Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    19-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg - Jeugdherinneringen Lisette Fierens.

    Vervolg : Jeugdherinneringen van Lisette Fierens.

    Mijn vader had nog een zus die naar het klooster ging. Zij sloeg als jonge meid eens met een versleten soeplepel met scherpe randen, op het voorhoofd van nonkel Staan, die er heel zijn leven een litteken aan overhield. Mijn lieve tante overleed op 33-jarige leeftijd aan T.B.C.

    Mijn vader en zijn broers haalden ook wel eens fratsen uit. Zo hadden zij eens een lege tabaks-tipzak, van Windels, gevuld met uitgerafelde paardenvijgen. Ze legden de zak netjes op straat en wachten achter de haag geduldig op een argeloze voorbijganger, die de verpakking mee naar huis nam. Grote hilariteit natuurlijk.

    Nonkel Fak was ook stroper, kleinschalig weliswaar. Af en toe een strop van koperdraad, met een steen er aan, in een voor op de akker leggen, om een haas (liefst) of een konijntje te vangen. Mijn moeder ontkleedde de vangst en maakte ze klaar. Met kastrol en al gingen we, langs een achtergelegen aardeweg, naar de boerderij, de blaffeturen en de deur op slot, en er werd gesmuld dat het een lieve lust was. ’s Anderendaags op school had ik lekker konijn gegeten -van dat stropen mocht niemand iets weten. Echte stropers werkten met een lichtbak, ’s nachts. Men noemde ze “toekers”.

    Het jongste broertje van mijn vader stierf in 1914 toen ze op de vlucht waren in Boom. Een Duitse legeroverste vroeg wat mijn grootvader in die kartonnen doos steken had die hij in zijn armen droeg en mijn opa zei : mijn zoontje. Hij moest de doos openmaken en toen ze dat lijkje zagen moesten de soldaten een erehaag vormen. Ha ja, een dode Belg was een goeie Belg, hé. Mijn vader had een grondige hekel aan Duitse soldaten. Hij moest van nonkel Staan, het zal 1918 zoiets geweest zijn, vragen om een sigaret. De soldaat antwoordde dat hij nog veel te klein was om te roken. Mijn vader nam een rotte raap en smeet die naar de Duitser, het projectiel kwam terecht op de kraag van de soldaat en mijn grootmoeder moest zijn kostuum afkuisen en hij sprak erover het huis in brand te steken. Mijn vader is wijselijk acht dagen ver uit de buurt van zijn vader gebleven.

    Mijn grootvader was geen echte landbouwer, mijn grootmoeder had daar meer verstand van. Mijn grootvader was eigenlijk een hersteller van stijlmeubelen. Iets wat wel wat geld in het laadje bracht. Ooit bracht de echtgenoot van juffrouw Ackermans, die in Leest les gaf, een antieke kast om te herstellen door mijn opa. Hij moet dat zo goed gedaan hebben, dat de klant, bovenop de kosten, nog een mooi schilderijtje op paneel maakte van de hoeve. Die meneer was een gerenommeerd kunstenaar in Mechelen. Zijn naam weet ik niet meer. (Noot : volgens “Leest Geweest” pagina 139, Ghesquiere maar volgens Lieve Huysmans : Gerard Ghekiere)

    Mijn grootmoeder heeft ooit eenmaal de zee gezien. Ze zal ruim 80 jaar geweest zijn en vooraf vroeg zij aan nonkel Fak : “Frans de zee is dat van hier tot op ’t Heike ?” “Ach nee, moe, zei hij, dat water is veel breder”. Daar kon ze echt niet bij. Ze heeft de zee echt gezien, maar de autorit er heen en terug heeft ze in stilte biddend aan haar paternoster meegemaakt om het er levend af te brengen.

    Nonkel Fak is maar tot zijn elf jaar, sporadisch, naar school geweest. Hij ging veel helpen op het “Hof ter Haelen” in de Elleboogstraat. Tante Leonie die hielp mijn grootmoeder en ging ook weinig naar school, wel alle dagen naar de mis. Nonkel Staan en mijn vader hebben in Leest alle klassen doorlopen. Tante Stephanie voerde een tijdje melk uit naar Mechelen. Toen ze trouwde was het gedaan.

    Mijn ouders leerden elkaar kennen op St Jans-kermis in Hombeek in de zaal “Forum” in 1932. Zij wisten niet dat ze familie van elkaar waren. Zij waren achternicht en achterkozijn. Ze hebben 5 lange jaren achter hoek en kant verkering gehad. Mijn vader mocht bij mijn grootvader niet binnenkomen. Mijn grootvader langs moeders kant was een onmogelijke moeilijke mens. En toch zijn ze getrouwd geraakt. Door de plaats waar mijn moeder in Hombeek woonde : Vossebergen (nu Dukestraat) werd er wettelijk getrouwd in Hombeek en kerkelijk in Zemst-Laar. Het heeft daar aan mijn ouders nog een bonus van 5 frank gekost om te mogen trouwen. Die som diende voor het afkopen van de bloedschande -ze waren familie. Als men die som betaalde was alles geregeld. Daar berust op het Aartsbisschoppelijk Paleis in de kerkelijke archieven nog een latijns document over.

    Mijn vader had graag als kind in Leest bij de fanfare gespeeld en vroeg dat aan zijn vader. Die zei hem : ik doe niet aan dorpspolitiek (herinner u Blekken en Sussen), op ’t Heike mag je gaan spelen en ik wil zelfs een instrument kopen. Ja maar, va, zei mijn vader, op ’t Heike ken ik niemand, al mijn kameraden spelen in Leest. Mijn grootvader was niet te vermurwen en het bleef erbij. Vaders wil was toen nog wet.

    Mijn vader was goed bevriend met Waar van den Braver, alias Huysmans (Noot : Edward Huysmans, °Leest 10/2/1912, +Mechelen 9/9/1988), een buurjongen. Zij trokken samen naar school en haalden ten gepasten tijde samen kattenkwaad uit. Zij waren samen soldaat en werden ook opgeroepen tijdens de tweede wereldoorlog. Zij zijn krijgsgevangen genomen en liepen samen met vele anderen richting Antwerpen. Men had hen wijsgemaakt dat ze bij aankomst daar, een stempel kregen en terug naar huis mochten, maar mijn vader geloofde dat niet. Nonkel Waar, zo noemde ik hem, had nog de kans gezien om een kort briefje te schrijven naar zijn ouders. Mijn vader moest niet schrijven naar zijn moeder, die kon toch niet lezen en zijn vader was ondertussen al overleden. Papa heeft wel een briefje geschreven naar mijn moeder, want zij waren in 1937 getrouwd. Fien Slie, de moeder van nonkel Waar is met haar briefje gelopen naar mijn grootmoeder en zij riep al van ver : “Lisa, onze Waar is bij aale Zjangske, die komen levend naar huis”. Wat ook gebeurde ! Mijn vader zei tegen nonkel Waar, als ze krijgsgevangen genomen waren : “We gaan proberen wat meer achteraan in de stoet te geraken en het eerste oud café dat we tegenkomen, ga ik de plee gebruiken en gij gaat voor de deur staan”. Wijl mijn vader zogezegd zijn behoefte doet, komt er een Duits soldaat afgelopen die nonkel Waar uit de weg duwt, de deur van het huizeke openzwiert en roept : “Erhaus !” Mijn vader antwoordde: “Erst scheisse!” Dat verstond de soldaat, en hij zei : “Dan mitkommen !” “Ja,” zei mijn vader maar hij deed het niet. Ze gingen het café binnen en als de stoet voorbij was, hebben ze bij die mensen andere kleren gekregen en zijn ze te voet van Kontich naar huis gekomen. Ze waren gered. Drie dagen later is mijn vader gaan werken, in Brussel, aan de Haven- en Zeekanaalinrichting, kortweg de Maritiem, waar hij al in dienst was sedert januari 1937. Voor hem en nonkel Waar was de miserie voorbij, den oorlog natuurlijk nog niet.

    Vervolgt.

    Foto’s :

    -Frans “Fak” Fierens en Anna Van Winghe, exploitanten van de eeuwenoude doening "Scheurcapruin" in de Winkelstraat.

    -“Scheurcapruin” door de ogen van Gerard Ghekiere.

    -Leonie Fierens, zuster Maria Berchmans, was een zus van haar vader.

    -Herinnering aan het gouden huwelijksjubileum van haar ouders Jan Fierens en Marie Josephine Christiaens in 1987.

    -En aan hun diamanten huwelijksjubileum in 1997.











    19-10-2019 om 11:13 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Jeugdherinneringen van Lisette Fierens.

    De lezers die het item over burgemeester Pieter “Piër Prins” De Prins verwachten zullen nog wat geduld moeten uitoefenen. De laatste tijd zijn ons een hoop -tot dusver ongepubliceerde- nieuwe gegevens en foto’s over en van Leest in handen gevallen waaraan we prioriteit willen geven. Om te beginnen met de jeugdherinneringen van Lisette Fierens.

    In de zomer van 2019 kreeg ik een telefoontje van een pientere dame op leeftijd uit de Winkelstraat te Leest met het verzoek om eens langs te komen. Ze stelde zich voor als Lisette Fierens, nazaat van het eeuwenoude Scheurcapruin aldaar. Ik kende Lisette nog van meer dan tien jaar geleden toen ik onderzoek deed naar de geschiedenis van dat hof en zij had me toen meer dan geholpen. Tijdens onze volgende ontmoeting, die uiterst aangenaam verliep, gaf zij me een eigenhandig uitgetypt manuscript mee waarin ze haar jeugdherinneringen had opgetekend, vooral haar ervaringen met Leest. Herinneringen die ze met iedereen wou delen. Alhoewel geboortig van Vilvoorde waar ze nog een tijdlang in de “Far West” gewoond heeft en later ook nog in Hombeek en Mechelen is haar hart altijd voor Leest blijven kloppen.
    De eerste rechtstreekse voorvader van Lisette die zich in het dorp vestigde was Petrus Fierens, in het jaar 1669, na zijn huwelijk met Maria Huysmans. Hij was afkomstig van Puurs, zij was een authentieke Leestse. De volgende generaties Fierens zouden tot de tegenwoordige tijd het dorp blijven bewonen.

    In dit werkje neemt ze geen blad voor haar mond en vertelt vrijuit over haar familie en haar jeugd. Haar ervaringen in de meisjesschool als leerlinge bij juffrouw De Boeck en de minder populaire juffrouw Maria, de spelletjes die ze speelden, de invloed van de katholieke kerk, over haar buren, over de dorpsdokter, de herbergen in het dorp, de bijnamen, haar ontmoeting met haar latere echtgenoot, over haar liefde voor Leest en haar afkeer voor de fusie. Met haar goedkeuring en om uiting te geven aan mijn respect voor Lisette heb ik haar fraai proza opgesmukt met foto’s uit mijn archief en ook van haarzelf en die voorzien van commentaar. Lisette en haar man Fons Polspoel hebben op hun beurt gezorgd voor een mooi nageslacht : drie dochters, één zoon, tien kleinkinderen en nog een aantal achterkleinkinderen zetten hun bloedlijn onafgebroken voort. Daar mag ze terecht fier over zijn.
                       Marcel Van Hoof, Blaasveld, september anno 2019.

    Lisette Fierens schreef haar jeugdherinneringen.

    Mijn dorp, Leest, dat is het mooiste, aangenaamste, het liefste dorp dat er bestaat. Sedert ik het echt leerde kennen is er natuurlijk heel wat veranderd. In het jaar 1946, in de maand november, verhuisden wij van Hombeek, het dorp van mijn moeder, naar een nieuwbouw in de lange, stille Winkelstraat in Leest. Wij werden, ondanks dat het niet juist was, versleten voor rijke mensen, samen met de bewoners van de Tiendeschuurstraat. Dat lag zo in de mond. Mijn vader was afkomstig van de hoeve Scheurcapruin in de Winkelstraat. Van daar dat wij hier kwamen wonen. Zijn oudste broer zette de boerderij voort, een bescheiden hoeve : vier koeien, kalfjes, een paard, een varken, wat kippen, een tweetal geiten voor de vette melk en twee hectaren akkergrond. De rest werd gepacht. Mijn grootmoeder Elisabeth -Lisa voor de buren- woonde bij hen in. Nonkel Fak, alias Jan Frans Fierens, was getrouwd met Anna Maria Van Winghe van Stuivenberg in Mechelen. Het was een verstandshuwelijk. In 1939 stond de tweede wereldoorlog voor de deur en nonkel Fak had zeker zijn leeftijd om met een huwelijk komaf te maken, wijl mijn tante nog ettelijke jaren ouder was dan hij. Als mijn tante eens bij het kaartspel tegenslag had, dan riep mijn oom soms : nu weet ik waarom gij voor zaad bleef staan. Niet zo fraai, want mijn tante was een lieve vrouw. Zij was de tweede jongste van 21 kinderen. Haar ouders waren elks tweemaal getrouwd. Vandaar. Als nonkel Fak een kaartje of een briefje schreef, wat uiterst zelden gebeurde (hij leerde lezen en schrijven bij “den troep”), dan ondertekende hij zijn schrijven met Vak. Wij schreven Fak. Mijn grootmoeder kon lezen noch schrijven, zelfs met haar voornaam had ze het moeilijk. Na het middagmaal las mijn tante aan tafel voor uit de krant. Dat ging dan voor drie personen tegelijk. Mijn vader had, naast nonkel Fak, nog een broer Hendrik-Constant, de helft van een tweeling, het andere broertje stierf voor het een jaar oud was. Toen nonkel Staan soldaat werd, vroeg een legeroverste hem, waar hij geboren was en mijn oom antwoordde : “Leest”. Die man vroeg dat nog eens, maar op een meer bitse toon en mijn oom antwoordde weer : “Leest”. Op den duur had slimmeke toch door dat Leest een dorp was.

    Vervolgt…

    Foto’s :

    -Lisette met het manuscript van haar verhaal in augustus 2019.

    -Scheurcapruyn door de ogen van Friede Willems.

    -Jaak Fierens en Elisabeth Cuypers, haar grootouders.

    -Jan Fierens en Marie Josephine Christiaens, haar ouders.











    11-10-2019 om 11:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Brief van Jaak Voet.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest. Pieter De Prins wordt nog even in de wachtkamer geplaatst. Wij konden een interessante brief op de kop tikken van een Leestenaar, slachtoffer van W.O.II., die we u niet wilden onthouden.

    1941 – 27 maart : Drie dagen voor zijn overlijden signaleerde Jaak Voet zijn lichamelijk letsel veroorzaakt door zijn wegvoering.

    “Ik ondergeteekende Voet Jaak geboren te Leest den 24 Maart 1910 en wonende Dorpstraat 45 Leest, heb de eer U het volgende ter kennis te brengen.

    Wanneer de oorlog een paar dagen aan den gang was is er te Leest een bericht aangeplakt geweest dat alle jonge mannen van 16 tot 35 jaar zich naar Ieper moesten begeven.

    Ik, met anderen van mijn dorp, hebben dadelijk gevolg gegeven aan den oproep, en na vele moeilijkheden en verongewissen zijn wij te Ieper toegekomen. Daar werd er ons ter kennis gebracht dat wij zo rap mogelijk Frankrijk moesten trachten te bereiken.

    In Dieppe zijn wij door de Duitsers verrast geweest en wij zijn terug naar Luik teruggezonden geweest. Onderweg had ik eene borstvalling opgedaan en toen ik terug thuis was, moest ik dadelijk naar bed. De geneesheer die mij kwam onderzoeken stelde een borstkwaal vast waarvan ik tot nu toe nog altijd lijdend ben.

    Daar ik mijn werk niet meer kan doen als vroeger vraag ik een geneeskundig onderzoek te mogen ondergaan. Hopende op een goed gevolg, zoo bied ik U Heer Bureeloverste, de verzekering mijner eerbiedigste gevoelens. J. Voet

    Jaak Voet baseerde zich op onderstaand krantenartikel dat slachtoffers van de oorlog aanmaande om het Ministerie van Financiën, dienst Oorlogsslachtoffers, te verwittigen.

    Drie dagen nadat hij het Ministerie had verwittigd van zijn ziekte die veroorzaakt was door de vlucht, overleed hij te Leest op 30 maart 1941.

