkte daar Gieleke, de schoonvader
van Van Crombruggens dochter, in het schuurtje aan de straat met zijn
vlaszwingeltuig, van s morgens tot s avonds bij stallantaarnlicht. Voor en na
schooltijd was het aanschuiven van bengels, om wat knol voor hun klakkebussen.
Daarmee hadden zij een deugnietengerief dat wat meer knalvlucht loonde, om
voorbijgaanden van kop tot teen te verrassen
Aan de gevel van deze woning,
stonden naar achter toe, die keeten, eigendom van het wat afgescheiden
boerderijtje van Leireke, mijn moeder ouders huis.
In het voorste van dit Marollen
kwartier heeft ook Chareltje van Petronnekens, straatkeerder, gewoond met vrouw
en zeven kinderen. Een der zonen, Theodoor, oudstrijder 1914-1918, werd later
onze veldwachter
In het middelste huisde Polle,
de Waal. Wanneer de zon vlamde, wipten door de spleet onder de deur de vlooien,
naar daar met knikkers put afkaren spelende kinderen, die soms met hun jeuk
om moeders hulp renden. En toch was die Waal een apart propere, zelfs des
winters zag men hem de laatste jaren elke drie maand in een spiksplinternieuw
overhemd onder de bretellen van zijn floeren broek, doch als hij wat later op
een strozak is ten hemel gegaan, werd hij met zulke dertien hemden gekleed
gevonden
In het laatste keetje woonden ook
zo een paar dwarsliggers, een Hollandse dijkwerker Leander met zijn vrouw
Liesbeth. Op een hete zomerdag zegt mijn meter boerin Leireke : Lies t zal
vandaag geen lol zijn aan de Zen. Geeft niets, weet Beth, onze Leander
heeft die door mij gebreide dikke zwarte trui over nog andere aangespeeld, daar
kan geen zon aan hem!
En dan naast Leirekens doening,
als laatste in dat bolwerk, stond een herberg, en houd nog stand als de huidige
feestzaaal St Cecilia
Vandaar spoorde een veldweg, tussen nog enkele niet
gerooide knotwilgen, langs de kapel Sint-Jozef, met daarachter toen het laatste
hoeveke in die straat, eens als herberg In Sint Jozef, het
geboortehuis van mijn vader, en zo verder naar de eerstvolgende woning bij de
Oude Tisseltbaan, die van Jan Vloebergh, de baas der herberg In de Vrede.
-In
1906 schilderde Alfred Ost het dorpsfort van Leest.
Alfred Ost (°Zwijndrecht
1884, +Antwerpen 1945) was voor de eerste wereldoorlog een aanhanger van het
anekdotisch realisme : hij gaf dit echter dikwijls een symbolische dimensie. Onder
invloed van de oorlog werd zijn werk gekenmerkt door een diep sociaal
medeleven.
Ost ontwikkelde zelfstandig een kunst die losstaat van de grote esthetische
problematiek
van zijn tijd. Hij beeldde landschappen, figuren, bloemen en
vruchten
uit, maar bij voorkeur koos hij dieren, vooral trekpaarden, als thema.
(Grote
Nederlandse Larousse)
In
1902 verhuisde het gezin Ost naar Mechelen . Hier brak het kunstenaarstalent
van
Alfred Ost volledig open. Hij volgde lessen schilderkunst aan de academies
van
Mechelen en Antwerpen. Typisch voor zijn werken tijdens deze Mechelse periode
was de
volksverbondenheid met folkloristische trekken en
pittoreske facetten, soms licht, karikaturaal en hekellustig (Alfred Ost - 2003
Biografie).
-Jacob Albert Huysmans alias Anselms Jedrie. (foto : Lieve Huysmans)
|