1955 – 6 oktober : Soldaat Milicien Theo FIERENS vanuit Helchteren. (Foto onderaan)
“Het is nu al de 6de en ik heb DE BAND nog niet ontvangen. Ge kunt wel denken dat ik er ‘kort’ op sta om dit boekje te lezen, het is toch zo aangenaam. Het eten is eerste klas. De kapitein had me gevraagd een mars voor het kamp te schrijven : dit heb ik dan ook gedaan. Hij was er zeer tevreden over. De mars zal opgenomen worden op band en misschien uitgezonden worden tijdens het 'Half Uur voor de soldaten'. Mijn beste groeten aan de soldaten en in het bijzonder aan de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Ste Cecilia’.
-Neheim, 30/10/55 : “Gisteren avond ben ik hier in Duitsland aangekomen na een treinreis van 21 uur. Het is hier heel mooi en de kazerne is modern ingericht. Elke dag kunnen we een stortbad nemen. Het eten is SUPER goed. We liggen met 9 man op een kamer. Buiten de kazerne is er niets te zien. Er bestaat een orkest dat elke week een bal opluistert. Hartelijke groeten aan alle Leestenaars, aan de muzikanten van ‘Ste Cecilia’, aan mijn beste ouders, vrienden en kennissen en bijzonder aan mijn verloofde !”
-Neheim, 3/11/1955 : “Ge schrijft mij dat ik de soldaat ben die het meest met de Milac in briefwisseling ben. Wel dat er soldaten zijn die durven schrijven, dat ze geen tijd hebben om brieven te pennen, dat kan ik niet begrijpen. Het verre Duitsland schrikte mij wel wat af, maar nu ik ingeburgerd ben en aan het regime gewend, verkies ik Duitsland nog niet boven België, maar ik moet bekennen dat er heel wat voordelen aan verbonden zijn. Nochtans valt het me zwaar dat ik de lessen voor trompet niet meer kan volgen, dat ik zolang weg ben van ouders en verloofde en van de fanfare. Voorts is het hier schitterend. We gaan met ons orkest meedoen aan de ‘Orkest-wedstrijd voor Liefhebbers’ die volgend jaar voor de militairen wordt ingericht. Het is vandaag de 3de : waar blijft DE BAND ? In de voormidddag hebben we ons bezigheid aan de radio-posten. In de namiddag is er auto-scholing. Donderdags- en zaterdagsnamiddags repeteren wij met ons orkest.”
-Neheim, 1/5/1956 : “De ganse maand zijn we op maneuvers geweest en dan heeft men niet zoveel tijd om te schrijven. Ik ben zeer tevreden dat DE BAND tenminste verschijnt want ik heb er aan gemist en niet alleen ik, maar ook de jongens van de kamer. Ik kan al gaan aftellen want ik ben reeds 9 maanden binnen. We zijn een maand in Elsenborn geweest en ik heb daar ook Jan Moons gezien, de dag voor hij afzwaaide en ik kan je verzekeren : het was een gelukkige kerel, hoor. Het was heel slecht weer : regen, sneeuw, vriezen, enz. De nieuwe uitgave van DE BAND is fel veranderd tegen vroeger. Er is zeer veel vooruitgang merkbaar. Beste groeten aan alle mensen van Leest, aan alle soldaten, maar bijzonder aan mijn liefste meisje.”
-Neheim, 4/12/1956 : “Ik Heb nu reeds 16 maanden legerdienst achter de rug, dus ongeveer 480 dagen. Veertien dagen ben ik van wacht geweest en drie keren van zondagwacht. Heb ook nog 14 piketten gedaan. Van de 54 dagen die me nog te doen vallen, heb ik nog 14 dagen verlof te goed. In die 480 dagen heb ik 6 dagen koeken gekregen. Ik was van wacht. Het was heel koud, regen en wind. Van 22 tot 24 uur stond ik in het wachthuisje en grote kou had ik. Er hing daar een blad of drie met reglementen en een stuk mica er voor. Dit kon ik goed gebruiken om de uitkijkgaten in het wachthokje te dichten. Ik in regen en kou staan en de papieren in ’t droge hangen : dat kon ik niet verdragen. Ik sleurde er 2 af en maakte daarmee ruitjes. Nu was het warmer. Maar ’s anderendaags ’s morgens moest ik op rapport komen. De kapitein gaf me enkel een vermaning maar de R.S.M. was hiermee niet akkoord dat ik voor dit ‘vergrijp’ niet gestraft werd…Gevolg, nu werd het 6 dagen kwartierarrest…De volgende dag was er weer een verrassing ’s avonds kwam Sint Niklaas in de refter en hij schafte alle straffen af. Ziedaar de geschiedenis van mijn dagske koeken ! Ik sluit dan met u allen een vrolijk kerstfeest en een zalig en gelukkig Nieuwjaar te wensen : aan alle Leestenaren, de soldaten, het bestuur van Milac, aan het bestuur, de chef en de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Ste Cecilia’, en in het bijzonder aan mijn liefste ouders en aan m’n allerliefste meisje Verschueren Jeanne.”
1955 – Zondag 9 oktober : Algemene Vergadering Parochiale Vrouwenbond.
“Na de godsdienstles door Z.E.H. Pastoor, werd de zeer interessante en leerrijke les gegeven over “Wellevendheid en Voornaamheid”. De 90 aanwezigen deden zich dan te goed aan de koffie met koeken, en beleefde daarna nog veel pret aan de leuke en fijn verzorgde nummertjes van de B.J.B.-meisjes.” (“DB”, nr.11)
1955 – 10 oktober : Wijding van de Kapel van O.L.V. van Fatima.
Die dag werd de nieuwe kapel gewijd door de toenmalige hulpbisschop en latere kardinaal Leo Suenens. (zie foto onderaan)
1955 – Maandag 10 oktober : K.W.B.-Filmvertoning.
“Die dag gaf de KWB een filmvertoning. De zaal was stampvol. Een spijtig geval : de aangekondigde film van “Heidi” mocht niet gedraaid worden. In de plaats daarvan kregen we als hoofdfilm : “Honderd kleine moedertjes !” Ook de bijfilmen zijn zeer goed in de smaak gevallen. Zo zal de film “Heidi” op latere datum gedraaid worden.” (“DB”, nr.11)
1955 – 10 oktober : Bij het huwelijk van Clement De Rooster en Leonie De Smet.
“Onze B.J.B.-leden hebben dus op dinsdag (Noot MVH : 10 oktober viel dat jaar op een maandag) aan elkaar hun jawoord gegeven. Het was een echt zonnige dag die God gegeven heeft aan deze twee flinke werkers in onze B.J.B.-afdelingen. Beiden zijn jarenlang de bezielers en voortrekkers geweest in het leger van de K.A. Edelmoedig hebben ze het beste van hun kunnen gegeven voor de vorming van onze buitenjeugd. Ook voor Milac en onze soldatenwerking hebben ze steeds hun beste krachten ingezet. En zo komt het dan ook dat op die dag van hun huwelijk een hele groep B.J.B.-jongens en meisjes komen meebidden en meezingen hebben, en God vele genaden hebben afgesmeekt voor het jonge huisgezin. Na de H. Mis werden de brieven voorgelezen : eerst door Jan Vertommen namens het Gewest, dan door Mariette Coeckelbergh namens de B.J.B.-meisjes en door Jef Vloeberghen namens de B.J.B.-jongens van Leest. Ze mochten dan ook verschillende geschenken in ontvangst nemen, die maar een kleine uitdrukking zijn van de dankbaarheid van onze jeugd voor hun heerlijk voorbeeld.” (“DB”, nr.11) (Foto onderaan)
Op 20 oktober 2017 publiceerde Jan Smets op zijn website “Mechelenblogt” aan prachtig artikel over Clement De Rooster en zijn familie : "Zo ver als je de rook van de schouw ziet vliegen..." Een absolute aanrader.
1955 – 16 oktober : Provinciale studiedag B.J.B.-jongens.
“Een vrij en eerlijk Ja !” dat was het wachtwoord voor het nieuwe werkjaar. Deze leuze werd nader toegelicht op de Provinciale Studiedag te Lier. Juul De Smet, de voorzitter van de B.J.B. in “De Band” van november : "Ons “ja” mag niet flauw klinken zegde men ons, maar moet vastberaden zijn. Men kan ja-zeggen op een manier van onverschilligheid, een ja waaraan men niet veel heeft. Neen, zo niet ! Op ons JA moet men kunnen rekenen en het moet vrij en eerlijk gezegd zijn. M’n goede vrienden, als ik u vraag daar in uw omgeving een flinke B.J.B.-er te zijn en niet een flauwe vent die maar gedurig schrik heeft dat ze met hem zullen lachen en daarom meedoet met de grote hoop, dan moet gij kunnen J A antwoorden en uw “ja” beleven. Voor niemand kan men minder respect hebben dan voor diegene die niet turft tonen wat hij eigenlijk is, maar die zich slechts interessant wil maken voor de andere. Wij moeten en wij willen flinke mannen zijn, gezonde buitenjongens, rasechte B.J.B.-ers, mannen op wiens gezicht de fiere dapperheid te lezen staat, mannen die vrij en eerlijk JA antwoorden tegenover hun beweging, een JA tegenover hun thuis, een JA tegenover ons Volk en Land, een JA tegenover God. Dit was mijn vraag, duurbare vrienden, ZAL OOK UW ANTWOORD ZIJN : EEN VRIJ EN EERLIJK JA ?" Juul DE SMET, voorzitter BJB.” (“DB”,nr. 11)
1955 – 17 oktober : Prijzen voor Victor Schaerlaeken.
Op 17 oktober ging te Duffel de Centrale Fokveedag der Zuiderkempen door. De Leestenaar Victor Schaerlaeken behaalde er volgende prijzen : -Groep II : stieren geboren in januari en februari 1955, eerste prijs met “Jef”. -Groep X : vaarskalveren geboren tijdens april, mei en juni 1954, eerste prijs met “Linda”. (DB)
1955 – 18 oktober : Soldaat Edmond POLSPOEL vanuit Sint-Niklaas.