    Een brave jongeling was Jaak, immer tevreden, immer blijgezind ging hij door ’t leven : hij was de vreugde zijner familie, de levenslustige vriend van allen die hem gekend hebben.”

    Mooie woorden uit zijn gedachtenisprentje.

    Jaak Voet was een zoon van Constant (°Leest 3/4/1873, +Leest 20/6/1926) en van Adèle Cools (°Waarloos 6/4/1882, +Leest 11/10/1953).
    Na de dood van haar man bleef moeder Adèle achter met zes kinderen : René, Alida, Frans, Marcel, Miet en Jaak Voet. (LG, blz. 303)

    Jaak was de enige die ongehuwd bleef. 

    Foto’s en documenten.

    -Jaak Voet op pasfoto en gekiekt aan de Sint-Jozefskapel.

    -Zijn brief van 27 maart 1941.

    -Het bewuste krantenartikel.

    -Zijn doodsbrief.











    25-09-2019 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1946 – Zondagen 15 en 22 december : De Toneelkring Rust Roest bracht n.a.v. de Jubileum-Viering van het 25-jarig bestaan DE WITTE NON.

    Een drama in 6 “taferelen” van George Mentone. Vrij naar de gelijknamige roman en filmwerk “The White Sister”.

    Rolverdeling

    Prins Chairomonte, ridder van Malta :  Herman Rheinhard

    Enriquetta Marchesa di Mola : Irma Selleslagh

    Nordonna Angela  : Yvonne Steenmans

    Madame Bernard,gouvernante  : Jeanne Moons

    Kapitein Giovanni Severi  : Alfons Hellemans

    Monsignore Saracinesca,priester : Jozef Leemans

    Notaris Cantini  : Victor Selleslagh

    Graaf il Conte del Fence  : Constant Huysmans

    Gabriel Durand, kunstschilder  : Florent Mertens

    Jaccomo, bediende  : August Verlinden

    Moeder Overste  : Julia Lauwens

    Een Zuster : Elza Van Steen

    Een Boer  : Leonard Spruyt

    Dienstpersoneel  : Witte Zusters.

    Het stuk speelt in de omgeving van de Vesuvius. Na het vierde tafereel werd op zondag 15 december hulde gebracht aan de jubilarissen van de toneelkring.
    (Uit het Programmaboekje met dank aan Guido Hellemans)

    1946 – Bevolking.
    Op 31 december telde de gemeente Leest 1813 inwoners.

    Foto’s :

    -Het voorblad van het programmaboekje van “De Witte Non”.

    -Victor Selleslagh en Alfons Hellemans (foto’s uit dat programmaboekje van “Rust Roest”).

    Vervolgt met : 1947 – Pieter De Prins werd burgemeester en dit tot 1958.







    13-09-2019 om 10:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intrede klooster Philomena Van Praet.

    Geachte lezers,

    Vanaf nu worden de vele aanvullingen en wijzigingen geïntegreerd in de lopende teksten van de Kronieken. We nemen de draad weer op (vanaf 8/9/1946) zoals voorheen, op vraag van diverse bezoekers. De meeste items werden al gepubliceerd maar vanaf nu met toevoeging van vele nieuwe gegevens, foto’s en afbeeldingen en ook een aantal verbeteringen. Veel leesgenot, 

                               Marcel   

    1946 – 8 september : Philomena VAN PRAET trad in bij de Dochters van Maria.

    Zij werd Eerwaarde Zuster Ferdinanda. Philomena Van Praet was te Leest geboren in de Alemstraat op 13 mei 1930. In het vijftigste en jubileumnummer van “De Band” van augustus 1957 schreef zij :

    “Op ’n schone septemberdag 1946 deed ik mijn blijde intrede bij de Dochters van Maria te Willebroek. Alleen was ik niet. Ieder van ons wilde van de partij zijn om die reis mee te maken. Na een hartelijk afscheid mocht ik kennis maken met mijn nieuwe Zusjes. Heel vlug kon ik mij gewennen aan de nieuwe omgeving, en we mogen wel zeggen dat het er heel leutig aan toe ging. Na zes maanden postulaat kreeg ik bij mijn inkleding de naam van Zuster Ferdinanda, waardoor mijn broer zeer vereerd was. Een jaar verliep, afgewisseld door allerlei werk, ontspanning en gebed. Heel spoedig kwam dan de lang verwachte dag van de professie. Een aangenaam feestje bracht de familie weer eens innig samen. Die gelukkige dag van 12 april 1948 zullen we nog lang gedenken. Stilaan dacht onze goede Eerwaarde Moeder er aan dit nieuw geprofest groepje naar de Normaalschool van Hasselt te sturen. Vier jaar vorming bracht ons eindelijk, in 1952, als gelukkige gediplomeerden weer thuis. Toen wachtte ons een welverdiende vakantie. Buiten alle verwachting in, was mijn eerste zending naar Aartselaar. Daar werden we gul ontvangen. Het 3de studiejaar werd mij toegewezen in de gemeentelijke meisjesschool waar reeds vijf onzer Zusters werkzaam waren. Ik was blij zo heel rap te kunnen werken aan de opvoeding van ’n dertigtal kinderen. Bereid tot de arbeid, verwachtte ik veel van die stralende kinderoogjes, die mij veel voldoening gaven. Mogen wij met lof spreken over onze kinderen, dan verdient het welbevolkte dorp eveneens geprezen te zijn. We mogen werkelijk bogen op de bloei van onze school waarvan het aantal leerlingen ieder jaar toeneemt. Met blijdschap beginnen we op 2 september een Familiale en Middelbare Huishoudschool. Vol belangstelling volgt de bevolking de voorbereiding tot deze werkzaamheden.
    Gebrek aan leerkrachten is de grote kwaal voor ’t ogenblik. Nochtans de oogst staat rijp. Zendt ons arbeidsters of beter…wie komt er arbeiden ?
                         ’n Gelukkige Leestenaar, Zuster Maria-Ferdinanda.”

    Philomena Van Praet ging nooit naar de kleuterschool en liep haar lagere school te Tisselt. Ze ging binnen bij de Dochters van Maria te Willebroek op 8 september 1946 en werd gekleed als zuster Maria Ferdinanda op 10 maart 1947. Zoals nog andere zusters van haar congregatie in die jaren werd ze onderwijzeres. Ze haalde haar diploma in Hasselt in 1952. Van dan af gaf ze zowat dertig jaar les aan de meisjesschool te Aartselaar en dit in verschillende klassen en functies. Eerst als gewone leerkracht, dan als directrice met klas en nog later opnieuw als gewone leerkracht : ze wou absoluut geen directrice zonder klas zijn. Ook taalleerkracht is ze er geweest. Daarna werkte ze tien jaar als vrijwilligster bij mentaal gehandicapten te Boechout (1982-1992) tot die gemeenschap verhuisde naar het Moederhuis van de congregatie te Willebroek. Van die congregatie was ze algemene overste van 1996 tot 2002.
    In 2018 stond ze op een wachtlijst van het rusthuis Seniorplaza uit Willebroek.
    ("De Sint-Niklasparochie in Leest", Wilfried Hellemans)

    1946 – 1 oktober – Gemeenteraad : Verleggen voetpad in de Bist. “.

    ..De Raad, gezien het verzoek van den heer Coemans grondeigenaar te Mechelen tot het verleggen van het voetpad nr. 63 in de Bist, gezien de daarbijgevoegde uittreksels uit den atlas der buurtwegen, gezien het commode en incomode des aangaande waaruit blijkt dat er geen bewaren zijn ingekomen, besluit den voetweg nr.63 te verleggen zoals aangeduid op de daarbijgevoegde plannen...” 

    1946 – 24 november – Gemeenteraadsverkiezingen.

    Met de verkiezingen van 24 november 1946 kwam er weinig verandering. De Blekken (“Sint-Cecilia”) wonnen tegen de Sussen (“Arbeid Adelt”) met “vijf-vier”. Burgemeester Emiel Verschueren was voorlopig geen kandidaat meer. De Blekken wonnen ondanks dit toch met Pieter De Prins, Prosper Busschot, Pieter Verbeeck, Ferdinand De Prins en met Theofiel Maes. Pieter De Prins werd burgemeester en Prosper Busschot en Theofiel Maes werden schepen. De Sussen hadden een aantal nieuwe namen naar voren geschoven. Samen met oud-burgemeester Victor De Laet zetelden J. Van Riet, Ernest De Win en H. Spoelders.

    Op 24 oktober 1952 waren er opnieuw verkiezingen en deze gingen de geschiedenis in als erg woelige dagen. De Blekken wonnen deze keer met “zes-drie” en Pieter De Prins werd opnieuw burgemeester. Emiel Verschueren kwam terug als schepen en Prosper Busschot begon in dezelfde functie aan zijn laatste ambtstermijn. (“Leest in feest”, Stan Gobien)

    De verkozenen van 1946 waren : Busschot Prosper, De Prins Petrus, De Laet Victor, Van Riet Jan, De Win Ernest, Verbeeck Pieter, De Prins Ferdinand, Maes Theophiel en Spoelders Remi. Eerste schepen werd Prosper Busschot, tweede schepen Theophiel Maes. (GR-18/1/1947)

    Foto’s :

    -Philomena Van Praet (Zuster Ferdinanda).

    -Prosper Busschot, Victor De Laet, Ernest De Win en Pieter Verbeeck, allen verkozen in de gemeenteraadsverkiezingen van 1946.

    Vervolgt met “Rust Roest” bracht “De Witte Non”.











    08-09-2019 om 07:18 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1944 – Woensdag 19 april : Brandbommen in de Kouter en bombardementen boven Mechelen.

    Deze woensdag werden rond 18u30 formaties vliegtuigen opgemerkt over Leest richting Mechelen. Ze wierpen dwarrelende dingen uit die er van op afstand uitzagen als zilverpapiersnippers. De werkelijkheid was anders. Eens ze de grond raakten spatten ze open en zetten ze de omgeving in vuur en vlam. In de Kouter vielen er enkele neer maar het grootste deel raakte de stad Mechelen. Twintig minuten later volgde een tweede formatie bommenwerpers. Ze bombardeerden de spoorlijnen en het Arsenaal en honderden brisant- en brandbommen richtten ook een enorme schade in de stad zelf aan. Mechelen stond in brand. Een zwarte bladzijde in de Mechelse geschiedenis.

    De balans was verschrikkelijk : 138 doden, 12 vermisten en 123 gewonden. Daarnaast waren er 362 vernietigde en 1507 beschadigde gebouwen. En het ergste moest nog volgen…https://stadsarchief.mechelen.be/vandaag-in-de-mechelse-ges…

    1945 – 12 maart : Franciscus VAN DER ELST vond de dood in het concentratiekamp van Flossenberg.

    Franciscus Van der Elst was te Leest geboren op 4 oktober 1895. Hij was schilder bij de NMBS en was tijdens de tweede wereldoorlog actief in de partizanengroep Boortmeerbeek. Frans was de enige (geboren) Leestenaar die de kampen van de Nazi’s niet heeft overleefd. Hij werd in zijn woning te Hofstade in de nacht van 23 mei 1944 door de Feldgendarmen van Antwerpen opgepakt op verdenking van het bezit van springstoffen en overleed in het concentratiekamp van Flossenberg op 12 maart 1945. Zijn stoffelijk overschot werd pas in 1956 ontgraven en gerepatrieerd naar België.
    Meer details in deze Kronieken : 12 maart 1945.

    1945 – Einde tweede wereldoorlog : Mechelaars zochten veiligheid in Leest.

    Hugo Lauwens : “Toen de tweede wereldoorlog op zijn einde liep werden er nog bommen gedropt. Vooral steden en fabrieken waren doelwitten. Mechelaars gingen vluchten naar de randgemeenten waar hoogstens een verloren bom viel. Het gezin van Willy Van Hoof, uitbaters van een groentenwinkel uit de Adegemstraat, werd opgevangen door Nante De Prins (de beenhouwer op het dorpsplein) en zijn vrouw Alida De Wit. De vrouw van Van Hoof was hoogzwanger en is er bevallen van hun tweede kindje Lydia. Het kindje moest gedoopt worden, maar er was niemand die de doop kon doen. Iedereen was weg, waarschijnlijk ook op de vlucht. Vroeger was er bij elke doop ook een koster aanwezig. Zo werd aan de toen 23-jarige Herman Rheinhard gevraagd om de doop te doen in vervanging van zijn vader. Herman werd ook peter van Lydia. Omdat ze ook een meter nodig hadden werd aan mijn grootmoeder Mathilde De Bruyn gevraagd om aanwezig te zijn bij de doop en werd haar het meterschap geschonken. Wanneer de rust weerkeerde in Mechelen ging het gezin Van Hoof terug naar hun huis. Lydia kwam wanneer ze groter werd ook nog steeds haar meter bezoeken. De oudere zus van Lydia heette Yvonne Van Hoof.”

    Vervolgt met : 1946 – 8 september : Philomena VAN PRAET trad in bij de Dochters van Maria.

    Foto’s :

    -De opgebaarde slachtoffers van het bombardement van 19 april te Mechelen.

    -Franciscus Van der Elst.

    -Zijn gedachtenisprentje.

    -Lydia Van Hoof









    31-08-2019 om 16:43 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1944 – 19 maart : Jean Baptist BROOTHAERS overleden na vergiftiging door bezoedeld water.

    Jean Baptist Broothaers was te Leest geboren op 19 december 1923 als zoon van Francois (°Londerzeel 11/2/1896, +Mechelen 17/4/1965) en van Roos Van den Brande (“Roos Lapan”).
    Swa Broothaerts en Roos woonden in de Molenstraat, in het huis dat later bewoond werd door Pierre De Wit (Aluminiumwerken). De gevel van dit huis bevindt en bevond zich op straatniveau en de achterzijde lag toen in de zennebeemd.
    Het Zennewater was in de beemden beland en overspoelde ook de kelder van de familie Broothaers. De zoon van Roos en Swa is toen overleden door het eten van aardappelen die vergiftigd waren door het bezoedelde water. Hij was nog geen 21.

    Rik Lauwens was, samen met Miele Van Steen, misdienaar toen Jean Baptist begraven werd. En hij vertelde aan zijn zoon Hugo het volgende over de begrafenis :

    …de pastoor en de misdienaars waren het lijk en de stoet in de Molenstraat gaan ophalen. Eénmaal in de kerk ging men over tot het protocol (wierook-zegeningen…), toen plots een hevige knal weerklonk, hoorbaar tot in de wijde omgeving. De pastoor noodde de misdienaars om verder te doen wat ook gebeurde. Na de mis werd de oorzaak duidelijk : er was een obus gevallen in de Molenstraat, daar waar net de stoet met het dode lichaam en zijn gevolg gepasseerd was…”

    Roos “Lapan” Van den Brande is later verhuisd naar een woning in de Dorpstraat.

    “Als een snel voorbijvliegende schaduw is hij te midden van ons verschenen en spoedig verdwenen, minzaam en vriendelijk, goedhartig en rechtzinnig, bemind van God en van de menschen. De kunst der geneesheren, de aanhoudende gebeden zijner Ouders en familie, alles was vruchteloos, omdat zulks den Heer beliefde…” Uit zijn gedachtenisprentje.

    Bronnen : Rik en Hugo Lauwens.

    Vervolgt met : 19 april 1944 – Bombardement op Mechelen.

    Foto’s :

    -Jean Baptist Broothaerts.

    -De bewuste woning (Molenstraat nr. 14) in 1981.

    -En in 2019.

    -De toenmalige misdienaars Rik Lauwens en Mille Van Steen (in 1947).

    -Het doodsprentje van Jean Baptist Broothaerts.













    12-08-2019 om 09:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest. 

    1944 – 24 januari : Pieter Frans VAN DER TAELEN klokluider benoemd.

    Pieter Frans Van der Taelen, (roepnaam Frans) geboren te Willebroek 22/8/1882, wonende Dorp 11 Leest, aangesteld “ten tijdelijken titel als klokluider en torenuurwerkverzorger der gemeente”.
    Hij verving Alfons Scheltiens die naar Mechelen was verhuisd.
    Zijn jaarwedde : 1800 fr. (GR)

    Pieter Frans was arsenaalwerkman en gehuwd met Regina Van Aken (°Leest 25/2/1869, +Leest 7/1/1946).
    Hun enige zoon Franciscus “Frans” (°Leest 21/4/1908, +Mechelen 12/4/1983) was gehuwd met Clotilde Hoebanckx (°Heindonk 20/5/1908, +25/3/1974).
    Zij woonden in het Pensenstraatje en kregen op hun beurt één dochter : Aline Van der Taelen die huwde met Frans Verschooten (°O.L.Vrouw Waver 2/9/1931, +Leest 16/5/2010).
    Aline woont nog steeds in het Pensenstraatje.

