Eindhoven, 23 Mei.
Gisteren heeft in het naburige Stratum een allertreurigste gebeurtenis plaats gehad, welke diepen rouw brengt in een huisgezin en angstige spanning ook in andere.
Eenige jongens hadden in de school andere kinderen kalmoes zien eten. Zij waren hierdoor op de gedachte gekomen in den namiddag, als de school afgeloopen zou zijn, ook kalmoes te gaan plukken.
Een heel gezelschap hunner begaf zich om een uur of vijf naar het laag gelegen moerassige stuk land nabij de gasfabriek.
Daartoe behoorden vier kinderen van zekeren J.N. Louis, Jan, Piet en Marinus, verder een van A.A. Cornelis, een van J.G. Joseph, en meer anderen. Ze zochten eenigen tijd en meenden de geschikte planten gevonden te hebben; nu zouden ze van de wortels z.g. klapbuizen maken, holden ze daarom uit, maar staken al spelende wat er uit kwam, in den mond.
Ongelukkigerwijze hadden de jongens niet alleen een verkeerde maar zelfs zeer vergiftige plant getroffen, waarvan de schadelijke uitwerkselen zich al spoedig deden gevoelen.
Zoo werd de 9-jarige Louis N. om half zeven in zwaar zieken toestand gevonden door den machinist M.v.L. nabij de fabriekspoort van den heer Schellens.
Naar huis vervoerd, nadat zijn vader geroepen was, die op de fabriek van den heer B. als meesterknecht werkt, werd de eerste hulp verleend door dr. Sala. Helaas mocht deze niet meer baten: de vergiftige plant had ten volle uitgewerkt en het jeugdig knaapje overleed na een paar uren.
Ondertusschen waren de andere kinderen uit dit huishouden, de 7-jarige Jan, de 5-jarige Piet en de kleine Marinus, bijna 3 jaar oud, naar huis gekomen, zo goed en kwaad als ze konden. Van de eerste twee mag gezegd worden dat hun toestand beter is, de kleinste scheen nog niet zo goed.
Bij den 10-jarigen C.A. werd eerst hulp verleend door dr. Jansen, toen door dr. Kramer; de toestand van den patiënt, die eerst zo ernstig was dat de kapelaan hem bediende, is zeer bevredigend.
Eindelijk ook Jos v. G. bevindt zich, ofschoon hij ook van het gevaarlijke goedje heeft meegegeten, thans zeer wel.
De plant, waarvan de kinderen de wortels gegeten hebben, is naar alle waarschijnlijkheid er een uit de familie der schermbloemigen ‘cicuta virosa', in 't Hollandsch de gevlekte waterscheerling. De plant heeft een hollen wortelstok, wat de kinderen waarschijnlijk op ‘t idee bracht om ´klapbuizen" te maken
Zierikzeesche Nieuwsbode 26-05-1903
|