18/10/1955 : “Mijn eerste indrukken over ’t leger zijn absoluut niet slecht. Het eten is zeer goed. We leren, eten en liggen ! De dag van vertrek naar ’t leger is een dag van vrees. Want men weet niet wat het leger is en gewoonlijk jagen de ‘anciens’ of de mannen die al van de klas zijn u de schrik op ’t lijf. Die praters schilderen dan de troep af als iets waar men de soldaten als varkens behandelt. Dat is geenszins waar. Hier zie ik mensen die rede verstaan en als de soldaten niet tegen werken dan werkt de overheid ook niet tegen. Langs deze weg groet ik al de soldaten van Leest, bijzonder degenen die in Duitsland liggen ; tevens de Milac (die Band van Leest moet voor geen enkel soldatenblad onderdoen !!). De jongste schacht van Leest groet u allen !”
-Edmond Polspoel vanuit Brustem, 28/4/1956 : “Hier dan weer enkele woordjes uit Brustem. Spijtig genoeg (???) kan ik mijn wedervaren niet vertellen zoals de meeste andere jongens over hun kampen of maneuvers want dat bestaat hier bij de Luchtmacht niet. Tot nu toe heb ik nog maar één herinnering die mij wel voor altijd zal bijblijven en dat is een wacht die ik gedaan heb bij een vliegtuig dat neergestort is bij ’s Herenhelderen. Niet bijzonder die wacht zelf maar wel hetgeen ik daar heb gezien : die verminkte piloot, al die stukken van het vliegtuig en het huis waarvan het dak en de bovenste verdieping gans waren weggevlogen. Eén stukje muur is blijven staan waaraan een schabje was vastgehecht met daarop een beeldje van Onze Lieve Vrouw. Dat stond daar ongedeerd onder de blote hemel met er onder een bedje van een kindje dat op ’t ogenblik van ’t ongeluk daar sliep en ongedeerd is gebleven. Al die stenen, balken en pannen lagen allemaal achter het bedje. Die mensen mogen dat beeldje wel bijzonder vereren, denk ik. Voorts is alles nog even goed in de 13de Jachtwing en als ik zo mijn ganse legerdienst kan doorbrengen dan mag ik nooit zeggen dat het bij de troep slecht is. Nog de beste groeten en zorg er nu voor dat DE BAND blijft verder bestaan want elke soldaat ziet die wel graag komen, denk ik. Nog 300 dagen, en nog altijd de jongste soldaat van Leest…”
Edmond Polspoel huwde met Melanie Selleslagh en zou nog schepen worden in de gemeente Leest.
Foto’s :
-S.M. Theo Fierens (DB nr.7 van 1956)
-De latere kardinaal Leo Suenens wijdde de kapel van O.L. Vr. van Fatima in.
-Huwelijksfoto van Clement en Leonie De Rooster-De Smet.
-Victor Schaerlaeken haalde twee eerste prijzen binnen op de fokveedag te Duffel.
-Schepen Edmond Polspoel midden vooraan, naast zijn collega Henri Van den Heuvel in 1971.
1955 – Zaterdag 3 september : De kruistocht vierde haar patroonheilige.
“De kruistocht viert zaterdag 3 september haar grote patroon Paus Pius X, apostel derveelvuldige H. Kommunie. (zie foto onderaan) Daarom wordt zondag 4 september de H. Mis opgedragen tot inzichten van de kruistocht. Deze zullen er zeker aan houden in uniform hierin aanwezig te zijn.” (“DB”, nr.8)
1955 – 10, 11 en 12 september : Grote Handelsfoor te Leest.
“De aangesloten leden van de Christelijke Middenstand organiseren voor de eerste maal een grote handelsfoor te Leest, in de zalen “Ons Parochiehuis” en “St.-Cecilia”. Vele handelaars zullen hun waren tentoonstellen. Op zaterdagnamidddag zal de tentoonstelling geopend worden door de burgerlijke overheid. De Kon. Fanfare St.-Cecilia zal deze plechtigheid opluisteren. Op zondag na de Hoogmis : bezoek van de geestelijke overheid. Dan zal de Kon. Fanfare Arbeid Adelt de genodigden afhalen aan de kerk. Op maandag wordt er in de namiddag het bezoek verwacht van al de schoolkinderen. Geen enkele Leestenaar mag hierop afwezig blijven.” (“DB”, nr.8)
1955 – 14 september : Wederoproepingen.
Die dag werden Gust Peeters (Tisseltbaan 19) en Hugo Verlinden (Kouter 13) verwacht te Beverloo voor een kamp van 15 dagen. (“DB”, nr.8)
1955 – Van 25 seeptember tot 2 oktober : Maria-Missie te Leest.
Bij het eeuwfeest van de Rozenkrans broederschap. Met medewerking van pastoor Coosemans, onderpastoor Stany De Decker en de paters predikheren Schroyen en Bodijn. (Santje onderaan)
1955 – 3 oktober : Soldaat Jaak DE KOCK uit Aken.
“Nog een maandje soldaatje spelen en dan zullen we terug de handen uit de mouwen moeten steken. Op zaterdag 1 oktober vierden we hier onze Bataljonsfeesten. Ik had het geluk mijn moeder, mijn broer Frans en mijn zuster met haar man hier te mogen verwelkomen. Een 14-tal dagen op voorhand hebben we alle dagen een paar uren drill moeten doen, hetgeen op ’t laatste wel ons voeten begon uit te hangen, en we trachtten hoe langer hoe meer naar de eerste oktober ! De 30ste september kwamen de families aan : een 250 (vier grote autobussen). Ze werden ’s avonds in hotels te Aken ondergebracht. ’s Anderendaags te 10 uur stonden de vier batterijen onberispelijk gelijnd op de parade-ground. Allen droegen de paarse nestel der Leopoldsorde. Op de eretribune hadden de personaliteiten plaats genomen. Na de aankomst van generaal-majoor Cumont, die langzaam onder begeleiding van militaire marsen, de troepen schouwde, sprak majoor Meyer, korpsoverste van het 73ste Artillerie, een rede uit. Hierna legden reserve-officieren en actieve onderofficieren de grondwettelijke eed af. De muziekkapel van de 1ste Infanterie brigade voerde schitterende parade-marsen uit. Het defilé kon beginnen. Voorafgegaan door de korpsoverste en door ‘Georgie’, mascotte-hond van het bataljon, defileerden de jeeps, de kanonnen van 155 mm tot 13 ton, voortgetrokken door de zware tractors 18 ton, gewapend met machinegeweren, en door de geweldige vrachtwagens ‘Max’ en tenslotte de Bedfords, met de aanhangwagens gevuld met granaten. Een smakelijke korpsmaaltijd verenigde militairen en genodigden. ’s Anderendaags hebben we nog een reis gehad naar Monschau en Schwammenhauel. Ik doe de beste groeten aan het Milac-comité en de K.W.B.” (DB)
1955 – 4 oktober : Familiale lessen te Mechelen.
De eerste van vier dinsdagen waarop er te Mechelen lessen gegeven werden over “Familieleven” in de maand oktober. Lesgevers waren prof Roels, André Demedts, Emiel Van Haesendonck, oud-minister Verbist, Monseigneur Cruysbergs en de man die het slotwoord verzorgde Monseigneur Schoenmaeckers. Een dertigtal mannelijke en vrouwelijke jonge Leestenaars volgden deze lessen in het St. Romboutscollege. (“DB”, nr 11)
1955 – 6 oktober : Brand in de “Jupi”.
In de schoenenfabriek van de familie Piessens “Jupi” ontstond een kleine brand in een opslagplaats. (DB-1955)
Foto’s :
- Paus Pius X, de paus van de kindercommunie.
-De voor- en achterkant van het santje dat de Maria-Missie te Leest aankondigde.
-Advertenties van de schoenen “Jupi” in “De Band” uit die periode.
1955 – Septembernummer “De Band” : Onze nieuwe kapel. KAPEL van O.L. VROUW van FATIMA.
In “De Band” nr.8 van 1955 verscheen een tekening (zie onderaan) van de kapel met volgende tekst : “Dezer dagen werd een aanvang gemaakt met het bouwen van een nieuwe kapel op de hoek van de weide van Emiel Verschueren. Ziehier enkele gegevens over deze kapel : De voorkant van de kapel heeft een breedte van 2,5 m. Het zal van voor een lage afsluiting hebben in ijzer. De boog rond de ingang wordt gemaakt in witte steen, evenals de blokken met de jaartallen op. Het dakje zal een 0,60 m oversteken over de ingang, en geschraagd worden door twee zware balken. De totale lengte van de kapel, met de oversteek van het dak bij bedraagt 3,20 m. In de kapel hebben we een grote arduinen steen onder de nis van het Mariabeeld. Neven het beeld nog twee smalle schabben. De bevloering is in groen-marmer vloeren. In de zijgevels zal langs elke kant een smal raampje komen. De nis van het Mariabeeld is 0,50 m op 0,80 m. Het beeld van O.L.Vrouw van Fatima is 0,60 m. Voor het bekostigen van het kapelleke werd er rondgehaald de som van ongeveer 22.500 fr. Dat is gemiddeld een 50 fr per huisgezin van Leest. We danken al deze milde gevers, en zo zal het werkelijk de kapel zijn van alle Leestenaren. Deze som zal waarschijnlijk niet volledig al de onkosten dekken, maar toch al een groot deel. We danken verder de mannen die het graafwerk en het gieten van de fundering hebben gedaan, en al de geburen daar, omdat ze steeds bereid zijn direct in te springen wanneer er moet geholpen worden.”
De kapel van O.L.Vrouw van Fatima werd op de wei van de familie Verschueren in de Elleboogstraat geplaatst. Ze werd ingezegend door Mgr. Suenens, die in die tijd nog hulpbisschop was. Tot bekostiging van deze kapel werd toen in de parochie 22.500 frank rond gehaald. Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” : “Deze bakstenen kapel staat op de hoek van de Elleboogstraat en de Tiendenschuurstraat. Ze heeft een vierkantig grondvlak en is open. Een sober ijzeren kruis siert de top en in de zijmuren is een boograampje. Op de vier hoeken werd een steunbeer aangebouwd met bovenaan een zandstenen topstuk waarop vooraan “1855” en “1955”. Ook de rondbogige toegang is in zandsteen.Het tentdak met kunstleien is wijder dan de buitenmuren en wordt ondersteund door houten sloven. In een nis achter een glazen deurtje in de achtermuur staat een beeld van O.L.Vrouw van Fatima. Daaronder is een schab voor kandelaars en bloemen. Zoals (sinds 1977) in de St. Annakapel sluit ook hier eenzelfde smeedijzeren hekje, afkomstig uit de kerkgrille, de kapel af. Ervoor ligt een geplaveid wegje tot op de straat; eerder was het gekasseid. De kapel werd ingewijd in het Mariajaar (op 2 oktober 1955) door de toenmalige hulpbisschop L.J. Suenens.”
