1955 – 6 oktober : Soldaat Milicien Theo FIERENS vanuit Helchteren. (Foto onderaan)
“Het is nu al de 6de en ik heb DE BAND nog niet ontvangen. Ge kunt wel denken dat ik er ‘kort’ op sta om dit boekje te lezen, het is toch zo aangenaam. Het eten is eerste klas. De kapitein had me gevraagd een mars voor het kamp te schrijven : dit heb ik dan ook gedaan. Hij was er zeer tevreden over. De mars zal opgenomen worden op band en misschien uitgezonden worden tijdens het 'Half Uur voor de soldaten'. Mijn beste groeten aan de soldaten en in het bijzonder aan de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Ste Cecilia’.
-Neheim, 30/10/55 : “Gisteren avond ben ik hier in Duitsland aangekomen na een treinreis van 21 uur. Het is hier heel mooi en de kazerne is modern ingericht. Elke dag kunnen we een stortbad nemen. Het eten is SUPER goed. We liggen met 9 man op een kamer. Buiten de kazerne is er niets te zien. Er bestaat een orkest dat elke week een bal opluistert. Hartelijke groeten aan alle Leestenaars, aan de muzikanten van ‘Ste Cecilia’, aan mijn beste ouders, vrienden en kennissen en bijzonder aan mijn verloofde !”
-Neheim, 3/11/1955 : “Ge schrijft mij dat ik de soldaat ben die het meest met de Milac in briefwisseling ben. Wel dat er soldaten zijn die durven schrijven, dat ze geen tijd hebben om brieven te pennen, dat kan ik niet begrijpen. Het verre Duitsland schrikte mij wel wat af, maar nu ik ingeburgerd ben en aan het regime gewend, verkies ik Duitsland nog niet boven België, maar ik moet bekennen dat er heel wat voordelen aan verbonden zijn. Nochtans valt het me zwaar dat ik de lessen voor trompet niet meer kan volgen, dat ik zolang weg ben van ouders en verloofde en van de fanfare. Voorts is het hier schitterend. We gaan met ons orkest meedoen aan de ‘Orkest-wedstrijd voor Liefhebbers’ die volgend jaar voor de militairen wordt ingericht. Het is vandaag de 3de : waar blijft DE BAND ? In de voormidddag hebben we ons bezigheid aan de radio-posten. In de namiddag is er auto-scholing. Donderdags- en zaterdagsnamiddags repeteren wij met ons orkest.”
-Neheim, 1/5/1956 : “De ganse maand zijn we op maneuvers geweest en dan heeft men niet zoveel tijd om te schrijven. Ik ben zeer tevreden dat DE BAND tenminste verschijnt want ik heb er aan gemist en niet alleen ik, maar ook de jongens van de kamer. Ik kan al gaan aftellen want ik ben reeds 9 maanden binnen. We zijn een maand in Elsenborn geweest en ik heb daar ook Jan Moons gezien, de dag voor hij afzwaaide en ik kan je verzekeren : het was een gelukkige kerel, hoor. Het was heel slecht weer : regen, sneeuw, vriezen, enz. De nieuwe uitgave van DE BAND is fel veranderd tegen vroeger. Er is zeer veel vooruitgang merkbaar. Beste groeten aan alle mensen van Leest, aan alle soldaten, maar bijzonder aan mijn liefste meisje.”
-Neheim, 4/12/1956 : “Ik Heb nu reeds 16 maanden legerdienst achter de rug, dus ongeveer 480 dagen. Veertien dagen ben ik van wacht geweest en drie keren van zondagwacht. Heb ook nog 14 piketten gedaan. Van de 54 dagen die me nog te doen vallen, heb ik nog 14 dagen verlof te goed. In die 480 dagen heb ik 6 dagen koeken gekregen. Ik was van wacht. Het was heel koud, regen en wind. Van 22 tot 24 uur stond ik in het wachthuisje en grote kou had ik. Er hing daar een blad of drie met reglementen en een stuk mica er voor. Dit kon ik goed gebruiken om de uitkijkgaten in het wachthokje te dichten. Ik in regen en kou staan en de papieren in ’t droge hangen : dat kon ik niet verdragen. Ik sleurde er 2 af en maakte daarmee ruitjes. Nu was het warmer. Maar ’s anderendaags ’s morgens moest ik op rapport komen. De kapitein gaf me enkel een vermaning maar de R.S.M. was hiermee niet akkoord dat ik voor dit ‘vergrijp’ niet gestraft werd…Gevolg, nu werd het 6 dagen kwartierarrest…De volgende dag was er weer een verrassing ’s avonds kwam Sint Niklaas in de refter en hij schafte alle straffen af. Ziedaar de geschiedenis van mijn dagske koeken ! Ik sluit dan met u allen een vrolijk kerstfeest en een zalig en gelukkig Nieuwjaar te wensen : aan alle Leestenaren, de soldaten, het bestuur van Milac, aan het bestuur, de chef en de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Ste Cecilia’, en in het bijzonder aan mijn liefste ouders en aan m’n allerliefste meisje Verschueren Jeanne.”
1955 – Zondag 9 oktober : Algemene Vergadering Parochiale Vrouwenbond.
“Na de godsdienstles door Z.E.H. Pastoor, werd de zeer interessante en leerrijke les gegeven over “Wellevendheid en Voornaamheid”. De 90 aanwezigen deden zich dan te goed aan de koffie met koeken, en beleefde daarna nog veel pret aan de leuke en fijn verzorgde nummertjes van de B.J.B.-meisjes.” (“DB”, nr.11)
1955 – 10 oktober : Wijding van de Kapel van O.L.V. van Fatima.
Die dag werd de nieuwe kapel gewijd door de toenmalige hulpbisschop en latere kardinaal Leo Suenens. (zie foto onderaan)
1955 – Maandag 10 oktober : K.W.B.-Filmvertoning.
“Die dag gaf de KWB een filmvertoning. De zaal was stampvol. Een spijtig geval : de aangekondigde film van “Heidi” mocht niet gedraaid worden. In de plaats daarvan kregen we als hoofdfilm : “Honderd kleine moedertjes !” Ook de bijfilmen zijn zeer goed in de smaak gevallen. Zo zal de film “Heidi” op latere datum gedraaid worden.” (“DB”, nr.11)
1955 – 10 oktober : Bij het huwelijk van Clement De Rooster en Leonie De Smet.
“Onze B.J.B.-leden hebben dus op dinsdag (Noot MVH : 10 oktober viel dat jaar op een maandag) aan elkaar hun jawoord gegeven. Het was een echt zonnige dag die God gegeven heeft aan deze twee flinke werkers in onze B.J.B.-afdelingen. Beiden zijn jarenlang de bezielers en voortrekkers geweest in het leger van de K.A. Edelmoedig hebben ze het beste van hun kunnen gegeven voor de vorming van onze buitenjeugd. Ook voor Milac en onze soldatenwerking hebben ze steeds hun beste krachten ingezet. En zo komt het dan ook dat op die dag van hun huwelijk een hele groep B.J.B.-jongens en meisjes komen meebidden en meezingen hebben, en God vele genaden hebben afgesmeekt voor het jonge huisgezin. Na de H. Mis werden de brieven voorgelezen : eerst door Jan Vertommen namens het Gewest, dan door Mariette Coeckelbergh namens de B.J.B.-meisjes en door Jef Vloeberghen namens de B.J.B.-jongens van Leest. Ze mochten dan ook verschillende geschenken in ontvangst nemen, die maar een kleine uitdrukking zijn van de dankbaarheid van onze jeugd voor hun heerlijk voorbeeld.” (“DB”, nr.11) (Foto onderaan)
Op 20 oktober 2017 publiceerde Jan Smets op zijn website “Mechelenblogt” aan prachtig artikel over Clement De Rooster en zijn familie : "Zo ver als je de rook van de schouw ziet vliegen..." Een absolute aanrader.
1955 – 16 oktober : Provinciale studiedag B.J.B.-jongens.
“Een vrij en eerlijk Ja !” dat was het wachtwoord voor het nieuwe werkjaar. Deze leuze werd nader toegelicht op de Provinciale Studiedag te Lier. Juul De Smet, de voorzitter van de B.J.B. in “De Band” van november : "Ons “ja” mag niet flauw klinken zegde men ons, maar moet vastberaden zijn. Men kan ja-zeggen op een manier van onverschilligheid, een ja waaraan men niet veel heeft. Neen, zo niet ! Op ons JA moet men kunnen rekenen en het moet vrij en eerlijk gezegd zijn. M’n goede vrienden, als ik u vraag daar in uw omgeving een flinke B.J.B.-er te zijn en niet een flauwe vent die maar gedurig schrik heeft dat ze met hem zullen lachen en daarom meedoet met de grote hoop, dan moet gij kunnen J A antwoorden en uw “ja” beleven. Voor niemand kan men minder respect hebben dan voor diegene die niet turft tonen wat hij eigenlijk is, maar die zich slechts interessant wil maken voor de andere. Wij moeten en wij willen flinke mannen zijn, gezonde buitenjongens, rasechte B.J.B.-ers, mannen op wiens gezicht de fiere dapperheid te lezen staat, mannen die vrij en eerlijk JA antwoorden tegenover hun beweging, een JA tegenover hun thuis, een JA tegenover ons Volk en Land, een JA tegenover God. Dit was mijn vraag, duurbare vrienden, ZAL OOK UW ANTWOORD ZIJN : EEN VRIJ EN EERLIJK JA ?" Juul DE SMET, voorzitter BJB.” (“DB”,nr. 11)
1955 – 17 oktober : Prijzen voor Victor Schaerlaeken.
Op 17 oktober ging te Duffel de Centrale Fokveedag der Zuiderkempen door. De Leestenaar Victor Schaerlaeken behaalde er volgende prijzen : -Groep II : stieren geboren in januari en februari 1955, eerste prijs met “Jef”. -Groep X : vaarskalveren geboren tijdens april, mei en juni 1954, eerste prijs met “Linda”. (DB)
1955 – 18 oktober : Soldaat Edmond POLSPOEL vanuit Sint-Niklaas.
18/10/1955 : “Mijn eerste indrukken over ’t leger zijn absoluut niet slecht. Het eten is zeer goed. We leren, eten en liggen ! De dag van vertrek naar ’t leger is een dag van vrees. Want men weet niet wat het leger is en gewoonlijk jagen de ‘anciens’ of de mannen die al van de klas zijn u de schrik op ’t lijf. Die praters schilderen dan de troep af als iets waar men de soldaten als varkens behandelt. Dat is geenszins waar. Hier zie ik mensen die rede verstaan en als de soldaten niet tegen werken dan werkt de overheid ook niet tegen. Langs deze weg groet ik al de soldaten van Leest, bijzonder degenen die in Duitsland liggen ; tevens de Milac (die Band van Leest moet voor geen enkel soldatenblad onderdoen !!). De jongste schacht van Leest groet u allen !”
-Edmond Polspoel vanuit Brustem, 28/4/1956 : “Hier dan weer enkele woordjes uit Brustem. Spijtig genoeg (???) kan ik mijn wedervaren niet vertellen zoals de meeste andere jongens over hun kampen of maneuvers want dat bestaat hier bij de Luchtmacht niet. Tot nu toe heb ik nog maar één herinnering die mij wel voor altijd zal bijblijven en dat is een wacht die ik gedaan heb bij een vliegtuig dat neergestort is bij ’s Herenhelderen. Niet bijzonder die wacht zelf maar wel hetgeen ik daar heb gezien : die verminkte piloot, al die stukken van het vliegtuig en het huis waarvan het dak en de bovenste verdieping gans waren weggevlogen. Eén stukje muur is blijven staan waaraan een schabje was vastgehecht met daarop een beeldje van Onze Lieve Vrouw. Dat stond daar ongedeerd onder de blote hemel met er onder een bedje van een kindje dat op ’t ogenblik van ’t ongeluk daar sliep en ongedeerd is gebleven. Al die stenen, balken en pannen lagen allemaal achter het bedje. Die mensen mogen dat beeldje wel bijzonder vereren, denk ik. Voorts is alles nog even goed in de 13de Jachtwing en als ik zo mijn ganse legerdienst kan doorbrengen dan mag ik nooit zeggen dat het bij de troep slecht is. Nog de beste groeten en zorg er nu voor dat DE BAND blijft verder bestaan want elke soldaat ziet die wel graag komen, denk ik. Nog 300 dagen, en nog altijd de jongste soldaat van Leest…”
Edmond Polspoel huwde met Melanie Selleslagh en zou nog schepen worden in de gemeente Leest.
Foto’s :
-S.M. Theo Fierens (DB nr.7 van 1956)
-De latere kardinaal Leo Suenens wijdde de kapel van O.L. Vr. van Fatima in.
-Huwelijksfoto van Clement en Leonie De Rooster-De Smet.
-Victor Schaerlaeken haalde twee eerste prijzen binnen op de fokveedag te Duffel.
-Schepen Edmond Polspoel midden vooraan, naast zijn collega Henri Van den Heuvel in 1971.
1955 – Zaterdag 3 september : De kruistocht vierde haar patroonheilige.
“De kruistocht viert zaterdag 3 september haar grote patroon Paus Pius X, apostel derveelvuldige H. Kommunie. (zie foto onderaan) Daarom wordt zondag 4 september de H. Mis opgedragen tot inzichten van de kruistocht. Deze zullen er zeker aan houden in uniform hierin aanwezig te zijn.” (“DB”, nr.8)
1955 – 10, 11 en 12 september : Grote Handelsfoor te Leest.
“De aangesloten leden van de Christelijke Middenstand organiseren voor de eerste maal een grote handelsfoor te Leest, in de zalen “Ons Parochiehuis” en “St.-Cecilia”. Vele handelaars zullen hun waren tentoonstellen. Op zaterdagnamidddag zal de tentoonstelling geopend worden door de burgerlijke overheid. De Kon. Fanfare St.-Cecilia zal deze plechtigheid opluisteren. Op zondag na de Hoogmis : bezoek van de geestelijke overheid. Dan zal de Kon. Fanfare Arbeid Adelt de genodigden afhalen aan de kerk. Op maandag wordt er in de namiddag het bezoek verwacht van al de schoolkinderen. Geen enkele Leestenaar mag hierop afwezig blijven.” (“DB”, nr.8)
1955 – 14 september : Wederoproepingen.
Die dag werden Gust Peeters (Tisseltbaan 19) en Hugo Verlinden (Kouter 13) verwacht te Beverloo voor een kamp van 15 dagen. (“DB”, nr.8)
1955 – Van 25 seeptember tot 2 oktober : Maria-Missie te Leest.
Bij het eeuwfeest van de Rozenkrans broederschap. Met medewerking van pastoor Coosemans, onderpastoor Stany De Decker en de paters predikheren Schroyen en Bodijn. (Santje onderaan)
1955 – 3 oktober : Soldaat Jaak DE KOCK uit Aken.
“Nog een maandje soldaatje spelen en dan zullen we terug de handen uit de mouwen moeten steken. Op zaterdag 1 oktober vierden we hier onze Bataljonsfeesten. Ik had het geluk mijn moeder, mijn broer Frans en mijn zuster met haar man hier te mogen verwelkomen. Een 14-tal dagen op voorhand hebben we alle dagen een paar uren drill moeten doen, hetgeen op ’t laatste wel ons voeten begon uit te hangen, en we trachtten hoe langer hoe meer naar de eerste oktober ! De 30ste september kwamen de families aan : een 250 (vier grote autobussen). Ze werden ’s avonds in hotels te Aken ondergebracht. ’s Anderendaags te 10 uur stonden de vier batterijen onberispelijk gelijnd op de parade-ground. Allen droegen de paarse nestel der Leopoldsorde. Op de eretribune hadden de personaliteiten plaats genomen. Na de aankomst van generaal-majoor Cumont, die langzaam onder begeleiding van militaire marsen, de troepen schouwde, sprak majoor Meyer, korpsoverste van het 73ste Artillerie, een rede uit. Hierna legden reserve-officieren en actieve onderofficieren de grondwettelijke eed af. De muziekkapel van de 1ste Infanterie brigade voerde schitterende parade-marsen uit. Het defilé kon beginnen. Voorafgegaan door de korpsoverste en door ‘Georgie’, mascotte-hond van het bataljon, defileerden de jeeps, de kanonnen van 155 mm tot 13 ton, voortgetrokken door de zware tractors 18 ton, gewapend met machinegeweren, en door de geweldige vrachtwagens ‘Max’ en tenslotte de Bedfords, met de aanhangwagens gevuld met granaten. Een smakelijke korpsmaaltijd verenigde militairen en genodigden. ’s Anderendaags hebben we nog een reis gehad naar Monschau en Schwammenhauel. Ik doe de beste groeten aan het Milac-comité en de K.W.B.” (DB)
1955 – 4 oktober : Familiale lessen te Mechelen.
De eerste van vier dinsdagen waarop er te Mechelen lessen gegeven werden over “Familieleven” in de maand oktober. Lesgevers waren prof Roels, André Demedts, Emiel Van Haesendonck, oud-minister Verbist, Monseigneur Cruysbergs en de man die het slotwoord verzorgde Monseigneur Schoenmaeckers. Een dertigtal mannelijke en vrouwelijke jonge Leestenaars volgden deze lessen in het St. Romboutscollege. (“DB”, nr 11)
1955 – 6 oktober : Brand in de “Jupi”.
In de schoenenfabriek van de familie Piessens “Jupi” ontstond een kleine brand in een opslagplaats. (DB-1955)
Foto’s :
- Paus Pius X, de paus van de kindercommunie.
-De voor- en achterkant van het santje dat de Maria-Missie te Leest aankondigde.
-Advertenties van de schoenen “Jupi” in “De Band” uit die periode.
1955 – Septembernummer “De Band” : Onze nieuwe kapel. KAPEL van O.L. VROUW van FATIMA.
In “De Band” nr.8 van 1955 verscheen een tekening (zie onderaan) van de kapel met volgende tekst : “Dezer dagen werd een aanvang gemaakt met het bouwen van een nieuwe kapel op de hoek van de weide van Emiel Verschueren. Ziehier enkele gegevens over deze kapel : De voorkant van de kapel heeft een breedte van 2,5 m. Het zal van voor een lage afsluiting hebben in ijzer. De boog rond de ingang wordt gemaakt in witte steen, evenals de blokken met de jaartallen op. Het dakje zal een 0,60 m oversteken over de ingang, en geschraagd worden door twee zware balken. De totale lengte van de kapel, met de oversteek van het dak bij bedraagt 3,20 m. In de kapel hebben we een grote arduinen steen onder de nis van het Mariabeeld. Neven het beeld nog twee smalle schabben. De bevloering is in groen-marmer vloeren. In de zijgevels zal langs elke kant een smal raampje komen. De nis van het Mariabeeld is 0,50 m op 0,80 m. Het beeld van O.L.Vrouw van Fatima is 0,60 m. Voor het bekostigen van het kapelleke werd er rondgehaald de som van ongeveer 22.500 fr. Dat is gemiddeld een 50 fr per huisgezin van Leest. We danken al deze milde gevers, en zo zal het werkelijk de kapel zijn van alle Leestenaren. Deze som zal waarschijnlijk niet volledig al de onkosten dekken, maar toch al een groot deel. We danken verder de mannen die het graafwerk en het gieten van de fundering hebben gedaan, en al de geburen daar, omdat ze steeds bereid zijn direct in te springen wanneer er moet geholpen worden.”
