Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest. Vervolg “De Ramp van Willemstad”.
BEGRAVEN
Op zaterdag 1 juni 1940 vond in het kleine rooms-katholieke kerkje van Willemstad een requiemmis plaats voor de drie eerste Belgische militairen die bij de ramp waren omgekomen. Nadien werden ze te Willemstad begraven waarbij Duitse militairen een ere-escorte vormden en drie salvo’s afvuurden.
Er wachtten nog trieste dagen : de berging van de vele lijken. Om het afdrijven van de lichamen te voorkomen gingen dagelijks een aantal personen op zoek naar verdronkenen. Om deze onaangename karwei uit te voeren werden ploegen samengesteld. Een ploeg spoorde op het water naar lijken en maakte die vast aan hun bootjes om ze vervolgens naar de wal te brengen. Een tweede ploeg aan land recupereerde de persoonlijke bezittingen en naamplaatjes van de slachtoffers. Die werden gereinigd, afzonderlijk verpakt en aan het Rode Kruis bezorgd. Een derde ploeg moest de graven delven. De stoffelijke overschotten spoelden niet alleen aan in Willemstad maar ook in bijna alle gemeenten langsheen het Hollands Diep. Dagelijks trokken, onder begeleiding van politie, vissers er op uit in dorpen als Oolgentsplaat, Den Bommel en Numansdorp om lichamen te bergen.
Eén van de schippers die lijken ging opvissen vertelde onder meer : “Ik herinner me nog een keer dat we 7 lijken tegelijk moesten slepen en dat we niet tegen de stroom op konden… Het gezicht van de man die met open ogen naar mij toegewend lag, zal ik nooit vergeten, ook weet ik nog dat ik tegen hem praatte. Het werk dat de anderen moesten doen was ook verre van gemakkelijk. Denk je maar eens in : uren door het riet om er te komen. Op het laatst werd het vinden vergemakkelijkt door de meeuwen en de kraaien, en eenmaal dichterbij gekomen door de wolken vliegen…”
Op 4 juni werden er 9 en de dag nadien 15 lijken begraven. Enkelen daarvan werden nog gekist, de overigen vonden hun laatste rustplaats in een massagraf. Op 6 juni 31 lijken en op 7 juni bereikte men het trieste record van 32.
Al snel raakte het massagraf op het algemene deel van het Nederlandse Hervormde kerkhof vol, maar bovendien was het met het oog op de volksgezondheid niet meer verantwoord om de lichamen door de stad te vervoeren. Na overleg verbood het gemeentebestuur het verder begraven van slachtoffers op het kerkhof en gelastte het een tweede massagraf aan te leggen buiten de Waterpoort langs de oever van het Hollands Diep, gelegen naast de aanlegsteiger. Bij het bergen van de “Rhenus 127” einde augustus 1940 -het voor- en achterschip waren in twee delen uiteengeslagen als gevolg van de ontploffing- werden nog 22 zwaar verminkte lichamen gevonden waaronder dat van de Duitse schipper. Vijf onder hen konden niet meer worden geïdentificeerd. Ze werden niet gekist, met twee op elkaar gestapeld, vervolgens bestrooid met ongebluste kalk en begraven in het tweede massagraf. Die lichamen hadden, in volle zomer, een drietal maanden in het water gelegen.
Na de oorlog werd onderzocht of het mogelijk was de stoffelijke overschotten over te brengen naar België, maar dit stuitte op grote praktische problemen. Ook bleek het in stand houden van twee afzonderlijke massagraven te bezwaarlijk, ook met het oog op te plaatsen monumenten en te houden herdenkingen. Daarom besloot men om diegenen die met elkaar stierven ook met elkaar te begraven in het massagraf aan het Hollands Diep. Dit oorspronkelijke kerkhof buiten de Waterpoort was echter te klein en moest dus opnieuw worden aangelegd. Op 14 april 1950 werd het ingewijd en op 29 mei van dat jaar, Tweede Pinksterdag, werd een monument van Franse kalksteen onthuld ter nagedachtenis van de 134 slachtoffers die er begraven liggen. De steen is 1 meter hoog, 3 meter breed en 3 meter diep. In 1963 werden er twee gedenkstenen aan het monument toegevoegd. Links onder het kruis staat vermeld : HIER RUSTEN 134 BELGEN, gevallen voor hun vaderland en het onze 30 mei 1940. Aan de rechterkant onder het kruis staat deze zelfde beschrijving in de Franse taal geschreven. Ook de namen van de gesneuvelden staan vermeld op het monument.
Uiteindelijk kwamen er 167 Belgische militairen om bij deze scheepsramp en raakten er 276 personen licht of zwaar gewond. Voor de 134 dodelijke slachtoffers die begraven liggen op het Erehof in Willemstad is er jaarlijks op Tweede Pinksterdag een herdenking. Tegen het middaguur is er dan een kerkdienst in de grote kerk en daarna gaan de genodigden naar de erebegraafplaats bij het havenhoofd in Willemstad waar de kranslegging volgt en de volksliederen van België en Nederland worden gespeeld. Vervolgens gaan de genodigden dan per boot het Hollands Diep op om daar een krans neer te leggen.
Na de berging en herstelling kwam de “Rhenus 127” opnieuw in de vaart onder verschillende namen en rederijen. In 2013 voer het als Athos voor een eigenaar uit Giurgu (Roemenië).
Vervolgt.
Foto’s : -Het kleine katholieke kerkje van Willemstad is thans in privé-handen. -De eerste lijken werden nog individueel begraven. -De ingang van het Erekerkhof. -Het monument is omzoomd door een mooie tuin en verfraaid met prachtige bloemen. -"Hier rusten 134 Belgen, gevallen voor hun vaderland en het onze. 30 mei 1940." -Rechts op de voorlaatste kolom de naam van Emiel Van Winghe.
|