    Haar grootvader Pieter Frans werd vereerd met de “Medalie van 1e Klas van de Weggevoerden 1914-1918”, hij was lid van de Bond van het Heilig Hart en lid van de Koninklijke fanfare “St. Cecilia” Leest.
    Pieter Franciscus Van der Taelen overleed te Leest op 5 april 1954.
    (Bronnen : Gemeentearchief en Lieve Huysmans)

    1944 – 25 februari : Overlijden van de religieuze Victoria VAN DEN HEUVEL.

    Anna Maria Victoria Van den Heuvel werd te Leest geboren op 11 juli 1898 als dochter van Henricus Theodorus "Dorreke" en van Francisca Rosalia Jacobs, landbouwers en herbergiers in “Sint-Cecilia”, hoek Molenstraat, Pastoor De Heuckstraat.
    Zij was o.a. de zus van Sophie Van den Heuvel, echtgenote van Gerard Somers, die "Sint-Cecilia" later zouden uitbaten onder de naam “Op ‘t Hoekske” (thans “Drij Gapers”).

    Ze ging binnen in de Congregatie der christelijke scholen van de heilige Jozef Calasanz te Vorselaar en werd zuster Serafina.
    Ze overleed te Westmalle op 25 februari 1944.
    (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)

    Vervolgt met : het dramatische overlijden in 1944 (19 maart) van Jean Baptist BROOTHAERS.

    Foto’s :

    -Pieter Frans Van der Taelen en zijn zoon Frans anno 1950 in café Sint-Cecilia. (Foto Hugo Lauwens)

    -Het gedachtenisprentje van Frans Van der Taelen senior.

    -Het kleine huisje rechts in het Pensenstraatje werd bewoond door de familie Van der Taelen. Aline woont er nog steeds.

    -Victoria Van den Heuvel, zuster Serafina.

    -Oude postkaart van het café “Sint-Cecilia” van 1910. De vader van Victoria staat met zijn bestelschotel in het deurgat.

    -Haar gedachtenisprentje.













    26-07-2019 om 11:24 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Overlijdens religieuzen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1943 – 29 juni : Overlijden van Clementina BRUGGHEMANS, religieuze uit Leest.

    Victoria Clementina Brugg(h)emans werd op 29 maart 1910 geboren te Leest in de Alemstraat. Zoals haar Leestse jaargenote Leonie Fierens stierf ze als drieëndertigjarige te Rumst op 29 juni 1943, een dag eerder dan zuster Maria Berchmans. Ze werd er ook begraven. (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Hellemans)

    Clementina is een dochter van Petrus Cornelius Brugghemans en van Maria Ludovica Hendrickx, landbouwers in de Alemstraat.

    1943 – 30 juni : Overlijden van Leonie Fierens (Zuster Maria Berchmans).

    Leonia Constantia Fierens was te Leest geboren op 28 januari 1910 en ze overleed te Rumst op 33-jarige leeftijd. Al heel vroeg was haar diepste verlangen naar het klooster te gaan. Na een door haar vader verplichte ‘wachttijd’ trad ze, op 20 januari 1935, in in de congregatie van de Dochters van O.L.Vrouw van het Heilig Hart te Buggenhout. Haar professie als zuster Maria Berchmans volgde anderhalf jaar later, op 25 augustus 1936.
    Daar ze weinig gestudeerd had en bv. alleen haar naam kon schrijven, werd ze werkzuster in het klooster te Rumst. Tijdens de oorlog kwam ze af en toe naar haar familie in Leest om wat eten voor de zusters. (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Hellemans)

    Leonie is een dochter van Jacobus “Jaak” Ludovicus Fierens en van Maria Elisabeth Cuypers en een zus van Frans “Fak”, landbouwers op Scheurcappruyn in de Winkelstraat. (Meer over deze eeuwenoude hoeve in deze Kronieken bij het jaar 1417)

    Jaak en Elisabeth kregen zeven kinderen waarvan er twee voortijdig stierven. Eén ervan overleed tijdens de Eerste Wereldoorlog te Boom vertelde Fak aan de Band. Toen hij met het lijkje in een doos op een peloton Duitsers botste, werd hij aangemaand om de doos te openen. Toen die Duitsers de inhoud zagen, verplichtte hun officier hen om allemaal het lichaampje te groeten.

    Leonie leerde uiteindelijk toch schrijven. Hierna een –niet gedateerde- brief vanuit de Dochters van O.L.Vr. van het H. Hart Missiezusters Burggenout, gericht aan haar moeder, broer en schoonzus : “Beste Moeder, Fak en Anna. Welhaast staat de vasten voor de deur en daar je weet dat wij dan niet schrijven kom ik nu eens schrijven. Maar daarom moet gij niet laten te schrijven want een brief van huis is altijd welkom. Anna nu verwacht ik eens nieuws van U, want ik geloof dat onze Fak zijn vingeren stijf zijn want anders zou ik wat meer van huis weten. Hier zijn ze nu bezig aan de kapel dat is nog al een spel, nu ligt er een put in onze hof en ze rijden met den trein om de aarde weg te vuren want ze gaan nog al diep. Den eerste maart gaat het ouderlingen huis open, ik geloof dat dat in het begin zal varen maar ja, ne mensch geraakt aan alle gewoon. Voorts gaat het hier alles zijne gewone gang. Moeder, Fak en Anna, nu ga ik sluiten want ik weet niets meer en tot Paschen. Moeder als ge nog iets van de menschen over mij hoort zeggen, gelooft er niets van, want het gaat met mij goed. Dag beste moeder, Fak en Anna en tot ziens. Van uw dankbaar kind en zuster, Z.M.Berchmans D.V.O.L.Vr.v.h. H. Hart.”

    Op 1 oktober 1938 stuurde ze vanuit Rumst volgend briefje met felicitaties aan haar broer en schoonzus : “Beste Frans en Anna, Op dezen uw geluksdag kom ik U van ganscher harte mijne beste heilwenschen aanbieden ! Schoon en groot is de verbintenis van twee zielen die elkaar voor alltijd trouw zweren, onder Gods milde zegen ! Moedig en vertrouwvol met uwe jeugdige geestdrift stapt ge ’t bootje in, om als het God belieft, te varen over een mooie rustige zee, maar ook als ’t moet de baren te trotseren, elkander steunend door trouwe liefde. Het leven ligt daar voor U schoon en wijd open en verlangend en betrouwvol staart ge de toekomst in. In de stemmigheid van uw stil en vredig familiegeluk, zingt Uw vreugde maar uit en laat het door uw hemelhuis weergalmen. Aan Gods altaar zijt ge door wederzijdsche belofte nu één geworden, moge de Heer dan ook uw trouw zegenen met zijn besten zegen en U geleiden en beschermen met Vaderlijke hand. Blik blij uwe toekomst in met de kracht van uw jeugd en uw liefde en maak dan uw tehuis zoo gezellig, zoo kristelijk als het maar kan, dan wordt het in waarheid een echt Hemelhuis. Mijn wenschen – mijn beste – volgen U als ook den steun mijne trouwe gebeden. Leve lang in geluk en vree, tot troost en steun onzer lieve Moeder. Uwe zuster Z.M.Berchmans D.V.O.L.Vr v.h. H.Hart.”

    Leonie Fierens overleed veel te jong op 30 juni 1943 aan de gevolgen van tbc. Ze was, zoals Clementine Brugghemans, amper 33.

    Vervolgt met : 24 januari 1944 : Pieter Frans VAN DER TAELEN klokluider.

    Foto’s :

    -Clementine Brugg(h)emans.

    -Tweemaal Leonie Fierens (zuster Maria Berchmans)

    -Enkele sfeerbeelden van Scheurcappruyn waar Leonie opgroeide.

    -Haar doodsbericht.









    18-07-2019 om 08:53 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Maria Van Dam, slechtoffer van het luchtbombardement in Mortsel.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1943 – 5 april : Maria VAN DAM slachtoffer van het luchtbombardement te Mortsel.

    Op 5 april 1943 werd Mortsel het slachtoffer van het zwaarste bombardement ooit in de Benelux. Amerikaanse bommenwerpers wilden de Erla-fabriek, de voormalige Minerva-autofabriek, vernietigen. Op die locatie repareerden Belgische arbeiders onder de supervisie van de bezetters jachtvliegtuigen.
    Slechts enkele bommen troffen doel, de rest viel op de woonwijk Oude-God. De balans was gruwelijk : 936 doden, onder wie 209 kinderen onder de 15 jaar en Maria Van Dam, een 33-jarige vrouw uit Leest. Verder 89 vermisten en 1342 gekwetsten.

    Maria Ludovica Van Dam was te Leest geboren op 29 maart 1910 en de echtgenote van Eduard Vloeberghen die haar twee kinderen schonk : Jozef en Paula. Zijzelf was opgegroeid in café “In den Bareel” tegenover de kerk.
    Eduard en Maria baatten een kruidenierswinkel uit in de Antwerpsestraat te Mortsel. De details van haar tragisch overlijden zijn hierna te lezen o.a. in de getuigenis van zoon Jos.
    Tijdens de vakanties kwamen hun kinderen Jozef “Jos” en Paula na de tragedie vaak naar Leest en dan logeerden ze in het café waar hun moeder was opgegroeid. Na de oorlog heeft Eduard de winkel heropgebouwd en verder uitgebaat met zijn kinderen.

    Getuigenis van Jos Vloeberghen.

    In het Nieuwsblad van 3/4/2004 en op de blog van Jasper Kuylen op 21/1/2011 verscheen de getuigenis van zoon Jozef “Jos” Vloeberghen. (https://www.nieuwsblad.be/cnt/gqj53tt8 en http://jasperkuylen.blogspot.be/2011/01/jos-vloebergen-77-overleefde-het.html)
    Daarin verklaarde Jos dat hij zich nog elk detail van die rampdag herinnert. Jos woonde toen met zijn ouders en zijn zusje Paula in de Antwerpsestraat in het centrum van Mortsel. Zijn ouders baatten samen een kruidenierswinkeltje uit. Zijn vader Eduard Vloeberghen was op 12 februari 1910 te Leest geboren en in 1932 gehuwd met Maria Ludovica Van Dam. Hij zou na haar overlijden hertrouwen met Margaretha Van den Veyver en in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen te Edegem overlijden op 30 april 1994.
    Die 5de april 1943, Jos was 9 jaar, stond hij ’s middags met zijn moeder aan de vaat tijdens de schoolpauze. Dat was de laatste keer dat hij zijn moeder zou zien. Om 13 uur wandelde hij terug naar zijn school in de Eggestraat, eigenlijk aan de overkant van de straat. Die dag was het turnles op de speelplaats, vertelde Jos, en hij hoorde gebrom en zag stippen verweg aan de hemel en die stippen veranderden in vliegtuigen. Dat was niet ongewoon omdat er voortdurend bommenwerpers overvlogen richting Duitsland. Maar plots kwamen die vliegtuigen hun richting uit en heel dichtbij. De leraren brachten de kinderen naar de veiligheidsgang en nog terwijl ze naar die gang liepen begonnen de eerste bommen te vallen. Alles begon te schokken en te daveren en de kinderen stonden stokstijf van angst en overdekt met stof. Het eigenlijke doelwit van de Amerikanen was de Erla-fabriek omdat daar onderdelen voor de Duitse luchtmacht werden gefabriceerd. Het bombardement bleef verder duren en niet alleen rond de fabriek. Ook rond de school van Jos. “Toen kwam er een pauze,” vertelde hij, “en heeft de leraar de kans gekregen om de tweede gangdeur te sluiten maar alles begon opnieuw en veel dichterbij…” Heel het centrum van Mortsel werd vernield. Eén bom viel op het klaslokaal naast de gang waar Jos zat, geen tien meter daar vandaan, maar het was gelukkig een blindganger.
    Na het bombardement overliepen de leraren de namen van hun leerlingen. Wie zich gemeld had, kon naar huis. Op de hoek van zijn straat met die van de school bleef hij met stomheid geslagen staan. Hun huis was verdwenen. Minutenlang stond hij daar wezenloos naar het gat te staren waar ooit hun huis en dat van hun buren gestaan had. Een paar straten verder woonde zijn tante Bertha maar ook haar huis was platgegooid. Even ging Jos er van uit dat hij alleen op de wereld achtergebleven was. Dat hij nog een zus had en familie in Leest kwam niet bij hem op. Niet wetend wat te doen keerde Jos terug naar de ruïnes van het ouderlijk huis en daar vond hij zijn vader, zoekend in het puin naar overlevenden. Eduard had zich gelukkig kunnen verschuilen onder de toonbank van zijn winkel en dat had zijn leven gered. Zijn vader kon niets anders uitbrengen dan dat moeder onder het vernielde huis lag. Ze stond achteraan in de winkel tijdens het bombardement en was door de luchtdruk weggeblazen met fataal gevolg. Vader Eduard overhandigde zijn zoon een zwarte zak met belangrijke documenten en stuurde hem om zijn zusje naar de Sint-Lutgardisschool in het centrum, amper 150 meter verder, maar de weg was bezaaid met puin en overal lagen dode lichamen. De school van zijn zusje was voor de helft verdwenen en hij kon haar niet terugvinden. In de consternatie is hij die papieren kwijtgespeeld maar gelukkig kon hij zijn zusje heelhuids terugvinden. Zij was gaan schuilen in de kelder van de dokter tegenover de school.
    Die avond brachten ze door in de schuilkelder, samen met hun buren die hun twee kinderen verloren hadden in dat bombardement. Daags nadien vertrokken ze naar Leest, naar familie van moeder. Daar zouden ze een jaar vertoeven en toen ze terug in Mortsel kwamen stierven daar nog steeds mensen aan de gevolgen van het bombardement.

    In Leest werden ze goed opgevangen. De kinderen liepen er school en Jos mocht in het kerkkoor zingen, mocht zelfs de pastoor bijstaan bij het opnemen en noteren van aanwezigheden tijdens de catecheseles en hij kon ook terecht op de boerderij van de familie in de Tiendeschuurstraat waar hij soms een handje toestak. Ook het volgen van de nederlagen en overwinningen van de Duitsers en geallieerden behoorde vanaf dan tot de dagelijkse kost. Door dat bombardement was de oorlog plots veel dichter gekomen vertelde hij, en die ging hij van dan af veel bewuster volgen.

    Vader Eduard startte zijn zaak al snel terug op want zijn stock was niet verloren door de bommen en ze verhuisden nog verschillende keren naar grote winkelpanden, allemaal in Mortsel. Die gruwelijke dag is voor altijd op het netvlies van Jos blijven staan en het hilarische wist hij achteraf, was dat de verantwoordelijken voor dit drama de bevrijders waren. Over goeie en slechte mensen in de oorlog had Jos volgend antwoord klaar : “Mensen die hun land verraadden, samenwerkten met de SS, die niet in hun land bleven om het draaiende te houden. Dat zijn de lafaards, de slechten. De Duitse soldaten waren niet slecht. Dat waren brave vaders en toffe kerels die gewoon orders opvolgden. Zij waren ook niet tevreden met die Hitler, maar hen werd geen keus gelaten.” Al bij al vond hij dat de oorlog voor hem redelijk vlot verliep. Natuurlijk was er het drama met zijn moeder maar veel tijd om verlies te verwerken was er niet. “Als je niet werkt, kom je nergens. Dus ik werkte altijd. Er was geen tijd om aan verwerking te denken. Het voorval heeft me alleszins zelfstandig gemaakt maar zal voor eeuwig op mijn netvlies gebrand staan.”

    9 april 1943, de dag van de begrafenis.