De kapel van O.L.Vrouw van Fatima werd op de wei van de familie Verschueren in de Elleboogstraat geplaatst. Ze werd ingezegend door Mgr. Suenens, die in die tijd nog hulpbisschop was. Tot bekostiging van deze kapel werd toen in de parochie 22.500 frank rond gehaald. Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” : “Deze bakstenen kapel staat op de hoek van de Elleboogstraat en de Tiendenschuurstraat. Ze heeft een vierkantig grondvlak en is open. Een sober ijzeren kruis siert de top en in de zijmuren is een boograampje. Op de vier hoeken werd een steunbeer aangebouwd met bovenaan een zandstenen topstuk waarop vooraan “1855” en “1955”. Ook de rondbogige toegang is in zandsteen.Het tentdak met kunstleien is wijder dan de buitenmuren en wordt ondersteund door houten sloven. In een nis achter een glazen deurtje in de achtermuur staat een beeld van O.L.Vrouw van Fatima. Daaronder is een schab voor kandelaars en bloemen. Zoals (sinds 1977) in de St. Annakapel sluit ook hier eenzelfde smeedijzeren hekje, afkomstig uit de kerkgrille, de kapel af. Ervoor ligt een geplaveid wegje tot op de straat; eerder was het gekasseid. De kapel werd ingewijd in het Mariajaar (op 2 oktober 1955) door de toenmalige hulpbisschop L.J. Suenens.”
Met Onze-Lieve-Vrouw van Fatima wordt Maria aangeduid die tussen mei en oktober 1917 zes keer verschenen zou zijn aan de drie herderskinderen : Lucia, Francisco en Jacinta nabij het Portugese stadje Fatima. Op 13 mei 2017 werden Francisco en Jacinta heilig verklaard door paus Franciscus. (Wikipedia)
1955 – September “De Band” : Onze B.J.B.-ers en hun Werking.
“Weer eens loopt ons werkjaar ten einde, en kunnen we nog even terugblikken op een paar hoogtepunten van onze zomerwerking, namelijk het Gewestelijk Zomerfeest te Leest, dat zeker één der schitterendste geweest is van al die er dit jaar plaats vonden, en het Provinciaal zomerfeest te Lier. Voor drie jaar werd het gewest Mechelen gesplitst en kregen we hier in Leest een eigen kring voor de afdelingen Blaasveld, Hombeek, Tisselt, Leest, Mechelen en Zemst-Laar. Het doel was die afdelingen, die in dezelfde streek werkten, en dezelfde moeilijkheden en noden kenden en ook mogelijkheden, nauwer bij elkaar te doen aansluiten en hen in een eigen Gewest de kans te geven zich te ontplooien en om samen in te richten wat plaatselijk niet mogelijk was. Zo hadden we gewestelijk reeds cursussen “Gereed voor het leven”, “Veebeoordeling”, “Mechanisatie”, zijn er regelmatig recollecties en vormingsdagen, en hadden we laatst ook weer in samenwerking met de afdelingen van de andere zijden van Mechelen ons Zomerfeest hier in Leest. Van Leest, dat in dit jonge Gewest de sterkste afdeling vormde werd verwacht dat zij ook voor de andere afdelingen de voortrekkers zouden zijn. Er zijn heel wat voorbeelden om aan te tonen hoe ze die taak volbracht heeft. Voor alle verwezenlijkingen leverde ze het grootste aantal deelnemers. Het was Leest dat hier ten zuiden van Mechelen de ruitersport lanceerde. Spijtig genoeg zijn er nog geen andere afdelingen gevolgd om een gezonde wedijver te verwekken. Zoals het ging met D.L.O. en vendelen dat ook te Leest werd gelanceerd, maar “voorlopig” door Tisselt werd voorbijgestreefd. Nog tal van feiten kunnen worden aangehaald om aan te tonen welke rol een afdeling kan vervullen, om een gans gewest tot bloei te brengen. Maar na ons zomerfeest mag die schone bladzijde uit de geschiedenis van Leest nog wel eens nader belicht worden. Het doel van zulk een feest is : aan het publiek laten zien waar de B.J.B. met zijn ontspanning naartoe wil. Onze B.J.B.-ers in een sportieve strijd dichter bij elkaar brengen voor de levensstrijd die ze te voeren hebben. En ten slotte die jongens aantrekken die nog niet in de B.J.B. zijn. Zoals steeds wanneer de B.J.B. in Leest iets inricht, kwam ook ditmaal het publiek talrijk op en bracht door zijn aanmoedigingen en meeleven de steun en de stemming die er nodig waren. En omwille van de faam die Leest geniet, kwamen de afdelingen uit het omliggende met hun sterkste afvaardiging hier om te tonen wat ze konden. Leest kraaide tweemaal victorie in de aflossings- en hinderniskoers, een ongeluk hield hen van de overwinning met de Romeinse wagen. Tisselt won onweerstaanbaar de eindklassering. De strijd was vinnig, en dat hij ook de mededingers nader tot elkaar bracht bewees het feit dat Leest en Tisselt veertien dagen later op het provinciaal Zomerfeest te Lier samen de kleuren van ons gewest vertegenwoordigden, en er onder luidruchtige toejuichingen van Leestse B.J.B.-meisjes van op de tribune een 12de plaats bekwamen. Cl. De Rooster, B.J.B.-Gewestleider.”
1955 – Septembernummer “De Band” : Soldaat Milicien Antoine Lauwens.
“Soldaat worden doet iedereen gaarne, maar het gaarne blijven, is zo plezant niet ! Bleu’s als we zijn, zoeken we natuurlijk verpozing in blancoteren, schuren, koper doen blinken, enz. Nooit versagen, vooruit !”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 28/4/1956 : “Voor ’t ogenblik zijn er in onze blok grote schilderwerken bezig ; wij voeren die zelf uit. ’s Morgens staan we op om 6 uur, het eten door onze keel gestoken, een overall aantrekken, zodanig dat we om 6.30 uur al op de stelling staan. Op ’t einde van mei wordt het tienjarig bestaan gevierd van het Centrum hier. Daar tegen moet alles piekfijn in orde zijn. Die dagen zal er feest zijn met familiebezoek, Heilige Mis op erekoer, defilée in de stad. Rond Pasen ontving ik weer DE BAND. Dadelijk rukte men mij het boekje uit de hand. Het was piekfijn samengesteld. We beleven er veel plezier aan. Het krijgt de vorm van een zeer prachtig werkje te worden op gebied van lectuur, ontspanning en berichten. Stilaan zal ik mogen gaan zeggen : nog ZOVEEL weken en maanden. Voor mij is het leger toch geen eigenaardigheid : alle dagen thuis, het is precies of ik ga werken. Het enige wat er aan is : ginder gaan slapen is het gevaar te lopen koekjes te gaan eten. Beste groeten aan alle soldaten van Leest en aan jullie allen.”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 31/5/1956 : “Nu de feesten voorbij zijn, is alles zeer rap gegaan; het was werkelijk prachtig, ook het weder was niet ten achter gebleven. Vrijdagavond begon het met een taptoe van de stafcompagnie in de stad en het neerleggen van bloemen aan het monument. Vergezeld van een eigen opgerichte muziekkapel, werd er gedefileerd door de hoofdstraten van de stad. Zaterdag was er een troepenschouwing met overhandiging van paradetrommels, geschonken door de stad Mechelen. In de namiddag kregen we bezoek van de Eerste Minister, de Procureur des Konings, generaals De Groef en Galand en verder kolonels, majoren, enz.. Het was van deze gasten dat we het meest geprezen werden voor de gedane werken, geleverd de laatste weken voor de feesten. Zondagvoormiddag was er een Plechtige Mis, bijgewoond door talrijke burgers, soldaten en genodigden. In de namiddag was er bezoek van de familieleden van de soldaten die ten zeerste tevreden waren en vergast werden op sportoefeningen, volksspelen, militaire oefeningen, concert, tentoonstellingen, cinema en geleide bezoeken in de stad. Zo werd het feest besloten ter herdenking van de 10de verjaardag van het Centrum. Op 21 juli zullen er te Mechelen de garnizoensfeesten doorgaan. Vele van onze mensen zullen hiermede meer leren kennen van het leger, de geest onder de soldaten, het spel, bezigheden in vrije tijd, enz. Dergelijke feesten zijn zeer aantrekkelijk. Dit is ten andere te zien aan de talrijke opkomst van bezoekers.”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen 20/6/56 : “Een soldaat heeft altijd werk, zo zeggen ze toch. Toch vind ik tijd om te schrijven. Met veel genoegen hebben wij kunnen vaststellen dat De Band nog niet het toppunt bereikt heeft daar er regelmatig nieuwe zaken worden aangebracht. Dat is werkelijk verheugend, meer successen, meer vruchten. Ik geloof dat ik de enige ben van mijn compagnie die regelmatig nieuws ontvangt van de parochie. Ze kennen me hier goed : “nen brief en een boekske voor Lauwens !” Nog een 200 maal op en af bollen naar huis en dan kunnen we ons weer gaan inplanten in het burgerleven. De grootste vijand is de dwang. Voor de rest doen, wat ze u vragen en dan komt men er. Nu sluit ik want het is tijd om naar ons Moeke te gaan en…wachten op het einde…Nog….dagen !”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 13/12/1956 : “Nu ze hier ne mens al moe gezien zijn, durven ze ons al niet veel meer vragen, maar een bevlieging komt nogal dikwijls op. Wat mij betreft, alles is hier opperbest, de tijd schijnt hier te vliegen. Met al die feestdagen, vergunningsdagen en verloven, men zou al vlug een slecht gedacht krijgen van het leven. De laatste drie dagen zijn werkelijk prachtig geweest : meer thuis dan in de kazerne. Zo zouden we ons bij wijlen wel afvragen of het wel de moeite is nog terug te keren (naar de kazerne). Maar elke goede soldaat houdt van zijn kazerne ; toch zeker de laatste dagen. Nu voelen we maar eerst de eenzaamheid aan, wanneer alle makkers van onze kamer ons zijn voorafgegaan. Bij dit alles blijft het kazerneleven z’n gang gaan. Verleden week een grote defilé in aanwezigheid van alle korpsoversten van alle TTR-kazernes. Het was machtig dit te aanschouwen van achter een stukje glas. Een kwestie van meevoelen met die sukkelaars, zo twee uren aan een stuk op 2 benen staan zonder een vin te verroeren. Op Sinterklaas-morgen waren onze tafels getooid met reuze speculoosventen en zakjes snoep. Juist het gewenste om een soldaat te verleiden. Het moet niet altijd geld en sigaretten zijn die de hoofdrol spelen ; ze kunnen ons ook met andere zaken klein krijgen. De laatste tijd zijn de eetmalen fijner geworden. Alleen ’s morgens zou men onze hongerige magen wat beter mogen versterken : altijd jam, gelei, confituur en opnieuw. Gisteren hebben we weer van die heerlijke bouletten gekregen : ze waren toch zo sappig in die goeie vettige saus. Om dat vet niet te smaken, doen ze er wat appelmoes bij, dat versuikerd gans de boel in uw binnenste. Mijn beste groeten aan alle kameraden-soldaten van Leest in of buiten de kazernes.”
Antoine (‘Antoon’, ‘Toon’, ‘Toine’) werd op 2 augustus 1936 te Leest geboren als zoon van Jan en Mathilde De Bruyn. ‘Mathilleke’ was een zus van de befaamde dirigent van de Blekken Rik De Bruyn die Antoon de liefde tot de muziek bijbracht. ‘Rik van ’t Kot’ was ook een bekwaam beeldhouwer (sculpteur) en naast notenleer kreeg zijn neef er ook praktijklessen in houtbewerking. Antoine trad een tijdlang in het voetspoor van zijn oom maar na de Tweede Wereldoorlog ging het stilaan bergaf met het Mechels meubel en hij liet het houtsnijwerk voor wat het was en koos voor een job bij de overheid. Tot zijn pensioen in 1996 controleerde hij als ambtenaar bij het Ministerie van Openbare Werken nog de bruggen in Vlaams-Brabant. In 1960 huwde hij met Agnes Piessens (°14/3/1939), de jongste dochter van Frans Piessens sr. ‘Den Blokmaker’ was toen ondervoorzitter van de fanfare Sint Cecilia en Antoine was van dan af niet alleen verbonden met de ‘Blekken’ door afkomst maar ook door zijn huwelijk. In die fanfare legde hij een prachtig parcours af. Hij werd leerling-muzikant in 1950 en muzikant in 1951. In ’59 was hij lid van het feestcomité n.a.v. de tweede muziekwedstrijd die St.-Cecilia Leest toen organiseerde en het jaar nadien werd hij bestuurslid. In dat bestuur heeft hij allerlei taken uitgevoerd, soms meer dan één tegelijkertijd. Secretaris van 1965 tot 1968 en op andere momenten was hij wijkverantwoordelijke en hield hij de bibliotheek met de muziekpartituren in orde. Hij hield ook de inventaris bij van de muziekinstrumenten, van het fanfaremateriaal en van de uniformen. Vaak was hij ook secretaris van de jury op internationale concertwedstrijden. Indrukwekkend is het archief dat hij opgebouwd heeft van de fanfare. Op overzichtelijke wijze wist hij nauwgezet foto’s, belangrijke brieven en documenten, fanfaretijdschriften, leden- en muzikantenlijsten te ordenen en te bewaren, een klassement dat meer dan 200 mappen bevat. Op het Palmzondagconcert van 2015 blies Toon zijn laatste noten. Hij was 78 en had er 65 jaar onafgebroken als muzikant opzitten, een imposante prestatie. Dat jaar verruilde het echtpaar Lauwens-Piessens hun verouderde woning in de Dorpstraat voor een nieuwbouw in Zemst. Antoine en Agnes kregen twee kinderen : Bart en Ilse Lauwens die voor een nageslacht van vijf kleinkinderen zorgden. Zonder zijn archiefwerk zouden belangrijke publicaties zoals ‘Leest in Feest’ en ‘Leest Geweest’ moeilijk tot stand zijn gekomen en zou ook deze blog niet zo’n schat aan gegevens hebben bevat. Ik zal Antoon immer dankbaar blijven voor zijn bereidwilligheid om dit archief te delen en om zijn onbetaalbare hulp bij andere domeinen dan de fanfare.
Vervolgt.
Foto’s : -De tekening van het nieuwe kapelletje. -Een postkaart uit de zestiger jaren. Op de achtergrond het “Hof ter Haelen”. -Een meer recente afbeelding van de kapel van O.L. Vrouw van Fatima. -Antoine Lauwens als jonge voetballer. -Het gezin Lauwens-Piessens in 1968 met zoontje Bart en dochtertje Ilse.
1955 – Dinsdag 23 augustus : Vergadering B.J.B.-meisjes.
“Deze vergadering werd als naar gewoonte ingezet met een fijne openingsformatie en een vurig gebed. Een dankwoord werd toegestuurd aan al de meisjes die het hunnen hadden bijgedragen tot het wellukken van het werkjaar. Zeker was het voor ons ook een groot genoegen een achttal nieuwe schoolverlaters voor de eerste maal te mogen begroeten in onze B.J.B.-rangen. We wensen hen van harte geluk en hopen dat ze ook edelmoedig en blij mee ten dienste zullen staan in het jeugdleger der Katholieke Actie, zodat ze gans hun jeugd zouden trouw blijven aan ons B.J.B.-ideaal. Vervolgens werd dan het godsdienstig woordje gegeven door Z.E.H. Pastoor over “De H. Mis in de K.A.” Daarop volgde nog een kort vormingswoordje. Voor onze beroepsvorming zorgde Mariette De Prins. Het ging deze keer over “Koude Schotels”. We konden allen eens gezamenlijk proeven. Het Lieve Vrouwbeeldje dat uit Lourdes meegebracht was door Irma Selleslagh werd door het lot toegewezen aan Mathilde Verbruggen. Zo was het al weer vlug heel laat geworden, en we besloten onze vergadering met een gebed, en keerden dan zeer tevreden huiswaarts. L. De Smet.” (“DB”,nr.8)
1955 – Zaterdag 27 augustus : Jachtongeval.
Op zaterdag 27 augustus, de eerste dag dat de jacht was open verklaard, werd Charel Van Linden getroffen door hagel uit het geweer van één der jagers. Hij werd op verschillende plaatsen in zijn aangezicht en op zijn hoofd getroffen. Gelukkig bleven zijn ogen gespaard. (DB)
Karel Van Linden ook “Charel van Broses” genoemd naar zijn vader Ambrosius (“Broses”) woonde in de Hertstraat. Charel was medeoprichter van de Raiffeisenkas te Leest. (Medegedeeld door zijn kleinzoon William Van Linden)
Charel van Broses was te Leest geboren op 17 september 1881 en gehuwd met Alfonsine Van Campenhout. Hij overleed op 18 maart 1962. “Hij was eenvoudig, hartelijk en oprecht, een voorbeeld voor zijn kinderen. Voor iedereen die hem kende was hij een ware vriend..” Mooie woorden uit zijn gedachtenisprentje.
1955 – Dinsdag 30 augustus : Met de Melkerij op reis.
De aangesloten leden van de melkerij van Blaasveld (Zuivelfabriek Sint-Jozef) gingen op uitstap. Tien autocars vervoerden meer dan 300 leden. Onder hen een aanzienlijk aantal Leestenaars. De reis ging naar Holland, op het programma stond het bezoek aan oesterkwekerijen, varen te Vlissingen, enz. De kosten van de reis werden gedragen door de melkerij.
1955 – 30 augustus : Naar het selectiecentrum.
Jan De Prins uit de Juniorslaan en Marcel Diddens (Dorp, 64) werden opgeroepen om die dag voor het Selectiecentrum te Brussel te verschijnen. Beiden waren aangewezen voor de Territoriale Wacht. (“DB”, nr.8)
1955 – Septembernummer “De Band” : Ongeval.
“Door een onbekende oorzaak sloeg het paard van Juul De Smet op hol. Het kon gelukkig tijdig tot staan worden gebracht. Juul liep er een spierscheuring mee op.”
-Vanuit Amay :“Ik ben nu m’n 2de opleiding begonnen. Schietoefeningen, turnen en marschen vind ik plezant, tevens ons laatste bivak. Drie maal per week is er filmvertoning…”
-Gaston vanuit Westhoven, 19/10/55 : “Het leven hier in Duitsland bevalt mij reeds heel goed. In de dag krijgen we veel oefening of les. In de kazerne is er elke avond cinema : ze spelen mooie stukken. Elke vrijdag is er een avondmis ; er bestaat een Bond van het H. Hart waarvan ik lid ben. De 23ste november kom ik voor 6 dagen in verlof. De tijd gaat hier goed voorbij. Deze week was er in al de kazernes van Duitsland een grote “alarm-oefening”. Gedurende 14 dagen zijn we gaan varen op de Rijn, als scholing voor “vedet”. Wacht en piket moeten we veel doen. Ik ben hier nu drie weken en aan mijn derde wacht. Beste groeten aan alle Leestenaren.”(“DB”,nr.11)
-Gaston Croon vanuit Westhoven, 6/11/55 : “Het feest van St Barbara werd hier mooi gevierd. Tot nu toe ben ik nog steeds graag in Duitsland. De tijd gaat hier goed voorbij. De 18de januari kom ik denkelijk in verlof. Onlangs zijn we op maneuvers geweest te Wanne, op een 40 km van de kazerne, veel kou geleden. Alles kwam neer op infanterie-oefeningen. Ook een mars van 40 km stond op ’t programma. Een goede dag aan alle Leestenaren !”
-Gaston Croon vanuit Westhoven, 16/6/56 : “Over de maneuvers kan ik niets schrijven want ik was te Lourdes toen m’n makkers op maneuvers gingen. Deze week zijn we een vlot gaan bouwen op de Rijn. Deze morgen heb ik twee pikuren gekregen : die van “één jaar dienst”. Nu begint m’n tijd toch al te korten. Over 14 dagen heb ik m’n 16de wacht gedaan. Beste groeten aan alle Leestenaren, bijzonder aan de soldaten en aan het comité.”