Met Onze-Lieve-Vrouw van Fatima wordt Maria aangeduid die tussen mei en oktober 1917 zes keer verschenen zou zijn aan de drie herderskinderen : Lucia, Francisco en Jacinta nabij het Portugese stadje Fatima. Op 13 mei 2017 werden Francisco en Jacinta heilig verklaard door paus Franciscus. (Wikipedia)
1955 – September “De Band” : Onze B.J.B.-ers en hun Werking.
“Weer eens loopt ons werkjaar ten einde, en kunnen we nog even terugblikken op een paar hoogtepunten van onze zomerwerking, namelijk het Gewestelijk Zomerfeest te Leest, dat zeker één der schitterendste geweest is van al die er dit jaar plaats vonden, en het Provinciaal zomerfeest te Lier. Voor drie jaar werd het gewest Mechelen gesplitst en kregen we hier in Leest een eigen kring voor de afdelingen Blaasveld, Hombeek, Tisselt, Leest, Mechelen en Zemst-Laar. Het doel was die afdelingen, die in dezelfde streek werkten, en dezelfde moeilijkheden en noden kenden en ook mogelijkheden, nauwer bij elkaar te doen aansluiten en hen in een eigen Gewest de kans te geven zich te ontplooien en om samen in te richten wat plaatselijk niet mogelijk was. Zo hadden we gewestelijk reeds cursussen “Gereed voor het leven”, “Veebeoordeling”, “Mechanisatie”, zijn er regelmatig recollecties en vormingsdagen, en hadden we laatst ook weer in samenwerking met de afdelingen van de andere zijden van Mechelen ons Zomerfeest hier in Leest. Van Leest, dat in dit jonge Gewest de sterkste afdeling vormde werd verwacht dat zij ook voor de andere afdelingen de voortrekkers zouden zijn. Er zijn heel wat voorbeelden om aan te tonen hoe ze die taak volbracht heeft. Voor alle verwezenlijkingen leverde ze het grootste aantal deelnemers. Het was Leest dat hier ten zuiden van Mechelen de ruitersport lanceerde. Spijtig genoeg zijn er nog geen andere afdelingen gevolgd om een gezonde wedijver te verwekken. Zoals het ging met D.L.O. en vendelen dat ook te Leest werd gelanceerd, maar “voorlopig” door Tisselt werd voorbijgestreefd. Nog tal van feiten kunnen worden aangehaald om aan te tonen welke rol een afdeling kan vervullen, om een gans gewest tot bloei te brengen. Maar na ons zomerfeest mag die schone bladzijde uit de geschiedenis van Leest nog wel eens nader belicht worden. Het doel van zulk een feest is : aan het publiek laten zien waar de B.J.B. met zijn ontspanning naartoe wil. Onze B.J.B.-ers in een sportieve strijd dichter bij elkaar brengen voor de levensstrijd die ze te voeren hebben. En ten slotte die jongens aantrekken die nog niet in de B.J.B. zijn. Zoals steeds wanneer de B.J.B. in Leest iets inricht, kwam ook ditmaal het publiek talrijk op en bracht door zijn aanmoedigingen en meeleven de steun en de stemming die er nodig waren. En omwille van de faam die Leest geniet, kwamen de afdelingen uit het omliggende met hun sterkste afvaardiging hier om te tonen wat ze konden. Leest kraaide tweemaal victorie in de aflossings- en hinderniskoers, een ongeluk hield hen van de overwinning met de Romeinse wagen. Tisselt won onweerstaanbaar de eindklassering. De strijd was vinnig, en dat hij ook de mededingers nader tot elkaar bracht bewees het feit dat Leest en Tisselt veertien dagen later op het provinciaal Zomerfeest te Lier samen de kleuren van ons gewest vertegenwoordigden, en er onder luidruchtige toejuichingen van Leestse B.J.B.-meisjes van op de tribune een 12de plaats bekwamen. Cl. De Rooster, B.J.B.-Gewestleider.”
1955 – Septembernummer “De Band” : Soldaat Milicien Antoine Lauwens.
“Soldaat worden doet iedereen gaarne, maar het gaarne blijven, is zo plezant niet ! Bleu’s als we zijn, zoeken we natuurlijk verpozing in blancoteren, schuren, koper doen blinken, enz. Nooit versagen, vooruit !”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 28/4/1956 : “Voor ’t ogenblik zijn er in onze blok grote schilderwerken bezig ; wij voeren die zelf uit. ’s Morgens staan we op om 6 uur, het eten door onze keel gestoken, een overall aantrekken, zodanig dat we om 6.30 uur al op de stelling staan. Op ’t einde van mei wordt het tienjarig bestaan gevierd van het Centrum hier. Daar tegen moet alles piekfijn in orde zijn. Die dagen zal er feest zijn met familiebezoek, Heilige Mis op erekoer, defilée in de stad. Rond Pasen ontving ik weer DE BAND. Dadelijk rukte men mij het boekje uit de hand. Het was piekfijn samengesteld. We beleven er veel plezier aan. Het krijgt de vorm van een zeer prachtig werkje te worden op gebied van lectuur, ontspanning en berichten. Stilaan zal ik mogen gaan zeggen : nog ZOVEEL weken en maanden. Voor mij is het leger toch geen eigenaardigheid : alle dagen thuis, het is precies of ik ga werken. Het enige wat er aan is : ginder gaan slapen is het gevaar te lopen koekjes te gaan eten. Beste groeten aan alle soldaten van Leest en aan jullie allen.”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 31/5/1956 : “Nu de feesten voorbij zijn, is alles zeer rap gegaan; het was werkelijk prachtig, ook het weder was niet ten achter gebleven. Vrijdagavond begon het met een taptoe van de stafcompagnie in de stad en het neerleggen van bloemen aan het monument. Vergezeld van een eigen opgerichte muziekkapel, werd er gedefileerd door de hoofdstraten van de stad. Zaterdag was er een troepenschouwing met overhandiging van paradetrommels, geschonken door de stad Mechelen. In de namiddag kregen we bezoek van de Eerste Minister, de Procureur des Konings, generaals De Groef en Galand en verder kolonels, majoren, enz.. Het was van deze gasten dat we het meest geprezen werden voor de gedane werken, geleverd de laatste weken voor de feesten. Zondagvoormiddag was er een Plechtige Mis, bijgewoond door talrijke burgers, soldaten en genodigden. In de namiddag was er bezoek van de familieleden van de soldaten die ten zeerste tevreden waren en vergast werden op sportoefeningen, volksspelen, militaire oefeningen, concert, tentoonstellingen, cinema en geleide bezoeken in de stad. Zo werd het feest besloten ter herdenking van de 10de verjaardag van het Centrum. Op 21 juli zullen er te Mechelen de garnizoensfeesten doorgaan. Vele van onze mensen zullen hiermede meer leren kennen van het leger, de geest onder de soldaten, het spel, bezigheden in vrije tijd, enz. Dergelijke feesten zijn zeer aantrekkelijk. Dit is ten andere te zien aan de talrijke opkomst van bezoekers.”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen 20/6/56 : “Een soldaat heeft altijd werk, zo zeggen ze toch. Toch vind ik tijd om te schrijven. Met veel genoegen hebben wij kunnen vaststellen dat De Band nog niet het toppunt bereikt heeft daar er regelmatig nieuwe zaken worden aangebracht. Dat is werkelijk verheugend, meer successen, meer vruchten. Ik geloof dat ik de enige ben van mijn compagnie die regelmatig nieuws ontvangt van de parochie. Ze kennen me hier goed : “nen brief en een boekske voor Lauwens !” Nog een 200 maal op en af bollen naar huis en dan kunnen we ons weer gaan inplanten in het burgerleven. De grootste vijand is de dwang. Voor de rest doen, wat ze u vragen en dan komt men er. Nu sluit ik want het is tijd om naar ons Moeke te gaan en…wachten op het einde…Nog….dagen !”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 13/12/1956 : “Nu ze hier ne mens al moe gezien zijn, durven ze ons al niet veel meer vragen, maar een bevlieging komt nogal dikwijls op. Wat mij betreft, alles is hier opperbest, de tijd schijnt hier te vliegen. Met al die feestdagen, vergunningsdagen en verloven, men zou al vlug een slecht gedacht krijgen van het leven. De laatste drie dagen zijn werkelijk prachtig geweest : meer thuis dan in de kazerne. Zo zouden we ons bij wijlen wel afvragen of het wel de moeite is nog terug te keren (naar de kazerne). Maar elke goede soldaat houdt van zijn kazerne ; toch zeker de laatste dagen. Nu voelen we maar eerst de eenzaamheid aan, wanneer alle makkers van onze kamer ons zijn voorafgegaan. Bij dit alles blijft het kazerneleven z’n gang gaan. Verleden week een grote defilé in aanwezigheid van alle korpsoversten van alle TTR-kazernes. Het was machtig dit te aanschouwen van achter een stukje glas. Een kwestie van meevoelen met die sukkelaars, zo twee uren aan een stuk op 2 benen staan zonder een vin te verroeren. Op Sinterklaas-morgen waren onze tafels getooid met reuze speculoosventen en zakjes snoep. Juist het gewenste om een soldaat te verleiden. Het moet niet altijd geld en sigaretten zijn die de hoofdrol spelen ; ze kunnen ons ook met andere zaken klein krijgen. De laatste tijd zijn de eetmalen fijner geworden. Alleen ’s morgens zou men onze hongerige magen wat beter mogen versterken : altijd jam, gelei, confituur en opnieuw. Gisteren hebben we weer van die heerlijke bouletten gekregen : ze waren toch zo sappig in die goeie vettige saus. Om dat vet niet te smaken, doen ze er wat appelmoes bij, dat versuikerd gans de boel in uw binnenste. Mijn beste groeten aan alle kameraden-soldaten van Leest in of buiten de kazernes.”