    Vier dagen na de luchtaanval werd het grootste deel van de 936 slachtoffers begraven. Tot vandaag herinneren de talloze witte kruisjes ons aan de doden. Het afscheid op die vrijdagochtend was een nationaal eerbetoon.. Na een mis voor tien vermisten in de kathedraal van Antwerpen, vertrok een stoet tot in Mortsel. Op het Gemeenteplein wachtten de andere slachtoffers in houten kisten geladen op camions. Er werd een ceremonie gehouden onder leiding van de kardinaal. Van daaruit ging de stoet met alle slachtoffers verder naar de begraafplaats.

    Getuigen vertellen.

    “Ze lagen in kisten zo dun als appelsienbakjes. Er waren spleten tussen, zodat je die mensen zag liggen. Ze werden op camions geladen, want alle lijkwagens waren al in gebruik.”

    “Aan de begrafenis kwam precies geen einde. Wij stonden met onze school aan weerskanten, terwijl alle soorten vrachtwagens voorbijkwamen. Er waren duizenden mensen. Het duurde uren vooraleer die stoet het kerkhof had bereikt.”

    “Voor het kerkhof op het plein stond een grote menigte te wachten. Telkens als er een camion stopte aan de poort, kwam er een ceremoniemeester. Hij had een zwart pak met een hoge hoed. Hij had een lijst en las telkens de naam voor van de persoon die afgeladen werd. Zo kon de familie het lichaam volgen tot aan het graf.”

    Eremonument.

    In 1954 werd een eremonument opgetrokken om de slachtoffers te herdenken. Ieder jaar organiseert de gemeente een herdenkingsplechtigheid om ervoor te zorgen dat de herinnering aan die tragische dag niet verloren gaat.

    Op 5 april 2018 sneed het jankende geluid door merg en been in Mortsel. Veel mensen herdachten daar het bombardement van 75 jaar geleden. Met behulp van “Geef hen een plaats in je hart-doosjes” werden alle overledenen permanent herdacht op de begraafplaats in Mortsel-dorp. Heel wat familie en vrienden maar ook nieuwe generaties Mortselaren trotseerden lange rijen om hun doosje op te pikken. Bedoeling was dat zij iets persoonlijks in het doosje achterlieten en nadien een plekje gaven op de begraafplaats in Mortsel-dorp. De dag nadien werd het vernieuwde ereperk ingehuldigd. Intussen zocht Mortsel nog volop naar foto’s van slachtoffers want heel wat doosjes hadden nog geen gezicht.

    Op zondag 8 april van dat jaar bezocht ik samen met mijn echtgenote het kerkhof van Mortsel-Dorp en we konden het graf van Maria niet terugvinden. Dat kon ook niet. Hugo Lauwens wist me nadien te vertellen dat Maria, onder massale belangstelling, te Leest was begraven. Zijn vader, Rik Lauwens, was misdienaar op 12 april 1943, tijdens de plechtige koorlijkdienst in de Sint Niklaaskerk te Leest.
    Haar graf is er weggehaald, gelukkig bezat Gerda De Laet er nog een foto van die ze met veel plezier wou delen.
    (Bronnen : Peter Serrien “Tranen over Mortsel”, Gerda De Laet, Hugo Lauwens en de websites : https://www.nieuwsblad.be/cnt/gqj53tt8 en http://jasperkuylen.blogspot.be/2011/01/jos-vloebergen-77-overleefde-het.html) .

    Vervolgt met : 1943 – 29 juni : Overlijden van Clementina BRUGG(H)EMANS, religieuze uit Leest.

    Foto’s :

    -Maria Ludovica Van Dam.

    -Huwelijksfoto van Eduard en Maria uit 1932.

    -Haar gedachtenisprentje.

    -Foto van het, intussen verdwenen, graf van Maria op het kerkhof van Leest.

    -Eduard met zijn twee kinderen Jos en Paula in 1945.

    -Jos en Paula Vloeberghen op oudere leeftijd.

    -Het vernieuwde erepark van Mortsel in 2018.















    10-07-2019 om 11:13 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. De kerkklokken weggeroofd.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    De kerkklokken weggeroofd.

    1943 – “...Tijdens de tweede wereldoorlog, en wel in 1943 werden ook te Leest de kerkklokken weggehaald ; zij wogen respectievelijk 928 en 234 kg. De derde klok was gebarsten en bleef ter plaatse...” (Luc in DB- 1977, “Uit de oude doos, onze klokken”.)

    Na de oorlog werden drie nieuwe klokken aangekocht want de derde klok was ondertussen ook gebarsten. Deze nieuwe klokken werd op 23 april 1950 door Mgr. Van Eynde gewijd.
    De zwaarste klok weegt 969 kg, heeft een FA-toon en draagt de naam van de kerkpatroon “Niklaas” met het volgend opschrift in ’t Latijn : “Nu de vrede hersteld is en de klokken teruggevonden, danken de burgers God door de stem van Nikolaas”.

    De kleinste klok weegt 325 kg en heeft als toon DO. Ze draagt het volgende opschrift, eveneens in ’t Latijn : “Heilige Jozef, voornaamste patroon van het vaderland en tweede patroon van onze parochie, bid voor ons. Het is aan mij, Jozef, gegeven, de mensen tot het hogere op te roepen door mijn dagelijks gelui. Leest 1950.”
    Peter van deze klok was Pieter De Prins, toenmalige burgemeester, en meter was Julie De Laet – Meuldermans.

    De middenklok draagt de naam “Maria”, weegt 560 kg en heeft als toon LA. Ze draagt het vroegere opschrift in rijmen : “Gij, christenen, weest toch eendrachtig. Maria rein zal uw bijstand zijn, waarachtig. Leest in eendracht nu zal maken, macht in vele als goede zaken”. Peter was hierbij Edward Van Steenwinckel, voorzitter van de kerkfabriek en meter mevrouw Van den Brande-Piessens.

    Deze drie klokken hebben samen 123.776 frank gekost. Sinds juli 1950 functioneren zij elektrisch, dat vergde toen een uitgave van 27.000 fr.

    Die klokken hadden vroeger nog een andere taak te vervullen. In het reglement van politie van de gemeente Leest “alsoo gedaan en vastgesteld door den Gemeenteraad van Leest, in zitting van 13 november 1878 :

    Artikel 1 : De openbare plaatsen, alwaar men drank verkoopt zullen de 1 november tot den 31 maart alle dagen worden gesloten ten 9 ure ’s avonds, en ten 10 ure van den 1 april tot den 31 oktober.

    Artikel 2 :Telken dage zal de klok een kwart ure voor degene hierover bepaald worden geluid, ten einde een ieder van die sluiting te verwittigen.

    Echter in geval van feesten, openbare verlustingen of in buitengewone omstandigheden dit uur mogen verschuiven, of zelfs bevelen dat de AFTOCHTSKLOK niet geluide worden.” (“LG”, blz. 42, Luc Beterams in “DB” januari 1977)

    Vervolgt met “Maria Van Dam, slachtoffer van het luchtbombardement Mortsel.”

    Foto’s :

    -"José van Sinne" en een dochtertje van dokter Stuyck namen afscheid van de klokken op de vrachtauto die ze wegbracht.

    -De klokken werden door de Duitse bezetter weggeroofd om ze tot kanonnen om te gieten. (Foto's : Greta Geerts)

    -De klokken in de toren anno 2018. (foto’s Hugo Lauwens)

    -De voorzitter van de Kerkfabriek Edward Van Steenwinckel was peter van de middenklok “Maria”.











    06-07-2019 om 10:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1942 – 10 juni : Hendrik Driesen werd onderpastoor te Leest.

    Hij was geboren te Turnhout op 30 mei 1899 en trad in bij de paters norbertijnen te Averbode. Daar werd hij ‘regulier kanunnik’ en priester gewijd op 29/9/1925. Twee jaar later, op 12/9/1927, werd hij onderpastoor te Rillaar en op 10/6/1942, tijdens de bezetting, volgde zijn benoeming te Leest. Hij doopte er 110 kinderen van 7/6/1942 tot 31/7/1946 en hij zegende er 4 huwelijken in van 3/5/1943 tot 23/7/1946. Niet als deservitor, maar als ‘vicario economo’ zegende hij nog één huwelijk in op 7 augustus 1946.

    Gevraagd naar zijn Leestse herinneringen schreef hij (in 1956) : “het neerstorten van een Britse bommenwerper aan de hoeve ‘Scheers’, de val van een vliegende bom rechts van de Juniorslaan met het instorten van een alleenstaand huis; de behulpzaamheid der bevolking, vooral de landbouwers in die dagen…

    Op 14 november 1947 werd hij onderpastoor te Eindhout waar hij op 25 oktober benoemd was. Later, op 24/10/1954, werd hij er pastoor. Hij overleed te Antwerpen op 6 mei 1970.
    (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)

    Vanuit Eindhout schreef hij volgende brief naar het jubileumnummer van ‘De Band’ in augustus 1957 : “Het vredig Kempisch Eindhout hier, heeft de laatste jaren een modern uitzicht gekregen met zijn nieuwe betonbanen en gaanpaden. Het verkeer is er sindsdien wel tienmaal toegenomen. Binnen een paar jaar zal de autostrade Antwerpen-Duitsland dit stille dorp inschakelen bij het internationaal verkeer en de strook tussen autostrade en Albertkanaal, aan industrie voorbehouden, het misschien helemaal moderniseren. Het mooiste stuk natuurschoon zal daarmee ook verdwijnen…Met dit vooruitzicht is hier de Aktie ingezet van deze tijd : de Mariale Aktie. De laatste vijftig jaar heeft Onze Lieve Vrouw meerdere boodschappen verkondigd en redding beloofd aan gebed, versterving en apostolaat. Het Marialegioen met haar doordrijvend apostolaat ijvert om de zielen te Eindhout geleidelijk te winnen voor onze Hemelmoeder en hen zo te sterken voor de komende tijden. Een sterke stoot in dezelfde richting wordt verhoopt van de plaatsing aan de voorgevels der huizen van Mariakapellekens door het werk ‘Belgium Mariae’, gepaard eveneens met Mariale godsvrucht. Al wat Mariaal is, wordt ingezet en uitgewerkt om de mensen een diepe en vaste godsdienstige beleving te geven. Bij ervaring mogen we getuigen dat de Middelares van alle genaden in deze werking de hoofdrol speelt en in ’t welgelukken de onverwachte doorslag geeft. Hartelijke groeten aan alle Leestenaren.”

    1942 – 21 september : Te Leest overleed rustend priester J.Baptist Luciaan ANSIAU.

    Jan-Baptist Luciaan Ansiau was te Mechelen geboren op 28 augustus 1861. In 1887 tot priester gewijd. Van 1887 tot 1905 onderpastoor te Yzeringen. Hij overleed te Leest op 21 september 1942.

    J.B. Ansiau woonde tijdens de oorlog twee jaar bij het gezin van burgemeester De Laet in de Tiendeschuurstraat. Hij was samen met zijn zus Jeanne op 11 mei 1940 per koets uit Mechelen gevlucht waar ze woonden op de Van Benedenlei. De familie De Laet stond toen juist vertrekkensklaar om eveneens te vluchten voor de oprukkende Duitsers. Maar de twee bejaarde mensen konden ze onmogelijk mee nemen en daarom liet Victor De Laet een auto van het Rode Kruis naar Leest komen om ze terug naar Mechelen te brengen.
    Daar overleed Jeanne Ansiau op 4 juni. Haar laatste verzoek aan Victor was dat J.B. op logies mocht komen in Leest. Zo verbleef hij daar tot aan zijn overlijden in september 1942.
    (Lieve Huysmans citeerde uit de notities van René De Laet)

    Gegevens uit zijn bidprentje en de enige die wij vooralsnog over hem hebben kunnen terugvinden. “Het geheugen zijner deugden, zijn aangenaam en zijn bevalligen omgang, waarvan wij, helemaal beroofd zijn, doen ons bittere tranen storten. Wij beweenen zijn verlies, maar veel meer het onze. Zijn goede inborst won hem vele vrienden en de edele gevoelens gevoegd bij eene minzame spraakzaamheid verwierven hem de algemene achting…

    Vervolgt met ”kerkklokken weggeroofd”.

    Foto’s :

    -Hendrik Driesen.

    -Herinnering aan zijn inhaling in Eindhout.

    -Gedachtenisprentje van Jan-Baptist Luciaan Ansiau.







    01-07-2019 om 06:24 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Het aardappelcontract van Frans Geerts.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1942 – 30 april : Aardappelcontract.

     

    Die dag kocht Frans Geerts 360 kg aardappelen van zijn Hombeekse schoonvader Eduard Soli. Dat werd geofficialiseerd door een contract : “Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening. NATIONALE LANDBOUW EN VOEDSELCORPORATIE 533025 HOOFDGROEPERING “AARDAPPELEN”. Contract voor levering van late aardappelen in 1942.

    Tusschen de ondergetekenden : M. Soli Eduard wonende te Hombeek Heike landbouwer enerzijds en M. Geerts Frans Paula Soli wonende Leest dorp 10 werd overeengekomen wat volgt: M. Soli Eduard gaat de verplichting aan aan M. Geerts Frans, Paula Soli : Eduard zoon driehonderd sestig kilogram late aardappelen te leveren, gesorteerd op meer dan 28 millimeter, met ingang van een door het Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening te bepalen datum. Deze levering zal geschieden aan den officieelen prijs ten voordeele van MM. Geerts Frans, Paula Soli, Eduard Geerts. Gestempeld op de gemeente Hombeeek 30 april 1942.

    Op de keerzijde van het contract stonden de “BIJZONDERE BEPALINGEN” : “De partijen mogen vrij bijzondere bepalingen opmaken inzonderheid : Betreffende de minimum oppervlakte die de landbouwer dient te bebouwen om aan zijn leveringscontract te voldoen : betreffende zekere door het gezinshoofd aangegane verbintenissen, namelijk de levering van plantgoed, het bewaken van het veld, het uit te voeren werk (planten, rooien, enz.),de te leveren variëteit, het vervoer (levering ten huize of op de hoeve, enz.).

    Onderrichtingen voor de koopers-contractanten. De kooper-contractant is persoonlijk verantwoordelijk voor al de bestuursformaliteiten die in verband met de geldigheid van het contract worden vereischt. Dit moet in vijf exemplaren worden opgemaakt en de kooper zal te werk gaan als volgt :

    1.hij stelt de vijf exemplaren van het contract op in overleg met den landbouwer en onderteekent ze samen met dezen laatste;

    2.hij gaat naar het gemeentebestuur van de plaats der verbouwing om het zegel van dit gemeentebestuur op al de exemplaren van het contract te laten stempelen en er de datum van deze afstempeling te laten opzetten;

    3.hij gaat naar het gemeentebestuur van zijn woonplaats om er dezelfde formaliteiten te te vervullen : op dat oogenblik houdt dit bestuur het voor hem bestemde exemplaar in en rangschikt het; het overhandigt daarna aan de kooper-contractant de andere vier exemplaren;

    4.binnen acht dagen volgend op deze formaliteit, bezorgt de kooper-contractant de exemplaren, bestemd voor de Hoofdgroepering, voor het gemeentebestuur van de plaats van verbouwing en voor den landbouwer : hij bewaart het exemplaar dat voor hem bestemd is.

    N.B. – Formules voor deze contracten kunnen door het publiek aangekocht worden tegen 1 frank per exemplaar. Geldig voor vervoer van 360 Kg aardappelen vanaf Hombeek tot Leest. Het vervoer geschiedt op 12 oktober 1942.

    De Leestenaar Frans (“Frans van de Fijne”) Geerts huwde in 1939 met de Hombeekse Paula Soli waarna het echtpaar zich in het Pensenstraatje vestigde om in 1945 te verhuizen naar de Scheerstraat (Ten Moortele). Frans (°Leest 15/10/1917, +Mechelen 10/1/1984) was afgestudeerd als scheikundige en ging, na een periode als laborant gewerkt te hebben, aan de slag bij de NMBS waar hij zich opwerkte tot bureelhoofd. Paula (°22/9/1915, +19/1/2013) was een dochter van Karel Edward Soli (°Hombeek 16/6/1875, +Hombeek 24/11/1956) en Maria Theresia Van den Eynde (°Mechelen 30/3/1882, +Hombeek 10/2/1963).

