Maria Ann Sala
Michaël As - 24-11-2007 00:000 uur
Keelkanker. Zuster Maria Anna Sala kijkt de arts voor haar aan. De man heeft haar zojuist verteld dat de ziekte ongeneeslijk is. Hoelang ze nog te leven heeft? Hij kan het haar niet vertellen. Natuurlijk mag ze blijven lesgeven.
Kinderen de weg naar hun Schepper wijzen. Anders wil ze niet, meer heeft ze ook nooit willen doen. Als vijfde van acht kinderen was de Italiaanse ingetreden bij de zusters van Sint-Marcellina. Ze is gelukkig in het klooster, maar moet dat na niet al te lange tijd verlaten als van thuis die noodkreet komt: moeder is ernstig ziek en vader heeft zijn geld verloren. Niemand weet hoeveel pijn het doet het klooster te moeten verlaten. Als de grootste problemen voorbij zijn, keert Maria Anna naar de zusters terug.
Veertig jaar lang mag ze als religieuze lesgeven, de leerlingen zijn gek op haar. Niet dat ze altijd zo gemakkelijk is, nee, ze vinden haar maar wat streng. Ze hebben het grootste ontzag voor de zuster die zo lief is. Als er problemen zijn, is zij een echte moeder.
Een van de leerlingen is Giuditta Alghisi, die jaren later op de trappen van de Sint-Pieter Giorgio Montini zal ontmoeten. Uit dit huwelijk komen drie jongens voort, onder wie Giovanni Battista, de latere paus Paulus VI.
Verschillende keren in haar leven wordt Maria Anna Sala overgeplaatst. Klagen doet ze niet, wel doet het veel pijn. Eens schrijft ze hoeveel moeite het haar kost: “Tijdens het nalezen van deze brief realiseerde ik me ineens dat misschien de indruk wordt gewekt dat ik hier niet gelukkig zou zijn, maar dat is niet zo. Het doet me pijn jullie te moeten verlaten, maar God is goed voor mij.”
Eigenlijk vergeet iedereen dat zuster Maria Anna kanker heeft. Zij praat er niet over en de jaren tikken weg. Niemand weet hoeveel pijn zij lijdt. Op een dag stort de religieuze voor de klas ineen. Ze kan niet meer, tumoren hebben het lichaam uitgeteerd. In het ziekenhuis van het Marcellinaklooster in Milaan wordt zij verzorgd. Maria Anna Sala, die een bijzondere devotie tot de gekruisigde Christus heeft, wil haar lijden aan Hem opdragen. Als de ogen de pijn niet langer kunnen verbergen, blijft haar gezicht een en al vrede, geen kreun of zucht zal ooit haar mond verlaten. Op 24 november 1891 geeft het lichaam het op.
Leerlingen, zusters en artsen zijn het er zonder uitzondering over eens dat hier een heilige is gestorven. Als dertig jaar later het lichaam voor het zaligverklaringsproces wordt opgegraven, is het ongeschonden, alsof Maria Anna zojuist is overleden.
Paus Johannes Paulus II verklaart Maria Anna Sala in 1980 zalig.
KN Archief
http://theblackcordelias.wordpress.com/2008/11/24/blessed-maria-anna-sala/
|