Gaston Croon was te Leest geboren op 7 februari 1936 en gehuwd met José Sintebin (°Hombeek 12/10/1938, +Duffel 4/1/1985). Na haar dood was hij de partner van Yvonne Rits (°Heffen 2/12/1930, +Mechelen 9/9/2009). Hij stierf te Mechelen op 16 januari 2014.
Vervolgt.
Foto’s : - “Charel van Broses” Van Linden werd slachtoffer van een jachtongeval. -Zijn gedachtenisprentje. -“Faroke” had de zaak va zijn vader overgenomen. Met zijn tractor haalde hij de melk op, onder meer bij de boeren van Leest. -Marcel Diddens moest naar het selectiecentrum. -Gaston Croon op oudere leeftijd.
“Constant heeft deze maand niet veel koersen gereden, omdat hij ook heeft deelgenomen aan de “Ster der Nieuwelingen”. Na de vierde rit heeft hij moeten opgeven. Hij stond toen 27ste op 120. Wijzen we ook nog even naar de prachtige uitslag die hij behaalde in het nationaal kampioenschap der beenhouwers-coureurs. Geholpen door zijn broer Jan die ook meereed, wist hij een schitterende tweede plaats te behalen, en kwam met een dikke premie naar huis.
Een reporter van “De Band” (meer dan waarschijnlijk Jan De Decker) maakte volgend amusant verslag (“DB”, nr.8) : “Die maandag was “De Band” vertegenwoordigd in het “publiek” dat in de ruime Raadszaal van ons gemeentehuis de zitting van de “vroede gemeentevaderen” bijwoonde. Met onmiddellijk achter zich –als een ruggensteun ?- een groot kruisbeeld, twee massieve busten van Koning Albert en Koningin Elisabeth op de enorme schouw, zaten daar op de ereplaatsen : de Burgemeester (Noot : Pieter De Prins) met zijn schepenen, Emiel Verschueren en Prosper Busschot. Verder de raadsleden : Nante De Prins, Piet Verbeeck, Frans Verwerft, Frans Van der Hasselt, Louis Wuyts en Nest De Win, daarbij nog de secretaris. Van op het dorpsplein kan men de heren goed zien zitten, omdat men door de draperiën heen kan kijken. De Raad zou een tweetal uren beraadslagen ! De Burgemeester verklaart de zitting voor geopend. De secretaris leest het proces verbaal voor van de vorige zitting. Al wat we daarna te horen kregen, hebben we onmogelijk om diverse redenen kunnen noteren. Zo de eerste maal zulke zitting bijwonen, is voorwaar niet gemakkelijk. De Raad spreekt bijwijlen niet voor het “publiek”. Het debat neemt al eens de vorm aan van “esbattement”. De ogenblikken dat de toeschouwer de draad van de historie verloren is, kan hij al eens rondkijken. En waarom b.v. niet naar die bevallige juffrouw die misschien een menslievend werk vertegenwoordigt; naar de met een laag stof bedekte boekenrekken ; naar de vele dode vliegen die op de grond liggen ; men kan proberen ergens een foto te ontdekken van onze huidige Koning; zoeken waar men het beste sigarettenas kan laten vallen. De toeschouwer kan zich overgeven aan bepeinzingen over de sappigheid van onze Vlaamse volkstaal en derzelve beoefenaren in de vrede des Heren, terwijl hij minutieus de grote wandplaat bekijkt “Dédié au Comte Wr De Mérode – Westerloo à l’occasion du 75me anniversaire de l’ Indépendance de la Belgique”… Als eerste punt : Kasnazicht van de Commissie van Openbare Onderstand, 2e kwartaal 1955. Goedgekeurd. Tweede punt : Kasnazicht gemeente, 2de kwartaal 1955. Goedgekeurd. Derde punt : Begroting Kerkfabriek, dienstjaar 1956. Goedgekeurd. (Er ontstaat vrolijkheid bij de lezing van “Inkomsten : …jacht : 67 fr.) Vierde punt : Verkoop grond van de kerkfabriek. Aangenomen. (Na dit punt hoort men –als intermezzo ?- een geestig-bedoelde opmerking van Lode Wuyts die voorstelt dat het publiek dichter bijeen zou gaan zitten. Onbeduidende vrolijkheid). Vijfde punt : Rekening C.O.O. 1954. Goedgekeurd. Zesde punt : Herstellingswerken worden goedgekeurd. Zevende punt : Leningsaanpassing tot financiering der herstellingswerken aan verschillende straten. Goedgekeurd. Achtste en negende punt : Aanstelling van een technisch adviseur en weddebijslag aan het onderwijzend personeel. Worden in geheime zitting behandeld.”
1955 – Zondag 7 augustus : Zomerfeest gewest Mechelen B.J.B.-meisjes te Putte-Grasheide.
“Op 7 augustus hielden de B.J.B.-meisjes hun Zomerfeest te Grasheide-Putte. De dag werd ingezet met een Communie-mis, en om 9 u vertrokken we met een dertigtal meisjes allen in uniform. Met 13 afdelingen samengekomen tegen 10u30 werd de grote herhaling van het Zomerfeest aangepakt tot de tijd aangebroken was voor het Lof, waar we in een flinke optocht naartoe gingen. Aan de ingang der kerk vormden de vlaggen de erewacht. Het Lof werd gezongen door de meisjes van O.L. Vrouw Waver. Na het Lof gingen we fier en strijdvol en al zingend naar het feestterrein, waar we de talrijke toeschouwers konden vergasten op een fijne namiddag. Onze openingsparade kende een overweldigend succes. Hierop volgde dan dansen, kampspelen, te betwisten tussen al de afdelingen van het Gewest. Ritmische oefeningen brachten een stijlvolle afwisseling. De B.J.B.-meisjes van Leest waren de grond van Grasheide zeker niet gewend, want zij voelden maar weinig vastheid onder hun voeten : bij ieder kampspel verloor er iemand het evenwicht, wat zeker wel nadelig werd voor de einduitslag. Nochtans, spijts al die tegenslagen hielden we ons hoofd recht en we dachten : “een slechte dag is nog geen slecht jaar !” Ook tot overmaat van ramp trad de regen dikwijls als echte spelbreker op, en zorgde voor de nodige verfrissing. De Charade met prijskamp voor de toeschouwers werd gewonnen door Yvonne De Boeck. Na de spelen volgde de uitslag, waar onze afdeling de 5de prijs ontving. Het B.J.B.-Zomerfeest werd besloten met een dankwoord door de Gewestleidster, door E.H. Proost, met een vurig gebed en het afscheidslied, waarna we ieder tevreden huiswaarts keerden. “We zeggen geen vaarwel, mijn zus, dra zien we elkaar weer !” L. De Smet.” (“DB”, nr.8)
1955 – Vrijdag 12 augustus : Wolkbreuk boven Leest.
“Op vrijdag 12 augustus heeft er een ware wolkbreuk plaats gevonden boven Leest. Op tien minuten tijd stonden de steenwegen bijna gans onder water. Overal spoelde het water met grote kracht. Maar op de Kouter, in de Bist en op de Heide was er geen lek gevallen.” (DB)
1955 – Van 16 tot 24 augustus : Bivak Chirojongens te Warnant in de Ardennen.
De prijs per persoon was 240 fr., 410 fr. voor twee broers en 480 fr. voor drie broers. “De Band” nr.6 : “Wat verwachten we van het Bivak ? Eerst en vooral een geest van blijheid : alles prikkelt tot blijheid, de frisheid van de natuur, het spannende van het avontuur, het samenleven van jonge mensen, de heerlijkheid van de zang en de eigen jeugdmuziek, het spel in al zijn vormen, de jeugdigheid van de stijl. Als er blijheid is op het bivak, kunnen we van onze jongens alles bekomen. En de stilte is er ook. Ze is er nodig. Bijzonder ’s avonds na het avondwoordje tot ’s morgens na de H. Mis, tijdens de formaties, de middagrust, het aantreden. Verder het wachtwoordprogramma. De wachtwoordbeleving wordt ingeschakeld en ingeweven in al de activiteiten van de hele dag. Zo wordt het bivak een echte retraite voor onze jongens. Het bivak wordt een intens beleefd jong Christendom, met dagelijks gezamenlijke H. Mis en communie, met morgenopdracht en drie Weesgegroeten, met de avondwijding en de samengezegde completen, met het prevelen van het rozenhoedje rond het Mariakapelleke aan de vlaggemast of het stemmig zingen van Marialiederen. Zo weeft het gebed van jonge Christenen gans deze dag aaneen tot een echt jongensachtig christendom. Verder mogen we weer beroep gaan doen op onze goede bivakmoeders, Marie en Stinne, die ginder een week lang een groot huishouden moeten doen van rond de 50 man. En ze zorgen als echte moeders voor al de Chirojongens. Dat weten allen die de vorige twee jaren mee geweest zijn op bivak. Het kan niet anders of het bivak van dit jaar moet uitgroeien met de medewerking van allen tot een verwezenlijking van de bovenste plank.”
“De Band” nr. 8 : “Laatste voorbereidingen op ons Bivak. Het was zowat 15 uur zaterdag namiddag, toen er van uit “Ons Parochiehuis” begonnen werd met het rondhalen van patatten en groenten en gasvuren en potten en pannen en pollepels en visspanen en lepels en vorken, enz… De meeste helpers waren leiders en kerels, maar onze kleinsten lieten zich toch ook niet onbetuigd : met 3 wagentjes en een 20 man verspreidden we ons zowat overal op de parochie. En of er binnengehaald werd, van alles : bloemkolen met de macht, bakken sla, peekes en charlotten, savooien en rabarber, patatten met karrevrachten, rode en witte kolen, selder en prei, snijbonen en gewoon boontjes. “Ons Parochiehuis” was op enkele uren tijd veranderd in een echt stapelhuis. Vooraleer over deze voorbereidingen te zwijgen, toch nog eerst een klein feitje : in de pikdonkere, in een stromende regen, kwam er een indrukwekkende karavaan van de Alemstraat en de Bist de Juniorslaan opgereden : allen bepakt en beladen met zakken, en achter zich wagentjes aanslepend. Ter hoogte gekomen van de Blaasveldstraat, werden we plots opgeschrikt door de gendarmen, die breedzwaaiend met hun lampen op de baan stonden. Nu volgt er een gesprek, woordelijk opgenomen : “Stop, stop. Blijft bijeen ! Hier gij ! Bijeen ! Haalt allen uw paspoort boven, geen beweging. Waar is uw pas ?” “Ik heb er geen meneer.” “Hoe oud zijt gij ?” “Dertien jaar meneer !” “En gij ?” “Mijne pas verloren meneer !” “En gij ?” “Mijne jas verwisseld en mijn pas stak erin !” En zo ging dat verder. Enfin, na een kwartiertje kon de karavaan verder. Het was inmiddels zeer laat geworden, en we zijn maar gaan slapen, doodmoe en dromend van gendarmen, patatten, karrekens en processen. Zeker een eigenaardige inzet van het schoonste bivak dat wij tot hiertoe meemaakten.
DINSDAG 16 AUGUSTUS 1955 : ’t Sloeg 06u30 op de toren van de kerk. 50 Chirojongens zitten piekfijn in uniform de H. Mis bij te wonen. Ze smeekten met de priester Gods zegen af over dit bivak, en in de H. Communie gingen zij de kracht halen om zich als echte Chirojongens helemaal te geven. Wat er na de H. Mis nog allemaal gebeurde, gaan we u allemaal niet vertellen. Na een fijne mars gaan we ons op de grote verhuiswagen zetten, en we rijden weg te 09u15 tegen gemiddeld 60-65 per uur. Over Mechelen, Leuven, Namen, dan neven de Maas, en zo zijn we rond 11u30 ter bestemming. Daar werd afgeladen en gewroet om de bedden van 50 jongens gereed te maken. Weldra overspoelden grote plassen zweet onze nieuwe bivakplaats. Een grote Ardeense boerderij, en rondom ons bergen, bossen en rotsen. Dat belooft ! Alles is op zijn plaats, de “bedden” zijn gereed, de rugzakken van de jongens staan er ordelijk voor, de vlaggenmast is geplant, en ons Mariakapelleke er aan bevestigd. De bivakmoeders zijn geïnstalleerd in hun keuken. Nu dan vooruit ! Spel, verkenning van de streek, het eerste contact met het goede eten van onze moeders, en zo is deze dag dra ten einde. Trompetten schallen tussen de bergen. Alle jongens spoeden zich naar de slotformatie. Dan nog een stemmige kaarskensprocessie en de toewijding van onze afdelingen aan Maria. In stilte zoekt ieder zijn strozak op, en het zal mondje dicht zijn tot morgen na de H. Mis. Eerst wordt rechtstaande nog de completen samen gezongen en gebeden. We knielen neer voor onze drie weesgegroeten, en dan…bed in. E.H. Onderpastoor buigt zich over ieder neder om een kruiske op het voorhoofd te tekenen, en weldra slapen zij de slaap der gelukzaligen : de Kerels, die harde ruwe jongens, vol innige vreugde en verwachting voor dit bivak. De Knapen : die taaie, verbeten wroeters, die zich voornemen eens te laten zien wat ze waard zijin. De Burchtknapen : die prachtige jonge blijde en zonnige mannekens, enthousiast voor al wat komen gaat. Ze sliepen…Morgen zullen ze ontwaken in een nieuwe natuur, waarvan ze liefst nooit meer zouden willen van scheiden. Het zou HET Chiroleven zijn, van de morgen tot de avond, het leven dat geen enkele van u, beste lezers kent. Het leven dat gij nooit zult vernemen, want het werkt te diep op uw jongen, op onze jongens.
WOENSDAG 6u… De boerderij is al vol leven. In de schuur is het nog een geronk en een gesnork van een heel escader vliegtuigen…Onder een tasten en kruipen wankelt er een schaduw naar het “bed” der leiders, blijft er voor recht staan, neemt een gaffel, en duwt ze zachtjes tegen de geachte ribben van de slapers. Een lichte kreet, en ze zijn wakker. Met hun wasgerief onder de arm, en in lichte morgenkleding dalen ze de ladder af. Tegen half zeven zijn ze kant en klaar, en een fluitsignaal snijdt door de slapende stilte. De jongens zijn er met de hulp van de leiders snel uit. Drie weesgegroeten, en dan vol spoed naar beneden waar de leiders op hen wachten om het morgenturnen te doen. Daarna is het wassen : met een 25 op een rij. In de drinkkribbe van de beesten. Ze worden streng geïnspecteerd, daar er anders twee zaken in omgekeerde zin zouden gebeuren : in plaats van te zwijgen : babbelen en in plaats van te wassen : niet wassen. Alles moet vlug gebeuren. De jongens zetten zich in volledig Chiro-uniform, en daar blazen de trompetters van de Muziekkapel reeds voor het aantreden. De jongens nemen plaats in een schone vierkantformatie rond de banier. Hier staat de Vlaamse jeugd van heden ! De Hoop van de toekomst. Na appel, melding en kreten wordt traag de vlag gehesen : tegenwoordigheid van Christus in ons jeugdleven. De jongens brengen de Chirogroet voor hun Koning. De muziekkapel dreunt. Het wachtwoord voor de dag wordt dan gegeven, en uitgelegd door leider Miel, met steeds een klaaromlijnd actiepunt : ’t zij de blijheid, edelmoedigheid, kameraadschap, kranigheid, enz… We treden nu aan voor de stille mars naar de kerk tegen 07u30. De H. Mis wordt uitgelegd en gedialogeerd. Allen ontvangen we in de H. Communie onze Koning in ons. Na het Offer van onze dag wordt de stilte verbroken, en nu gaat het in triomfmars terug naar de boerderij. Schetterende klaroenen en roffelende trommen : de 14-man sterke muziekkapel doet haar best. Want waar we gaan komen alle mensen buiten, klappen geestdriftig in hun handen, roepen van “Leve de Vlamink” en roepen hun felicitaties aan Marsleider en kapelmeester. Terug op de kampplaats gekomen wordt de refter ingenomen door een hongerige bende. Nog even geduld : het gebed, en daar schiet er een lawaai op uit een 40-tal kelen (leiders niet !). Na het eten : bedden piekfijn in orde brengen en speluniform aantrekken. Na de inspectie door de dienstleider, gaan Knapen en Burchtknapen spelen, de Kerels doen nog eerst de diensten, en gaan dan ook hun heil zoeken in het onontbeerlijke spel. Terwijl allen zich lustig aan ’t vermaken zijn, verblijven in het kamp nog twee Leestenaren die werken, onze goede bivakmoeders ! Zij werken er van de morgen tot de avond in een ononderbroken tempo om de 4 maaltijden tot echte festijnen te maken. En dat lukt hen, want elke Chirojongen zal getuigen dat het eten steeds naar nog smaakte. Om 11u45 zijn ze daar terug, onze jongens, vuil en bezweet. Ze knappen zich op, en schuiven naar binnen. Het angelus wordt gebeden, en dan “Bikke, bikke, bik…Hap, hap, hap” en alles rijst naar binnen. Die schone dampende soep, de patatten en bloemkolen met worst, de koekjes voor dessert, alles wordt verslonden door de moegespeelde Chiromannen. Om nu de nasmaak ten volle te kunnen genieten gaan ze één uur rusten. Na de rust, klaar maken om, ja waarom ? Om te gaan spelen. Pas rond 16u30 komen ze terug om Stinne en Marie weer eens hun handen vol te geven. Terug weg, en rond 19 uur kunt ge ze zien komen, hun tong op hun tenen, hun armen stijf, doodop. Doch daar daagt de reddende engel weer op onder de gedaante van aardappelen, groenten en pap. Thans is het tijd voor de diensten, zoals schoenen poetsen en zo meer. Nu roepen de klaroenen voor de slotformatie. In stilte staan we geschaard rond de vlaggenmast, rond het eenvoudig Mariakapelleke. We luisteren naar het avondwoordje van onze eerwaarde Heer Proost. In de duisternis klinkt stil een avondlied, ons danklied gericht aan Maria en haar Goddelijke Zoon. En wanneer we toevallig elkaar in de ogen kijken, slaan we onze blikken niet neer, we zijn niet beschaamd om onze vernedering. We voelen des te beter wat onze Hemelse Moeder met ons te maken heeft. In de verte weerklinken de tonen van de avondsonnerie. Een sterke lichtstraal valt op de vlag, een goede nacht aan Christus. We knielen, ontvangen de avondzegen en begeven ons in stilte naar bed. Daar doen we de avondwijding : “Wij danken U o Koning voor de vele genaden die we vandaag mochten ontvangen. Wij danken U, omdat Gij ons dat grote voorrecht laat bemind te worden door U. Wij smeken U reeds voor de volgende dagen. Geef ons een kameraadschap onder elkaar, die niet zal smelten. Leer ons edelmoedig te zijn tegenover onze makkers, opdat we eens zouden kunnen zeggen : God, Gij hebt ons één gemaakt met U”. De jongens duiken tussen hun dekens, de leiders dekken de kleinsten nog eens onder, en waken nog een tijdje. Dan vergaderen zij nog een tijdje om het verloop van de dag te bespreken, en de volgende dag voor te bereiden. Laat gaan ze slapen, doen nog eens hun ronde en dekken er gewoonlijk nog enkelen onder. Zo eindigt die goedgevulde dag. Zulk een Bivak is voor elkeen van de Chirojongens de schoonste tijd van het jaar. Daar leven ze onbezorgd hun jong leven. Ondanks het vele dat van hen gevraagd wordt, ondanks hen geen snoep of lieve woordjes ten dele vallen. Ziehier beste lezers een kort (?) verslag over een normale Chirodag. De volgende maand hopen we u één en ander te vertellen uit dit schoonste, maar hardste bivak. Leider Eddy Beterams.”
“De Band”, nr. 8 : Moedige daad van twee Chirojongens. “Bij een trektocht op het kamp te Warnant hebben twee Chirojongens Florent Daelemans en Theo Teughels een auto tot stilstand gebracht, op het ogenblik dat er juist een trein kwam aangereden aan een onbewaakte overweg. De chauffeur liet zijn dankbaarheid zien door ze 50 frank te geven.”