Antoine (‘Antoon’, ‘Toon’, ‘Toine’) werd op 2 augustus 1936 te Leest geboren als zoon van Jan en Mathilde De Bruyn. ‘Mathilleke’ was een zus van de befaamde dirigent van de Blekken Rik De Bruyn die Antoon de liefde tot de muziek bijbracht. ‘Rik van ’t Kot’ was ook een bekwaam beeldhouwer (sculpteur) en naast notenleer kreeg zijn neef er ook praktijklessen in houtbewerking. Antoine trad een tijdlang in het voetspoor van zijn oom maar na de Tweede Wereldoorlog ging het stilaan bergaf met het Mechels meubel en hij liet het houtsnijwerk voor wat het was en koos voor een job bij de overheid. Tot zijn pensioen in 1996 controleerde hij als ambtenaar bij het Ministerie van Openbare Werken nog de bruggen in Vlaams-Brabant. In 1960 huwde hij met Agnes Piessens (°14/3/1939), de jongste dochter van Frans Piessens sr. ‘Den Blokmaker’ was toen ondervoorzitter van de fanfare Sint Cecilia en Antoine was van dan af niet alleen verbonden met de ‘Blekken’ door afkomst maar ook door zijn huwelijk. In die fanfare legde hij een prachtig parcours af. Hij werd leerling-muzikant in 1950 en muzikant in 1951. In ’59 was hij lid van het feestcomité n.a.v. de tweede muziekwedstrijd die St.-Cecilia Leest toen organiseerde en het jaar nadien werd hij bestuurslid. In dat bestuur heeft hij allerlei taken uitgevoerd, soms meer dan één tegelijkertijd. Secretaris van 1965 tot 1968 en op andere momenten was hij wijkverantwoordelijke en hield hij de bibliotheek met de muziekpartituren in orde. Hij hield ook de inventaris bij van de muziekinstrumenten, van het fanfaremateriaal en van de uniformen. Vaak was hij ook secretaris van de jury op internationale concertwedstrijden. Indrukwekkend is het archief dat hij opgebouwd heeft van de fanfare. Op overzichtelijke wijze wist hij nauwgezet foto’s, belangrijke brieven en documenten, fanfaretijdschriften, leden- en muzikantenlijsten te ordenen en te bewaren, een klassement dat meer dan 200 mappen bevat. Op het Palmzondagconcert van 2015 blies Toon zijn laatste noten. Hij was 78 en had er 65 jaar onafgebroken als muzikant opzitten, een imposante prestatie. Dat jaar verruilde het echtpaar Lauwens-Piessens hun verouderde woning in de Dorpstraat voor een nieuwbouw in Zemst. Antoine en Agnes kregen twee kinderen : Bart en Ilse Lauwens die voor een nageslacht van vijf kleinkinderen zorgden. Zonder zijn archiefwerk zouden belangrijke publicaties zoals ‘Leest in Feest’ en ‘Leest Geweest’ moeilijk tot stand zijn gekomen en zou ook deze blog niet zo’n schat aan gegevens hebben bevat. Ik zal Antoon immer dankbaar blijven voor zijn bereidwilligheid om dit archief te delen en om zijn onbetaalbare hulp bij andere domeinen dan de fanfare.
Vervolgt.
Foto’s : -De tekening van het nieuwe kapelletje. -Een postkaart uit de zestiger jaren. Op de achtergrond het “Hof ter Haelen”. -Een meer recente afbeelding van de kapel van O.L. Vrouw van Fatima. -Antoine Lauwens als jonge voetballer. -Het gezin Lauwens-Piessens in 1968 met zoontje Bart en dochtertje Ilse.
1955 – Dinsdag 23 augustus : Vergadering B.J.B.-meisjes.
“Deze vergadering werd als naar gewoonte ingezet met een fijne openingsformatie en een vurig gebed. Een dankwoord werd toegestuurd aan al de meisjes die het hunnen hadden bijgedragen tot het wellukken van het werkjaar. Zeker was het voor ons ook een groot genoegen een achttal nieuwe schoolverlaters voor de eerste maal te mogen begroeten in onze B.J.B.-rangen. We wensen hen van harte geluk en hopen dat ze ook edelmoedig en blij mee ten dienste zullen staan in het jeugdleger der Katholieke Actie, zodat ze gans hun jeugd zouden trouw blijven aan ons B.J.B.-ideaal. Vervolgens werd dan het godsdienstig woordje gegeven door Z.E.H. Pastoor over “De H. Mis in de K.A.” Daarop volgde nog een kort vormingswoordje. Voor onze beroepsvorming zorgde Mariette De Prins. Het ging deze keer over “Koude Schotels”. We konden allen eens gezamenlijk proeven. Het Lieve Vrouwbeeldje dat uit Lourdes meegebracht was door Irma Selleslagh werd door het lot toegewezen aan Mathilde Verbruggen. Zo was het al weer vlug heel laat geworden, en we besloten onze vergadering met een gebed, en keerden dan zeer tevreden huiswaarts. L. De Smet.” (“DB”,nr.8)
1955 – Zaterdag 27 augustus : Jachtongeval.
Op zaterdag 27 augustus, de eerste dag dat de jacht was open verklaard, werd Charel Van Linden getroffen door hagel uit het geweer van één der jagers. Hij werd op verschillende plaatsen in zijn aangezicht en op zijn hoofd getroffen. Gelukkig bleven zijn ogen gespaard. (DB)
Karel Van Linden ook “Charel van Broses” genoemd naar zijn vader Ambrosius (“Broses”) woonde in de Hertstraat. Charel was medeoprichter van de Raiffeisenkas te Leest. (Medegedeeld door zijn kleinzoon William Van Linden)
Charel van Broses was te Leest geboren op 17 september 1881 en gehuwd met Alfonsine Van Campenhout. Hij overleed op 18 maart 1962. “Hij was eenvoudig, hartelijk en oprecht, een voorbeeld voor zijn kinderen. Voor iedereen die hem kende was hij een ware vriend..” Mooie woorden uit zijn gedachtenisprentje.
1955 – Dinsdag 30 augustus : Met de Melkerij op reis.
De aangesloten leden van de melkerij van Blaasveld (Zuivelfabriek Sint-Jozef) gingen op uitstap. Tien autocars vervoerden meer dan 300 leden. Onder hen een aanzienlijk aantal Leestenaars. De reis ging naar Holland, op het programma stond het bezoek aan oesterkwekerijen, varen te Vlissingen, enz. De kosten van de reis werden gedragen door de melkerij.
1955 – 30 augustus : Naar het selectiecentrum.
Jan De Prins uit de Juniorslaan en Marcel Diddens (Dorp, 64) werden opgeroepen om die dag voor het Selectiecentrum te Brussel te verschijnen. Beiden waren aangewezen voor de Territoriale Wacht. (“DB”, nr.8)
1955 – Septembernummer “De Band” : Ongeval.
“Door een onbekende oorzaak sloeg het paard van Juul De Smet op hol. Het kon gelukkig tijdig tot staan worden gebracht. Juul liep er een spierscheuring mee op.”
-Vanuit Amay :“Ik ben nu m’n 2de opleiding begonnen. Schietoefeningen, turnen en marschen vind ik plezant, tevens ons laatste bivak. Drie maal per week is er filmvertoning…”
-Gaston vanuit Westhoven, 19/10/55 : “Het leven hier in Duitsland bevalt mij reeds heel goed. In de dag krijgen we veel oefening of les. In de kazerne is er elke avond cinema : ze spelen mooie stukken. Elke vrijdag is er een avondmis ; er bestaat een Bond van het H. Hart waarvan ik lid ben. De 23ste november kom ik voor 6 dagen in verlof. De tijd gaat hier goed voorbij. Deze week was er in al de kazernes van Duitsland een grote “alarm-oefening”. Gedurende 14 dagen zijn we gaan varen op de Rijn, als scholing voor “vedet”. Wacht en piket moeten we veel doen. Ik ben hier nu drie weken en aan mijn derde wacht. Beste groeten aan alle Leestenaren.”(“DB”,nr.11)
-Gaston Croon vanuit Westhoven, 6/11/55 : “Het feest van St Barbara werd hier mooi gevierd. Tot nu toe ben ik nog steeds graag in Duitsland. De tijd gaat hier goed voorbij. De 18de januari kom ik denkelijk in verlof. Onlangs zijn we op maneuvers geweest te Wanne, op een 40 km van de kazerne, veel kou geleden. Alles kwam neer op infanterie-oefeningen. Ook een mars van 40 km stond op ’t programma. Een goede dag aan alle Leestenaren !”
-Gaston Croon vanuit Westhoven, 16/6/56 : “Over de maneuvers kan ik niets schrijven want ik was te Lourdes toen m’n makkers op maneuvers gingen. Deze week zijn we een vlot gaan bouwen op de Rijn. Deze morgen heb ik twee pikuren gekregen : die van “één jaar dienst”. Nu begint m’n tijd toch al te korten. Over 14 dagen heb ik m’n 16de wacht gedaan. Beste groeten aan alle Leestenaren, bijzonder aan de soldaten en aan het comité.”
Gaston Croon was te Leest geboren op 7 februari 1936 en gehuwd met José Sintebin (°Hombeek 12/10/1938, +Duffel 4/1/1985). Na haar dood was hij de partner van Yvonne Rits (°Heffen 2/12/1930, +Mechelen 9/9/2009). Hij stierf te Mechelen op 16 januari 2014.
Vervolgt.
Foto’s : - “Charel van Broses” Van Linden werd slachtoffer van een jachtongeval. -Zijn gedachtenisprentje. -“Faroke” had de zaak va zijn vader overgenomen. Met zijn tractor haalde hij de melk op, onder meer bij de boeren van Leest. -Marcel Diddens moest naar het selectiecentrum. -Gaston Croon op oudere leeftijd.
“Constant heeft deze maand niet veel koersen gereden, omdat hij ook heeft deelgenomen aan de “Ster der Nieuwelingen”. Na de vierde rit heeft hij moeten opgeven. Hij stond toen 27ste op 120. Wijzen we ook nog even naar de prachtige uitslag die hij behaalde in het nationaal kampioenschap der beenhouwers-coureurs. Geholpen door zijn broer Jan die ook meereed, wist hij een schitterende tweede plaats te behalen, en kwam met een dikke premie naar huis.
