Aan de Kagerplas
Van links naar rechts
1. man liggend: Laurent van der Windt
2. man midden: Chris van der Windt, kunstschilder
3. man staand met hengel: Gerardus Johannes Sala, arts
Chris van der Windt (Christophe Brussel 22-08-1877 - Leiden 07-02-1952 ) exposeerde zijn werken in 1911 bij kunsthandel Sala te Leiden. In 1915 exposeerde hij in de Haagse kunsthandel van Sala.
Chris van der Windt was een begaafd aquarellist en romantisch schilder. Dat wordt al gauw duidelijk als we lezen wat A.J. Van Driesten (Excerpten en Archivalia) aan Sala schrijft:
“Amice! [...] Gisteren maakte ik een lange wandeling langs den IJssel. Weilanden, rietlanden alles geestig bezet met knotwilgen, populieren, in een woord, ik was verstomd. Boerderijen, Chris v.d. Windt zou hier smullen, dingen die hij misschien droomt zijn hier werkelijkheid. Wat een openbaring en welken gevolgen zou 't hebben als hij hier eens kwam. Ik zie de toekomst vrolijk tegemoet, want in zo'n land moet ik dingen maken die succes hebben. Nu saluut, met handdruk, A.J. van Driesten”
Brief van Sala aan C. van der Windt
Donderdag 2 Mrt 1950, Oegstgeest
Amice Chris v.d Windt
Je snapt er natuurlijk niets van dat ik nog niet bij je geweest ben om nog eens te praten over de succesvolle gehouden tentoonstelling van je werk in de Lakenhal maar vooral omdat ik je mooie Frans Hals kop schetsje en schetsboekje nog niet heb teruggebracht. Ik had je dan ook veel eerder moeten schrijven waarom ik het steeds maar uitgesteld heb. Een paar weken nadat ik even terloops bij je geweest ben om je de brief, om Pelinck te bedanken voor zijn moeite en medewerking, te laten ondertekenen heb ik het heel erg druk gehad met andere dingen en daarna ben ik ziek geworden en steeds in de lappenmand geweest. Ik kikkerde van tijd tot tijd wel eens op. Ben in de omgeving een enkele keer uitgeweest maar nu zit ik al weer 2 dagen thuis en heb nergens zin in. Een griep die ik hoop na enkele dagen te boven zal komen. Hoge koorts heb ik niet gehad, altijd maar blaffen. Ik wilde de dingen niet door een ander laten brengen of per boot verzenden. Ik denk en hoop dat je na dezen dagen wat zult zien verschijnen en zal alles wat ik te hooi en te gras heb medegenomen stipt terug brengen. Je zult in dien tussentijd gestimuleerd door de tentoonstelling wel een paar mooie dingen gemaakt hebben. Jammer dat ik ze niet heb kunnen bekijken, Nu tot ziens dan en 't beste met je gezondheid t.t. Sala
Als twee jaar later Chris van der Windt overlijdt schrijft Gerardus Johannes Sala aan J.J. v.d. Windt te Den Haag.
Oegstgeest, 9 Feb. 1952
Met droefheid werd ik vervuld toen ik de annonce opende van het overlijden van uw door mij zoo gewaardeerde broer als mensch & als kunstschilder. Vorige week zaterdag bezocht ik hem nog en hoewel wetende dat zijn toestand zeer precair bleef, hoopte ik steeds op een betere uitkomst. De aanhankelijkheid aan zijn overleden moeder en broer Laurent die door hun overlijden zoo'n leege plaats achterlieten zijn eigenlijk de beginoorzaken van zijn eenzaam leven en bestaan. De twee wereldoorlogen en de nasleep hiervan met het bittere menschenleed en de chaos van de wereldtoestand maakte op zijn zeer gevoelig hart, zijn levensomstandigheden steeds somberder. De wereld kon hem ten slotte niets meer schelen; maar zijn onverwoestbaar gevoel voor de schilderkunst deed hem voortleven en gelukkig zijn. Hoewel hij niet meer naar buiten ging en ik wil er direct aan toevoegen door zijn groot talent dit niet meer behoefde, bleef hij in de weergave van de schoonheid der in de natuur voorkomende dingen voortleven bij de aanschouwing van de onnoemelijk vele mooie schetsen die hij voorheen gemaakt had. Hij was met recht een schilder bij de Gratie God's. Ik ben steeds blij geweest, dat zijn voormannen en grootste schilders van de Haagse School dit erkend hebben en hem door bemiddeling van de groote schilder Joseph Israëls de eer werd aangedaan in hun midden opgenomen te worden als lid van de Hollandsche teeken & schilder academie, welk lidmaatschap slechts aan zeer weinigen gegund werd. Door zijn niet gecorrigeerd gezichtsvermogen hij wilde van een oogarts niets weten- en de steeds moeilijk wordende levensomstandigheden en 't niet meer kunnen verkrijgen van die prachtig werkende grondstoffen papier, doek, verf was 't hem niet meer mogelijk de aquarellen zijn bijzondere gave te maken zooals in zijn glorietijd. Zijn geest was er heusch nog wel op gericht. Vandaar dat hij in den laatsten tijd nu en dan met doekjes voor den dag kwam die door geen schildergenoot vielen te evenaren. Ik zou zoo door kunnen gaan een loftrompet aan te heffen maar mij dunkt het door mij aangehaalde leed, waarbij een verheven liefde voor zijn moeder en broer de boventoon voerde, de groote glorietijd die daaraan vooraf ging en hem als een van de grootste aquarellisten en etsers met recht bestempelde, het zoo geduldig gedragen lijden van de laatste maanden, die ziekte die hij voor zijn beste vrienden meende, om welke reden dan ook te moeten verbloemen, zijn toch wel vele redenen om het verlies van zoo'n brave, goede, eenvoudige man en boven alles zoo'n groot ongeëvenaard schilder, te betreuren.
Ik verzeker u en uw naaste familie mijn oprechte deelneming te gevoelen bij zoo'n groot verlies, 't zij U echter een troost dat hij door zijn hooge kunst erkend zal blijven waar zijn mooie aquarellen en zijn etsen ver over onze landsgrenzen verspreid zijn, als een groot schilder die veel heeft bijgedragen voor arm en rijk om het cultureele leven van den mensch op beter pijl te brengen. Vermoedelijk heeft hij geen doeken nagelaten, alles wat hij maakte ging zoo spontaan zijn woning uit, maar ik hoop dat vele mooie schetsen die nog in zijn bezit moeten zijn, met zorg bewaard zullen blijven en een voor hem waardige bestemming zullen krijgen.
Nogmaals mijn oprechte deelneming en hartelijk gegroet, ook uw vrouw door een groote vereerder van zijn kunst.
Dokter G.J. Sala, Oegstgeest.
|