    Frans en Paula kregen drie kinderen : : Eduard, Maria (overleden op 6 maanden) en Greta Geerts. Toen Paula moest bevallen van Greta was er in Leest nog een moeder hoogzwanger en beiden deden ze beroep op dezelfde vroedvrouw Maria D’Hollander. Paula heeft het ettelijke keren verteld : het was een stormnacht en Maria reed met haar fiets van huis naar huis. Van de familie Geerts naar de familie Huysmans en terug en opnieuw…Telkens als de vroedvrouw vertrok uit de Scheerstraat nam ze afscheid met : “hou uw benen gekruist hé Paula, zodat het niet komt terwijl ik naar de andere moeder ga.”
    Op 13 maart 1947 kwam Lieve Huysmans als eerste op de wereld, een uur later volgde Greta, maar dan stond de kalender reeds op 14 maart. Die meisjes hebben nadien alle klassen in Leest gedeeld en ook samen hun communies gedaan. Zevenentwintig jaar later heeft diezelfde vroedvrouw in het moederhuis aan de Maurits Sabbestraat de dochter van Greta, Anja De Wit, op de wereld helpen brengen. Maria herkende Paula nog toen die op bezoek kwam. Het pasgeboren kindje, Anja, zou later schepen worden in het gemeentebestuur van Lier.
    (Met dank aan Greta Geerts voor de info en de foto’s.)

    Vervolgt met : 10 juni 1942 - Hendrik Driesen werd onderpastoor te Leest.

    Foto’s :

    -Kopie van het aardappelcontract uit 1942.

    -Huwelijksfoto van Frans en Paula uit 1939.

    -Het gezin van “Frans van de Fijne” : moeder Paula, Ingeborg (dochtertje van Eduard), Greta, Eduard en vader Frans.









    25-06-2019 om 09:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1942 – 10 april : Grondvergunning voor Clement De Rooster.

    Aan Clement De Rooster (toen woonachtig in Boom) werd op het kerkhof van Leest een grondvergunning toegestaan van 59 vierkante meter. Op die plaats liet hij een monumentale grafkelder bouwen.
    In “De Band” van juli 1982 haalde Anselms Jedrie (synoniem van Albert Huysmans) onder de titel “Pinksteren soldaatjes” herinneringen op aan de Heffenaar Clement De Rooster. Albert was, in zijn soldatenperiode, ordonnans van Luitenant Generaal De Longeuville te Woluwe St. Pieter. Wij laten hem zelf aan het woord : “De generaal die sprak geen Vlaams...Eens in het salon, waar ik siermeubels borstelde, vroeg onze in haar zetel toeziende Madame, tussen ’n babbeltje met mij : “Albert, daarstraks heeft een bode twee kistjes tomaten, selder en porei binnengebracht, vanwege een zekere heer Clement, directeur van de groentekweek tuinschool te Heffen, ik ben wel geboren en getogen in ons kasteel te Zemst, doch ik ben in uw dorp en die buurt nooit geweest, kent gij die daar bestaande instelling ?” Ik zei zulks al wel gehoord te hebben maar nog niet gezien... Ik wist wel dat die Clement, van als hij pas uit de korte broek was gegroeid, reeds in meerdere handelsavonturen was verwikkeld, en de laatsten tijd trachtte hooileverancier te worden voor het leger... (Ergens in een boek heb ik nog een oude snipper dagbladnieuws, van na den oorlog 1940-’45, over dien waaghals : alsdat hij wegens collaboratie met de Duitsers tot de doodstraf werd veroordeeld, plus ’n te betalen schadevergoeding van 90 miljoen frank. Hij was de hoofdaannemer geweest voor het roven van duizenden bomen en die als palen te plaatsen in beemden en open velden in onze streek, om mogelijke vliegtuiglandingen der geallieerden te verhinderen.) Toch bleef hij nog jaren de kasteel hereboer van Heindonk...Nu rust hij in zijn familiepraalgraf, vooraan links bij de Leestse kerk...”

    In “Oorlogstribulaties” gepubliceerd in De Band van december 1981 had Frans “Susse” Teughels het ook over Clement De Rooster : “…Spoedig werden plannen ontworpen om ons land tot landingsvrije zone te maken. De rest van Europa lieten ze min of meer ongemoeid. De heer De Rooster uit Heindonk was eigenlijk een boerenzoon, gewonnen en geboren op de Warande en bij ons beter gekend als Clementje. In het begin van de oorlog begon hij met opkopen van strooisel en van paardenvoeder voor de bezetter. In minder dan vier jaar tijd had hij zich opgewerkt tot één der grootste aannemers van gans Europa. Daarom werden die grootse verdedigingswerken tegen zijn eigen wil aan hem opgedragen. In een minimum van tijd werden ook de boerenzoons en de resterende paarden opgeëist. Onze nog weinige bossen werden ontgonnen, de bomen van takken en bladeren ontdaan en dan weggesleept naar de vlakten van beemden en landerijen. Vele boeren hebben toen hun eigen bomen moeten vellen en als staken gaan planten op het eigen veld. In minder dan veertien dagen zag ons land er uit als de rug van een oud stekelvarken ; hier en daar stak een kale, bovenaan gepunte boomstam als piek de hoogte in. Op die manier wilden de Duitsers de kartonnen zweefvliegers beletten aan de grond te komen…”

    In “Mechelen blogt” publiceerde Jan Smets op 20 oktober 2017 een vraaggesprek met Clement De Rooster van de Warande, naamgenoot en neef van de collaborateur. Over deze laatste wist hij het volgende te vertellen : “mijn overgrootvader Willem die van Duffel naar Leest was gekomen, had vier zonen waarvan mijn vader Victor er één was. Er was ook nog een andere zoon: Jacob - Tist' , en die had dan weer een zoon: Jan Baptist - Clément De Rooster. Hij was rijk geworden, en dat kwam vooral ook doordat hij collaboreerde met de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog. Hij kocht het Kasteel De Borcht aan de Rupeldijk in Heindonk, en bewoonde dat vanaf 1941. In 1944 stierf zijn eerste vrouw Maria Sels op de leeftijd van amper 37 jaar. Hij zou nadien trouwen met z'n schoonzus. Maar de zaakjes die hij deed met de bezetter brachten hem na de oorlog in nauwe schoentjes en zijn kasteel werd verbeurd verklaard. Het is deze De Rooster die een concessie aanvroeg voor dit grote grafmonument dat we nu nog kennen. Alles van deze Clément De Rooster werd aangeslagen, behalve de grafkelder. Heel de stam van Tist De Rooster ligt daar begraven. Met Allerheiligen wordt die kelder nog eens opengelegd. Clément stierf in 1963 in Heidelberg. Af en toe kwam hij wel eens op bezoek op de boerderij, bij zijn neef, mijn vader. Maar ik vond het wel 'ne speciale'...

    Jan Baptist Clement De Rooster was te Mechelen geboren op 10 september 1904. Clement was achtereenvolgens gehuwd met Maria en met Florine Sels. In 1941 werd hij eigenaar van het kasteel de Bocht te Heindonk. Dit kasteel aan de Rupeldijk was oorspronkelijk een jachtpaviljoen van de Graven van Hoorn, in 1698 vermeld als speelhuis en vervallen kasteel. Het huidig classicistisch kasteel werd circa 1797 opgericht voor de familie de Meester. De neogotische toren dateert van de jaren 1850-1860 . Clement De Rooster overleed na een kortstondige ziekte te Heidelberg (Duitsland) op 3 oktober 1963. Op zijn doodsprentje stonden volgende veelzeggende lijnen : “Hij was een trouwe zoon van zijn Volk, een Vlaming uit één stuk. Hij was een noeste, taaie werker, een rusteloze, ondernemende geest. En bij dat alles was hij een goed, een edelmoedig mens, die in de meest beproefde omstandigheden met raad én daad zijn evenmensen geholpen heeft. Zelf zwaar getroffen, was hij nog steeds tot hulp bereid. Hij heeft zijn Volk en zijn overtuiging in alle oprechtheid gediend, ook waar sommigen hem niet begrepen hebben. Doch dit laatste is steeds het lot van zeldzame mensen. Dat hij zou sterven in een door hem geliefkoosd landschap, waar hij een nieuwe taak gevonden had, buiten de grenzen van een klein land, in het hart van Europa, was als een speling van het lot, dat hem als Vlaming ook tot Europeër had gemaakt. Zijn werk, zijn leven, getuigen voor hem over het graf en de dood heen. Zijn dierbare vrouw en kinderen verliezen een voorbeeldige en edele man en vader. Zijn vrienden verliezen een van de getrouwsten en de besten. Wie hem gekend heeft, zal hem blijven eren en gedenken...”

    Vervolgt met het aardappelcontract van Frans Geerts van 1942.

    Foto’s :

    -De monumentale grafkelder van de familie De Rooster op het kerkhof van Leest.

    -Clement De Rooster kocht het kasteel de Bocht aan de Rupeldijk te Heindonk in 1941

    -Het gedachtenisprentje van Clement.







    18-06-2019 om 08:51 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    Stichting Mannenbond van het Heilig Hart.

    1942 – Dat jaar werd (volgens “De Band”) de Mannenbond van het H.-Hart gesticht. In 1954 was St. De Decker proost en Cyriel Selleslagh secretaris. De Bond telde toen 15 ijveraars :

    -Hellemans Alfons, wijk Dorp met 13 leden en 8 ereleden.

    -Selleslagh Cyriel, wijk Dorpstraat met 24 leden en 13 ereleden.

    -Polspoel Alfons, wijk Scheerstraat met 12 leden en 4 ereleden.

    -Keulemans Gaston, wijk Kouter met 48 leden en 27 ereleden.

    -Fierens Frans, wijk Vink-Elleboogstraat, met 18 leden en 6 ereleden.

    -De Boeck Frans, wijk Winkelstraat met 16 leden en 11 ereleden.

    -Verbruggen David, wijk Tiendeschuurstraat, 27 leden en 20 erel.

    -Solie Louis, wijk Tiendeschuur+Elleboogstr., 15 leden en 8 ereleden.

    -Peeters Frans, wijk Tisseltbaan+Rennekauter, 17 leden en 9 ereleden.

    -Van Linden Juul, wijk Blaasveldstraat en Hertstraat, 15 leden en 6 erel.

    -Mollemans August, wijk Grote Heide, 12 leden en 7 ereleden.

    -De Prins Edmond, wijk Alemstraat, 16 leden en 8 ereleden.

    -Mertens Florent, wijk Bist, 16 leden en 3 ereleden.

    -De Prins Frans, wijk Kleine Heidestraat met 17 leden en 6 ereleden.

    -Absillis Alfons, wijk Juniorslaan+Blaasveldstraat, 18 leden 4 ereleden.

    Totaal aantal leden : 284, waarvan 140 ereleden. Bondsbladen : 97. De wijk met het grootste aantal leden was de Kouter met de ijveraar Gaston Keulemans. Van die wijk woonden er 40 regelmatig de bondsmis bij. (DB,1954)

    In “De Sint-Niklaasparochie in Leest” twijfelt Wilfried Hellemans aan deze stichtingsdatum. Wellicht werd de Bond gesticht halfweg in de twintiger jaren onder pastoor Beuckelaers. De “Bonden van het H. Hart” waren opgezet door de paters jezuïten. Daarbij rekenden zij op de intense medewerking van de parochiegeestelijkheid ter plaatse. Die moest een net van wijkmeesters of ijveraars in het leven roepen. Die ijveraars bezorgden persoonlijk elke maand de kaart met de uitnodiging voor de bondsmis. In de mis namen zij de kaarten bij de communiegang aan en voorzagen die van een stempel, zodat ze klaar waren voor de uitnodiging van de volgende bondsmis. Wie elfmaal in een jaar zijn bondsplicht vervulde, werd erelid. De grafsteen van die ereleden kreeg een tijdlang een groengeel herinneringsplaket van 15 op 11 cm. Volgens Wilfried Hellemans werd de devotie tot het Heilig Hart van Jezus aan het eind van de 19de eeuw gepopulariseerd en kreeg die in 1920 een krachtige impuls door de heiligverklaring van de Franse Margaretha Alacoque (1647-1690), aan wie Christus, zijn hart tonend, in haar visioenen was verschenen. Het feest van het H. Hart op vrijdag na het octaaf van Sacramentsdag was toen al voorgeschreven in de gehele kerk.

    De eerste Leestse vermelding van een “communiebond” met 233 leden staat in een visitatieverslag (1927). En ook de volgende jaren bleef hij opgeschreven. Was dat al de Leestse afdeling van de “Bond van het Heilig Hart”, gepropageerd door de jezuïeten vraagt Wilfried zich af ? Hat kan. Pas in 1936 is er een uitdrukkelijke vraag naar : a) het bestaan van een bond van het H. Hart van Jezus; b) met hoeveel leden; c) hoeveel daarvan er maandelijks trouw communiceren. Toen telde de bond 360 leden waarvan 285 maandelijks getrouwen. In 1951 werd afzonderlijk gevraagd naar het aantal mannen en vrouwen : nationaal werd de vrouwenbond pas in 1936 opgericht. Toen waren er 294 mannen en 350 vrouwen aangesloten. Op school propageerde vooral hoofdonderwijzer De Leers mee deze devotie : de leerlingen werden er ca. 1950 aangespoord om negen opeenvolgende eerste vrijdagen van de maand te biechten en te communie te gaan. In 1953 waren er te Leest 269 mannen en 322 vrouwen lid met respectievelijk vijftien en zestien ijveraars(ters).

    In “De Bonden van het H. Hart in het Aartsbisdom begin 1953”, een vijfjarig verslag voor de verantwoordelijken van de parochies schreef de Aartsbisschop van Mechelen, Kardinaal Van Roey: “Eerwaarde Paters, Met voldoening en erkentelijkheid hebben wij het vijfjaarlijks overzicht van de Bondsbeweging overlopen. Achter deze nuchtere en hoge cijfers schuilt een onmetelijke massa, stille, geduldige en ook gezegende arbeid en toewijding van uw secretariaat, van honderden priesters-bestuurders en van duizenden trouwe ijveraars en ijveraarsters. Aan allen betuigen Wij hier Onze oprechte dank. De laatste jaren zijn uitermate woelig geweest. Nu klaart de toestand langzamerhand op. Wij constateren verval en afval op menig gebied. Het is des te meer troostend en opbeurend te zien hoeveel goeds ook stand hield en zelfs nog beter werd. De Bonden van het H. Hart hebben over het algemeen stand gehouden, en soms hun posities nog verbeterd. Dank aan het Goddelijk Hart, bron van alle zegen. Dank ook aan de degelijkheid van de methode der Bonden en aan de trouw waarmee zij wordt toegepast. Op enkele na zijn al onze parochies van bonden voorzien. Dit verheugt ons werkelijk. Met genoegen zien wij dat in meerdere parochies waar reeds een mannenbond werkte, nu ook een bond voor de vrouwen werd gesticht. In hun bonden krijgen onze goede parochianen een meer dan ooit onmisbare steun, om hun zieleleven –hun sacramenteel leven vooral- op peil te houden, en om hun gebed apostolisch vruchtbaar te maken voor de ganse Kerk. In de kaders van ijveraars en ijveraarsters vinden de beste onzer parochianen een geschikte gelegenheid om zich als ware leke-apostelen te betuigen. Aan onze priesters –aan de jongeren vooral- biedt de Bondsbeweging een beproefde en aangepaste methode van degelijke zielzorg. Wij wensen dat de Bonden, in de eerstkomende jaren, zich ijverig toeleggen op verdieping; dat de geest van het Apostolaat van het Gebed, door Z.H. Pius XII aangeprezen als “summa quae dam curae pastoralis et forma vitae christianae perfectissima”, dat deze geest van eucharistisch en apostolisch gebed, meer en meer doordringe in ziel en hart van al de leden, in hun Zondag- en werkdag. Zo dat het innerlijk gehalte meer en meer beantwoorde aan het hoge aantal. Hiervoor hoeft de methode van de Bonden niet gewijzigd; zij moet enkel zo getrouw en stipt mogelijk toegepast. Onze oudere zielzorgers waarderen terecht hun Bonden van het H. Hart. Dat onze jonge priesters met geloof en betrouwen de hun toevertrouwde bonden verzorgen, en zij zullen er dezelfde rijke en rijpe vruchten oogsten. Het nieuwe lustrum wordt ingeleid door een Maria-Jaar. Moge het Onbevlekt Hart van Maria milde zegen bekomen voor de Bonden, tot glorie van Jezus-Christus haar geliefde Zoon en tot heil van zeer vele zielen. J.E. Kard. van Roey Aartsb. van Mechelen.”

