No. 5. Jan Bakker en Johanna Sala In het jaar een duizend acht honderd acht en dertig den vijftienden dag der maand April des voormiddags ten elf uren zijn voor ons Jacob de Graaff, burgemeester, ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Sommelsdijk verschenen; Jan Bakker oud zes en twintig jaren, van beroep arbeider wonende te Middelharnis, aldaar gedoopt en geboren den zeventienden Junij achttienhonderd elf, blijkens doopextract daarvan door de Burgemeester van Middelharnis op den zevenden Maart dezes jaars afgegeven, meerderjarige zoon van Gerrit Bakker, op zee overleden blijkens hierbij overgelegde acte van bekendheid, opgemaakt door het vredegeregt van het kanton Sommelsdijk en van Huibertje van Eek, van beroep koopvrouw wonende te Middelharnis, hierbij tegenwoordig en hare toestemming gevende. En Johanna Sala, oud negen en twintig jaren van beroep dienstbode, wonende alhier, geboren binnen deze gemeente en gedoopt te Oude Tonge den eersten Januarij achttienhonderd en vier blijkens doopextract daarvan door de Burgemeester van Oude Tonge op den zeventienden maart dezes jaars afgegeven, meerderjarige dochter van Jacob Sala binnen deze gemeente overleden blijkens hierbij overgelegde dood extract en van Maria Drisen arbeidster wonende alhier, hierbij tegenwoordig en hare toestemming gevende. Welke ons hebben verzocht tot de voltrekking van hun voorgenomen huwelijk te willen overgaan, waarvan de gewone afkondigingen voor de hoofddeur van het huis der gemeente zoo hier als te Middelharnis zijn geschied op zondagen den vijf en twintigsten Maart en eersten April dezes jaars, beide des voor middags ten elf uren. Geen verhindering tegen gemeld huwelijk ter onzer kennis gekomen zijnde en het ons gebleken is dat den comparant aan zijne verpligting wegens de Nationale Militie heeft voldaan blijkens certificaat daarvan, door den heer Gouverneur van Zuid Holland afgegeven, alsmede toestemming heeft bekomen tot het aangaan van een huwelijk blijkens bewijs hierbij door den commandandeerenden officier der zeventiende afdeeling afgegeven, overgelegd, hebben wij aan hun verzoek voldaan, na voorlezing van alle bovengenoemde stukken alsmede van het zesde hoofdstuk van het thans nog vegeerend burgerlijk wetboek van het huwelijk, aan ieder der aanstaande echtgenoten afzonderlijk afgevraagd of zij elkander wederkerig tot man en tot vrouw wilden nemen, hierop door ieder hunner een toestemmend antwoord gegeven zijnde, verklaren wij in naam der wet dat Jan Bakker met Johanna Sala door het huwelijk vereenigd zijn, waarvan wij deze acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Abram van Antwerpen, oud drie en veertig jaren, arbeider en van Willem Blok oud drie en dertig jaren, arbeider, van Johannes Koole oud drie en twintig jaren arbeider en van Stoffel van Weezel oud zestig jaren, mandenmaker, alle vier wonende in deze gemeente welke met ons deze acte hebben onderteekend door dezelve aan hun was voorgelezen, uitgezonderd Willem Blok, welke met de comparanten benevens hunne moeder verklaarde niet te kunnen schrijven. |
|