Omdat ze dit jaar met te veel waren (een 50-tal deelnemers) werd dat jaar geen beroep gedaan op Rik Verschueren en zijn vrachtwagen. Een grote verhuiswagen van de firma Schroyens uit Battel bracht soelaas.
Foto’s :
-Een gemeenteraad uit die periode, v.l.n.r. : Ferdinand De Prins, Frans Van der Hasselt, Emiel Verschueren, veldwachter Victor Van Hoof, Juul Geens (?), secretaris Bradt en Louis Wuyts. -Rechts Miel Polfliet tijdens het bivak van 1954 in Baarle. -Kookmoeder Stinne De Hondt in 1972. -Twee foto’s van Eddy Beterams, de auteur van het verslag van het Chirobivak in Warnant.
1955 - Zaterdag 30 juli : Huldeserenade voor Theo Fierens. (Foto onderaan)
Op 30 juli bracht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een huldeserenade aan Theofiel Fierens, één harer muzikanten. Deze laatste had een schitterend diploma behaald aan de Kon. Muziekacademie (Eerste prijs trompet). (DB)
Theo Fierens werd in 1936 geboren als zoon van Louis en Leonie “Nieke Frut” Janssens uit de Scheerstraat. Hij werd leerling-muzikant bij Sint-Cecilia in 1946 en het jaar nadien reeds speelde hij mee in de fanfare. Daarna studeerde hij verder aan het Conservatorium te Mechelen. Aan het Koninklijk Conservatorium te Antwerpen haalde hij een eerste prijs trompet. Hij was de eerste Leestse fanfaredirigent die van de muziek zijn beroep had gemaakt. Na zijn muziekstudiën werd hij trompettist bij de Philharmonie van Antwerpen. In de vijftiger jaren was hij eerst dirigent van Jong St.-Cecilia. Later richtte hij met een aantal muzikanten van de fanfare de Boerenkapel op. Nadat hij een paar jaar hulpdirigent was geweest bij St.-Cecilia Leest volgde hij Rik De Bruyn als dirigent op in 1965. Hij was een voorstander van allerlei muziekgenres. Toen hij dirigent was, werd er opnieuw samengewerkt met het St.-Cecilia zangkoor. Vlaamse liederen met fanfarebegeleiding en bewerkingen van operettes werden geregeld uitgevoerd op concerten. Onder zijn leiding werd aan acht mars- en concertwedstrijden meegedaan en behaalde de fanfare uitsluitend eerste prijzen, waarvan er vier met lof van de jury. Na de repetitie hield hij ervan om met de muzikanten met de kaarten te spelen en nog veel liever vertelde hij de ene mop na de andere. Toen hij volgens een aantal behoudende bestuursleden met te vernieuwende ideeën naar voren kwam en de resultaten wat minder werden, groeide er een kloof tussen deze dirigent en het bestuur en werd de samenwerking beëindigd in juni 1973. (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
1955 – 31 juli : Zomerfeest B.J.B. op de weide van Emiel Verschueren.
Georganiseerd door de B.J.B. van Gewest Mechelen-Noord en Mechelen-Zuid. “De Band” nr. 6 : “In wat bestaat een zomerfeest van de B.J.B. ? Wel, het is een ontplooiing van al hetgeen de B.J.B. wil meegeven aan haar leden : het wil tonen hoe onze B.J.B.-ers hun man kunnen staan als fijne, flinke kerels, die door spel en sport, door fijne mars en keurige uniform, door stijl en vormen de bewondering van iedereen kunnen afdwingen. Het zal een echt landelijk feest worden, met spannende wedstrijden in zeeltrekken, flessen vullen, koers met Romeinse wagens, hindernissenkoers, stoelrijden, estafettenkoers en verschillende andere koersen. Daartussen in zullen we de turndemonstraties bewonderen en ook de zwierige reidansen van de B.J.B.-meisjes die zullen meehelpen aan het wellukken van het feest. Vendeliers zullen optreden met vendelzwaaien. Vroeger moest men daarvoor naar Zwitserland gaan om die kunst te bewonderen. Nu gebeurt het hier te lande door onze buitenjongens.”
En het verslag van het evenement zelf : “Het plein was zeer goed ingericht met tribune, café, elektrische afsluiting, enz… Van in de voormiddag kwamen verschillende afdelingen uit het gewest toe om met elkaar te wedijveren in turnen en vendelen. ’s Namiddags was er een optocht naar de kerk, met op kop de trompetters van Rijmenam, gevolgd door de afdelingen van de Gewesten Mechelen-Noord en Mechelen-Zuid. Na het Lof begon dan te midden een zeer grote belangstelling het eigenlijke zomerfeest. Volksspelen, loopkoersen, reidansen en rytmische oefeningen door de B.J.B.-meisjes wisselden elkaar in een vlot tempo af. Het weder was uitstekend, en alles verliep in de beste stemming. Rond 18 uur was alles afgelopen. Tisselt mocht de eerste prijs afhalen. Katelijne Waver de tweede en Leest nog een mooie derde prijs.”
1955 – Zondag 31 juli : Frans Apers gevallen. (foto onderaan)
Op zondag 31 juli deed Frans Apers een ongelukkige val in het station van Nekkerspoel. In het ziekenhuis stelde men vast dat zijn beide polsen gebroken waren. Frans Lodewijk Apers (1912-1985) was toen mede-eigenaar en exploitant van “het Brughuis”.
1955 – 31 juli : Afgezwaaid.
“Op het einde van de maand juli zijn volgende soldaten afgezwaaid : Jan De Decker, Fons Polspoel, Louis Polfliet, Henri De Kock en J. Van der Meulen. We hopen terug met hen flinke krachten te krijgen op onze parochie : Jan De Decker als hoofdredacteur van “De Band”, Fons Polspoel als ijveraar van de H. Hartbond en Louis Polfliet als lid van onze B.J.B.
Rik DE KOCK (Tisseltbaan 22)
Ingelijfd bij de Pantsertroepen te Leopoldsburg. Na de primaire opleiding : verplaatst naar Arnsberg (Duitsland), bij het 4de Verkenningseskadron in de kazerne Reigersvliet. Rik was monteur-overste der verkenners. Deed mee aan verschillende maneuvers van 8 en 5 dagen en in september 1954 aan de grote maneuvers van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland : “Battle Royal”. Klopte een 40 wachten. Het liefst van al deed hij sport, weinig lust voor drill. Bracht aangename uren door aan de verrukkelijke “Möhne See”. “Dank zij Milac-Leest bleef ik in voortdurend contact met Leest en met zijn soldaten. Bij het leger heb ik veel mensenkennis opgedaan en m’n karakter beter leren vormen.” “DE BAND is hier het best van al de andere soldatenbladen !”
Jan DE DECKER (foto onderaan)
Opgeroepen in de school van de Administratieve Dienst te Mechelen. Ging over naar het Administratieve Bataljon van het Ministerie van Landsverdediging te Brussel. Daarna verplaatst naar Aken, kazerne Tabora bij de 81ste Cie Supply bevoorradingsorganisme in transmissiemateriaal voor gans de Belgische zone. Was er werkzaam op het secretariaat en op de opvoedingsdienst. Schreef artikels in “Vici”, het tijdschrift der Belgische Strijdkrachten in Duitsland, waarvan de redactie gevestigd is in het Hoofdkwartier van de Belgische sector. Stichtte voor de 81ste en 32ste kompagnie TTr te Aken een maandblad en nam er de hoofdredactie van waar. Kwam door reizen, ingericht door de Opvoedingsdienst, in talrijke mooie streken in Duitsland en bezocht zo Rik De Kock in Arnsberg en Achiel Van Riet in Soest. “De legerdienst is verloren tijd als….men hem niet weet te gebruiken”.
Fons Polspoel
Opgeroepen te Leopoldsburg bij de Pantsertroepen. Verplaatst naar Euskirchen (Duitsland) bij het 3de Bataljon Lanciers. Bij het leger versterkte hij zijn kennis van automechaniek. Was chauffeur van een Pattontank M.47 gans zijn dienst. Klopte een 50 wachten, deed zeer veel manoevers, waaronder ook de grote maneuvers. Deed reizen naar Koningswinter en omstreken, Moezel- en Rijnstreek, Eifelgebergte. “Het leger is voor mij een tijd geweest zonder zorgen en kommer, en voorzeker de schoonste tijd van mijn leven die ik nutteloos moeten doorbrengen heb. Misschien zal ik daar later nog een ander gedacht over hebben”. Het liefste deed hij nog maneuvers en bivakken. Deed niet graag drill. “De Band” is voor mij van veel betekenis geweest in mijn soldatenleven. Van al de bladen die ik zag en las, staat “De Band” nog steeds aan de spits.”
Louis Polfliet
Werd binnengeroepen in de kazerne te Amay en na vier maanden overgeplaatst naar Duitsland: te Aken in de kazerne Tabora. Hier had hij een kalm en schoon werkske : hij stond namelijk in voor de benzinebevoorrading van de auto’s. Het had nochtans het nadeel dat hij moeilijk in verlof kon komen. Doch van wachten en piket was hij daardoor gelukkig ook verlost. Louis is ook steeds een trouw reporter geweest van “De Band” en regelmatig mochten we ons verheugen in nieuws dat hij ons stuurde van ginder. We mochten van hem, evenals van Fons Polspoel een doodsbrief ontvangen. Hij dankt verder alle leden van het Milaccomité Leest en doet ook de beste groeten aan de B.J.B. Wel Louis, we zijn blij in uw plaats dat ge er weeral van af zijt, en ge terug uw gewoon burgerleven kunt herbeginnen. We wensen u dan ook reeds van harte terug welkom als actief lid van onze B.J.B.
1955 – 31 juli : Nieuw-gediplomeerde onderwijskrachten uit Leest.
Hubert Selleslagh behaalde zijn einddiploma van onderwijzer aan de Normaalschool te Mechelen. Paula Bradt het einddiploma van onderwijzeres en Mariette Solie van Froebelonderwijzeres, beiden aan de Normaalschool te Wijnegem. Aan alle drie een hartelijk proficiat, en spoedig een plaats !” (“DB”)
Foto’s :
-Theo Fierens.
-Frans Lodewijk Apers (1912-1985) was toen mede-eigenaar en exploitant van “het Brughuis”. (foto : familie Apers)
-Leestse soldaten op “Posse Leest”, als tweede van rechts Jan De Decker.
-Hubert Selleslagh, hier tijdens zijn huwelijk met Maria Geens, behaalde zijn onderwijzersdiploma.
-Ook Paula Bradt behaalde haar einddiploma als onderwijzeres.
1955 – Woensdag 13 juli : De Parochiale Vrouwenbond naar Holland.
“Met 46 moeders van onze parochie stonden we op woensdag 13 juli te 6 u ’s morgens gekapt en gezakt en gelaarsd en gespoord om eens voor een dag alle zorgen overboord te gooien, en eens deugdelijk te profiteren van onze bedevaart-uitstap. O.L. Vr. van Scherpenheuvel was ons eerste doel. Al paternosterend –een moeder heeft toch zoveel te vragen- en Marialiederen zingend verliep het eerste deel van onze reis dat we besloten met een vurige Kommuniemis aan Moederkens’voeten. Daarna ging onze tocht naar Hasselt, waar we een bezoek brachten aan de kerk van de Paters Minderbroeders, en aan de grafkapel, het museum en de sterfkamer van het Heilig Paterken (zie foto). Toen ging het langs de Limburgse fruitstreek en doorheen de heerlijke Jekervallei naar Moresnet, weer een Mariaoord met een enig-mooie kruisweg, die we al biddend bewonderd hebben. Over Vaals ging het dan naar Valkenburg. Bij dit ritje maakten we kennis met het mooiste gedeelte van Nederland, dat onze Noorderburen heel trots hun “Klein-Zwitersland” noemen. Zo diep zijn zij daarvan doordrongen dat zij bij hun wandelingen doorheen de streek Alpenstokken gebruiken. Valkenburg zagen we zeker op zijn paaspest. ’t Stadje lag te blinken en te gloren in een feestelijk zomerweertje. Overal hingen er vlaggen uit om ons te verwelkomen en het krioelde er van vakantiegangers. Met een twintigtal gingen we de Valkenburgse catacomben bezoeken. Een gids die alles keurig wist uit te leggen begeleidde ons bij die tocht, en zo goed is alles daar nagebootst, dat we ons werkelijk in Rome waanden. Daarna ging het ofwel naar “Het Sprookjesbos” ofwel naar de zweefbaan. De meest-sportieve, en zij die belust waren op een tikje avontuur, kozen de telesiège. Zij die nog eens wilden weerkeren naar de sprookjeswereld uit hun kinderjaren, gingen naar het sprookjesbos. Die tocht werd voor sommigen een kleine kruistocht, want ’t was van klimmen van ’t ene sprookje naar het ander. Fijn uitgebeeld waren al die kinderverhaaltjes, en wij dachten er maar aan hoe deugdelijk het moet zijn die wandeling te kunnen maken met kinderen aan de hand. Veel te vroeg naar ons aller wens moest de aftocht geblazen worden en dan ging het in spoedtempo over Maastricht naar St. Truiden, waar de “Wonderklok” ons nog verwachtte, en waar sommigen onder ons zich nog een “sprookjeshoed” moesten aanschaffen. En dan volle gas naar Leest, waar we met een uur vertraging toekwamen. Een fijne dag hebben we gehad, het programma was goed geladen, maar wat geeft dat voor verstandige dames als wij !” (“DB”)
1955 – 14 juli : Hugo Stuyck vertrok met Oostpriesterhulp naar Duitsland. Zie zijn foto onderaan.
1955 – 17 juli : Feestvergadering Boerinnenbond.
De sprekers van deze bijeenkomst waren de pastoor die in de godsdienstles handelde over de Mis en de heer Jos Verschueren die sprak over “Moeders grootste taak : opvoeden”. De ontspanning werd verzorgd door de B.J.B.-meisjes en de leerlingen van de vierde graad. Het mooie Mariabeeld, meegebracht door Lourdesafgevaardigde Tien Van den Heuvel, werd gewonnen door Pelagie Alewaters-De Nijn. (zie foto) (“DB” nr.6)
1955 – Zondag 17 juli : B.J.B-Ruiterfeest te Buggenhout.
Met 6 ruiters haalden de Leestenaars 12 prijzen binnen.
1955 – Zondag 17 juli : Bedevaart Lourdes.
Die dag vertrok het echtpaar Cyriel Vleminckx-Spruyt naar Lourdes op bedevaart. (“DB”, nr.6)
1955 – Maandag 18 juli : “De Band” bezocht twee Leestse zusters in het Instituut van het H. Hart te Heverlee Zuster Melanie (Christine De Laet) en Zuster Albert Marie (Marcella Van Aken) “Onze lezers hebben reeds meermalen kunnen vaststellen dat er in ons blad ’t een en ’t ander verscheen van de hand van Eerwaarde Zuster Melanie (Instituut H. Hart te Heverlee). Wel, op maandag 18 juli zijn we haar gaan opzoeken te Heverlee, waar we tevens een andere Leestenaar, Zuster Albert Marie, hebben ontmoet. Christine De Laet werd geboren te Leest op 12 mei 1901. Zij studeerde te Heverlee tot 1923 ; vervolgens aan de Universiteit te Leuven waar zij gepromoveerd werd tot dokter in de Germaanse Philologie. Zij studeerde ook aan de Universiteit van Cambridge in Engeland. Thans onderwijst zij aan de Middelbare Normaalschool te Heverlee. Zuster Melanie schreef Nederlandse keurboeken voor middelbaar en normaal onderwijs : “Regenboog” (1935), “Jong Leven” (1945). Ze is hoofdredactrice van “Ancilla Domini”, jaarboek van de oud-leerlingen van Heverlee. Schreef talrijke gedichten. Is jurylid van talrijke hogere examencommissies. Zuster Melanie leidde ons rond in de prachtige gebouwen en lokalen van het Instituut. We vielen van de ene verbazing in de andere ! Was het de enorme verscheidenheid van gebouwen ? De inrichting en meubilering van de lokalen ? De orde, de netheid, de ruimte van slaapzalen, refters, vergaderzalen ? Was het de overweldigende kapel ? Het spel van licht en zon in de gebrandschilderde ramen ? Ruim 260 Zusters, 60 leken-professoren en 4 priesters werken aan een diepe opvoeding van een 2.000 leerlingen (waarvan 1.200 internisten). Talrijk zijn de studentinnen van Leest die aan het H. Hart Instituut hun diploma behaalden.” (“DB”) Meer over deze zusters in deze Kronieken : 11 oktober 1941.
1955 – 23 juli : Openbare aanbesteding.
23 juli, 11 uur. “Het Leestse dorpsplein stond vol met mooie luxe-auto’s. De reden ? De aanbesteding voor buitengewone herstellingswerken aan een gedeelte der Tisseltbaan, aan de Elleboogstraat, Winkelstraat, Tiendeschuurstraat en een deel van de Augustijnenweg en Juniorslaan. De laagste prijs (974.630 fr) werd geboden door aannemer K. Van Ranst uit Willebroek.” (DB-1955)
Die dag ging de Kon. Fanfare Arbeid Adelt op uitstap met twee autocars. Te Antwerpen had een havenrondvaart plaats met een Flandria en verder ging het door de Antwerpse Kempen naar Holland waar een bezoek werd gebracht aan Breda en Baarle-Hertog. (DB)
1955 – 30 juli : Bataljonsfeesten in het 3de Bn Cyclisten : Fons Schuermans en Frans Van de Sande.
“Samen met 400 familieleden vierde het 3e Bataljon Cyclisten zijn bataljonsfeesten. Ook de ouders van Fons Schuermans woonden de feesten bij. Zij waren uiterst opgetogen over het bezoek aldaar. De troepen werden geschouwd door de Opperbevelhebber van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland, luitenant-generaal Gierst.” (“DB”, nr.8)
Foto’s :
-De grafkapel van het heilig paterke van Hasselt.
-Hugo Stuyck op zijn huwelijksdag met Maria Selleslagh.
1955 – 3 juli : Overlijden van “Michel” Petrus Joannes Fierens. (Foto’s onderaan)
Tijdens een bezoek aan het ‘Wrak’, het kringloopcentrum van Willebroek, botste ik toevallig op een album van Foto Brama “TF 786.738, Joseph Wautersstraat 123 Willebroek” met een reportage van een begrafenis in Leest. Volgens Jefke Vloeberghen (Ten Moortele) zou het gaan om de begrafenis van Petrus Joannes Fierens, roepnaam Michel, uit de toenmalige Bist, thans Aland. P.J. Fierens was te Leest geboren op 6 december 1877 en overleed te Mechelen op 3 juli 1955. Hij was gehuwd met Adelia Robberechts en volgens zijn gedachtenisprentje oud-stichter van de Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt. Hij was o.a. de vader van Mariette Fierens (echtgenote Jan Geerts, ‘Jan den den Dockx’) en van Maria Fierens (°Leest 24/7/1914, +Duffel 6/1/1992) echtgenote van Alfons Keuleers uit Heffen. De kruisdrager op onderstaande foto’s zou volgens Jefke Louis Selleslagh zijn (de ‘Lodde van Boerekens’), uit dezelfde straat. Hij is de vader van de missionaris Jozef ‘Jef’ Selleslagh. Dat kruis werd voor de woning van de overledene geplaatst tot de begrafenis.
1955 – 3 juli : Zwarte vlag door galmgaten van de kerk.
Door de galmgaten van de kerk stak een zwarte vlag. “De pestvlag van vroeger tijd, ten teken van rouw om de noodlottige schoolwet die gestemd werd. In gans de Limburg en de Kempen en de Vlaanderen is het algemeen.” (De Band nr.5, 1955) Op bevel van de rijkswacht werd de vlag de daaropvolgende maandag in de namiddag verwijderd.