    In het verslag staan de resultaten van alle decanaten van het aartsbisdom Mechelen vermeld. Leest vonden we terug onder decanaat Mechelen-Zuid (zie kopie hierna) en daaruit blijkt dat de parochie tot de betere leerlingen van de klas behoorde.

    In 1959 bezorgde de toenmalige secretaris van de mannenbond van het H. Hart in januari het volgend verslag aan “De Band” : “Ledenaantal begin 1959 289. Worden geschrapt , zij die nooit of slechts éénmaal aanwezig waren. Dit jaar tellen we 167 ereleden. Er werden in 1958 vier nieuwe wijkmeesters aangesteld. Het aantal aanwezigen gedurende het laatste kwartaal van 1958 : oktober : 212, november : 205, december : 216. Er wordt ook op aangedrongen dat de leden zoveel mogelijk in de BONDSMIS (=vroegmis,derde zondag) zouden communiceren, daar reeds geruime tijd vastgesteld wordt, met spijt, dat meer dan de helft der leden in andere missen communiceren, wat enkel zou mogen gebeuren voor de bondsleden in uitzonderlijke gevallen waarin zij op de derde zondag de vroegmis niet kunnen bijwonen.” Lidmaatschap van de Bond v.h. Heilig Hart impliceerde een engagement om minimum éénmaal per maand te biechten en te communiceren.

    Vervolgt met : Grondvergunning op het kerkhof voor Clement De Rooster.

    Foto’s, bijvoegsels :

    -Onderpastoor Stany De Decker, de proost van de Mannenbond van het Heilig Hart.

    -Het verslag van het decanaat Mechelen-Zuid.





    15-06-2019 om 06:02 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    1940 – 17 mei : De brug over de Zenne te Leest werd opgeblazen door Belgische geniesoldaten.

    Op 17 en 18 mei werden in Willebroek de 5 bruggen vernield. Verder langs de Willebroekse vaart, Zenne, Schelde en Rupel werden er nog eens zoveel opgeblazen.
    Volgens Emiel Geens in Vaertlinckcontact nr.3 van juli 2015 werden de bruggen van Hombeek, Leest en Heffen op 17 mei rond 12u20 opgeblazen. De reden was de doorbraak van Duitse Panzers op 13 mei aan de Maas bij Yvoir en Sedan. Om een mogelijke omsingeling door de Duitsers te vermijden moesten Belgen, Britten en Fransen de goed ingerichte KW-linie (met bunkers) verlaten en terugtrekken achter de Schelde. De 1ste infanterie Divisie kreeg opdracht om met haar 3 regimenten stand te houden aan het kanaal tot alle aangewezen troepen uit de KW-linie waren gepasseerd. Door de vernieling van vele bruggen werd de opmars van de vijand vertraagd. Uiteindelijk zou het vernietigen van deze bruggen een beperkte inpact hebben op het oorlogsgebeuren, want de Duitsers hadden voldoende geprefabriceerd brugmateriaal. Na de gevechten werden her en der noodbruggen en pontons gelegd.

    Die 17de mei werd de woning van de familie Neefs aan de brug zwaar toegetakeld door de luchtverplaatsing. De kasseien vlogen door de ontploffing tot in de Scheerstraat (Ten Moortele). Dan hebben de Duitsers een noodbrug aangelegd met pontons die door de Engelsen bij hun aftocht op de Schelde te Kruibeke waren achtergelaten.

    1940 – 1 november : Alfons Hellemans werd ontvanger C.O.O. benoemd.
    “DB”, november 1957)

    1941 – 11 oktober : Marcella Van Aken trad in het klooster.

    Marcella Van Aken was afkomstig uit de Bist waar zij werd geboren op 5 maart 1925. Zij trad in bij de Zusters Annuntiaten te Heverlee en legde er haar beloften af als zuster Albert Marie in 1943 en 1946. Ondertussen was ze er onderwijzeres gediplomeerd (Franse taalrol, 1945 met daarbij het getuigschrift van grondige kennis van het Nederlands). Van dan af gaf ze les in Franstalige scholen van de congregatie. Zo in “St-Aleydis” Schaarbeek van 1945 tot 1952 en het daaropvolgende schooljaar aan de Gemeentelijke Meisjesschool Nodebais. Vervolgens twee schooljaren aan het H. Hart Instituut Heverlee (van 1/9/1953) en opnieuw de Gem. Meisjesschool Nodebaes (1/9/55). Van 1956 tot 1986 gaf ze les in Hamme-Mille waar ze bovendien ‘chef d’école’ (of schoolhoofd) was. Na haar pensioen was ze nog werkzaam in Woluwe-Saint-Pierre en verbleef (sinds 1998) in huize ‘Bethanië’ te Heverlee.
    Ze overleed te Heverlee op 13 augustus 2006. Haar uitvaartdienst vond er plaats in de jezuïetenkapel op 19 augustus om 10.30 uur waarna ze te Heverlee werd begraven. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)

    In “De Band” van augustus 1957 schreef Zuster Albert Marie : “Mijn beste Leestenaren, elke keer ik het genoegen heb, DE BAND te doorlopen, zegde ik bij mijzelf : ‘Wel, wel, en zeggen dat zoiets komt van Leest…’ Proficiat hoor, aan allen die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij het opstellen van dit locaal maandblad. Mijn beste gelukwensen ook aan al de Leestenaren, want als de gazetten voor de helft vol leugens staan (men moet ze toch vol krijgen), dan durf ik toch veronderstellen dat DE BAND de pure waarheid zegt. LEEST heeft bijgevolg een reuzenstap gezet op alle gebied en zich aangepast aan het tempo van de moderne tijd ! Ja, ik zie dat de stoere werkkracht, die ons duurbaar volk altijd kenmerkte, nog vertiendubbeld is. Ik moet U rechtuit bekennen dat in uw blad niemand vergeten wordt. Het hoekje waar ik het meest van houd, is dat van ‘humor’ : daar kan men zich een bult bij lachen. Misschien vraagt U zich misschien wel eens af : ‘Waar zit die Leestenaar nu ook weeral verzeild?’ Ik zit in Waals-Brabant, te Nodebais, langs de grote baan Leuven-Namen. Van mijn eerste jaar onderwijs af sta ik in de Franse klas ; mijn hart en mijn ziel zijn nochtans 100% Vlaams gebleven hoor ! Nodebais is een klein dorp van ongeveer 450 inwoners. De bevolking is zeer sympathiek. Er zijn bij ons maar drie klassen. De meester heeft al de jongens van de lagere school, mijn medezuster heeft de kleuterklas en ik de meisjes van de lagere school. Indien wij ons niet kunnen beroemen op een prachtige school met een machtige schoolbevolking –zoals die van Leest voor ’t ogenblik – kregen wij toch dit jaar het voorrecht van het H. Sacrament te bewaren in onze kleine huiskapel. Onder het oog van de beste der Vaders, leven wij hier gelukkig ons Annunciatenleven en trachten goed te doen aan onze eenvoudige, brave, nieuwe dorpsgenoten.
    Van een Oud-Leestenaar, Zuster Albert-Marie Marcella Van Aken (nog een van de Bist !)”

    Christine De Laet (Zuster Melanie), een ver familielid van Marcella in “De Band” van december 1978 : -“1941 : Feest van het Goddelijk Moederschap van O.L.Vrouw. Mevrouw Van Aken (Marie Van den Brande) uit de Bist, brengt haar Marcella naar ’t klooster van het H. Hart Heverlee.Ik weet niet wie, op die zaterdag 11 oktober, God het aangenaamst moet geweest zijn : of het kind dat zich zo totaal en onherroepelijk aan Hem geeft, of de moeder, die in algeheel zelfvergeten, Hem dit kind terugschenkt : want die moeder brengt haar enig kind…en ze is weduwe. Haar echtgenoot, Kamiel Van Aken, werd haar vroegtijdig door de dood ontrukt. Twee harer kinderen ontvielen haar : Maria, een wichtje nog, daarna en vooral de veertienjarige Julia, een meisje van veel verwachting. Na het afsterven van haar zuster Monika, nam Mevrouw Van Aken het verweesd achterblijvend neefje, Albert Denys, bij zich op. Ze zwoegde en wroete op de hoeve voor de kinderen en voor haar bejaarde ouders, tot deze laatsten tot de eeuwige vergelding werden geroepen. Uitgeput van de haar krachten te boven gaande arbeid, en onder de klamp van reumatisme, stortte moeder zelf ineen en werd voor weken aan een ziekbed gekluisterd, terwijl Marcella en Albert deden wat ze konden. Ook familie en geburen sprongen behulpzaam bij. Zodra moeder echter passabel hersteld is, staat ze alweer koen aan haar taak.
    Maanden verliepen nu. Albert had inmiddels kennis aangeknoopt met een Leuvens meisje dat reeds een vaste positie had : hij scheen dus spoedig aan tante’s zorgen te kunnen ontgroeien. Marcella, op de Normaalschool te Heverlee, was een spiegel voor haar gezellinnen en een klepper ook : steeds primus van de klas. Wat beleefde moeder een vreugde aan dat kind. Nog een paar jaartjes en Marcella zou in ’t onderwijs staan, terwijl moeder rustig op de hoeve haar dagen zou slijten. Moeder droomt haar schone droom…tot plots in dit volmaakt huiselijk geluk, als een voltreffer de vraag klinkt : ‘moeder, mag ik naar ’t klooster gaan ?’ Mevrouw Van Aken staat als verwezen aan de grond genageld. Wie die het niet heeft ondervonden, bevroedt er, wat in zulke omstandigheden een moederhart lijden kan…Wat moet er van haar geworden ?... 1941 : Wat zal het verder verloop zijn van de wereldramp ? Honderden jongens worden dagelijks naar Duitsland gevoerd. Morgen zou ook Albert volgen…En Marcella ook nog zo jong…ampertjes zestien jaar : ze had immers nog tijd genoeg voor een beslissing. Maar toch zo’n ernst boven haar jaren in dit kind…Moeder zegt niet neen : ze wacht, ze onderzoekt, ze bidt…ze verlangt, wat ook van haar gevraagd worde, in offergave en overgave, vaardig te staan voor Gods wil. Een half jaar verder. Op een avond komen ze met hun beitjes, moeder en Albert, hier dapper aanzeilen om de schikkingen mee te delen : Albert zal huwen en bij ’t gezin van zijn vrouw komen inwonen. Moeder, uit liefde tot haar aangenomen kind, dat ze met al haar zorgen en toewijding wil omringen zolang ze kan, komt mee. Zij die met al de vezels van haar wezen had wortel geschoten in de goede boerendoening te Leest, wordt nu, zo oud ze reeds is, naar de stad verplant : een veldbloem onder een stolp gebracht, een boom van te lande, die niets liever doet dan weelderig groeien in de gezonde buitenlucht, waar hij onbelemmerd vrij naar oost en west zijn forse armen kan uitslaan, nu ingemuurd en als de adem afgesneden… De hoeve wordt verkocht…Realiseren we, wat dit feit betekende in 1941 ? Verhuizen naar de stad waar iedereen uit wegvluchtte toen, wijl elkeen er verhongerde. ..De boerderij te Leest, het ouderlijk erfstuk, dat heilig pand waar alle dierbare herinneringen mee verbonden zijn, en waar het hart als het ware, zich met al zijn grijpvermogen wil blijven aan vastklampen, wordt afgestaan. Roekeloosheid en hoogste wijsheid. Moeder spreekt haar “fiat’ uit over haar ganse toekomst. Ze geeft haar kind, en in een elan van Godsvertrouwen, waagt ze de sprong in het duistere onbekende. Het is hard doch heerlijk met volle overgave in het leven te staan, met Newman’s bede op de lippen : ‘Heer, ik vraag U niet de verre weg te zien, ik vraag U slechts licht voor één stap.’ Moeder zette haar zwoegen voort. ‘Bonnemama’ zaliger, vergde op het einde veel zorgen, en hoe teder mild ontving ze die. Er is een oude oom, er zijn de kinderen vooral : ‘Godelieve, Magda, Elly’ komen achtereenvolgens het gezin vergroten. ‘Tante’ en ‘Pekke’ is in de weer, zonder verpozen, van ’s morgens tot ’s avonds, voor elk en elkeen. Ze is waarschijnlijk de ‘ziel’ van het gezin. Het moge weer zijn of geen, te 6u. ’s morgens ziet men haar schaduw langs de huizen glijden, en verdwijnen in de kloosterkapel van de Sint-Martensstraat. De dagelijke H.Mis en communie zijn de kern en krachtcentrale van moeders leven, het geheim van haar onverstoorbaar christelijk optimisme. En voor en na, schuiven de kralen van haar paternoster door de knoestige werkvingers, voor levenden en overledenen, voor al de belangen van Gods kerk.

    Nacht 11-12 mei 1944 : een vreselijk bombardement zaait dood en vernieling over de weerloze stad. Bij dageraad komen hier de vluchtelingen toe : bleke bange mensjes, met holle verdwaasde blik. En daar is plots moeder ook : zulk weerzien na zulk een nacht ! Een van-kelder-voorziene klas wordt in een bijgebouw klaargemaakt. Het huisraad wordt overgebracht. Moeder en gezin blijven, met vele anderen, enkele maanden te gast bij ons, tot de achteruitrukkende Duitse legers, op de voet gevolgd door de Engelsen, hier binnenvallen met tweeduizend bedden en ’t commando : ‘alles leeg en weg, voor de inrichting van een algemeen hospitaal.’ De vluchtelingen sukkelen terug naar huis. Moeder gaat heen, als gisteren, als immer, met moedig, eerbiedafdwingend betrouwen de heilige en heiligende wil van God aanklevend. Het leven kent geen ontgoochelingen voor grote zielen. Mevrouw Van Aken leeft stellig intens van geesteswaarden. Van cinema en al dat modern (en dikwijls aangebrand) goedje, vermoedt ze ternauwernood het bestaan. In augustus, als de anderen naar zee of elders uitvliegen, neemt ze haar ontspanning : dan komt ze nog eens weer naar de lieve heimat te Leest, naar de oude trouwe geburen van voorheen, en nog een scheutje verder dan ook, naar Kapelle, naar Louise, haar zus, en Georges en zijn gezin, en brengt ze eventueel mee naar Heverlee, want driemaal ’s jaars op onze bezoekdag, komt ze naar hier. –De deur gaat open. Moeder, telkens wat ouder, wat strammer, wat gehavender door de last der jaren, doch gewaarmerkt met de vredige glimlach van een edele ongebogen ziel. Verzusterd als ik ben met zuster Albert Marie, haar geliefd kind, in eenzelfde roeping en religieuze gemeenschap, is ze werkelijk ‘onze’ moeder geworden. Haar warme greep omklemt ons beider hand in één impuls van hartelijkheid. En dan gaat moedertje aan ’t vertellen, met de rake pittigheid en sappige kleurigheid van de malse Leestse volkstaal. Mevrouw Van Aken heeft een radde tong : een andersdenkende zou er deerlijk bij van zijn pluimen laten, want ze heeft, in dienst harer christelijke overtuiging, een verbluffend combatieve durf en vaardigheid. Ons dierbaar Leest leeft sprankelend in haar voort. Een woord van paus Pius XI wordt in haar schone werkelijkheid ‘ook afgeslagen stukken gouderts bevatten goud.’ “ (‘DB’, nr.3 – 1955)

    De lans die ze hier brak was voor de moeder van Marcella Van Aken (°05/03/1925, +13/08/2006) die ze meestal ‘moeder’ of ‘Mevrouw Van Aken’ noemde. Vooraan in dit artikel gaf ze haar meisjesnaam mee : Marie Van den Brande. In een brief naar ‘De Band’ van 1974 noemde ze de moeder van haar vriendin Marie Alewaters : “…ik lees nog veel, de wijze raad indachtig : ‘dat houdt de mot uit de benen’. Die pittige spreuk is van iemand van jullie, die vol volkse geestigheid zat tot in haar tenen : Marie Alewaters : we zeiden Marie Van Aken. (ik heb jaren geleden eens een artikel over haar geschreven voor De Band, weet je nog ?). Ze is de moeder van onze zuster Albert-Marie, Marcella Van Aken, uit de Bist, die in de zomer ook wel eens even naar Leest komt doorgaans. Ze is schoolhoofd in ons bijhuis te Hamme-Mille, en al geef ik dit hier als een achteraanbengelend berichtje, ze doet het ginds prima. Petje af voor Marcella, ze is een hele piet!”

