Recensie door C.K. Musch
In de 19e eeuw werd een type spiegel populair waarin je jezelf van top tot teen kon zien. Het was een menshoge spiegel, die om een horizontale as draaide. De naam van deze spiegel luidde psychè. En in alle eenvoud ligt hierin de betekenis van de spiegel besloten. Spiegels bieden een zodanig kijkje op ons zelf, dat we de term niet alleen in metaforische zin zijn gaan gebruiken maar spiegels als het ware naar ons zelf, namelijk onze ziel, noemen.
In haar studie laat Sabine Melchior-Bonnet zien wat de geschiedenis van de spiegel is. Het is niet verwonderlijk dat de (Franse) auteur daarbij vooral te rade gaat bij Franse bronnen. De techniek van spiegels maken is heel lang een Venetiaans geheim geweest. Toen aan het hof een grotere behoefte ontstond aan spiegels leidde dat tot dusdanige tekorten op de toenmalige betalingsbalans, dat Frankrijk na een aanvankelijk importverbod, besloot zelf een spiegelindustrie op te zetten. Daarvoor werd geen middel geschuwd, tot en met het via head-hunters letterlijk wegkapen van Italiaanse spiegelmakers. Die werden overigens dusdanig in de watten gelegd, dat de Fransen hun geheime procédé niet leerden en er pas na jaren in slaagden die eigen spiegelindustrie op te zetten. Daarvan was trouwens de vorst de grootste klant. Louis XIV gaf alleen al aan zijn 'bij-paleizen' meer dan 350.000 pond uit voor spiegels, in een tijd dat het (hoge!) jaarsalaris van een specialistische arbeider in de spiegelfabriek rond de 425 pond bedroeg.
Spiegels waren van een luxe namelijk een noodzakelijkheid geworden. Aan het Franse hof ontstond de verfijnde en gestileerde cultuur waar de Franse revolutie eerst een einde aan maakte. De gestileerde en hoofse gebaren, die zozeer de omgangsvormen aan het hof bepaalden, moesten immers worden geoefend, totdat ze tot een tweede natuur waren geworden. Zoals balletdanseressen aan de barre hun dans instuderen, zo studeerden Franse hovelingen de voorgeschreven gebaren in voor spiegels, zodanig dat ze zichzelf aan alle kanten konden waarnemen. Toen in de dagen van de revolutie een bekende edelvrouwe werd opgepakt, bestond haar bagage uit een spiegel en een paar nieuwe slippers. Haar zelfbeeld was immers haar enige bezit. En tot op de weg naar het schavot bleef zo de uiterlijke schijn het leven dicteren.
In haar studie maakt Sabine Melchior-Bonnet melding van de psycho-analyticus René Major die eens een patiënte had die zich zelf alleen in een spiegel herkende als die gebroken was. Spiegels vertellen ons dus wie we zijn.
Spiegels laten dan wel zien wie we zijn, maar daarvoor wordt het beeld omgekeerd. We zien een natuurgetrouw beeld van onszelf, maar dan wel het tegendeel. Wat links is wordt rechts en omgekeerd. Het is in dat verband trouwens geheimzinnig dat onder en boven niet ook worden omgedraaid. We zijn op een intuïtieve en instinctieve manier gewend geraakt aan die omkering. In New York werkt een Nederlandse kunstenaar die spiegels ontwerpt die het beeld zonder die vertrouwde omkering laten zien. Links blijft links en rechts blijft rechts. Mensen die zichzelf op die manier voor het eerst echt waarnemen in een spiegel raken wat ontregeld. Is dat nu een desoriëntatie omdat links en rechts niet verwisselen, of is het omdat je jezelf voor het eerst echt waarneemt, zoals je bent, zonder enige vertekening.
In 1999 publiceerde C. Daniel Bateson de resultaten van een onderzoek over de herkomst van onze morele motieven (zie Filosofie Magazine, aug. 2000). Daarin blijken spiegels een cruciale rol te kunnen spelen. De proefpersonen in het onderzoek moesten leuke en saaie taken verdelen. Aan de leuke taken was ook nog een beloning verbonden. Er golden geen regels voor de verdeling; ze mochten zelf het distributie-systeem maken. Wel werd meegedeeld dat opgooien van een munt het eerlijkste systeem is en er werd dan ook een munt beschikbaar gesteld. Van de veertig proefpersonen besluiten twaalf om niet met de munt te werken. Daarvan geven er tien zich zelf aldoor de leuke taak. Van de achtentwintig die wel kiezen voor de eerlijkheid van het muntensysteem blijkt de meerderheid het lot voortdurend een handje te helpen. Er zijn slechts vier proefpersonen die een saaie taak toebedeeld krijgen; aanzienlijk minder dan de statistische veertien die je zou mogen verwachten. Uit de vraaggesprekken na afloop bleek dat de proefpersonen die het lot een handje helpen er ook niet echt mee zitten, terwijl ze bovendien aangaven dat volgens hen eerlijk te werk is gegaan. Strategisch zelfbedrog wordt dat genoemd. Pas als de proefpersonen voor een spiegel worden geplaatst wordt de uitslag eerlijk en worden saaie en leuke taken evenredig verdeeld. Strategisch zelfbedrog werkt dus niet bij zelfwaarneming, zou je mogen concluderen. Die zelfwaarneming overigens, werkt nog het beste als tevoren een morele norm als standaard is neergezet. Dit leert dat naast de zelfwaarneming ook normbepaling van buiten noodzakelijk is om morele hypocrisie (ook als vorm van strategisch zelfbedrog) te voorkomen. We kunnen niet zonder de spiegel. Wij zijn als de edelvrouwe op weg naar het schavot, voortdurend gehouden om onszelf waar te nemen om op het goede pad te kunnen blijven.
Dupliceren, zoals een spiegel doet, is een onzeker makend métier.De wetenschap begint te ontdekken dat zelfs bij de 100% kopieën die we klonen noemen, minieme afwijkingen van het origineel zijn te constateren. Het genetisch materiaal verandert bij het maken van een exacte kopie. Mogelijk is de echte les dat we geen exacte kopieën kunnen maken.
Waarom een recensie van een boek over spiegels op een site over managementboeken zult u zich afvragen. Welnu, het boek van Melchior-Bonnet is een schitterende metafoor voor coaches en hun cliënten. Voor coaches is immers de vraag waar de vertekening zit in de spiegel die zij hun cliënten voorhouden. In de gecoach te spiegelt de coach immers zichzelf. Wie een spiegel wil zijn voor anderen, moet zelf zo doorzichtig zijn als kristal. Het motto van Delphi: "Ken U zelve" is dan ook een lijfspreuk voor coaches. In dat verband spreekt de laatste illustratie in het boek van Sabine Melchior-Bonnet boekdelen. In een portret van Edward James met de titel La Reproduction Interdit van de schilder Magritte, zien we de figuur met de rug naar ons toe voor een spiegel staan. De figuur ziet niet zijn gezicht, maar zijn eigen achterkant. De les voor coaches is natuurlijk dat als zij de ander een spiegel voorhouden, zij zelf vooral hun eigen achterkant zien.
C.K. Musch is zelfstandig bestuursadviseur te Rhenen. Hij is moderator van de Comeniusleergang van de Universiteit Groningen.
|