1955 – Maandag 4 juli : Schoolreis jongensschool.
De reis ging doorheen de Vlaamse Ardennen naar de kuststreken.
1955 – Dinsdag 5 juli en ook vrijdag 8 juli : Lourdesactie B.J.B.-ers.
Die dagen trok een grote camion door de straten van Leest om overal papier en vodden op te halen. Een actie om twee B.J.B.-leden naar Lourdes te kunnen laten gaan. (“DB”)
1955 – Zondag 10 juli : Friscodag van de Chiro.
Van ’s morgens tot ’s avonds floreerden de Chirojongens door de straten van Leest met triporteurs, friscobakken en bakjes. Door de bestelbriefjes waren er reeds een 1000-tal frisco’s op voorhand besteld en in totaal werden er 1700 stuks verkocht. Diezelfde dag was er in de jongensschool een tentoonstelling van werken van de leerlingen. (“DB”)
1955 – 10 juli : Heide-Kermis met koers en volksspelen.
De koers telde maar 12 deelnemers maar de volksspelen van de dag nadien waren een groot succes. (DB)
1955 – Zondag 10 juli : Grote betoging te Brussel van het Comiteit Vrijheid en Democratie.
Dat werd een buitengewoon succes met meer dan 300.000 manifestanten. Vanuit Leest waren er een 160-tal betogers aanwezig. (“DB”)
1955 – Zondag 10 juli : Algemene Vergadering Boerinnengilde.
Bijzonderste punten : verslag van de Lourdesreis en verloting van het “zeer mooie en lichtgevend beeld van O.L. Vrouw van Lourdes.” (“DB”)
1955 – 11 juli : Nieuwe Leeuwenvlag.
“Hoogdag voor ons Vlaamse volk. Met fierheid mochten we zien hoe ook op het gemeentehuis een prachtige nieuwe Leeuwenvlag gehesen was. Goed zo ! De Vlaamse Leeuw is weer in eer hersteld, en mag weer klauwen.” (“DB”, nr.6)
1955 – Maandag 11 juli : Prijsuitdeling Leestse scholen.
“Die dag greep er in aanwezigheid van de geestelijke en burgerlijke overheid de prijsuitdeling plaats : ’s voormiddags voor de meisjes in “Ons Parochiehuis”, ’s namiddags voor de jongens in openlucht op de jongenskoer. De leerlingen van de meisjesschool zullen hun nummertjes ten beste geven aan de ouders op woensdag 6 juli om 14 uur. Om de algemene onkosten te dekken wordt een ingangsprijs gevraagd van 10 fr. We weten allemaal genoeg wat onze zusters al allemaal niet doen voor de prijsuitdeling. Laten we hen onze waardering blijken door tegenwoordig te zijn op die oudersnamiddag, die plaats vindt in “ons Parochiehuis”.” (“DB”)
Foto’s :
-De begrafenis van Petrus Joannes “Michel” Fierens uit de Bist.
“Gedurende ons kamp te Elsenborn hebben we daar veel slijk weggebaggerd, en anderzijds veel stof te eten gekregen. Maar behalve dat was het verblijf daar zeer aangenaam, daar de streek er werkelijk mooi is. We zijn vertrokken per trein, die zo’n sleep voortsjouwde, dat hij met twee locomotieven met moeite de bergen opkroop. Zo traag dat zelfs een paar everzwijntjes onze trein voorbij liepen. Onze bezigheid ginder was zeer afwisselend, omdat we zogezegd op oorlogsvoet leefden. Wij moesten meestal weg met een radiopost naar één of ander dorp uit de omgeving, zodat we ginds gans de streek verkend hebben. We hadden dan niets anders te doen dan ’s morgens onze post op te stellen, en voor het overige van de dag te baden in de zon, of, zoals éénmaal is gebeurd, een ganse voormiddag werken om een auto uit het slijk te trekken. Wat men op maneuvers niet veel hoeft te doen, dat is slapen. Ik heb daar ook nog kameraden gezien die met mij hun opleiding gehad hebben in Lombardzijde. Dat is wel aangenaam een oude makker terug te zien en te spreken. We zijn nog maar pas terug van de maneuvers, of volgende week hebben we hier op het vliegveld van Kleine Brogel grote oefeningen “Carte Blanche” geheten, waaraan vele landen deelnemen.”
-Frans Selleslagh vanuit Helchteren (“DB”, september) : “Ik zit dus voor het ogenblik in Helchteren, in ’t midden van de heide. Naast mij een radiopost, waarlangs we vliegtuigen moeten melden die mogelijk het vliegveld van Kleine Brogel kunnen komen aanvallen. We zijn namelijk van dinsdagmorgen op oorlogsvoet zoals ze zeggen ! Maar gemakkelijker kunnen wij het niet hebben, alhoewel het hier nogal eenzaam is. Dat spelletje zal toch maar duren tot vanavond of morgen voormiddag. Het zal hoog tijd worden, want we stikken hier van dorst, en de put waar de koeien komen uit drinken is uitgedroogd, zodat we geen water meer vinden om ons te wassen. Ik zit hier niet ver van mijn broer en nog twee andere dorpsgenoten. Ik denk dat ik morgen wel de kans zal krijgen ze eens gaan te bezoeken, als ik een fiets kan lenen wel te verstaan ! Volgende maand hebben de bataljonsfeesten plaats. Ik, als waarnemer van vliegtuigen, zou tegen dan een verkleind model van een “Mosquito” moeten vervaardigen. Er zijn echter reeds drie pogingen mislukt, en ik denk dat ze hem zelf zullen kunnen maken ! Ik doe langs deze weg de beste groeten aan heel de redactie, en aan alle Leestenaren en Leestse soldaten.”
-Frans Selleslagh vanuit Kaulille, 3/11/1955 : “Het einde nadert !! Nog een week verlof, nog 4 dagen maneuvers te Weelde, en dan zwaai ik af. Wat ik bij het leger zoals deed ? Mijn functie was chauffeur-waarnemen en vooral chauffeur beviel me goed. Ik ben ook 5 maand infirmier geweest. En bivakken en kampen ; bivak van Lombardzijde naar Koksijde en één van Kaulille naar Zwartberg, elk van drie dagen. Veertien dagen kamp in Den Helder en tien dagen in Elsenborn; tweemaal maneuvers in Kleine Brogel; één van 10 en één van 4 dagen. Wat ik het liefst deed bij den troep ? Het was ’s zomers op repetitie gaan met de trompetters en zoal eens een schoon ritje maken met de auto beviel me ook goed. Piket, wacht, nachtoefening en bivakken waren mijn vijanden. Al die maanden heeft DE BAND me flink op de hoogte gehouden van al wat er te Leest gebeurde en graag las ik er de uittreksels in van brieven. Op het einde van mijn term moet ik toch bekennen dat het leger toch zo slecht niet is als men het zich in ’t begin inbeeldt. Wellicht komt dat nu omdat men enkel aan de aangename ogenblikken terugdenkt en de minder aangename vergeet. De legerdienst is geen verloren tijd want daar wordt men gevormd, niet enkel op lichamelijk maar ook op geestelijk gebied. In het leger leert men zijn man staan : ge moet, anders staat ge alleen. Ge leert er veel bij op gebied van mensenkennis. Beste groeten !”
-Frans Selleslagh vanuit Kaulille 23/11/1955 :“Nu het einde nadert, dank ik Milac-Leest voor het regelmatig ontvangen van De Band en Het Goede Zaad maar tevens ook voor dat fotoalbum en het boek “Liefde, Huwelijk en Geluk”. Er mag ook gezegd worden dat de redactie op de goede weg is wat betreft het opstellen van het blad. Wanneer men het vergelijkt met andere bladen van dat genre, moet men bekennen dat het heel wat boven de andere uitsteekt. Ons blad is werkelijk een band : het verbindt ons dorp werkelijk met zijn soldaten die in de vreemde vertoeven. Ik durf ook verzekeren dat ik, wanneer ik weer in ’t burgerleven zal staan, een trouwe lezer zal blijven van De Band. Ik doe langs deze weg de beste groeten aan alle Leestse soldaten en hoop voor hen dat ze het zo spoedig mogelijk brengen op 15 maanden want ook al valt het leger mee, toch kan men nergens beter zijn dan thuis.”
Frans Robert Valentijn Selleslagh, “Frans van ’t Schake” (foto onderaan) (°30 december 1934) is een zoon van meester Victor Selleslagh en van Delphina “Fien” Francisca De Wit, de honderdjarige die in 1994 in Leest op onvergetelijke wijze werd gevierd voor haar eeuwfeest.
1955 – Julinummer “De Band” : Einddiplomas.
“Jan De Prins behaalde in de beenhouwersschool te Antwerpen zijn diploma van beenhouwer met grote onderscheiding. (zie foto onderaan) Juul Muysoms (foto) bekwam het diploma van leraar in tuin- en landbouw.”
1955 - Julinummer “De Band” : Ongevallen.
“Albert De Prins is teruggekeerd uit de kliniek en reeds terug chauffeur van de tractor. Ook Frans De Prins is hersteld van de stamp van een paard. Jette De Rooster is nog niet hersteld van een beenbreuk ten gevolge van een auto-ongeluk. We wensen haar een spoedig herstel.”
1955 – Zondag 12 juni : Zangavond van het Davidsfonds.
Een waar succes ! Die dag was schijnbaar gans de jeugd van Leest samengekomen in “Ons Parochiehuis”. Ook een groep Chiromeisjes uit Battel was komen meezingen met de “Vlaamse troubadour” Willem De Meyer. Door het Davidsfonds werd te Leest een grote zangavond ingericht. De Vlaamse troubadour Willem De Meyer nam de toeschouwers op sleeptouw onder het motto : “Een avond op de purperen heide bij Armand Preud’homme”. Het evenement vond plaats in “Ons Parochiehuis”, begon om 19u30 en de toegangsprijs bedroeg 5 fr voor leden van het Davidsfonds en 10 fr voor niet-leden.
“Hij verkondigt in heel ons Vlaams land de schoonheid van ons volk, van ons Vlaamse lied, en van onze heimat. En dan bijzonder bezingt hij, als echte Kempenzoon, de schoonheid van de Kempen, aan de hand van de heerlijke liederen van Arm. Preud’homme. Met zijn klare forse stem leidt hij het lied in, trekt zijn harmonica open, en heel de zaal is aan het meezingen, eerst wat aarzelend, maar dan vol geestdrift en stemming…” (“DB”)
1955 – Dinsdag 14 juni : Reis van de schoolmeisjes.
Vertrek : 06u30 naar Scherpenheuvel alwaar de mis werd bijgewoond. Dan te Diest een bezoek aan het huisje van de heilige Jan Berchmans, in Sint-Truiden bezoek aan de wonderklok, Hasselt bezoek aan het graf van Pater Valentinus, bezoek aan het Boerenkrijgmonument en het vermaarde Maria-beeld Virga Jesse. Dan naar de steenkoolstreek van Genk, Zwartberg, Waterschei. Vandaar naar Overpelt voor een mooie speeltuin en langs Hechtel naar Leopoldsburg met doorrit door de militaire eigendommen, verder over Mol, Geel, Westerlo, Heist-op-den-Berg (bezoek op uitkijktoren) en terug naar Leest tegen 21u15. (“DB”)
1955 – Woensdag 15 juni : Film over Oostpriesterhulp.
“Op de algemene vergadering van de B.J.B.-ers werd met de welwillende medewerking van Herman Rheinhard een film afgerold over onze B.J.B.-ers die gingen werken in Duitsland voor Oostpriesterhulp. Verscheidene malen zagen we op het witte doek de gezichten van onze B.J.B.-ers : Juul Van Linden en Fons De Smet. Nu hebben we er ons kunnen van overtuigen dat ze waarlijk hard gewerkt hebben in Duitsland.” (“DB”)
1955 – Woensdag 15 juni : Val van Albert De Prins.
Op woensdag 15 juni kwam Albert “Beire van Piër Prins” De Prins, zoon van burgemeester De Prins, zwaar ten val aan de kerk. De bijgeroepen Dokter Stuyck liet de gekwetste overbrengen naar het ziekenhuis van Mechelen. (DB)
Frans Albert De Prins (foto onderaan) was te Leest geboren op 8 mei 1932 en hij overleed als weduwnaar van Melanie Verschuren na een ongeval op 7 januari 1991.
“Vader, plots en onverwachts is het gekomen, dat God u in zijn hemelhuis heeft opgenomen. Nog maar enkele maanden zijn voorbij dat we stonden bij het graf van moeder aan uw zij. Grenzeloos groot was ons verdriet, omdat moeder ons zo plots verliet. Pas uitgestorven zijn de kerst- en nieuwjaarswensen, traditiegetrouw elkaar een vreugdejaar toewensen, maar gij vader zat met de handen in het haar. En niemand die het echt begreep, uw diepe ellende en uw droeve leed. Gewillig en dienstvaardig wilde ge voor ieder zijn. Waarom dan toch…op dit moment die trein, ge was zwak, doch we waren allemaal met u toch zo begaan, maar nu voor altijd zal uw stoel in huis daar ledig staan. Va, we zullen u missen, we voelen ons toch zo klein, waarom toch mochten we samen nog niet wat gelukkig zijn, ook op de nieuwe sporthal, waart ge toch zo fier, ge werkte er met zoveel enthousiasme en vol plezier. Maar nu kunt ge rusten, in een veilige thuis, ge zijt weer bij moeder, wij dragen ons kruis…” (Uit zijn gedachtenisprentje)
1955 – Zondag 19 juni : K.W.B.-uitstap per fiets naar Booischot.
Die dag nam de KWB-afdeling Leest deel aan de vlaggenwijding te Booischot. Leest mocht er de prijs in ontvangst nemen van de verstkomende groep. Deze prijs bedroeg 250 frank. Ook te Grootlo werd deze prijs behaald. (“DB”)
1955 – Zaterdag 25 juni : Herman RHEINHART voor derde periode naar Kongo.
“Herman Rheinhart is op zaterdag 25 juni met zijn huisgezin per boot vertrokken naar Kongo. Het is de derde periode van drie jaar die hij ginder gaat volbrengen." (“DB”)
1955 – Zondag 26 juni : Boerengilden en B.J.B. naar Koekelberg.
Met 26.000 stonden ze aangetreden op het grote plein voor de Basiliek voor de Plechtige Hoogmis die door allen werd meegezongen. In de namiddag had de wijding plaats van de St. Isidorusklok, een geschenk van de gilden. De B.J.B.-ers van Leest waren er per fiets naartoe gereden, de leden van boerengilde met auto of trein. (“DB”)
1955 – Van 26 juni tot 4 juli : Eerste van vier Lourdesbedevaarten van de KWB.
Deze eerste bedevaart kostte 2.350 fr. Een tweede bedevaart werd ingericht van 17/7 tot 25/7 (2.450 fr), een derde van 7 tot 15/8 (2.450 fr) en een vierde van 11 tot 19/8 (2.450 fr). In deze prijzen waren begrepen : treinreis, hotelkosten, drinkgeld, taksen, reisgeld en verzekering. Al de treinen waren voorzien van radio met luidspreker in elk compartiment en op alle treinen waren de banken voorzien van kussens “zodat u in feite de prijs betaalt voor derde klas, met het comfort van tweede.” (“DB”).
1955 – 26 juni : Hooimijt in brand gestoken.
De hooimijt van Joannes Verschuren (°Leest 17/6/1873), wonende Leestsesteenweg 112 Mechelen, gelegen op de Zennedijk zijde Mechelen, op een 300 meter van de brug richting Hombeek, stond die zondagochtend in lichtelaaie. De eigenaar moest machteloos toezien hoe alles in de fik ging. Gevonden lucifers naast de brandhaard wezen op kwaad opzet. Geschatte schade : 500 frank (1.000 kg hooi). (VVH)
1955 – 30 juni : Kampperiode.
Die dag vertrokken Fons Van Linden, Gerard De Wit en Frans Verbruggen (Tiendeschuurstraat) voor een kampperiode van 21 dagen. Ze moesten zich aanmelden in Leuze. Op 14 juli moest Jan De Donder naar de kazerne van Vilvoorde, dit voor 15 dagen en op 3 augustus werd Mon Fierens uit de Juniorslaan in Verviers verwacht. (“DB”)
1955 – Julinummer “De Band” : Nieuwe Kapel.
“Op 7 oktober aanstaande bestaat de Broederschap van de Heilige Rozenkrans honderd jaar te Leest. Deze verjaardag zal niet onopgemerkt voorbij gaan. De E.E Paters Schroyen en De Baets –de vurige predikanten van de Missie voor twee jaar- zullen in oktober een “MARIALE MISSIE” komen houden. Op de hoek van de Tiendeschuur- en Elleboogstraat zal een veldkapel worden gebouwd. Van verschillende zijden der bevolking hebben wij vernomen dat de vurige wens wordt uitgedrukt dat die kapel groter zou wezen als die op de Juniorslaan. Vooral de bewoners van Elleboogstraat en omliggende hopen dat het een kapel mag zijn waar ze als eens rustig in kunnen bidden. Wij hopen te bekwamer tijd meer gegevens over de bouw van deze kapel te kunnen geven.” (Zie september 1955 : bouw van de Kapel van O.L.Vrouw van Fatima)
In hetzelfde nummer op blz. 6 : Nog over het Mariakapelleke te Leest.
“Heel kortelings zal een aanvang genomen worden met het bouwen van de Mariakapel op de hoek van de Tiendeschuurstraat en Elleboogstraat. Deze moet gereed zijn tegen einde september. Dan immers zal het ingezegend worden ter gelegenheid van de Grote Mariamissie, gepredikt door de goedgekende paters Schroyen en De Baets. In voorbereiding tot deze Mariamissie houdt pater Schroyen nu zondag 31 juli het gelegenheidssermoen in alle missen. Om de onkosten te dekken zullen onze ijveraarsters van de Meimaand een omhaling houden voor de kapel. We vragen alle Leestenaars mild te zijn, en niet te zien op 100 fr. Het kapelleke zal dus gebouwd worden volgens het plan dat zondag 24 juli was aangebracht in het portaal van de kerk; dus dat men er binnenin kan gaan om te bidden.” (Zie september 1955 : Bouw van de O.L.Vrouw van Fatima-kapel)
1955 – Julinummer “De Band” : Wachthalte Leest.
“De voorbijgangers en fietsers hebben reeds opgemerkt dat al het materiaal gereed ligt om een wachthuisje op te trekken aan de treinhalte Juniorslaan te Leest. Zo mogen we onze K.W.B.-afdeling gelukwensen omdat zij iets weten gedaan te krijgen voor onze treingebruikers.”
1955 – Julinummer “De Band” : Met de Christelijke Mutualiteiten naar het Zwitserse Melchtal.
Met de veertienjarige meisjes gingen mee : Godelieve Verbruggen, Hilda Diddens en Maria Emmeregs. Met de veertienjarige jongens : Fons De Smet (Grote Heide), Herman Bradt en Wilfried Hellemans. Met de 18-jarige jongens zullen vertrekken op 29 augustus : Louis Vloebergh, Willy Bradt, Leo Hellemans en Jeroom Verbruggen.
Foto’s :
-Albert “Beire van Piër Prins” De Prins kwam ten val aan de kerk.
Deelnemers voor Melchtal (tijdens verschillende fasen in hun leven) :
-Hilda Diddens (met echtgenoot Swa Van den Bergh).
1955 – Zondag 22 mei : Voetbalmatch Chirokerels Leest-St. Jozefseminarie.