    Vervolgt met : Stichting van “de Mannenbond van het H. Hart”.

    Foto’s :
    -De woning van de familie Neefs na de explosie. (Foto’s : Eddy Apers)
    -Alfons Hellemans, de nieuwe ontvanger van de Commissie van Openbare Onderstand.
    -Marcella Van Aken (Zuster Albert-Marie).
    -Christine De Laet (Zuster Melanie
    ).











    09-06-2019 om 06:15 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Vervolg Herinneringen aan W.O. II.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    Herinneringen aan W.O.-II

    Fourageren.

    “In die tijd kwamen er alle dagen mensen van de stad naar ons dorpken, niet dat het opeens zo bewonderenswaardig geworden was, maar ze kwamen om iets te vinden wat eetbaar was. De winkels in de stad hadden nog maar alleen raapkolen te bieden. Ook nog wel andere dingen die niet gerantsoeneerd waren, maar dat was niet vet. Daarom trokken ze naar den buiten. De ene gekleed alsof hij naar een bruiloft ging, de andere in lompen.
    In Leest bolde er toen nog geen autobus. Ze kwamen dan meestal te voet, sommigen hadden nog wel een fiets, maar velen hadden geen banden, die reden dan maar op blote velgen, ijzerenband noemden we dat, het maakte een hels lawaai en sturen kon men bijna niet. Ik heb wel eens een fiets gezien met vodden rond de wielen, maar dat bolde ook niet goed.
    Er kwamen allerlei mensen, ouderen van dagen, mannen, vrouwen, jongens, meisjes, tot zelfs nog kinderen toe. Allen hadden ze iets bij waarmee ze in de grond konden woelen, ’t zij een riek, een schup, een rijf, of een hark, zelfs bloemenrijfjes brachten ze mee. Maar iets hadden ze wel gemeen, een jute zakje om de buit in te doen, een vaderlandertje noemden we dat, ze waren in de mobilisatie en de tiendaagse voettocht overal langs de weg te vinden, met hele pakken, en ze kwamen nu goed van pas. Zo kwamen ze dan naar hier om op het veld waar graan of aardappelen gestaan hadden hun geluk te beproeven, om toch nog maar iets te vinden, al was het niet veel, want de boeren namen zoveel mogelijk zelf mee, zelfs een kleine groen geworden patat was voedsel voor de beesten. Maar iemand die een beetje geluk had kon wel eens iets opvissen wat de boer ontgaan was. Als de mensen dan na een ganse dag rijven, klieven of kappen een handvol van die vruchten gevonden hadden keerden ze vermoeid maar tevreden huiswaarts..." (‘Blote Benen’ De Band van mei 1979)

    Dagelijks leven

    “Zoals we in het leven van elke dag het opkomen of ondergaan van de zon nog nauwelijks merken omdat we er aan gewoon zijn, zo ook waren we er ons die tijd amper van bewust dat we in oorlogstijd waren. De berichten van radio Brussel waren altijd ongeveer dezelfde. Die van radio Londen ook, maar daar vertelde men juist het tegenovergestelde. Alleen scholen, hospitalen en kerken werden langs beide zijden getroffen ; militaire doelen bleven ongedeerd. De legers van beide kampen waren niet te stuiten in hun opmars. Zo waren ook de geluiden van elke dag zowat dezelfde. Het begon bij het invallen van de duisternis dat we vanuit het westen het eentonige geronk van vliegtuigen hoorden. Eens dichterbij gekomen ontaarden deze trillingen zich tot een zwaar gedreun dat de ruiten in de vensters ervan daverden. Met ganse formaties zwaar beladen bommenwerpers trokken ze oostwaarts. Wanneer ze dan een paar uur later westwaarts vlogen leek het geraas van de motoren veel lichter te zijn dan bij de heenreis. Alleen werd de eentonigheid soms onderbroken door het geronk van een lager vliegend toestel dat onderweg defect of getroffen geraakte. Ondertussen schoot de flak lichtbundels in de duistere hoogte, wijl ze onophoudelijk haar spetterende projectielen naar die grote vogels joeg. Gewoonlijk was het geluid van die terugtrekkende hommels nog niet uitgestorven als op de dorpsplaats het geklets en gerammel van blikken dozen begon. De mannen van de boerenwacht speelden liever voetbal met zo’n ledige conservendoos dan gedurende de nacht de donkere velden te bewaken. Tegen de dageraad aan waren hun uren geklopt en trokken ze huiswaarts. Tegen die tijd ving dan het ratelen van die bandeloze fietsen aan, waarmee de mensen naar de stortplaats van Battel trokken om daar een ganse dag ‘koolkens’ te gaan ziften. Sommigen deden dat om zich bij de lange winteravonden gezellig te kunnen warmen achter een altijd knetterende, spetterende kachel. Anderen gingen naar de ‘ersatzkoolmijn’ om de weggeworpen afval van voor de oorlog weer op te graven en terug te verkopen aan de stadsmensen die deze zaken voor de oorlog op die plaats gedeponeerd hadden. Zo moesten die mensen om hun vroeger weggeworpen eigen huisvuil weer te hebben nog veel geld betalen.
    Aldus kregen we iedere nacht zowat dezelfde geluiden te horen maar men werd eraan gewoon. Moest er één nacht tussen geweest zijn zonder dat lawaai, we zouden er niet van in slaap geraakt zijn. Bij klaarlichte dag waren de decibels minder. Af en toe kwam er wel een door ossen getrokken wagen of kar voorbij, per uitzondering zelfs nog een auto. Dan was het echter meestal een Duitse legerwagen of een van die blauwgrijze auto’s waarmee de Gestapo achter de jongens aanzat om ze naar Duitsland te voeren. Met de dag werd het erger met die mannen. Ze kwamen meer en meer. Was hun wagen bij hun terugkomst ledig, dan hadden alle mensen daar pret in, zat er een slechtoffer in dan wisten we een hele dag waarover praten. Ook vliegtuigen kwamen er meer en meer. Af en toe viel er zelfs zo een vogel uit de lucht. Dan waren de feldgendarmes er als de kippen bij om de levenden van de bemanning op te sporen. De doden lieten ze een tijdje liggen als reklame.

    Die tijd was er niets raars mensen aan een of ander kapelletje te zien bidden om van de H. Maagd een of andere bescherming af te smeken. In de omliggende dorpen hadden er zelfs al georganiseerde rozenkransavonden plaats. Het kon niet anders, Leest moest daarin niet achter blijven. Zekere zondag riep de paster van op de predikstoel de mensen op om voortaan iedere woensdag- en vrijdagavond naar de kapel op de Juniorslaan te komen om er samen te bidden voor de vrede. Van ieder huisgezin werd minstens één persoon verwacht. Van dat moment af waren die twee oudere broers van mij de woens- en vrijdagen in de vooravond niet meer te vinden. Wat ik verwachtte werd waarheid. Dat ging weer een karweitje voor mij worden. Wie anders ?...t’ Was nog niet genoeg, iedere morgen naar de mis ; al mochten we nog geen kwaad doen, toch iedere week te biechten, ’s zondags naar de mis en te communie, in de namiddag naar de catechismus van volharding. Andere jongens ontsnapten daaraan doch dat moest over het kerkhof gebeuren en dat konden ze van bij ons door het venster zien, dat was niet te vertrouwen. Daarbij kwam dan elke keer dat lof nog. En nu moest ik ook naar de rozenkrans gaan. In die tijd liep ik nog wel bijna over van devotie maar te veel is te veel of wilden ze misschien op één jaar nen heilige van mij maken…” (“De Band”, februari 1981,’De Paternoster’)

    Schatten op zolder.

    “…Heinke van den Berg liep daar met zijn bel van deur tot deur, wat hij erbij riep was niet goed meer te verstaan…door dat eeuwige herhalen was zijn keel wel hees geworden. Wat het eigenlijk was wisten we maar eerst de volgende dag, een zondag. De veldwachter stapte zonder hoogtevrees op de grote blauwe hardsteen, welke naast de trappen van de kerkpoort lag. Eerst gebood hij stilte en verkondigde dan met luide stem : “…volgens de wet van 12 mei 1943….volgens artikel 376 van het wetboek…ingeschreven onder het nummer…paragraaf…is volgens besluit van de beschermende overheid, iedere Belg welke in een huis woont, verplicht de zolders te ruimen en op te kuisen…daarbij te plaatsen : vier emmers gevuld met onbrandbaar zand…dit alles teneinde de branden, ontstaan door vijandelijke bombardementen onmiddellijk te kunnen blussen.” Tussen de tanden vervolgde hij dat de plaatselijke politie en de aangestelden van de burgerlijke bescherming controle zouden uitoefenen…en dan weer met luide stem : dat diegenen welke de wet overtreden zouden gestraft worden met een geldboete van 100 tot 2000 frank of een gevangenisstraf van 2 tot 15 dagen. De meeste mensen pikten het al lachend op. Anderen vonden het niet zo prettig en vonden dat blussen in feite het werk van de pompiers was. Fons van Nellekens wist eigenlijk het fijne van de zaak…Vorige week was de commandant van de brandweer met zijn ploeg, niet wetend wat gedaan, maar beginnen te kaarten. Juist wanneer hij een abbondance in handen had ging het alarm…schuur in brand te Leest in de Kouter. En dat juist op het moment dat hij die negen slagen zo maar af te leggen had. Vlug heeft hij dan het spel uitgespeeld, ’t geld ontvangen en dan zo rap ze konden een bruikbare brandweerwagen ingesprongen om te komen blussen. Onderweg was de man niet aan te spreken, dat was nu al de vijfde maal dat hij zo iets voorhad. Hij vond het allemaal goed en wel dat die Engelse vliegers zonder te kijken zomaar hun bommen losten, maar volgens hem konden ze die evengoed in het vrije veld kwijtraken en had hij er geen last van. Toen ze eindelijk bij die schuur gekomen waren hadden de buren het vuur reeds gedoofd. In koleire moet hij dan de volgende morgen naar de Ortskommandant gegaan zijn en daar is dan die nieuwe wet tot stand gekomen.

    Gustje, welke bij hoog en bij laag gezworen had aan de Duitsers en aan al hun nieuwe wetten de broek te vagen, was de eerste welke we die zondag met de kruiwagen vol oude spullen naar de vuilnisbelt achter de pastorij zagen trekken. ’t Ventje dierf eigenlijk niet goed op te kijken want zijn vrienden stonden achter hun ramen met hem te lachen. Maar wat kan een mens doen als hij van ’t wijf te kiezen krijgt : “Eerst de zolder of geen fret !”

    In de loop van de namiddag was het één bedrijvige mierennest in het dorp. We moesten wel goed uit onze doppen kijken, want overal stonden of liepen we in de weg. Hier en daar ging er een zolderraamken open en kwam er van alles naar beneden te vallen; het meest nog donkere wolken. Eens dat stof was weggetrokken, kreeg men dan een goede kijk over al die schatten die zolang onder de dakpannen gestoken hadden. De oude Zenne welke als een slotwal achter de hof van de pastoor lag is die dag wel tien meter kleiner geworden. Van alles werd er ingekapt ; op tijdspanne van een uur of twee was ze herschapen in een ware rommelmarkt. Wat oud spul dat de mensen vroeger allemaal bijhielden…ongelooflijk…zulke bazaar. Oude kasten, stoelen en tafels, van die sleuren waar leeuwenkoppen en andere figuren ingekapt waren, oude luchters en kandelaars, zelfs nog van die koperen, helemaal zwart geworden door de ouderdom…” (“De Band”, juni 1981 “Schatten op zolder”.)

    Oorlogspret en Oorlogswee

    “Het openbaar vervoer werd hoe langer hoe meer ontredderd. Alles wat troepentransport en bevoorrading inhield kreeg voorrang over de gehele lijn. De nog resterende wagens die nog vrij gegeven werden voor gewone passagiers zaten altijd volgepropt. Op een half uur kon men ook niet kijken. Zo ook was het met de overvol beladen autobussen. Meestel vertikten ze het aan de Battelbrug te stoppen om nog iemand bij te laden. Tussen de bezette stoelen en banken stond het vol volk. Al wat binnen kon, reed mee. Van zich ergens vast te houden was geen sprake, het was trouwens ook niet nodig want men werd werkelijk samengeperst, de ene hield de andere recht. Tot buiten aan de deuren hingen mensen, zich krampachtig vasthoudend aan alles wat vatbaar was. Hoofdzaak was zo vlug mogelijk ter bestemming komen.
    Tot overmaat van ramp liet die oude, voor brandstof hout verbruikende omgebouwde motor het af en toe eens afweten. Aan snelle herstelling viel niet te denken, kon wel een dag duren. De ganse menigte was dan genoodzaakt af te stappen en al lachend of morrend de weg verder marcherend af te leggen. ’t Was bijna alle dagen hetzelfde liedje. Het abonnement voor de bus in de zak hebben en te te voet naar school moeten. Waarom dan nog geld aan dit bonnetje geven ? Die centen konden we beter gebruiken. Daar konden we bij de Fons verschillende sigaretten voor kopen aan vijftig centiem het stuk…of snuisterijen op de zwarte markt, daar hadden we ook een adre voor ; zelfs voor crème glacé wisten we waar naartoe. …” (Uit “Oorlogspret en Oorlogswee”, De Band van oktober 1981)

    Vervolgt met diverse aanvullingen…

    Foto’s :

    -Frans “Susse Teughels met bovenaan zijn echtgenote Gilberte Van de Vliet.





    05-06-2019 om 08:08 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Nog oorlogsherinneringen van Susse Teughels.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    Herinneringen aan W.O.-II

    Hierna nog enkele oorlogs- en jeugdherinneringen van Frans ‘Susse’ Teughels (°Leest 21/1/1930, +Bonheiden 15/4/1996), binnenhuis architect, bouwkundig tekenaar en samen met zijn broer exploitant van de gelijknamige schrijnwerkerij vlakbij de kerk van Leest.

    Zegeltjes bons of punten.