Een reporter van “De Band” (meer dan waarschijnlijk Jan De Decker) maakte volgend amusant verslag (“DB”, nr.8) : “Die maandag was “De Band” vertegenwoordigd in het “publiek” dat in de ruime Raadszaal van ons gemeentehuis de zitting van de “vroede gemeentevaderen” bijwoonde. Met onmiddellijk achter zich –als een ruggensteun ?- een groot kruisbeeld, twee massieve busten van Koning Albert en Koningin Elisabeth op de enorme schouw, zaten daar op de ereplaatsen : de Burgemeester (Noot : Pieter De Prins) met zijn schepenen, Emiel Verschueren en Prosper Busschot. Verder de raadsleden : Nante De Prins, Piet Verbeeck, Frans Verwerft, Frans Van der Hasselt, Louis Wuyts en Nest De Win, daarbij nog de secretaris. Van op het dorpsplein kan men de heren goed zien zitten, omdat men door de draperiën heen kan kijken. De Raad zou een tweetal uren beraadslagen ! De Burgemeester verklaart de zitting voor geopend. De secretaris leest het proces verbaal voor van de vorige zitting. Al wat we daarna te horen kregen, hebben we onmogelijk om diverse redenen kunnen noteren. Zo de eerste maal zulke zitting bijwonen, is voorwaar niet gemakkelijk. De Raad spreekt bijwijlen niet voor het “publiek”. Het debat neemt al eens de vorm aan van “esbattement”. De ogenblikken dat de toeschouwer de draad van de historie verloren is, kan hij al eens rondkijken. En waarom b.v. niet naar die bevallige juffrouw die misschien een menslievend werk vertegenwoordigt; naar de met een laag stof bedekte boekenrekken ; naar de vele dode vliegen die op de grond liggen ; men kan proberen ergens een foto te ontdekken van onze huidige Koning; zoeken waar men het beste sigarettenas kan laten vallen. De toeschouwer kan zich overgeven aan bepeinzingen over de sappigheid van onze Vlaamse volkstaal en derzelve beoefenaren in de vrede des Heren, terwijl hij minutieus de grote wandplaat bekijkt “Dédié au Comte Wr De Mérode – Westerloo à l’occasion du 75me anniversaire de l’ Indépendance de la Belgique”… Als eerste punt : Kasnazicht van de Commissie van Openbare Onderstand, 2e kwartaal 1955. Goedgekeurd. Tweede punt : Kasnazicht gemeente, 2de kwartaal 1955. Goedgekeurd. Derde punt : Begroting Kerkfabriek, dienstjaar 1956. Goedgekeurd. (Er ontstaat vrolijkheid bij de lezing van “Inkomsten : …jacht : 67 fr.) Vierde punt : Verkoop grond van de kerkfabriek. Aangenomen. (Na dit punt hoort men –als intermezzo ?- een geestig-bedoelde opmerking van Lode Wuyts die voorstelt dat het publiek dichter bijeen zou gaan zitten. Onbeduidende vrolijkheid). Vijfde punt : Rekening C.O.O. 1954. Goedgekeurd. Zesde punt : Herstellingswerken worden goedgekeurd. Zevende punt : Leningsaanpassing tot financiering der herstellingswerken aan verschillende straten. Goedgekeurd. Achtste en negende punt : Aanstelling van een technisch adviseur en weddebijslag aan het onderwijzend personeel. Worden in geheime zitting behandeld.”
1955 – Zondag 7 augustus : Zomerfeest gewest Mechelen B.J.B.-meisjes te Putte-Grasheide.
“Op 7 augustus hielden de B.J.B.-meisjes hun Zomerfeest te Grasheide-Putte. De dag werd ingezet met een Communie-mis, en om 9 u vertrokken we met een dertigtal meisjes allen in uniform. Met 13 afdelingen samengekomen tegen 10u30 werd de grote herhaling van het Zomerfeest aangepakt tot de tijd aangebroken was voor het Lof, waar we in een flinke optocht naartoe gingen. Aan de ingang der kerk vormden de vlaggen de erewacht. Het Lof werd gezongen door de meisjes van O.L. Vrouw Waver. Na het Lof gingen we fier en strijdvol en al zingend naar het feestterrein, waar we de talrijke toeschouwers konden vergasten op een fijne namiddag. Onze openingsparade kende een overweldigend succes. Hierop volgde dan dansen, kampspelen, te betwisten tussen al de afdelingen van het Gewest. Ritmische oefeningen brachten een stijlvolle afwisseling. De B.J.B.-meisjes van Leest waren de grond van Grasheide zeker niet gewend, want zij voelden maar weinig vastheid onder hun voeten : bij ieder kampspel verloor er iemand het evenwicht, wat zeker wel nadelig werd voor de einduitslag. Nochtans, spijts al die tegenslagen hielden we ons hoofd recht en we dachten : “een slechte dag is nog geen slecht jaar !” Ook tot overmaat van ramp trad de regen dikwijls als echte spelbreker op, en zorgde voor de nodige verfrissing. De Charade met prijskamp voor de toeschouwers werd gewonnen door Yvonne De Boeck. Na de spelen volgde de uitslag, waar onze afdeling de 5de prijs ontving. Het B.J.B.-Zomerfeest werd besloten met een dankwoord door de Gewestleidster, door E.H. Proost, met een vurig gebed en het afscheidslied, waarna we ieder tevreden huiswaarts keerden. “We zeggen geen vaarwel, mijn zus, dra zien we elkaar weer !” L. De Smet.” (“DB”, nr.8)
1955 – Vrijdag 12 augustus : Wolkbreuk boven Leest.
“Op vrijdag 12 augustus heeft er een ware wolkbreuk plaats gevonden boven Leest. Op tien minuten tijd stonden de steenwegen bijna gans onder water. Overal spoelde het water met grote kracht. Maar op de Kouter, in de Bist en op de Heide was er geen lek gevallen.” (DB)
1955 – Van 16 tot 24 augustus : Bivak Chirojongens te Warnant in de Ardennen.
De prijs per persoon was 240 fr., 410 fr. voor twee broers en 480 fr. voor drie broers. “De Band” nr.6 : “Wat verwachten we van het Bivak ? Eerst en vooral een geest van blijheid : alles prikkelt tot blijheid, de frisheid van de natuur, het spannende van het avontuur, het samenleven van jonge mensen, de heerlijkheid van de zang en de eigen jeugdmuziek, het spel in al zijn vormen, de jeugdigheid van de stijl. Als er blijheid is op het bivak, kunnen we van onze jongens alles bekomen. En de stilte is er ook. Ze is er nodig. Bijzonder ’s avonds na het avondwoordje tot ’s morgens na de H. Mis, tijdens de formaties, de middagrust, het aantreden. Verder het wachtwoordprogramma. De wachtwoordbeleving wordt ingeschakeld en ingeweven in al de activiteiten van de hele dag. Zo wordt het bivak een echte retraite voor onze jongens. Het bivak wordt een intens beleefd jong Christendom, met dagelijks gezamenlijke H. Mis en communie, met morgenopdracht en drie Weesgegroeten, met de avondwijding en de samengezegde completen, met het prevelen van het rozenhoedje rond het Mariakapelleke aan de vlaggemast of het stemmig zingen van Marialiederen. Zo weeft het gebed van jonge Christenen gans deze dag aaneen tot een echt jongensachtig christendom. Verder mogen we weer beroep gaan doen op onze goede bivakmoeders, Marie en Stinne, die ginder een week lang een groot huishouden moeten doen van rond de 50 man. En ze zorgen als echte moeders voor al de Chirojongens. Dat weten allen die de vorige twee jaren mee geweest zijn op bivak. Het kan niet anders of het bivak van dit jaar moet uitgroeien met de medewerking van allen tot een verwezenlijking van de bovenste plank.”
“De Band” nr. 8 : “Laatste voorbereidingen op ons Bivak. Het was zowat 15 uur zaterdag namiddag, toen er van uit “Ons Parochiehuis” begonnen werd met het rondhalen van patatten en groenten en gasvuren en potten en pannen en pollepels en visspanen en lepels en vorken, enz… De meeste helpers waren leiders en kerels, maar onze kleinsten lieten zich toch ook niet onbetuigd : met 3 wagentjes en een 20 man verspreidden we ons zowat overal op de parochie. En of er binnengehaald werd, van alles : bloemkolen met de macht, bakken sla, peekes en charlotten, savooien en rabarber, patatten met karrevrachten, rode en witte kolen, selder en prei, snijbonen en gewoon boontjes. “Ons Parochiehuis” was op enkele uren tijd veranderd in een echt stapelhuis. Vooraleer over deze voorbereidingen te zwijgen, toch nog eerst een klein feitje : in de pikdonkere, in een stromende regen, kwam er een indrukwekkende karavaan van de Alemstraat en de Bist de Juniorslaan opgereden : allen bepakt en beladen met zakken, en achter zich wagentjes aanslepend. Ter hoogte gekomen van de Blaasveldstraat, werden we plots opgeschrikt door de gendarmen, die breedzwaaiend met hun lampen op de baan stonden. Nu volgt er een gesprek, woordelijk opgenomen : “Stop, stop. Blijft bijeen ! Hier gij ! Bijeen ! Haalt allen uw paspoort boven, geen beweging. Waar is uw pas ?” “Ik heb er geen meneer.” “Hoe oud zijt gij ?” “Dertien jaar meneer !” “En gij ?” “Mijne pas verloren meneer !” “En gij ?” “Mijne jas verwisseld en mijn pas stak erin !” En zo ging dat verder. Enfin, na een kwartiertje kon de karavaan verder. Het was inmiddels zeer laat geworden, en we zijn maar gaan slapen, doodmoe en dromend van gendarmen, patatten, karrekens en processen. Zeker een eigenaardige inzet van het schoonste bivak dat wij tot hiertoe meemaakten.