“DB” van mei ’55 : “Die dag reden onze kerels naar het St. Jozefseminarie te Mechelen om er een bezoek te brengen aan E.H. Frans Gillis, (foto onderaan) die regelmatig dienst doet in onze groep, en tevens om er een match te spelen tegen de seminaristen. Toen onze kerels die kloeke beren zagen, waren ze er in het begin niet gaarne bij, maar moedig begonnen ze aan te vallen. De match eindigde met een glansrijke overwinning van 6-2. Alle kerels dienen gelukgewenst, maar bijzonder de back Jos De Smet, verder J. Muysoms, K. Fierens (die zo maar even vier doelpunten aantekende) en Ferdi Polfliet.”
1955 – Woensdag 25 mei : Reis van de Bewaarschool.
Onder de veilige hoede van drie zusters gingen de kleuters van de bewaarschool voor het eerst op reis. Onder prachtige weersomstandigheden ging de reis eerst naar Neerpede waar een bezoek werd gebracht aan de vorige Moeder Overste van Leest : Moeder Wilfrieda. Vandaar vertrok heel de bende naar Lippelo waar de kleuters hun hartje konden ophalen in een prachtige speeltuin. Rond 19 uur werden ze terug toevertrouwd aan hun ouders. (“DB”, mei ’55)
1955 – Zondag 29 mei : K. Fanfare St.-Cecilia nam deel aan Stapwedstrijd te Tisselt.
Voor de allereerste maal trad de Leestse fanfare aan in de afdeling uitmuntendheid. Volgende gekozen marsen dienden al stappend uitgevoerd : Spontin van L. Meeus en Bravour van M. Dessaert. Als opgelegd werk werd stilstaand “Les Cols Bleus” van J. Hanniken uitgevoerd. De jury bestond uit kapelmeester van de Belgische Zeemacht J. Hanniken, directeur van de muziekschool van Niel M. Slootmakers en J. Schampaert, directeur van de muziekschool van Willebroek. De wedstrijd werd ingericht door de K. Fanfare St.-Cecilia uit Tisselt. De Leestse fanfare behaalde de eerste prijs met “Lof der Jury” met 92,7 punten op 100. In de voorbije maand had de K. Fanfare St-Cecilia Leest ook al een eerste prijs behaald op een Internationale muziekwedstrijd te Itegem (381,5 op 420) in eerste afdeling. (“DB”)
1955 – Maandag 30 mei : De Processie op 2de Sinksen.
“De Band “ :“Tweede Sinksendag is het de processiedag te Leest. En van ’s morgens reeds bracht er de zon een echte feeststemming. Nu was het eens echt processieweder. Kinderen en grote mensen, allen waren er gaarne bij nu. Na de Hoogmis werd de processie gevormd, en te half elf begon de grote klok te luiden. Dat betekende tevens het vertreksignaal. Voorop reden, fijn in hun ruitersuniform, en fier op hun hoge paarden onze B.J.B.-ruiters onder leiding van Kommandant Jan De Prins. Dan volgde de Kompagnie van Scherpenheuvel met de Vlag en het mooie beeld van O.L. Vrouw van Scherpenheuvel, gift van de Kompagnie aan de processie. Toen de jongensschool onder leiding van meesters De Leers en Pelgrims. De jongens droegen de vlaggetjes met uitbeelding van de 15 mysteries van de rozenkrans. De vier eerste van de Plechtige communicanten droegen het beeld van het kindje Jezus. Meisjes van de school brengen de uitbeelding van het lijden van Christus en worden gevolgd door de groep van O.L. Vrouw van Fatima. De Engelbewaarder neemt het kindje mede onder zijn bescherming. We bemerken dan nog de vlaggen van de meisjesschool, H. Kindsheid en St. Jozef. Volgt dan de groep van St. Cecilia met de H. Cecilia, de Kon. Fanfare St. Cecilia. Dan wordt het borstbeeld van St. Niklaas voorbijgedragen. Onder het beeld bevindt zich de relikwie van St. Niklaas. Ook het grote processievaandel met afbeelding van St. Niklaas is er bij. En zo volgen, vol zon en kleur de groepen onophoudelijk elkaar op. Nu is het de beurt aan Jezus en St. Janneken. Dan volgt de groep van de kleine H. Theresia, de groep van het H. Hart, van de drie Goddelijke deugden, uitgebeeld door een koningin in het geel, het groen en het rood. De mantels worden opengehouden door kleine engeltjes. We zien dan het grote processievaandel van de H. Familie, en daarna de groep van de tien deugden van Maria. En nog is er in lang geen einde te zien, want nu komt weer de groep voorbij van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand, de groep van de Boodschap van de Engel Gabriël aan Maria, de groep van O.L. Vrouw van Lourdes, van de H. Maria Goretti. De B.J.B.-meisjes, allen fijn en fris in uniform, dragen dan het zware beeld voorbij van O.L. Vrouw. En dan is het de beurt aan de Kon. Fanfare Arbeid Adelt, gevolgd door de vlag van de Kruistocht en onze Kruistochters zelf. We zien nog de groep van het H. Sacrament, en dan treedt de Chiro voorbij, stijlvol en eerbiedig. We horen nu reeds in de verte het klingelen van de bellen : het Sacrament is op komst. Daar trekken reeds de vaandels voorbij van de Boerengilde, St. Jan Berchmans en de B.J.B.-jongens. En ja, daar zijn reeds de toortsendragers, die het H. Sacrament vergezellen, de zangers, de kruisdrager en de misdienaars, Z.E.H. Pastoor die het H. Sacrament draagt onder de zware hemel, gedragen door zes kloeke mannen. We knielen, want God wordt door de straat gedragen. Rond de hemel gaan de vier dragers van de prachtig-vernieuwde processielantarens. Achter het H. Sacrament gaan leden van de gemeenteraad met licht, de leden van het kerkfabriek, de veldwachter.” Meer over processies te Leest in deze Kronieken : 21/5/1956.
1955 – 31 mei : Veldwachter aangevallen.
Veldwachter Van Hoof werd opgeroepen bij een vechtpartij in de herberg van weduwe Huybrechts in het Dorp tijdens de Sinksenkermis. Een zekere Jan Voet uit Stuivenberg en Alfons De Greef uit Hombeek hadden enkele klanten met bier besmeurd en toen het uit de hand dreigde te lopen kon de garde, echter niet zonder kleerscheuren, de gemoederen bedaren. Hij kreeg van De Greef enkele vuistslagen te verduren waarbij zijn kepi op de grond terecht kwam. Tegelijkertijd werd hij langs achter aangevallen door Voet. Met de hulp van enkele verbruikers konden de dronkenlappen overmeesterd worden. Een bijgeroepen rijkswachtpatrouille stelde proces-verbaal op. (VVH)
1955 – 31 mei : Loopkoers te Leest.
Onder de schooljongens werd een loopkoers georganiseerd waarbij verschillende prijzen en vele premies te winnen waren. Van de 9 deelnemers eindigde Frans Vloeberghen als eerste na heel de koers te hebben op kop gelopen. Als tweede eindigde Marcel Verbruggen en als derde Martin Tourné. (zie foto's)
“In de week zien we in het verlof zeer weinig jongens en meisjes in de H. Mis. Vaders en moeders, mogen we u met aandrang vragen er voor te zorgen dat al uw kinderen dagelijks in de H. Mis zouden zijn. Dat is christelijke opvoeding, en tevens zullen ze daarvoor flink worden. In vele parochies zien we elke morgen heel de parochiale jeugd in de H. Mis. Waarom hier niet ??? Zorgt er ook voor dat ze steeds een kerkboek bij zich hebben ! Ook dat ze deftig gekleed gaan ! Omdat het mode is wil het daarom nog niet zeggen dat het deftig is. Gelieve daar rekening mee te houden !”
1955 – Zondag 5 juni : De Chirokerels op trektocht.
“Onze oudere mensen zeggen dikwijls : de mensen van tegenwoordig kunnen niet meer marcheren. Wel, de Chirokerels hebben bewezen dat ze dat nog wel kunnen. Op zondag 5 juni deden ze een trektocht naar Merchtem heen en weer te voet. Met de omwegen en alles er bij betekent het dat ze die zondag ruim 50 km aflegden. Diezelfde dag ook maakten de Knapen en Burchtknapen een kleinere trektocht over Heffen, Heindonk en zo naar het Zennegat, om vervolgens terug te keren langs de vaart over Battel.” (“DB”)
1955 – Dinsdag 7 juni : De Boerinnengilde naar Koekelberg.
“Een 80 leden van onze plaatselijke afdeling van de parochiale vrouwenbond trokken die dag met 2 autobussen op bedevaart naar Koekelberg. Een 26.000 boerinnen zijn die dagen te Koekelberg geweest om er de Boerinnendagen mee te maken. Het weder was zeer slecht die dag. Niettegenstaande dat konden alle activiteiten normaal verlopen : plechtige Hoogmis in de Basiliek, boterhammen opeten, daarna rondrit door Brussel. Het regende al zoveel water, en toch hielden ze er aan nog meer water te zien, en zo bezochten ze het bekendste monument van Brussel, ge weet wel, van dat manneke… Om 16 uur was er dan een algemene vergadering in de zaal op de Houtkaai. Alle deelneemsters waren zeer tevreden deze dag te hebben meegemaakt.” (“DB”)
1955 – Zondag 12 juni : De Sacramentsprocessie.
“Toen alles gereed stond om de sacramentsprocessie te beginnen, werd er maar besloten, wegens de dreigende wolken en de regen die maar niet wilde ophouden, de processie te ontbinden. Spijtig, maar we hebben toch de troost dat we het met tweede Sinksendag zoveel te beter hadden. Er stonden ditmaal ook twee bestuursleden gereed om een nuttig werk in de processie te volbrengen. Paarden in de processie is zeer schoon, maar…wat ze achterlaten is minder schoon voor al die groepen die volgen. Zo komt het dat Frans Van Linden en Georges Verbruggen offervaardig deze ondankbare taak hebben op zich genomen, om gewapend met borstel en troefel, de baan te reinigen. Aan beide mannen : proficiat ! Het zal de meest-verdienstelijke taak zijn van de hele processie.” (“DB”)
Foto’s :
-Frans Gillis kreeg bezoek van de Kerels van de Chiro van Leest.
-Sinksen processie 1955 : herkenbaar Gerda De Laet en Godelieve Verlinden.
-Links Marie-Louise De Donder en vooraan Eveline Van de Poel.
1955 – maandag 16 mei : Vergadering van het “Comiteit voor Vrijheid en Democratie”.
Onder het voorzitterschap van Jan De Prins vergaderde het comité. Op het agenda : de organisatie van het uitdelen van het Petionnement aan de koning en de sluit-aan-week bij de C.V.P. Wat dat eerste item betreft waren er een 320 getekende formulieren binnengekomen, wat overeenkwam met 80% van de bevolking van Leest (het potentieel kiezers). Er waren tot dan 130 inschrijvingen binnen voor lidmaatschap binnen de C.V.P. en ze verwachtten er nog een 30-tal vanuit wijken die nog dienden aangedaan te worden. (“DB”, mei ’55)
En in dezelfde periodiek : Oproep aan alle Katholieken van Leest.
“We weten dat er op Leest in verschillende huisgezinnen nog steeds Het Laatste Nieuws gelezen wordt, ook bij brave Katholieke mensen. Dit dagblad noemt zich neutraal, maar wordt in feite uitgegeven door de Liberalen, die nu samen met de Socialisten de Kerk bestrijden. Daarom, in elk Katholiek gezin een Katholiek dagblad !!! Onze Katholieke dagbladen zijn zeer degelijk : we noemen hier maar “De Gazet van Mechelen, Het Nieuwsblad, Ons Volk. Ook op gebied van sport kunnen ze met al de andere dagbladen wedijveren. Neem een abonnement op een Katholiek dagblad !” Ouders, kiest een Katholieke school voor uw kinderen. “Een eerste punt : stuurt uw kinderen niet te rap naar een andere school ! Het wettelijk leerprogramma dient overal gevolgd te worden zowel te Leest als te Mechelen. Dus de stof voor het leeronderwijs is overal dezelfde ! De gewone te volgen weg is dus : te Leest hun klassen uit te doen. Een tweede punt : voor zeer begaafden staat de weg open van moderne of oude Humaniora. Deze uitzonderlijke gevallen moeten om goed te zijn deze studies beginnen vanaf 11 jaar. Hier zijn er genoeg degelijke Katholieke onderwijsinrichtingen te Mechelen : College, Broeders van Scheppers en verschillende zustersscholen. Voor verder naschools onderwijs is er keuze genoeg tussen Katholieke scholen te Mechelen : -Voor vakkundig en technisch onderwijs : de Technische Scholen van de Melaan, waar alle vakken kunnen aangeleerd worden. -Voor land- en tuinbouwkundige studies : de Tuinbouwschool te Mechelen, met een bijgevoegde zondagsschool. -Voor onderwijzer : de Katholieke Normaalschool Mechelen. -Voor kook-, naai- en huishoudkundige lessen zijn er de verschillende scholen der Eerwaarde Zusters. Dus ouders, let op uw zaak ! U staat verantwoordelijk voor een Katholieke opvoeding van uw jongens en meisjes. Het is niet omdat er een paar keren per week een pater in een school komt dat het daarom een Katholieke school is ! Heel de geest en al de leerkrachten moeten er Katholiek zijn !”
In het maandblad van juli kon men lezen dat 73% van de Leestenaren de petitie voor de koning ondertekend hadden.
1955 – Van 16 tot 24 mei : De Boerinnengilde op bedevaart naar Lourdes.
Deelneemsters waren : Weduwe Van den Heuvel, Pelagie Verbruggen, Clotilde Van der Taelen, Louise De Rooster (Warande) en Pauline Diddens-Van Boxem (Warande). Van de B.J.B.-meisjes : Irma Selleslagh en Mariette De Prins (zie foto’s).
“Op maandag 16 mei vertrokken 5 leden van de Boerinnengilde en twee B.J.B.-meisjes naar Lourdes. Ze hebben ginds dagen gekend van gebed en veel genaden in dat gezegend oord van Maria. Ze hebben ook Leest niet vergeten. Ze hebben ginder ook twee wonderbare genezingen bijgewoond. De H. Kerk is zeer voorzichtig om zulk een genezing spoedig als mirakel uit te roepen. Er gebeuren veel genezingen te Lourdes, maar de H. Kerk roept steeds maar een paar van deze genezingen als mirakelen uit. De bedevaarders kwamen terug op dinsdag 24 mei. Hun trein had geen vertraging, en zo zagen we even na tien uur de eerste auto aankomen. Allen waren in beste voorwaarden : zelfs Tinneke Van Den Heuvel zag er niets vermoeid uit, en het eerste dat ze zegde was : “Ik ga volgend jaar terug !” Er volgde een kort lof in de kerk, om God te bedanken voor al de genaden. Samen werd er dan nog het “Te Lourdes op de Bergen” gezongen, het lied dat ze te Lourdes voortdurend gehoord hadden, gezongen in alle mogelijke talen.” (DB, nr.5,1955)
In “De Band” van juni verscheen volgend verslag : “Enkele weken terug kwam men mij melden : “donderdag vergadering en trekking van de Lourdesreis.” En ja, alle B.J.B.-meisjes trokken hoopvol naar “Ons Parochiehuis”. Na een inleidend woord van de leidster en het godsdienstig woord van Z.E.H. pastoor was het grote ogenblik aangekomen…Het lot besliste en het grote geluk viel mij te beurt ! Natuurlijk heel tevreden over hetgeen me te wachten stond keerde ik met enkele B.J.B.-zusters huiswaarts. Het was toch dank aan hen dat ik de B.J.B. van Leest mocht gaan vertegenwoordigen in het Genadeoord van O.L. Vrouw van Lourdes. De dagen vlogen, en spoedig werd de langverwachte droom een werkelijkheid ! Nog even de richtlijnen nagekeken, en dan een valies vol reisgoed inpakken, en vooruit, zo trokken we dan met 7 Leestenaren op 16 mei naar de trein. Eens gezeten maakten we nader kennis met onze reisgenoten, en dan…”Tuut” zei de trein en de statie vertrok ! Onze bedevaart werd ingezet door het bidden van het reisgebed, het rozenhoedje en het zingen van Marialiederen. Bij het vallen van de duisternis, terwijl de trein doorstoomde in een razende snelheid werd het avondgebed gebeden, en de avondzegen werd plechtig gegeven door Mgr. Sloskens. De lange nacht ving aan, maar al het vervelende en vermoeiende van de nachtreis werd reeds als een offertje aan O.L.Vrouw opgedragen. Zo werd het morgen, en onze bestemming kwam in het zicht. Allen drongen we voor het venster om met onze slaapogen een glimp op te vangen van dat machtig geprezen Lourdes. Het “Magnificat” werd krachtig ingezet, en langzaam bolde de trein het station binnen. Gauw naar de autocar en het hotel om ’s namiddags onze eerste vergadering te beluisteren. Onze bedevaart, zoals trouwens het ganse werkjaar stond onder de leuze : “Tot geven bereid”. Het helpen en vervoeren van de zieken werd door ons B.J.B.-meisjes gaarne gedaan, en vol edelmoedigheid reden ze voortdurend met de zieken naar de grot. Z.E.H. Dierckx, proost, sprak ons over de verschijningen van O.L. Vrouw en drukte ons tevens op het hart te bidden en boetvaardigheid te doen. De kaarskensprocessie, die wegens het slechte weder niet kon doorgaan, werd verschoven naar de volgende dag. Deze dag begon met de Heilige Mis aan de grot, gevolgd door de machtige kruisweg, met openluchtmis. Ik kan u verzekeren, het is een echte kruisweg ! En velen hebben de ganse kruisweg blootsvoets afgelegd. Na de kruisweg gingen we de innerlijke mens versterken, om tegen 15 uur een bidstonde en de sacramentsprocessie bij te wonen. ’s Avonds rozenhoedje met de indrukwekkende kaarskensprocessie. Op O.H.Hemelvaart begonnen we de dag met een H. Mis aan de grot, en om 8 uur H. Mis in de rozenkranskerk, met het offer van de intentiebrieven. De namiddag verliep met de vespers in de rozenkranskerk, gevolgd door de sacramentsprocessie. Onze vierde dag begon met een B.J.B.-vlaggenoptocht naar de parochiekerk. Het was werkelijk de moeite waard zulk een vlaggenweelde en kleurenrijkdom te zien schitteren in de zuiderzon. ’s Namiddags hadden we het grote geluk de zegening van de zieken te mogen bijwonen met handoplegging door Mgr. Sloskens aan het altaar van Bernadette. Het waren voor ons ontroerende ogenblikken te zien hoe berouwvol onze lijdende medezusters hun gebeden aan O.L. Vrouw opdroegen., om hun genezing af te smeken. Om 22u30 volgde de nachtaanbidding, met Pontifikale nachtmis in de rozenkranskerk. Als afwisseling volgde ’s zaterdags de grote excursiedag : uitstap naar Gavarnie. Met een zonnig weertje per autocar door de Pyreneën ! Hoe heerlijk is toch Gods natuur ! Op de terugreis hadden we te kampen met zware regenval, maar dat was gelukkig maar op het einde van de reis ! Onze laatste dag ving aan met een communiemis voor Pax Christi (de wereldvrede). Nog een laatste keer maakten we de Sacramentsprocessie en de Kaarskensprocessie mede, en dan gingen onze gedachten terug naar huis. Na de zegening van de vlaggedenkplaten konden we ons reisgoed inpakken. Het geluk in Lourdes te mogen vertoeven is voor ieder van ons een aansporing om ons later leven schoon en christelijk te beleven en uit te bouwen. Onze offers en gebeden voor onze ouders, onze B.J.B.-zusters, voor onze parochie, de H. Kerk, voor ons land met zijn geestelijke en tijdelijke noden hebben aan de voeten van O.L. Vrouw bijgedragen voor de verdieping en uitbreiding van de Mariale devotie onder de mensheid. Moge Maria ons helpen, om edelmoedig en blij onze voornemens getrouw te blijven ! O.L.Vrouw van Lourdes, zegen de B.J.B. ! Irma Selleslagh, afgevaardigde B.J.B.-meisjes.”