    “In diezelfde nazomer…De Duitsers hadden een paar keer Engeland trachten te bereiken maar zijn er niet in geslaagd. Vele Duitse schepen zijn daarbij de grond ingegaan en hele garnizoenen soldaten zijn daardoor verdronken, sommigen zelfs verbrand. De Engelsen hadden bij het naderen van de Duitse schepen de zee in brand gestoken. De aanvallers zijn dan gestopt…met de uitleg dat het maar uitstel was. Het lied : “Und wir fahren recht nach Engeland”, zo machtig dreunend in het begin van de oorlog werd nu maar flauwkens gezongen door de soldaten die door onze straten marcheerden. Parademarsen zagen wij ook bijna niet meer. De Duitsers trokken dan ook grotendeels hun troepen uit het Westen terug, om in het Oosten de Russen van het communisme te bevrijden. Een paar eenheden bleven nog in ons land…om de Belgen te beschermen.
    Hier was alles vredig en rustig. Buiten de berichten op de radio, hoorden wij bijna niets meer van de oorlog. Gedaan was die nog niet, want dagelijks hoorden we de bel van Heinke Van den Berg. Heinke…met luide stem roepend : “Vandaag op het gemeentehuis bons voor schoenen…of bons voor hemden…of voor klederen…of rantsoenzegels van 9 tot 11 uur op het gemeentehuis…of punten voor dit en voor dat…” Van huis tot huis ging dat getingel van de bel, zo de ganse gemeente door.
    Zo snel ze konden gingen onze mensen toen naar het gemeentehuis om daar in lange rijen aan te schuiven voor de begeerde zegeltjes, bons of punten. Met die plakkende papierkens konden ze in een vooraf bepaalde winkel -wanneer de waar voorhanden was- en als ze geld bij hadden alles kopen. Per persoon en per dag : 300 gr brood, 50 gr boter, 200 gr patatten…zo was alles per man en etmaal berekend…iedere dag een beetje minder. Soms liep Heinke met zijn bel wel tweemaal de gemeente af.
    Voor onze boeren is toen een slechte tijd aangebroken. Bijna dagelijks moesten ze naar het gemeentehuis. Koeien, varkens, kippen en ander vee moest aangegeven worden. Het koren, tarwe, haver en alle andere gewassen welke bij ons geteeld werden moesten ook gemeld worden. De boeren moesten laten registreren hoeveel grond ze wel bewerkten. Het spreekt vanzelf dat er nooit zo veel en zo hard gelogen is dan in die tijd op het gemeentehuis. Boeren, die voor de oorlog varkens kweekten van wel 200 kg, kregen hun zwijnen nu niet vet, het waren allemaal doorjagers. De kippen waren ook al niet beter : ze legden nog amper één ei per week. De koeien waren ook allemaal droog gevallen : ze gaven bijna niets meer.
    Met Leest zelf was het ook erg gesteld. In oppervlakte nog amper de helft van voor de oorlog. Waar de boeren vroeger zo graag over hun hektaren pochten, was een hektare nu nog een dagwant, nog veel minder, een plekske van vijf are, de moeite niet om over te klappen en een roe was in het geheel niets meer. Elke dag zaten er dan ook één of twee controleurs op het gemeentehuis. De ene voor dit, de andere voor dat, nog één voor zus en nog één voor zo. Zij moesten trachten het maximum uit de boeren en de grond te halen. Het was bij die mensen dat de boeren met hun klachten moesten komen. Al zegt men soms : de boeren die kunnen klagen, toch lieten ze in die tijd zulk werk meestal aan de vrouwen over, die konden er soms ware drama’s van maken als ze hun noodtoestand verklaarden. Sommigen hadden altijd een zakdoek nodig om hun tranen te drogen wanneer ze verklaarden dat ze niet meer wisten hoe hun eigen kinderen nog eten te kunnen geven. Zo groot was de mizerie, zo triestig was dat. Wanneer het vertelsel dan wat al te tragisch werd, knipoogden de boeren die achteraan in de rij stonden wel eens naar mekaar. Degenen die vooraan stonden beaamden gewoonlijk wat aan de beambten verteld werd, deden er zelfs nog een schupken bij. Wanneer de controleur dan bereid was de minder productie te aanvaarden en zulks op papier had gezet, liepen gewoonlijk die wenende madonna’s al lachende de trappen af en zuchtten : dat is weeral gelukt.
    De meeste boeren kochten toen een nieuwe fiets met echte rubberen banden zoals voor de oorlog. Die oude lelijke zware antieke meubelen moesten ook buiten. Er zouden mooie beplakte nieuwe meubelkens in de plaats komen…”(“De Fiets”, De Band van maart 1979)

    Vervolgt met “Fourageren”.

    Foto’s :

    -Frans Teughels tussen Marcel Gobien en Victor De Boeck.
    -Frans enkele jaren later.





    03-06-2019 om 06:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Vervolg Willy Verbruggen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    Herinneringen aan W.O.-II

    Vervolg Willy VERBRUGGEN.

    Slechts één keer ben ik in verlof mogen komen in 1943. Meer dan twee jaar van huis en maar één keer naar huis geweest. Mijn brieven naar huis werden opengedaan en gecontroleerd. Daar ben ik eens een keer niet goed van geweest : na een hevig bombardement van de Engelsen op Hannover, had ik geschreven : ‘onze vrienden zijn hier geweest en ze hebben hun werk goed gedaan’. Ik moest bij de Gestapo komen, werd drie dagen ‘eingespert’ en heb veel slagen gekregen. Het meest slagen kregen wel de Polen, die deden ook veel aan sabotage. Wij verstonden ons zeer goed met de Polen, dat zijn fijne mannen, ik heb er eerbied voor. Wij hebben ook veel, dat wij konden scheef slagen, met mekaar gedeeld.

    Ik heb ook eens 200 mark boete moeten betalen. Wij reden vlak voor Hannover en werden plots door een Engelse vlieger aangevallen. Ik sprong van de locomotief en de beemd in. Er zijn toen veel doden gevallen, ook mijn machinist Flackbaert is toen gestorven. De boete die heb ik toen gekregen omdat ik de trein niet stilgelegd had en omdat ik hem verlaten had voor hij stilstond, maar ik ging toch niet wachten tot ze me doodschoten !

    Op 22 juli ’43 reden wij Hamburg binnen juist als het grote bombardement begon. Sommermeier was toen mijn machinist, hij had asthma. Door het stof en het puin zijn wij, ik hem met mijn arm ondersteunend, naar een schuilkelder van de U-Bahn gelopen. Drie dagen en twee nachten heeft het bombardement geduurd. Als het gedaan was zijn we naar onze trein gaan kijken : de tender stond loodrecht in de lucht. En ik zie nu nog scherp het beeld, ik kan het zo tekenen, van twee oude mensen : man en vrouw, met de ene hand mekaar vasthoudend en in de andere hand wat prullen die ze hadden kunnen redden, zo plots over straat gaande, plots valt er een hoge puinmuur om, ze zijn bedolven. Dat was Hamburg.

    Ook Hannover was erg. Vanuit ons dakvenster zagen wij de vliegers komen en voor we het beseften waren ze aan het bombarderen. Wij de trappen af en gaan lopen. Ik zie nog altijd Max van ‘Parijs’ met de kader van de kapotte dakvenster rond zijn hoofd weglopen…Wij hebben hem nooit meer teruggezien. Een vol uur heb ik dan buiten op de grond gelegen, eerst toen ik rechtstond zag ik allemaal bloed aan mijn been, ik kwas gekwetst en had er niets van gevoeld.

    Daar ons logement verwoest was, ben ik dan bij Willem gaan inwonen. Willem was een Duitser, maar een anti-nazi. Hij luisterde naar de Engelse radio, maar als één van zijn twee dochters thuis was dierf hij niet, die was nazi-gezind en hij was bang dat ze hem zou verraden. Willem is na de oorlog hier verschillende keren op bezoek geweest. Door onze tussenkomst bij de bevrijding is trouwens zijn zoon door de Engelsen als burgemeester aangesteld.

    Op het einde waren wij ook nog bij de brandweer ingelijfd. Zo ben ik naar Berlijn -6 u.ver- gaan blussen in het gebouw van het Verkeersministerie, juist naast de Rijkskanselarij. En wij maar spuiten op die prachtige luchters en meubels om ze kapot te krijgen. Daar heb ik gezien dat een Rus die ook bij de brandweer was en die sigaretten wegnam uit een bureau door Duitsers betrapt werd en terstond gefusilleerd werd.
    In Hannover heb ik zo bij het blussen dik geluk gehad. Daar er veel druk zit op die slangen en die druk u zou kunnen wegslingeren, hadden wij ons twee aan twee vastgemaakt aan een poutrel. Een muur viel om, we konden niet wegspringen omdat we vastzaten, de man naast mij was dood.

    De oorlog naderde zijn einde. De machinist waarbij ik toen stond hadden wij ’t baronneken genoemd : hij droeg altijd witte handschoenen en was even proper als hij na de rit uit de locomotief stapte als wanneer hij vertrok. Urenlang heb ik met die man over de Krieg gesproken. Men geraakt immers op mekaar afgesteld als men zo dagenlang samen op een machien staat. Als hij zo na een lange rit naar huis ging, was hij overtuigd dat de Duitsers gingen verliezen, als hij terugkwam van huis had hij weer moed en gingen de Duitsers terug winnen.
    Maar er waren toch ook fanatiekelingen bij. Ik herinner mij nog goed toen onze trein met benzinetanks beschoten was. De ene tank na de andere vloog in de lucht in een zee van vuur. Uit het nabijgelegen dorp kwamen jonge mannekens van de Hitlerjeugd blussen. Een jonge gast van 14-15 jaar werd hierbij volledig verbrand. Ze riepen zijn ouders erbij en als die bij hem kwamen riep hij : ‘Heil Hitler’, dat waren zijn laatste woorden.

    Toen kwam de bevrijding van Hannover. In de nacht van 2 op 3 mei zijn de Engelsen met tanks binnengetrokken. Er waren geen Duitsers meer te zien. De Engelsen waren razend : ze schoten op alles wat er te zien was. Zo zijn ook nog veel Polen en Russen die onvoorzichtig aan het feestvieren waren doodgeschoten.
    Die Polen waren toch mannen, voor de bevrijding, voor er Engelsen gezien werden, waren zij al luid de plaat ‘It’s a long way tot Tipperary’ aan het spelen, hoe ze aan die plaat geraakt waren, wie kan het zeggen. Achteraf kwam dan de verklaring voor de razernij van de Engelsen. Die hadden juist het concentratiekamp van Bergen Belsen, in de nabijheid van Hannover bevrijd. En wat dat was heb ik enkele dagen nadien ook gezien. Voor de Engelsen moesten wij met de nog bruikbare wagons de mensen uit Bergen Belsen gaan weghalen. Wat ik daar gezien heb is onbeschrijfelijk. Ik ben er ziek van geweest, ik heb er staan overgeven. Wij hebben die mensen dan op de wagons helpen steken en hebben ze dan naar de stad Celle gevoerd, 40 km van Hannover, daar was een hospitaal. Omdat er in het hospitaal geen plaats genoeg was, werden er ook ondergebracht in een koekjesfabriek : daar hebben er velen zich doodgegeten : met de handen stompten ze hun mond vol met deeg en suiker. Ik heb daar nog suiker van meegebracht naar Willem.

    En toen kwam de repatriëring. Terug naar huis. Wij werden in kampen samengebracht : eerst ontluisd, door een dokter onderzocht en dan op transport gezet : in vrachtwagens van het Amerikaans leger met negers die stuurden met de benen op het stuur. Zo acht dagen van kamp tot kamp door het verwoeste Duitsland. In Rhijnen werden wij in een reusachtig kamp bijeengebracht, met duizenden bijeen. Ik heb daar nog een blaffetuur van een gebouw afgehaakt om niet op de grond te moeten slapen. Dan op de trein gezet en zo over Hasselt naar Leuven. Daar zetelde een onderzoekscommissie. Dat ik aan mijn been gekwetst was heb ik niet durven zeggen, om het onderzoek niet te verlengen en rap thuis te zijn. Al ons opgespaarde marken werden omgeruild voor…200 fr. Zo kwam ik met 200 fr. thuis. Daar noch mijn vader, noch ik het laatste jaar geld hadden kunnen opsturen, had ons moeder, alleen met twee kleine kinderen thuis, haar plan moeten trekken.

    Op 14 mei ’45 kwam ik thuis. Ik was toen 21 jaar. De schoonste jaren van mijn leven waren verpest door al dat oorlogsgeweld.’ ”

    (“De schoonste jaren van mijn leven…” “De Band” van oktober 1986)

    Vervolgt met nog enkele oorlogs- en jeugdherinneringen van Frans “Susse” Teughels.

    22-05-2019 om 09:03 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Oorlogsherinneringen van Willy Verbruggen uit de Warande.

    Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.

    Herinneringen aan W.O.-II

    Willy VERBRUGGEN.

    Willy Verbruggen uit de Warande werd te Heffen geboren op 9 juni 1924 en hij overleed te Mechelen op 14 maart 2005. Hij was gehuwd met Pelagie Diddens. In 1986 nam “De Band” hem een interview af dat in het nummer van oktober verscheen onder de titel :

    De schoonste jaren van mijn leven…” :

    Willy Verbruggen woont juist over de Zennebrug, langs de kant van Battel. Gans zijn verhaal heeft hij in één keer verteld, de ene belevenis na de andere, het ene detail na het andere. Zenuwachtig zat hij op het randje van zijn zetel, met zijn handen gebaren trekkend. Als we na zijn verhaal weggaan en bijna bij de deur staan zegt hij : ‘En dat hadden dan de beste jaren van ons leven moeten zijn’. Ik denk terug aan die grote Amerikaanse film die de thuiskomst beschrijft van drie soldaten en hun moeilijke overgang naar het burgerleven. Ook zij waren getekend. De titel van die film : ‘The best years of our life’.We laten hier nu Willy aan het woord:

    ‘Ik had de technische school gevolgd in Mechelen en was dan als tekenaar gaan werken op de ‘Méchanique Générale’ in Edegem. Ik was 18 jaar toen ik opgeëist werd om naar Duitsland te gaan werken : opgeroepen naar de Werkbestelle in Antwerpen, gekeurd en op 8 maart ’43 om 8 uur vertrokken wij uit de statie van Antwerpen : een lange trein, allemaal opgeëisten. Frans De Laet was daar ook bij (Noot : de waard van café “In den Barreel”). Wij reden dwars door Duitsland, in Duisburg werden wij midden in de nacht gebombardeerd – uit de trein het veld in. En koud dat het was; we stookten zelf vuur met karton op de trein. In Hannover werd ik met een 50-60 man uit de trein gehaald en naar het Arbeitsambt gebracht. ‘Was bist du?’ vroeg men er. Alhoewel ik nog nooit aan een machine had gestaan, antwoordde ik : ‘Schlosser’ (bankwerker). Die kregen de beste jobs. Met 4 man werden wij dan toegewezen aan de Spoorwegen. Ik kreeg mijn opleiding als Aushilfsheisser (aus=ausländer; buitenlandse helper stoker). Dat was gewoon meerijden met een ervaren machinist, in ’t begin korte afstanden, rangeren en goederentransport naar het bijgelegen vliegveld van Hamburen. Mijn eerste machinist heette Flacksbaert, was 84 jaar en was als vrijwilliger terug in dienst getreden. Hij zag niet goed meer, ik moest de signalen in het oog houden. Na enkele maanden en omdat ze wat Duits kenden, werden de Vlamingen op de grote lijnen gezet, maar steeds als helper van een Duitser. Zo heb ik de sneltrein gedaan Leipzich-Hamburg-Bremen-Berlijn. Wij woonden boven de locomotiefhalle zelf : daar hadden de Duitsers zalen ingericht voor de vreemde arbeiders, want naast Vlamingen waren er ook Fransen, Mongolen, Russen en Polen. Wij verdienden wel goed, 220 mark en zegeltjes omdat wij Germanen waren. Maar het was hard werken : dag en nacht op de trein. Slechts ene zondag vrij op de maand. En dan, ongelooflijk ! Op een dag, ik was nog aan ’t slapen, stond ineens een Pool aan mijn bed te roepen : ‘uw broer is daar’. ’t Was mijn vader. Ik wist van niets. Mijn vader was ook opgeëist en was ook stoker. Hij heeft ook daar gans Duitsland gekruist, ene keer is hij zelfs met zijn trein naar Mechelen gekomen. Kwam je zo van een dagenlange reis terug dan moest je eerst je patatten schillen; ik ben dikwijls bij de kachel in slaap gevallen terwijl de patatten stonden te koken. Aan eten geraken was ook een dagelijkse bekommernis. Daar waren wij specialisten in geworden. Er mocht geen wagon in de statie staan of wij wisten wat er in zat. En dan was er Louis Possemiers, nen Antwerpenaar, dat was een krak. Wat die allemaal dierf en wat die allemaal aan de Duitsers wijs maakte ! Wij hadden een beurtrol gemaakt en ieder van ons moest met de Louis mee op strooptocht : wagon open, een half varken, een vaatje gelei eruit en schoon terug een nieuw loodje aan de wagon. De gepikte zakken bloem reden wij op een fiets tot bij een Duitse bakker. We zegden dat die bloem uit België kwam en hoewel die dat maar half geloofde, bakte hij ons er broden voor. Op het einde van de oorlog werd het te gevaarlijk en dierven we dat niet meer. Dan bakten wij ons brood zelf. Eens heeft de Louis een ganse kist sigaren gepikt : een deel gaf hij met een groot gebaar aan Duitsers, uit het andere deel haalden wij de tabak uit en rolden die tot sigaretten met gazettepapier. De Louis is ook op het einde van de oorlog bij een Duitse weduwe gaan inwonen. Het dak van haar huis heeft hij volledig hersteld. Na de bevrijding is hij teruggkeerd naar België, maar eerst heeft hij al de pannen terug van het dak gegooid. Een andere uit Lier, die ook bij een Duitse gaan wonen was, is daar gebleven. Als loodgieter is hij ginder een ‘dikke burger’ geworden.

    Vervolgt.

    Foto’s :

    -Willy Verbruggen.
    -Frans De Laet.





    16-05-2019 om 06:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!