DINSDAG 16 AUGUSTUS 1955 : ’t Sloeg 06u30 op de toren van de kerk. 50 Chirojongens zitten piekfijn in uniform de H. Mis bij te wonen. Ze smeekten met de priester Gods zegen af over dit bivak, en in de H. Communie gingen zij de kracht halen om zich als echte Chirojongens helemaal te geven. Wat er na de H. Mis nog allemaal gebeurde, gaan we u allemaal niet vertellen. Na een fijne mars gaan we ons op de grote verhuiswagen zetten, en we rijden weg te 09u15 tegen gemiddeld 60-65 per uur. Over Mechelen, Leuven, Namen, dan neven de Maas, en zo zijn we rond 11u30 ter bestemming. Daar werd afgeladen en gewroet om de bedden van 50 jongens gereed te maken. Weldra overspoelden grote plassen zweet onze nieuwe bivakplaats. Een grote Ardeense boerderij, en rondom ons bergen, bossen en rotsen. Dat belooft ! Alles is op zijn plaats, de “bedden” zijn gereed, de rugzakken van de jongens staan er ordelijk voor, de vlaggenmast is geplant, en ons Mariakapelleke er aan bevestigd. De bivakmoeders zijn geïnstalleerd in hun keuken. Nu dan vooruit ! Spel, verkenning van de streek, het eerste contact met het goede eten van onze moeders, en zo is deze dag dra ten einde. Trompetten schallen tussen de bergen. Alle jongens spoeden zich naar de slotformatie. Dan nog een stemmige kaarskensprocessie en de toewijding van onze afdelingen aan Maria. In stilte zoekt ieder zijn strozak op, en het zal mondje dicht zijn tot morgen na de H. Mis. Eerst wordt rechtstaande nog de completen samen gezongen en gebeden. We knielen neer voor onze drie weesgegroeten, en dan…bed in. E.H. Onderpastoor buigt zich over ieder neder om een kruiske op het voorhoofd te tekenen, en weldra slapen zij de slaap der gelukzaligen : de Kerels, die harde ruwe jongens, vol innige vreugde en verwachting voor dit bivak. De Knapen : die taaie, verbeten wroeters, die zich voornemen eens te laten zien wat ze waard zijin. De Burchtknapen : die prachtige jonge blijde en zonnige mannekens, enthousiast voor al wat komen gaat. Ze sliepen…Morgen zullen ze ontwaken in een nieuwe natuur, waarvan ze liefst nooit meer zouden willen van scheiden. Het zou HET Chiroleven zijn, van de morgen tot de avond, het leven dat geen enkele van u, beste lezers kent. Het leven dat gij nooit zult vernemen, want het werkt te diep op uw jongen, op onze jongens.
WOENSDAG 6u… De boerderij is al vol leven. In de schuur is het nog een geronk en een gesnork van een heel escader vliegtuigen…Onder een tasten en kruipen wankelt er een schaduw naar het “bed” der leiders, blijft er voor recht staan, neemt een gaffel, en duwt ze zachtjes tegen de geachte ribben van de slapers. Een lichte kreet, en ze zijn wakker. Met hun wasgerief onder de arm, en in lichte morgenkleding dalen ze de ladder af. Tegen half zeven zijn ze kant en klaar, en een fluitsignaal snijdt door de slapende stilte. De jongens zijn er met de hulp van de leiders snel uit. Drie weesgegroeten, en dan vol spoed naar beneden waar de leiders op hen wachten om het morgenturnen te doen. Daarna is het wassen : met een 25 op een rij. In de drinkkribbe van de beesten. Ze worden streng geïnspecteerd, daar er anders twee zaken in omgekeerde zin zouden gebeuren : in plaats van te zwijgen : babbelen en in plaats van te wassen : niet wassen. Alles moet vlug gebeuren. De jongens zetten zich in volledig Chiro-uniform, en daar blazen de trompetters van de Muziekkapel reeds voor het aantreden. De jongens nemen plaats in een schone vierkantformatie rond de banier. Hier staat de Vlaamse jeugd van heden ! De Hoop van de toekomst. Na appel, melding en kreten wordt traag de vlag gehesen : tegenwoordigheid van Christus in ons jeugdleven. De jongens brengen de Chirogroet voor hun Koning. De muziekkapel dreunt. Het wachtwoord voor de dag wordt dan gegeven, en uitgelegd door leider Miel, met steeds een klaaromlijnd actiepunt : ’t zij de blijheid, edelmoedigheid, kameraadschap, kranigheid, enz… We treden nu aan voor de stille mars naar de kerk tegen 07u30. De H. Mis wordt uitgelegd en gedialogeerd. Allen ontvangen we in de H. Communie onze Koning in ons. Na het Offer van onze dag wordt de stilte verbroken, en nu gaat het in triomfmars terug naar de boerderij. Schetterende klaroenen en roffelende trommen : de 14-man sterke muziekkapel doet haar best. Want waar we gaan komen alle mensen buiten, klappen geestdriftig in hun handen, roepen van “Leve de Vlamink” en roepen hun felicitaties aan Marsleider en kapelmeester. Terug op de kampplaats gekomen wordt de refter ingenomen door een hongerige bende. Nog even geduld : het gebed, en daar schiet er een lawaai op uit een 40-tal kelen (leiders niet !). Na het eten : bedden piekfijn in orde brengen en speluniform aantrekken. Na de inspectie door de dienstleider, gaan Knapen en Burchtknapen spelen, de Kerels doen nog eerst de diensten, en gaan dan ook hun heil zoeken in het onontbeerlijke spel. Terwijl allen zich lustig aan ’t vermaken zijn, verblijven in het kamp nog twee Leestenaren die werken, onze goede bivakmoeders ! Zij werken er van de morgen tot de avond in een ononderbroken tempo om de 4 maaltijden tot echte festijnen te maken. En dat lukt hen, want elke Chirojongen zal getuigen dat het eten steeds naar nog smaakte. Om 11u45 zijn ze daar terug, onze jongens, vuil en bezweet. Ze knappen zich op, en schuiven naar binnen. Het angelus wordt gebeden, en dan “Bikke, bikke, bik…Hap, hap, hap” en alles rijst naar binnen. Die schone dampende soep, de patatten en bloemkolen met worst, de koekjes voor dessert, alles wordt verslonden door de moegespeelde Chiromannen. Om nu de nasmaak ten volle te kunnen genieten gaan ze één uur rusten. Na de rust, klaar maken om, ja waarom ? Om te gaan spelen. Pas rond 16u30 komen ze terug om Stinne en Marie weer eens hun handen vol te geven. Terug weg, en rond 19 uur kunt ge ze zien komen, hun tong op hun tenen, hun armen stijf, doodop. Doch daar daagt de reddende engel weer op onder de gedaante van aardappelen, groenten en pap. Thans is het tijd voor de diensten, zoals schoenen poetsen en zo meer. Nu roepen de klaroenen voor de slotformatie. In stilte staan we geschaard rond de vlaggenmast, rond het eenvoudig Mariakapelleke. We luisteren naar het avondwoordje van onze eerwaarde Heer Proost. In de duisternis klinkt stil een avondlied, ons danklied gericht aan Maria en haar Goddelijke Zoon. En wanneer we toevallig elkaar in de ogen kijken, slaan we onze blikken niet neer, we zijn niet beschaamd om onze vernedering. We voelen des te beter wat onze Hemelse Moeder met ons te maken heeft. In de verte weerklinken de tonen van de avondsonnerie. Een sterke lichtstraal valt op de vlag, een goede nacht aan Christus. We knielen, ontvangen de avondzegen en begeven ons in stilte naar bed. Daar doen we de avondwijding : “Wij danken U o Koning voor de vele genaden die we vandaag mochten ontvangen. Wij danken U, omdat Gij ons dat grote voorrecht laat bemind te worden door U. Wij smeken U reeds voor de volgende dagen. Geef ons een kameraadschap onder elkaar, die niet zal smelten. Leer ons edelmoedig te zijn tegenover onze makkers, opdat we eens zouden kunnen zeggen : God, Gij hebt ons één gemaakt met U”. De jongens duiken tussen hun dekens, de leiders dekken de kleinsten nog eens onder, en waken nog een tijdje. Dan vergaderen zij nog een tijdje om het verloop van de dag te bespreken, en de volgende dag voor te bereiden. Laat gaan ze slapen, doen nog eens hun ronde en dekken er gewoonlijk nog enkelen onder. Zo eindigt die goedgevulde dag. Zulk een Bivak is voor elkeen van de Chirojongens de schoonste tijd van het jaar. Daar leven ze onbezorgd hun jong leven. Ondanks het vele dat van hen gevraagd wordt, ondanks hen geen snoep of lieve woordjes ten dele vallen. Ziehier beste lezers een kort (?) verslag over een normale Chirodag. De volgende maand hopen we u één en ander te vertellen uit dit schoonste, maar hardste bivak. Leider Eddy Beterams.”
“De Band”, nr. 8 : Moedige daad van twee Chirojongens. “Bij een trektocht op het kamp te Warnant hebben twee Chirojongens Florent Daelemans en Theo Teughels een auto tot stilstand gebracht, op het ogenblik dat er juist een trein kwam aangereden aan een onbewaakte overweg. De chauffeur liet zijn dankbaarheid zien door ze 50 frank te geven.”
Omdat ze dit jaar met te veel waren (een 50-tal deelnemers) werd dat jaar geen beroep gedaan op Rik Verschueren en zijn vrachtwagen. Een grote verhuiswagen van de firma Schroyens uit Battel bracht soelaas.
Foto’s :
-Een gemeenteraad uit die periode, v.l.n.r. : Ferdinand De Prins, Frans Van der Hasselt, Emiel Verschueren, veldwachter Victor Van Hoof, Juul Geens (?), secretaris Bradt en Louis Wuyts. -Rechts Miel Polfliet tijdens het bivak van 1954 in Baarle. -Kookmoeder Stinne De Hondt in 1972. -Twee foto’s van Eddy Beterams, de auteur van het verslag van het Chirobivak in Warnant.
1955 - Zaterdag 30 juli : Huldeserenade voor Theo Fierens. (Foto onderaan)
Op 30 juli bracht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een huldeserenade aan Theofiel Fierens, één harer muzikanten. Deze laatste had een schitterend diploma behaald aan de Kon. Muziekacademie (Eerste prijs trompet). (DB)
Theo Fierens werd in 1936 geboren als zoon van Louis en Leonie “Nieke Frut” Janssens uit de Scheerstraat. Hij werd leerling-muzikant bij Sint-Cecilia in 1946 en het jaar nadien reeds speelde hij mee in de fanfare. Daarna studeerde hij verder aan het Conservatorium te Mechelen. Aan het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen haalde hij een eerste prijs trompet. Hij was de eerste Leestse fanfaredirigent die van de muziek zijn beroep had gemaakt. Na zijn muziekstudiën werd hij trompettist bij de Philharmonie van Antwerpen. In de vijftiger jaren was hij eerst dirigent van Jong St.-Cecilia. Later richtte hij met een aantal muzikanten van de fanfare de Boerenkapel op. Nadat hij een paar jaar hulpdirigent was geweest bij St.-Cecilia Leest volgde hij Rik De Bruyn als dirigent op in 1965. Hij was een voorstander van allerlei muziekgenres. Toen hij dirigent was, werd er opnieuw samengewerkt met het St.-Cecilia zangkoor. Vlaamse liederen met fanfarebegeleiding en bewerkingen van operettes werden geregeld uitgevoerd op concerten. Onder zijn leiding werd aan acht mars- en concertwedstrijden meegedaan en behaalde de fanfare uitsluitend eerste prijzen, waarvan er vier met lof van de jury. Na de repetitie hield hij ervan om met de muzikanten met de kaarten te spelen en nog veel liever vertelde hij de ene mop na de andere. Toen hij volgens een aantal behoudende bestuursleden met te vernieuwende ideeën naar voren kwam en de resultaten wat minder werden, groeide er een kloof tussen deze dirigent en het bestuur en werd de samenwerking beëindigd in juni 1973. (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
1955 – 31 juli : Zomerfeest B.J.B. op de weide van Emiel Verschueren.