1955 – Donderdag 19 mei : Rerum Novarumfeesten te Mechelen.
In “De Band” verscheen een oproep aan alle burgers en katholieke verenigingen van Leest om massaal hulde te brengen aan “Zijne Eminentie” Kardinaal Van Roey (zie foto).
Die dag verkochten wijkmeesters van de K.W.B. voor elke mis het kenteken van Rerum-Novarum aan de prijs van 5 frank. In Mechelen was een grote Rerum Novarum-optocht georganiseerd die in het teken stond van de schoolstrijd. Onder de deelnemers vele Leestenaren waaronder ook een flinke afvaardiging van de K. Fanfare Arbeid Adelt. (“DB”)
1955 – 19 mei : De Kon. Fanfare Sint Cecilia haalde de 1ste prijs te Itegem.
1955 – Zaterdag 21 mei : Te voet naar Scherpenheuvel.
Een groep van 36 mannen en vrouwen vertrok aan de Sint Annakapel voor de jaarlijkse voetbedevaart naar Scherpenheuvel. Uit Leest namen deel : Modest Van Steenwinkel, Frans en Yvo Van den Broeck, Lisette Van Baelen, Augusta Polfliet, Neel Solie, Louis Keulemans, Emerance Van den Heuvel, Aline Van der Taelen, Louis D’Hondt, Frans Huys, Edward D’Hondt, Julia en Maria Doms, Viktor D’Hondt, Jan De Prins (Juniorslaan), Louis Van Den Heuvel, Paula Beterams, Melanie Selleslagh, Georgette Daelemans, Maurits De Prins, Charel Leemans, Jan Absillis, Frans De Boeck, Fred De Blezer (foto), Louis Nuytkens, Gust Peeters en Maria Van Den Heuvel. Van buiten Leest gingen mee : Guillaume Hermans en Achiel Teughels uit Hombeek. Coleta Van Beersel, vrouw Mertens en Octavie van Mechelen. M. Heylen en nog enkelen van Battel en Mechelen. Bij de terugkomst vond er in Aarschot nog een korte plechtigheid plaats ter gelegenheid van de verjaardag van bedevaartster Gusta Polfliet. Frans Van den Broeck sprak een ontroerende rede uit, zodanig dat Gusta moeite had om te antwoorden. Er werd haar een prachtig geschenk overhandigd, een tutter. Emmerance Van den Heuvel trakteerde daarop nog met patékes en iedereen was er gaarne bij.
“De Band” publiceerde apart nog een verslag van de bedevaart van dit jaar :
“Op zaterdag 21 mei te 4 u. ’s morgens vertrokken er te Leest 33 moedige bedevaarders voor de jaarlijkse voettocht naar het bedevaartoord van Maria te Scherpenheuvel. Ondanks het onzekere regenachtig weder kwamen ze met de gewenste stemming bijeen aan het Sint-Annakapelleke. Nog een laatste afscheidsgroet aan ouders en familieleden, en met het kruis vooraan stapten deze 33 Leestenaren al biddend de weg op naar Battel. De bedevaart was aangevangen ! Het ganse dorp was bij het vertrek nog in zijn nachtslaap gedompeld, doch naarmate het uur vorderde, kwamen er reeds stoere Vlaamse werklieden op de baan. Sommigen onder hen namen de muts af, ten blijk van eerbied voor Christus en de bedevaarders. Te 6u45 bereikten we Bonheiden, de eerste halte op deze lange tocht. Daar werden er nog 3 bedevaarders opgepikt, zodat de groep van Leest 36 eenheden telde. Na een korte rust werd verder opgerukt naar Keerbergen, waar we ons eerste eetmaal zouden nemen. En verder gaat de weg naar Tremelo. Op deze weg vergastte vadertje regen ons op een flinke bui, en in de plassende regen zongen we voort “Hoor ons roepen…” Bij de meesten liet de vermoeidheid zich reeds gevoelen, maar…”moedig doorbijten”, want we gaan naar Scherpenheuvel. Toen we Tremelo naderden kwam er een waterachtig zonnetje van achter de wolken loeren en konden we van die wassing bekomen. Hier zetten dan onze muziekkapel het “Te Lourdes op de Bergen” in. Dat maakte dat de weg eens zo goed vorderde. Tussen elke halte werd de rozenkrans gebeden en zo kwamen we spoedig in Aarschot aan. Na zo een ganse voormiddag in de goede lucht gemarcheerd te hebben, had onze knapzak het natuurlijk hard te verduren, want we hadden een reuzenhonger. Tegen 13 uur was het bijeenkomst aan het verder gelegen kapelleke, en voor de namiddagtocht aan te vatten, knielden we nog voor O.L. Vrouw om er genaden af te smeken voor onze parochie, en voor allen die een gebed van ons vroegen, en…weer de baan op. Elke stap bracht ons pijn maar ook vreugde, omdat we ons doel traag maar zeker naderden. “Wees gegroet Maria…” “Lieve Vrouwe, heb medelijden met ons arme zondaars…” Kilometer na kilometer tellen we af, onze voeten brandden, een laatste maal vertoefd te Rillaar, en dan met de laatste moed naar de H. Maagd. Rond kwart voor vier veroverden we Scherpenheuvel, waar Z.E.H. Pastoor ons kwam afhalen, om samen Maria te danken voor de goed-verlopen reis. We hadden rond 18 uur gedaan met al de godsdienstige oefeningen, en dan ging het naar de kramen. Het wachtwoord : “zoveel afdoen als ge kunt” werd goed in acht genomen. De jonge bedevaarders hebben daar zoals elk jaar plezier gemaakt…maar de inwendige mens werd ontevreden en begon te rammelen van honger. Zwart als we waren gingen we ons eerst nog wassen, dan eten, en …onze nest in. ’s Morgens om 03u30 stond iedereen gereed voor de H. Mis van 4 uur en dan terug. Het weder was koud, maar onze muziekkapel liet het zich niet aan het hart komen en speelde verschillende Maria-liedjes. We ontmoetten Leestenaren per fiets, en weesgegroetje na weesgegroetje werd meegepreveld, en elke stap bracht ons dichter naar ons dorpke. Te Tremelo kregen we de jaarlijkse gift van de Kompagnie : aspergesoep. Eén der leden werd er door Emmerance van de Croes getrakteerd met fruittaartjes. Dat bewuste lid was immers 19 jaar geworden ! Rond Bonheiden kwamen reeds verschillende familieleden ons tegen, en met vreugde en geestdrift en zingend kwamen we aan de Sint-Annakapel waar Z.E.H. Pastoor ons kwam afhalen. Na een kort Lof dankten we O.L. Vrouw voor de welgelukte bedevaart.”
“Nu zijn we hier in een Engels kamp voor een schietoefening met de kanonnen. Niets dan heide en bossen ! Van Aken tot hier (Trauwen) is een treinreis van 20 uur. Het is een uitstekend terrein om te crossen ! Het eten is beter dan in de kazerne. De openlucht doet me goed. Ik doe de beste groeten aan al de soldaten van Leest, aan het bestuur van Milac en aan vrienden en kennissen.”
Aken, 3/10/1955 : “Nog een maandje soldaatje spelen en dan zullen we terug de handen uit de mouwen moeten steken. Op zaterdag 1 oktober vierden we hier onze Bataljonsfeesten. Ik had het geluk mijn moeder, mijn broer Frans en mijn zuster met haar man hier te mogen verwelkomen. Een 14-tal dagen op voorhand hebben we alle dagen een paar uren dril moeten doen, hetgeen op ’t laatste wel ons voeten begon uit te hangen, en we trachtten hoe langer hoe meer naar de eerste oktober ! De 30ste september kwamen de families aan : een 250 (vier grote autobussen). Ze werden ’s avonds in hotels te Aken ondergebracht. ’s Anderendaags te 10 uur stonden de vier batterijen onberispelijk gelijnd op de parade-ground. Allen droegen de paarse nestel der Leopoldsorde. Op de eretribune hadden de personaliteiten plaats genomen. Na de aankomst van generaal-majoor Cumont, die langzaam onder begeleiding van militaire marsen, de troepen schouwde, sprak majoor Meyer, korpsoverste van het 73ste Artillerie, een rede uit. Hierna legden reserve-officieren en actieve onderofficieren de grondwettelijke eed af. De muziekkapel van de 1ste Infanterie brigade voerde schitterende parade-marsen uit. Het defilé kon beginnen. Voorafgegaan door de korpsoverste en door ‘Georgie’, mascotte-hond van het bataljon, defileerden de jeeps, de kanonnen van 155 mm tot 13 ton, voortgetrokken door de zware tractors 18 ton, gewapend met machinegeweren, en door de geweldige vrachtwagens ‘Max’ en tenslotte de Bedfords, met de aanhangwagens gevuld met granaten. Een smakelijke korpsmaaltijd verenigde militairen en genodigden. ’s Anderendaags hebben we nog een reis gehad naar Monschau en Schwammenhauel. Ik doe de beste groeten aan het Milac-comité en de K.W.B.” (DB)
-Jaak De Kock, vanuit Aken 12/11/955 : “Op gebied van iets te zien en ergens te komen, is m’n legerdienst zeker een schone tijd geweest, maar het kazerneleven zelf is ver van het schoonste geweest. Mijn functie was : automechanieker, ik kon er nog wat bijleren. Wat de bivakken en maneuvers betreft : te Doornik een bivak van drie dagen ; te Aken twee kampen van tien dagen elk (Munsterlager/ Trauwen en Baumholder) met daarbij nog een paar “stellingen” te Freunt en Soller. Het liefste wat ik deed bij de troep was : soldij gaan halen en op tijd eten en slapen ! Wat ik niet graag deed : wacht, dril, piket, koeken halen… Ik denk dat De Band het schoonste blad is dat een soldaat van Leest kan krijgen, zeker als men in Duitsland ligt en men dan soms twee of drie maanden van huis weg is, vooral dan tracht ge naar het nieuws. Een verloren tijd is het voor mij zeker niet geweest : het karakter wordt gesterkt en ge kunt veel bijleren. Ik ben blij dat ik een heel stuk van Duitsland heb kunnen zien. Ik sluit nu met de beste groeten aan het Milac-comité, K.W.B. en vooral aan de soldaten van Leest die misschien zuchten : “nog zoveel dagen…”” (“DB”)
1955 – Zondag 13 mei : Provinciale bedevaart van de B.J.B.
Naar “Onze Lieve Vrouwke van Vorselaar”. Vertrek (per fiets en in uniform) aan de kerk te Leest om half acht in de ochtend. (DB, nr.5,1955)
1955 – 15 mei : Plechtige Communie en hernieuwing doopbeloften.
Meisjes :Jongens:
Beullens Jeanne De Maeyer Edward
De Smedt Henrica De Maeyer Viktor
De Wit Maria Geerts Jan
Goovaerts Renilda Gobien Lucien
Huysmans Juliana Huysmans Leo
Maes Maria Nuytkens Albert
Peeters José Polspoel Alfons
Simons Godelieve Rottiers Edward
Tourné José Vloebergh Jozef
Van den Branden Erna Vloeberghen Frans
Van de Vondel Maria Verbeeck Henri
Verbeeck Hilda Van den Branden Edward
Selleslagh Louis
Selleslagh Victor.
“Kerk en Leven” van 18/5/2005 : “Op zondag 15 mei 1955 deden 14 jongens en 11 meisjes (Noot : op bovenstaande lijst staan 12 meisjes vermeld), hun Plechtige Communie in onze kerk. Onder enkele dreigende donkere wolken, waaruit het gelukkig niet regende, werden rond 06u15 ’s morgens de nog nuchtere Plechtige Communicanten, in processie, aan de zusterschool (nu de Sint-Niklaasschool) afgehaald. Onder bewonderende blikken van ouders, familieleden en de ganse parochie gingen ze hun plaats innemen op het hoogkoor. Om 06u30 stipt begon de mis in een stampvolle kerk. Na het evangelie richtte de pastoor zich tot hen om hen de betekenis uiteen te zetten van deze schone dag in hun leven. Onder het zingen van het vrome “Magnificat” ontvingen ze , drie aan drie geknield op de trappen van het altaar, de communie. Na de dankzegging verlieten ze, twee aan twee ditmaal, de kerk. Buiten stonden vele misgangers hen op te wachten om hen en de familie te feliciteren. En dan vlug naar de auto’s met chauffeur om hen naar huis te voeren. Want… de tijd gaat snel en na een boterham en een “zjat café” moesten ze weer op tijd terug zijn voor de Hoogmis. Onder een flauwe waterzon waren ze om 10 uur allen weer present in de kerk. In de hoogmis, na het evangelie, hernieuwden ze plechtig hun doopgeloften en met de hand op het evangelieboek beloofden ze, met de hulp van O.L. Heer deze geloften gestand te blijven. En om dit nog eens te bevestigen zongen de jongens en meisjes om beurten hun geloofsbelijdenis, het “Credo”. Na de mis kregen ze ieder, in ruil voor ondertekende geloften, een herinneringsprentje aan deze schone dag. En dan weer met de auto naar huis. Eerst dienden ze zich bij de buren “eens te laten zien” en daarop volgde de feesttafel met de plechtige communicant op de ereplaats. Maar…niet te lang aan tafel want…het was weeral tijd…voor het Lof van 15 uur. Met daarin de toewijding van de communicanten aan Maria, hun hemelse Moeder. Na een stemmig “Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen” konden ze naar huis en brachten de rest van de dag braaf door. De volgende morgen, maandag 16 mei, was er geen school. Maar wel een speciale mis voor de communicanten. Alle meisjes waren er, maar van de jongens waren er al enkele niet op post. Sommige communicanten gingen na de mis met hun familie op reis. Naar verder wonende familie of naar de dierentuin van Antwerpen. Anderen, de meesten, moesten mee naar ’t veld… Zo ging er dat toen in Leest aan toe !”
Bijvoegsels :
-De communicanten stappen naar de kerk.
-De prentjes van respectievelijk Maria De Wit, de broers De Maeyer en José Peeters.
-Het feestmaal aangeboden ter gelegenheid van de pl.communie van José Tourné.
1955 – Meinummer “De Band” : Comiteit voor Vrijheid en Democratie.
“De Schoolstrijd gaat onverminderd voort. Deze maand staat bijzonder het volgende op het programma : 1)Massale deelname aan de Rerum Novarumstoet te Mechelen. 2)SLUIT-AANWEEK : Alle mensen van Leest worden gevraagd lid te zijn van onze C.V.P. De dorpspolitiek houdt zich bezig met Gemeenteaangelegenheden. Doch boven de dorpspolitiek staat de landspolitiek, en ieder Katholiek heeft als plicht mee te werken opdat het Bestuur van het land de Katholieke godsdienst zou waarborgen. Daarom wordt ieder Katholiek lid van de Christelijke Volkspartij, de enige partij die op het ogenblik in staat is onze Katholieke belangen te verdedigen. 3)Tekenen van een petitionementslijst voor de Koning. Alle Katholieken richten een oproep aan de Koning om te verkrijgen dat er de ongelukswet van Collard nooit doorkomt ! Dus alle Katholieken samen in het verzet “VOOR OUTER EN HEERD !”
“We zijn voor zes dagen op kamp geweest te Elsenborn. Het was daar niet slecht. Het rijden deed ik daar graag : het was meer crossen en dat is zo plezant ! Ik ontmoette daar een Leestenaar : hij woont daar aan Sjarel Van Praet (Nota van de redactie : dat was Paul Willems). Nu kunnen we ook weer beginnen met onze jeep te kuisen. Tegenwoordig gaan we nog al eens hier en daar en zo zien we veel schoon streken van Duitsland.”
-Soldaat Achiel Van Riet vanuit Vogelsang (September “De Band”) : “We zijn op maneuvers. Ik heb het hier goed, want ik ben chauffeur en moet niet zoals de anderen in regen en slijk lopen !! Ik doe dagelijks de toer met de estafettendienst naar al de eenheden in het omliggende…”
1955 – Mei : Hernieuwing van de jaarabonnementen op “De Band”.
IJveraarsters kwamen het jaarabonnement ophalen. Dit bedroeg 50 fr. Het blad telde toen 200 lezers en elke maand werden er een 50-tal nummers extra verzonden naar de soldaten, de missionarissen en de missiezusters. Tot mei 1955 verscheen “De Band” op het einde van de maand, vanaf juni in het begin van de maand.
1955 – Mei : Oefening van de maand Mei te Leest.
“Elke morgen na de eerste H. Mis vonden in de kerk de oefenningen plaats van de Meimaand. Er was weliswaar meer volk in de kerk dan gewoonlijk, toch zouden deze oefeningen nog beter kunnen bijgewoond worden. Elke woensdag avond van de “Meimaand” te 8 u, werd het rozenhoedje voorgelezen aan het kapelleke van de Juniorslaan. De jeugd was hier ook zeer goed vertegenwoordigd, maar de grote mensen waren spijtig genoeg weinig in getal. De geburen zorgden er voor telkens het kapelletje mooi te versieren. Goed zo ! Het is één der grote deugden van ons volk dat het echt een Mariavolk is.” (“DB”, mei ’55)
1955 – Mei : Wegenwerken.
“Grachten worden gekuist en de riolering voorzien in de Kouter. In de Winkelstraat en Tiendeschuurstraat werden neven de weg de russen weggestoken, en wacht men op de goedkeuring van de plans om te beginnen met het asphalteren van de weg. Ondertussen is men volop bezig met het gieten van de beton op de steenweg van Leest naar Hombeek, grondgebeid Hombeek.” (“DB”)
1955 – Mei : Autobusdiensten Leest-Mechelen.
“Gedurende een ruime tijd zal de bus niet meer rijden over Hombeek, daar tussen Mechelen en Hombeek wegeniswerken bezig zijn. Ze zal dus de weg nemen over de “Goede Battelse Bergen”. (“DB”)
1955 – Mei : Uitslagen opstelwedstrijd.
In april had het Leestse soldatenblad een opstelwedstrijd uitgeschreven met als thema : “Moeder”. In de 1ste categorie waren de winnaars Godelieve Verbruggen en Christine De Borger (foto). In categorie 2 : Renilda Verbruggen (Normaalschool) en Leo Hellemans (College). In de 3de categorie : (Normaalschoolonderwijs) Greta Vloebergh. (foto) (“DB”)
1955 – Mei : Nieuws van onze plaatselijke renners.
“Stanne De Prins heeft na een drietal koersen de forme te pakken, en zal zeker één van deze dagen met een palm naar Leest komen. Hier dan uitslagen tot einde april : Rotselaar 42 vertrekkers 18de. Haacht 74 vertr. 17de. Anderlecht 45 vertr. 10de. Leest 34 vertr. 7de (plat gevallen) Boom 30 vertr. 3de. Heffen 5de (2 minuten vooruit en gevallen). Ruisbroek 34 vertr. 2de. De lezers die de streek van Ruisbroek (Brussel) kennen, zullen met ons getuigen dat het een ongemeen lastige koers was. Over Miel Ceuppens, die in volle overgangsperiode is zullen we volgende maand een uitvoerig verslag geven, evenals over Frans Croon, waarvan we maar twee uitslagen kennen : Ramsdonk 40 vertr. 4de. Leest 24 vertrekkers 2de. Emiel Polfliet.” (“DB”)
1955 – Meinummer “De Band” :Soldaat Frans VERBRUGGEN vanuit Leopoldsburg.
“M’n eerste wacht is niet erg meegevallen…ik ben bij de 4e Lansiers en mag geheel mijn term in Leopoldsburg blijven ! Ik heb ook DE BAND meegekregen : vroeger dacht ik dat ’t allemaal zever was, maar nu weet ik het beter !!”