Georganiseerd door de B.J.B. van Gewest Mechelen-Noord en Mechelen-Zuid. “De Band” nr. 6 : “In wat bestaat een zomerfeest van de B.J.B. ? Wel, het is een ontplooiing van al hetgeen de B.J.B. wil meegeven aan haar leden : het wil tonen hoe onze B.J.B.-ers hun man kunnen staan als fijne, flinke kerels, die door spel en sport, door fijne mars en keurige uniform, door stijl en vormen de bewondering van iedereen kunnen afdwingen. Het zal een echt landelijk feest worden, met spannende wedstrijden in zeeltrekken, flessen vullen, koers met Romeinse wagens, hindernissenkoers, stoelrijden, estafettenkoers en verschillende andere koersen. Daartussen in zullen we de turndemonstraties bewonderen en ook de zwierige reidansen van de B.J.B.-meisjes die zullen meehelpen aan het wellukken van het feest. Vendeliers zullen optreden met vendelzwaaien. Vroeger moest men daarvoor naar Zwitserland gaan om die kunst te bewonderen. Nu gebeurt het hier te lande door onze buitenjongens.”
En het verslag van het evenement zelf : “Het plein was zeer goed ingericht met tribune, café, elektrische afsluiting, enz… Van in de voormiddag kwamen verschillende afdelingen uit het gewest toe om met elkaar te wedijveren in turnen en vendelen. ’s Namiddags was er een optocht naar de kerk, met op kop de trompetters van Rijmenam, gevolgd door de afdelingen van de Gewesten Mechelen-Noord en Mechelen-Zuid. Na het Lof begon dan te midden een zeer grote belangstelling het eigenlijke zomerfeest. Volksspelen, loopkoersen, reidansen en rytmische oefeningen door de B.J.B.-meisjes wisselden elkaar in een vlot tempo af. Het weder was uitstekend, en alles verliep in de beste stemming. Rond 18 uur was alles afgelopen. Tisselt mocht de eerste prijs afhalen. Katelijne Waver de tweede en Leest nog een mooie derde prijs.”
1955 – Zondag 31 juli : Frans Apers gevallen. (foto onderaan)
Op zondag 31 juli deed Frans Apers een ongelukkige val in het station van Nekkerspoel. In het ziekenhuis stelde men vast dat zijn beide polsen gebroken waren. Frans Lodewijk Apers (1912-1985) was toen mede-eigenaar en exploitant van “het Brughuis”.
1955 – 31 juli : Afgezwaaid.
“Op het einde van de maand juli zijn volgende soldaten afgezwaaid : Jan De Decker, Fons Polspoel, Louis Polfliet, Henri De Kock en J. Van der Meulen. We hopen terug met hen flinke krachten te krijgen op onze parochie : Jan De Decker als hoofdredacteur van “De Band”, Fons Polspoel als ijveraar van de H. Hartbond en Louis Polfliet als lid van onze B.J.B.
Rik DE KOCK (Tisseltbaan 22)
Ingelijfd bij de Pantsertroepen te Leopoldsburg. Na de primaire opleiding : verplaatst naar Arnsberg (Duitsland), bij het 4de Verkenningseskadron in de kazerne Reigersvliet. Rik was monteur-overste der verkenners. Deed mee aan verschillende maneuvers van 8 en 5 dagen en in september 1954 aan de grote maneuvers van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland : “Battle Royal”. Klopte een 40 wachten. Het liefst van al deed hij sport, weinig lust voor drill. Bracht aangename uren door aan de verrukkelijke “Möhne See”. “Dank zij Milac-Leest bleef ik in voortdurend contact met Leest en met zijn soldaten. Bij het leger heb ik veel mensenkennis opgedaan en m’n karakter beter leren vormen.” “DE BAND is hier het best van al de andere soldatenbladen !”
Jan DE DECKER (foto onderaan)
Opgeroepen in de school van de Administratieve Dienst te Mechelen. Ging over naar het Administratieve Bataljon van het Ministerie van Landsverdediging te Brussel. Daarna verplaatst naar Aken, kazerne Tabora bij de 81ste Cie Supply bevoorradingsorganisme in transmissiemateriaal voor gans de Belgische zone. Was er werkzaam op het secretariaat en op de opvoedingsdienst. Schreef artikels in “Vici”, het tijdschrift der Belgische Strijdkrachten in Duitsland, waarvan de redactie gevestigd is in het Hoofdkwartier van de Belgische sector. Stichtte voor de 81ste en 32ste kompagnie TTr te Aken een maandblad en nam er de hoofdredactie van waar. Kwam door reizen, ingericht door de Opvoedingsdienst, in talrijke mooie streken in Duitsland en bezocht zo Rik De Kock in Arnsberg en Achiel Van Riet in Soest. “De legerdienst is verloren tijd als….men hem niet weet te gebruiken”.
Fons Polspoel
Opgeroepen te Leopoldsburg bij de Pantsertroepen. Verplaatst naar Euskirchen (Duitsland) bij het 3de Bataljon Lanciers. Bij het leger versterkte hij zijn kennis van automechaniek. Was chauffeur van een Pattontank M.47 gans zijn dienst. Klopte een 50 wachten, deed zeer veel manoevers, waaronder ook de grote maneuvers. Deed reizen naar Koningswinter en omstreken, Moezel- en Rijnstreek, Eifelgebergte. “Het leger is voor mij een tijd geweest zonder zorgen en kommer, en voorzeker de schoonste tijd van mijn leven die ik nutteloos moeten doorbrengen heb. Misschien zal ik daar later nog een ander gedacht over hebben”. Het liefste deed hij nog maneuvers en bivakken. Deed niet graag drill. “De Band” is voor mij van veel betekenis geweest in mijn soldatenleven. Van al de bladen die ik zag en las, staat “De Band” nog steeds aan de spits.”
Louis Polfliet
Werd binnengeroepen in de kazerne te Amay en na vier maanden overgeplaatst naar Duitsland: te Aken in de kazerne Tabora. Hier had hij een kalm en schoon werkske : hij stond namelijk in voor de benzinebevoorrading van de auto’s. Het had nochtans het nadeel dat hij moeilijk in verlof kon komen. Doch van wachten en piket was hij daardoor gelukkig ook verlost. Louis is ook steeds een trouw reporter geweest van “De Band” en regelmatig mochten we ons verheugen in nieuws dat hij ons stuurde van ginder. We mochten van hem, evenals van Fons Polspoel een doodsbrief ontvangen. Hij dankt verder alle leden van het Milaccomité Leest en doet ook de beste groeten aan de B.J.B. Wel Louis, we zijn blij in uw plaats dat ge er weeral van af zijt, en ge terug uw gewoon burgerleven kunt herbeginnen. We wensen u dan ook reeds van harte terug welkom als actief lid van onze B.J.B.
1955 – 31 juli : Nieuw-gediplomeerde onderwijskrachten uit Leest.
Hubert Selleslagh behaalde zijn einddiploma van onderwijzer aan de Normaalschool te Mechelen. Paula Bradt het einddiploma van onderwijzeres en Mariette Solie van Froebelonderwijzeres, beiden aan de Normaalschool te Wijnegem. Aan alle drie een hartelijk proficiat, en spoedig een plaats !” (“DB”)
Foto’s :
-Theo Fierens.
-Frans Lodewijk Apers (1912-1985) was toen mede-eigenaar en exploitant van “het Brughuis”. (foto : familie Apers)
-Leestse soldaten op “Posse Leest”, als tweede van rechts Jan De Decker.
-Hubert Selleslagh, hier tijdens zijn huwelijk met Maria Geens, behaalde zijn onderwijzersdiploma.
-Ook Paula Bradt behaalde haar einddiploma als onderwijzeres.
1955 – Woensdag 13 juli : De Parochiale Vrouwenbond naar Holland.
“Met 46 moeders van onze parochie stonden we op woensdag 13 juli te 6 u ’s morgens gekapt en gezakt en gelaarsd en gespoord om eens voor een dag alle zorgen overboord te gooien, en eens deugdelijk te profiteren van onze bedevaart-uitstap. O.L. Vr. van Scherpenheuvel was ons eerste doel. Al paternosterend –een moeder heeft toch zoveel te vragen- en Marialiederen zingend verliep het eerste deel van onze reis dat we besloten met een vurige Kommuniemis aan Moederkens’voeten. Daarna ging onze tocht naar Hasselt, waar we een bezoek brachten aan de kerk van de Paters Minderbroeders, en aan de grafkapel, het museum en de sterfkamer van het Heilig Paterken (zie foto). Toen ging het langs de Limburgse fruitstreek en doorheen de heerlijke Jekervallei naar Moresnet, weer een Mariaoord met een enig-mooie kruisweg, die we al biddend bewonderd hebben. Over Vaals ging het dan naar Valkenburg. Bij dit ritje maakten we kennis met het mooiste gedeelte van Nederland, dat onze Noorderburen heel trots hun “Klein-Zwitersland” noemen. Zo diep zijn zij daarvan doordrongen dat zij bij hun wandelingen doorheen de streek Alpenstokken gebruiken. Valkenburg zagen we zeker op zijn paaspest. ’t Stadje lag te blinken en te gloren in een feestelijk zomerweertje. Overal hingen er vlaggen uit om ons te verwelkomen en het krioelde er van vakantiegangers. Met een twintigtal gingen we de Valkenburgse catacomben bezoeken. Een gids die alles keurig wist uit te leggen begeleidde ons bij die tocht, en zo goed is alles daar nagebootst, dat we ons werkelijk in Rome waanden. Daarna ging het ofwel naar “Het Sprookjesbos” ofwel naar de zweefbaan. De meest-sportieve, en zij die belust waren op een tikje avontuur, kozen de telesiège. Zij die nog eens wilden weerkeren naar de sprookjeswereld uit hun kinderjaren, gingen naar het sprookjesbos. Die tocht werd voor sommigen een kleine kruistocht, want ’t was van klimmen van ’t ene sprookje naar het ander. Fijn uitgebeeld waren al die kinderverhaaltjes, en wij dachten er maar aan hoe deugdelijk het moet zijn die wandeling te kunnen maken met kinderen aan de hand. Veel te vroeg naar ons aller wens moest de aftocht geblazen worden en dan ging het in spoedtempo over Maastricht naar St. Truiden, waar de “Wonderklok” ons nog verwachtte, en waar sommigen onder ons zich nog een “sprookjeshoed” moesten aanschaffen. En dan volle gas naar Leest, waar we met een uur vertraging toekwamen. Een fijne dag hebben we gehad, het programma was goed geladen, maar wat geeft dat voor verstandige dames als wij !” (“DB”)
1955 – 14 juli : Hugo Stuyck vertrok met Oostpriesterhulp naar Duitsland. Zie zijn foto onderaan.
1955 – 17 juli : Feestvergadering Boerinnenbond.
De sprekers van deze bijeenkomst waren de pastoor die in de godsdienstles handelde over de Mis en de heer Jos Verschueren die sprak over “Moeders grootste taak : opvoeden”. De ontspanning werd verzorgd door de B.J.B.-meisjes en de leerlingen van de vierde graad. Het mooie Mariabeeld, meegebracht door Lourdesafgevaardigde Tien Van den Heuvel, werd gewonnen door Pelagie Alewaters-De Nijn. (zie foto) (“DB” nr.6)
1955 – Zondag 17 juli : B.J.B-Ruiterfeest te Buggenhout.
Met 6 ruiters haalden de Leestenaars 12 prijzen binnen.
1955 – Zondag 17 juli : Bedevaart Lourdes.
Die dag vertrok het echtpaar Cyriel Vleminckx-Spruyt naar Lourdes op bedevaart. (“DB”, nr.6)
1955 – Maandag 18 juli : “De Band” bezocht twee Leestse zusters in het Instituut van het H. Hart te Heverlee Zuster Melanie (Christine De Laet) en Zuster Albert Marie (Marcella Van Aken) “Onze lezers hebben reeds meermalen kunnen vaststellen dat er in ons blad ’t een en ’t ander verscheen van de hand van Eerwaarde Zuster Melanie (Instituut H. Hart te Heverlee). Wel, op maandag 18 juli zijn we haar gaan opzoeken te Heverlee, waar we tevens een andere Leestenaar, Zuster Albert Marie, hebben ontmoet. Christine De Laet werd geboren te Leest op 12 mei 1901. Zij studeerde te Heverlee tot 1923 ; vervolgens aan de Universiteit te Leuven waar zij gepromoveerd werd tot dokter in de Germaanse Philologie. Zij studeerde ook aan de Universiteit van Cambridge in Engeland. Thans onderwijst zij aan de Middelbare Normaalschool te Heverlee. Zuster Melanie schreef Nederlandse keurboeken voor middelbaar en normaal onderwijs : “Regenboog” (1935), “Jong Leven” (1945). Ze is hoofdredactrice van “Ancilla Domini”, jaarboek van de oud-leerlingen van Heverlee. Schreef talrijke gedichten. Is jurylid van talrijke hogere examencommissies. Zuster Melanie leidde ons rond in de prachtige gebouwen en lokalen van het Instituut. We vielen van de ene verbazing in de andere ! Was het de enorme verscheidenheid van gebouwen ? De inrichting en meubilering van de lokalen ? De orde, de netheid, de ruimte van slaapzalen, refters, vergaderzalen ? Was het de overweldigende kapel ? Het spel van licht en zon in de gebrandschilderde ramen ? Ruim 260 Zusters, 60 leken-professoren en 4 priesters werken aan een diepe opvoeding van een 2.000 leerlingen (waarvan 1.200 internisten). Talrijk zijn de studentinnen van Leest die aan het H. Hart Instituut hun diploma behaalden.” (“DB”) Meer over deze zusters in deze Kronieken : 11 oktober 1941.
1955 – 23 juli : Openbare aanbesteding.
23 juli, 11 uur. “Het Leestse dorpsplein stond vol met mooie luxe-auto’s. De reden ? De aanbesteding voor buitengewone herstellingswerken aan een gedeelte der Tisseltbaan, aan de Elleboogstraat, Winkelstraat, Tiendeschuurstraat en een deel van de Augustijnenweg en Juniorslaan. De laagste prijs (974.630 fr) werd geboden door aannemer K. Van Ranst uit Willebroek.” (DB-1955)
Die dag ging de Kon. Fanfare Arbeid Adelt op uitstap met twee autocars. Te Antwerpen had een havenrondvaart plaats met een Flandria en verder ging het door de Antwerpse Kempen naar Holland waar een bezoek werd gebracht aan Breda en Baarle-Hertog. (DB)
1955 – 30 juli : Bataljonsfeesten in het 3de Bn Cyclisten : Fons Schuermans en Frans Van de Sande.
“Samen met 400 familieleden vierde het 3e Bataljon Cyclisten zijn bataljonsfeesten. Ook de ouders van Fons Schuermans woonden de feesten bij. Zij waren uiterst opgetogen over het bezoek aldaar. De troepen werden geschouwd door de Opperbevelhebber van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland, luitenant-generaal Gierst.” (“DB”, nr.8)
Foto’s :
-De grafkapel van het heilig paterke van Hasselt.
-Hugo Stuyck op zijn huwelijksdag met Maria Selleslagh.
1955 – 3 juli : Overlijden van “Michel” Petrus Joannes Fierens. (Foto’s onderaan)
Tijdens een bezoek aan het ‘Wrak’, het kringloopcentrum van Willebroek, botste ik toevallig op een album van Foto Brama “TF 786.738, Joseph Wautersstraat 123 Willebroek” met een reportage van een begrafenis in Leest. Volgens Jefke Vloeberghen (Ten Moortele) zou het gaan om de begrafenis van Petrus Joannes Fierens, roepnaam Michel, uit de toenmalige Bist, thans Aland. P.J. Fierens was te Leest geboren op 6 december 1877 en overleed te Mechelen op 3 juli 1955. Hij was gehuwd met Adelia Robberechts en volgens zijn gedachtenisprentje oud-stichter van de Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt. Hij was o.a. de vader van Mariette Fierens (echtgenote Jan Geerts, ‘Jan den den Dockx’) en van Maria Fierens (°Leest 24/7/1914, +Duffel 6/1/1992) echtgenote van Alfons Keuleers uit Heffen. De kruisdrager op onderstaande foto’s zou volgens Jefke Louis Selleslagh zijn (de ‘Lodde van Boerekens’), uit dezelfde straat. Hij is de vader van de missionaris Jozef ‘Jef’ Selleslagh. Dat kruis werd voor de woning van de overledene geplaatst tot de begrafenis.
1955 – 3 juli : Zwarte vlag door galmgaten van de kerk.
Door de galmgaten van de kerk stak een zwarte vlag. “De pestvlag van vroeger tijd, ten teken van rouw om de noodlottige schoolwet die gestemd werd. In gans de Limburg en de Kempen en de Vlaanderen is het algemeen.” (De Band nr.5, 1955) Op bevel van de rijkswacht werd de vlag de daaropvolgende maandag in de namiddag verwijderd.
1955 – Maandag 4 juli : Schoolreis jongensschool.
De reis ging doorheen de Vlaamse Ardennen naar de kuststreken.
1955 – Dinsdag 5 juli en ook vrijdag 8 juli : Lourdesactie B.J.B.-ers.
Die dagen trok een grote camion door de straten van Leest om overal papier en vodden op te halen. Een actie om twee B.J.B.-leden naar Lourdes te kunnen laten gaan. (“DB”)
1955 – Zondag 10 juli : Friscodag van de Chiro.
Van ’s morgens tot ’s avonds floreerden de Chirojongens door de straten van Leest met triporteurs, friscobakken en bakjes. Door de bestelbriefjes waren er reeds een 1000-tal frisco’s op voorhand besteld en in totaal werden er 1700 stuks verkocht. Diezelfde dag was er in de jongensschool een tentoonstelling van werken van de leerlingen. (“DB”)
1955 – 10 juli : Heide-Kermis met koers en volksspelen.
De koers telde maar 12 deelnemers maar de volksspelen van de dag nadien waren een groot succes. (DB)
1955 – Zondag 10 juli : Grote betoging te Brussel van het Comiteit Vrijheid en Democratie.
Dat werd een buitengewoon succes met meer dan 300.000 manifestanten. Vanuit Leest waren er een 160-tal betogers aanwezig. (“DB”)
1955 – Zondag 10 juli : Algemene Vergadering Boerinnengilde.
Bijzonderste punten : verslag van de Lourdesreis en verloting van het “zeer mooie en lichtgevend beeld van O.L. Vrouw van Lourdes.” (“DB”)
1955 – 11 juli : Nieuwe Leeuwenvlag.
“Hoogdag voor ons Vlaamse volk. Met fierheid mochten we zien hoe ook op het gemeentehuis een prachtige nieuwe Leeuwenvlag gehesen was. Goed zo ! De Vlaamse Leeuw is weer in eer hersteld, en mag weer klauwen.” (“DB”, nr.6)
1955 – Maandag 11 juli : Prijsuitdeling Leestse scholen.
“Die dag greep er in aanwezigheid van de geestelijke en burgerlijke overheid de prijsuitdeling plaats : ’s voormiddags voor de meisjes in “Ons Parochiehuis”, ’s namiddags voor de jongens in openlucht op de jongenskoer. De leerlingen van de meisjesschool zullen hun nummertjes ten beste geven aan de ouders op woensdag 6 juli om 14 uur. Om de algemene onkosten te dekken wordt een ingangsprijs gevraagd van 10 fr. We weten allemaal genoeg wat onze zusters al allemaal niet doen voor de prijsuitdeling. Laten we hen onze waardering blijken door tegenwoordig te zijn op die oudersnamiddag, die plaats vindt in “ons Parochiehuis”.” (“DB”)
Foto’s :
-De begrafenis van Petrus Joannes “Michel” Fierens uit de Bist.