-Frans Verbruggen vanuit Vogelsang, 25/4/1956 : “Van uit Leopoldsburg ben ik per auto naar hier gekomen, nadat we eerst nog naar Keulen geweest zijn om matrassen en dekens te gaan halen. Het was een mooie reis. Hier in Vogelsang is het een zeer mooie streek. We hebben hier bijna alle dagen oefeningen met de tanks. De boeren zien in enkele minuten hun oogst verloren gaan want we rijden met onze tanks zo maar door hun velden. Maarschalk Juin kwam op bezoek. We deden een schone maar vermoeiende wandeling naar het meer van Vogelsang. Beste groeten aan alle Leestenaren, in ’t bijzonder aan alle soldaten.”
-Frans Verbruggen vanuit Leopoldsburg, 20/5/1956 : “Verleden vrijdag heb ik hier voor de 2de maal de regimentsfeesten meegemaakt : H. Mis voor de overledenen, wapenschouwing, defilee in tegenwoordigheid van Lt Gen Gierst, opperbevelhebber der Belgische Strijdkrachten in Duitsland. Hierna werd een smakelijke maaltijd aangeboden aan alle genodigden. Na de middag had er een “aanval” plaats tussen een peloton tanks en een peloton recce’s met medewerking van het vliegwezen van Kleine Brogel. Verder was er nog een basketbal competitie, expositie. De dag werd besloten met een Vlaamse kermis en bal. Beste groeten aan alle lezers, vooral aan al mijn kameraden-soldaten.”
1955 – 1 mei : 1 Mei-viering te Mechelen.
“De 1 mei-optocht van de socialisten te Mechelen was dit jaar zeer matig. Niettegenstaande ze een felle propaganda gevoerd hadden, om hieraan deel te nemen, was de optocht een mislukking : weinig volk en geen geestdrift. Op de meeting die daarna volgde werden Leest en Hombeek gelukgewenst om hun talrijke opkomst. Leest was in de optocht met 6 vertegenwooridgers, en Hombeek met 10 tot 15. Waarlijk, een talrijke opkomst dat mag gezegd worden ! Als we dat vergelijken met de geestdriftige optochten van de Katholieken, zien we zeker een merkbaar verschil in ons voordeel.” (“DB”, mei 1955)
1955 – Zondag 8 mei : Bedevaart B.J.B.-meisjes naar Vosselaar.
“Onze B.J.B.-meisjes gingen die dag op bedevaart naar O.L. Vrouw van Vosselaar tegen Turnhout. Sedert meer dan 100 jaar wordt O.L. Vrouw daar aanroepen als “Patrones van de Kempen”. Om 10 uur werd er een Plechtige H. Mis opgedragen door Z.E.H Dierckx, provinciaal proost der B.J.B., met kantelrede door Mgr. Cruysberghs. Daarna rozenkrans en kruisweg in het Mariapark. Na die lange rit smaakten de boterhammen opperbest. Dan volgde de Processie met het H. Sacrament en het Genadebeeld van O.L. Vrouw naar de “Konijnenberg” waar een plechtig Lof plaats vindt. Na het Lof toewijding van de B.J.B. aan O.L. Vrouw en kaarsoffering door ruiters en B.J.B.-ers. En dan gaven de Kempische ruiters enkele staaltjes van hun rijkunst ten beste in het mulle Kempenzand. Waarlijk een echte B.J.B.-dag. (“DB”, mei ’55)
1955 – 12 mei : Naar het kamp van Beverloo.
Volgende Leestenaars waren opgeroepen om op 12 mei hun 8-daags kamp te doen in Beverloo : Jan Spruyt (Scheerstraat), Désiré Coosemans (Dorp) en Egied Van den Branden (Dorp). (“DB”)
1955 – 13 mei : Naar het selectiecentrum voor hun drie dagen.
Werden die dag naar het Klein Kasteeltje geroepen : Fierens Theofiel (Scheerstraat), Lauwens Antoon (Kouter), De Smedt Jean (Kouter) en Keulemans Louis (Kouter). Edmond Polspoel werd op 26 mei verwacht. (“DB”)
Foto’s :
-Winnaressen van de opstelwedstrijd van Milac : Reinhilde Verbruggen (in 2019), Christine De Borger, ook op oudere leeftijd en Greta Vloebergh, naast haar nicht Magda Van Steen en zus Lena Vloebergh.
-Theo Fierens en Antoon Lauwens deden hun drie dagen.
1955 – Meinummer “De Band” : Comiteit voor Vrijheid en Democratie.
“De Schoolstrijd gaat onverminderd voort. Deze maand staat bijzonder het volgende op het programma : 1)Massale deelname aan de Rerum Novarumstoet te Mechelen. 2)SLUIT-AANWEEK : Alle mensen van Leest worden gevraagd lid te zijn van onze C.V.P. De dorpspolitiek houdt zich bezig met Gemeenteaangelegenheden. Doch boven de dorpspolitiek staat de landspolitiek, en ieder Katholiek heeft als plicht mee te werken opdat het Bestuur van het land de Katholieke godsdienst zou waarborgen. Daarom wordt ieder Katholiek lid van de Christelijke Volkspartij, de enige partij die op het ogenblik in staat is onze Katholieke belangen te verdedigen. 3)Tekenen van een petitionementslijst voor de Koning. Alle Katholieken richten een oproep aan de Koning om te verkrijgen dat er de ongelukswet van Collard nooit doorkomt ! Dus alle Katholieken samen in het verzet “VOOR OUTER EN HEERD !”
“We zijn voor zes dagen op kamp geweest te Elsenborn. Het was daar niet slecht. Het rijden deed ik daar graag : het was meer crossen en dat is zo plezant ! Ik ontmoette daar een Leestenaar : hij woont daar aan Sjarel Van Praet (Nota van de redactie : dat was Paul Willems). Nu kunnen we ook weer beginnen met onze jeep te kuisen. Tegenwoordig gaan we nog al eens hier en daar en zo zien we veel schoon streken van Duitsland.”
-Soldaat Achiel Van Riet vanuit Vogelsang (September “De Band”) : “We zijn op maneuvers. Ik heb het hier goed, want ik ben chauffeur en moet niet zoals de anderen in regen en slijk lopen !! Ik doe dagelijks de toer met de estafettendienst naar al de eenheden in het omliggende…”
1955 – Mei : Hernieuwing van de jaarabonnementen op “De Band”.
IJveraarsters kwamen het jaarabonnement ophalen. Dit bedroeg 50 fr. Het blad telde toen 200 lezers en elke maand werden er een 50-tal nummers extra verzonden naar de soldaten, de missionarissen en de missiezusters. Tot mei 1955 verscheen “De Band” op het einde van de maand, vanaf juni in het begin van de maand.
1955 – Mei : Oefening van de maand Mei te Leest.
“Elke morgen na de eerste H. Mis vonden in de kerk de oefenningen plaats van de Meimaand. Er was weliswaar meer volk in de kerk dan gewoonlijk, toch zouden deze oefeningen nog beter kunnen bijgewoond worden. Elke woensdag avond van de “Meimaand” te 8 u, werd het rozenhoedje voorgelezen aan het kapelleke van de Juniorslaan. De jeugd was hier ook zeer goed vertegenwoordigd, maar de grote mensen waren spijtig genoeg weinig in getal. De geburen zorgden er voor telkens het kapelletje mooi te versieren. Goed zo ! Het is één der grote deugden van ons volk dat het echt een Mariavolk is.” (“DB”, mei ’55)
1955 – Mei : Wegenwerken.
“Grachten worden gekuist en de riolering voorzien in de Kouter. In de Winkelstraat en Tiendeschuurstraat werden neven de weg de russen weggestoken, en wacht men op de goedkeuring van de plans om te beginnen met het asphalteren van de weg. Ondertussen is men volop bezig met het gieten van de beton op de steenweg van Leest naar Hombeek, grondgebeid Hombeek.” (“DB”)
1955 – Mei : Autobusdiensten Leest-Mechelen.
“Gedurende een ruime tijd zal de bus niet meer rijden over Hombeek, daar tussen Mechelen en Hombeek wegeniswerken bezig zijn. Ze zal dus de weg nemen over de “Goede Battelse Bergen”. (“DB”)
1955 – Mei : Uitslagen opstelwedstrijd.
In april had het Leestse soldatenblad een opstelwedstrijd uitgeschreven met als thema : “Moeder”. In de 1ste categorie waren de winnaars Godelieve Verbruggen en Christine De Borger (foto). In categorie 2 : Renilda Verbruggen (Normaalschool) en Leo Hellemans (College). In de 3de categorie : (Normaalschoolonderwijs) Greta Vloebergh. (foto) (“DB”)
1955 – Mei : Nieuws van onze plaatselijke renners.
“Stanne De Prins heeft na een drietal koersen de forme te pakken, en zal zeker één van deze dagen met een palm naar Leest komen. Hier dan uitslagen tot einde april : Rotselaar 42 vertrekkers 18de. Haacht 74 vertr. 17de. Anderlecht 45 vertr. 10de. Leest 34 vertr. 7de (plat gevallen) Boom 30 vertr. 3de. Heffen 5de (2 minuten vooruit en gevallen). Ruisbroek 34 vertr. 2de. De lezers die de streek van Ruisbroek (Brussel) kennen, zullen met ons getuigen dat het een ongemeen lastige koers was. Over Miel Ceuppens, die in volle overgangsperiode is zullen we volgende maand een uitvoerig verslag geven, evenals over Frans Croon, waarvan we maar twee uitslagen kennen : Ramsdonk 40 vertr. 4de. Leest 24 vertrekkers 2de. Emiel Polfliet.” (“DB”)
1955 – Meinummer “De Band” :Soldaat Frans VERBRUGGEN vanuit Leopoldsburg.
“M’n eerste wacht is niet erg meegevallen…ik ben bij de 4e Lansiers en mag geheel mijn term in Leopoldsburg blijven ! Ik heb ook DE BAND meegekregen : vroeger dacht ik dat ’t allemaal zever was, maar nu weet ik het beter !!”
-Frans Verbruggen vanuit Vogelsang, 25/4/1956 : “Van uit Leopoldsburg ben ik per auto naar hier gekomen, nadat we eerst nog naar Keulen geweest zijn om matrassen en dekens te gaan halen. Het was een mooie reis. Hier in Vogelsang is het een zeer mooie streek. We hebben hier bijna alle dagen oefeningen met de tanks. De boeren zien in enkele minuten hun oogst verloren gaan want we rijden met onze tanks zo maar door hun velden. Maarschalk Juin kwam op bezoek. We deden een schone maar vermoeiende wandeling naar het meer van Vogelsang. Beste groeten aan alle Leestenaren, in ’t bijzonder aan alle soldaten.”
-Frans Verbruggen vanuit Leopoldsburg, 20/5/1956 : “Verleden vrijdag heb ik hier voor de 2de maal de regimentsfeesten meegemaakt : H. Mis voor de overledenen, wapenschouwing, defilee in tegenwoordigheid van Lt Gen Gierst, opperbevelhebber der Belgische Strijdkrachten in Duitsland. Hierna werd een smakelijke maaltijd aangeboden aan alle genodigden. Na de middag had er een “aanval” plaats tussen een peloton tanks en een peloton recce’s met medewerking van het vliegwezen van Kleine Brogel. Verder was er nog een basketbal competitie, expositie. De dag werd besloten met een Vlaamse kermis en bal. Beste groeten aan alle lezers, vooral aan al mijn kameraden-soldaten.”
1955 – 1 mei : 1 Mei-viering te Mechelen.
“De 1 mei-optocht van de socialisten te Mechelen was dit jaar zeer matig. Niettegenstaande ze een felle propaganda gevoerd hadden, om hieraan deel te nemen, was de optocht een mislukking : weinig volk en geen geestdrift. Op de meeting die daarna volgde werden Leest en Hombeek gelukgewenst om hun talrijke opkomst. Leest was in de optocht met 6 vertegenwooridgers, en Hombeek met 10 tot 15. Waarlijk, een talrijke opkomst dat mag gezegd worden ! Als we dat vergelijken met de geestdriftige optochten van de Katholieken, zien we zeker een merkbaar verschil in ons voordeel.” (“DB”, mei 1955)
1955 – Zondag 8 mei : Bedevaart B.J.B.-meisjes naar Vosselaar.
“Onze B.J.B.-meisjes gingen die dag op bedevaart naar O.L. Vrouw van Vosselaar tegen Turnhout. Sedert meer dan 100 jaar wordt O.L. Vrouw daar aanroepen als “Patrones van de Kempen”. Om 10 uur werd er een Plechtige H. Mis opgedragen door Z.E.H Dierckx, provinciaal proost der B.J.B., met kantelrede door Mgr. Cruysberghs. Daarna rozenkrans en kruisweg in het Mariapark. Na die lange rit smaakten de boterhammen opperbest. Dan volgde de Processie met het H. Sacrament en het Genadebeeld van O.L. Vrouw naar de “Konijnenberg” waar een plechtig Lof plaats vindt. Na het Lof toewijding van de B.J.B. aan O.L. Vrouw en kaarsoffering door ruiters en B.J.B.-ers. En dan gaven de Kempische ruiters enkele staaltjes van hun rijkunst ten beste in het mulle Kempenzand. Waarlijk een echte B.J.B.-dag. (“DB”, mei ’55)
1955 – 12 mei : Naar het kamp van Beverloo.
Volgende Leestenaars waren opgeroepen om op 12 mei hun 8-daags kamp te doen in Beverloo : Jan Spruyt (Scheerstraat), Désiré Coosemans (Dorp) en Egied Van den Branden (Dorp). (“DB”)
1955 – 13 mei : Naar het selectiecentrum voor hun drie dagen.
Werden die dag naar het Klein Kasteeltje geroepen : Fierens Theofiel (Scheerstraat), Lauwens Antoon (Kouter), De Smedt Jean (Kouter) en Keulemans Louis (Kouter). Edmond Polspoel werd op 26 mei verwacht. (“DB”)
Foto’s :
-Winnaressen van de opstelwedstrijd van Milac : Reinhilde Verbruggen (in 2019), Christine De Borger, ook op oudere leeftijd en Greta Vloebergh, naast haar nicht Magda Van Steen en rechts haar zus Lena Vloebergh.
-Theo Fierens en Antoon Lauwens deden hun drie dagen.
1955 – 7 april : Ongeval te Mechelen met Leestenaar.
Op 7 april kwam het in de Maurice Sabbestraat te Mechelen tot een aanrijding tussen de motorrijder Van Houdt, wonende te Antwerpen en de vrachtwagen bestuurd door J. Selleslagh uit Leest. De motorrijder werd hierbij licht gekwetst aan het hoofd. (DB-3-55)
1955 – 10 april : Wijding van de banieren van de Chiro.
De banieren van de Chiro werden gewijd. Het verslag in De Band daarover (nr.3-1955) : “Met Pasen was het bijzonder een schone dag voor onze Chiro. Na het plechtig lof ging heel de groep fijn in formatie post vatten op het hoge koor. Eerstens werden drie nieuwe frisse Chirobanieren ingezegend, één voor elke afdeling. Vervolgens legden zes knapen hun belofte af op hun nieuwe afdelingsbanier. Gedurende zes weken hadden ze zich voorbereid op de plechtigheid. Nu beloofden ze hun trouw aan hun doopselgenaden. Na deze plechtigheid trok de groep, met de muziekkapel op kop, en daarachter de vier Chirobanieren en de zes pennoenen met al de Chirojongens door het dorp. Na een korte vergadering in het lokaal mochten allen weg, want...het was grote kermis te Leest.”
1955 – 11 april - Grote volkstoeloop voor jaarmarkt en begankenis : POSSE LEEST.
“De B.J.B.-meisjes zullen op tweede paasdag hun kraampjes opslaan op het dorp. Zij zullen aan de prijzen van de dag te koop aanbieden : kouwen rek, tutterfrut, frisco, karamellen, wafeltjes, sjikskens, snotneuzen, koekskens, babelutten, karakollekens, gesuikerde pekelharing, paardensarsies-à-la-crème, zjippekens, pralines, chocolat met prachtige beeldekens, enz. Speciale papieren zakken. De opbrengst komt ten goede aan hun Lourdesfonds.” (“DB”, maart ’55)
Nog “Pasen te Leest” :
“Voor een bomvolle kerk voerde het zangerskoor van Leest de tweestemmige Mis uit van Perosi. Deze Mis werd kunstvol uitgevoerd door onze zangers. De solo’s werden onderscheidelijk gezongen door Richard Van Praet, Victor Selleslagh (zie foto’s) en Fl. Mertens. Gedurende de twee eerste H. Missen werd er gedurende gans de duur van de H. Mis de H. Communie uitgedeeld. Gedurende heel deze paastijd werden ongeveer een 3.000 communies uitgedeeld, hetzij een 300 meer dan vorig jaar.
Tweede Paasdag te Leest
Dag van de Grote Begankenis te Leest ter ere van St. Cornelius. Van in de vroege morgen kwamen reeds talrijke bedevaarders naar Leest. Gedurende de H. Missen van 9u. en 10u. was de kerk proppensvol, zodanig dat er een nooduitgang moest voorzien worden langs de sacristij, om de mensen de gelegenheid te geven een kwartiertje vroeger uit de kerk te zijn. De veldwachter zorgde voor een voortreffelijke ordedienst. We schatten het aantal bedevaarders dat die dag de kerk bezocht op ongeveer 4.000. Ze gingen de fietsen en bromfietsen van Fons Nuytkens bewonderen, eens proeven van de patékes waarachter Viktor Verschuren met een hoge witte bakkersmuts zijn waren aanprees, verder bewonderden ze de tractoren en landbouwmachines die er te zien waren. Velen bleven hun geluk en hun centen beproeven aan een geluksraam en ook het kraam van de B.J.B.-meisjes verhandelde veel snoepgoed ten voordele van hun Lourdesreis.
Er stond deze keer een grote kermis te Leest. “Nooit gezien”, zegden alle mensen ! Een grote kettingmolen, die zijn bakskes vervaarlijk over de macadam zwierde, twee molens, een paar schietkramen, een grote schommel waar ge helemaal kopke over kont zwieren, enz... (DB, nr.4,1955)
Foto’s :
-Richard Van Praet naast zijn eerste echtgenote José Lauwers.
-Nog een solist : Meester Victor Selleslagh.
-Een sfeerbeeld van een “Posse Leest” in de jaren ‘50.
-Enkele Leestenaars tijdens Paasmaandag 1955, links Agnes Piessens.
-“Velomaker’ Fons Nuytkens, naast zijn twee zonen en achter zijn fietsen. Midden veldwachter Victor Van Hoof.
1955 – 6 maart : Autobus met supporters van Frans Feremans tegen boom.
“Terugkerend van Saarbrucken, waar het wereldkampioenschap cyclocross plaats greep, kwam een autobus waarin supporters van Frans Feremans, die deelnam aan bedoeld kampioenschap, nabij Bastenaken tegen een boom bezijden de baan terecht. Er vielen enkele gekwetsten te noteren, maar de meeste inzittenden, mensen uit Battel, Leest en Hombeek kwamen er met de schrik van af. (DB-nr.3,1955)
Frans Feremans, die jarenlang de post bedeelde in Leest, had daar een massa supporters. Hij werd op 15 augustus 1924 te Walem geboren en overleed te Bonheiden op 10 november 2007.
Frans Feremans (zie foto)
Werd geboren te Walem in het uiterste hoekje van Battenbroek, nabij het Zennegat. In 1936, op zijn 12de sloot hij zich aan bij de atletiekclub van FC Malinois waar hij verschillende overwinningen behaalde als veldloper. Nochtans bleef Frans ervan dromen om veldrijder te worden. Kanunnik Dessain, de geestelijke sportmentor van Malinois, die van zijn plannen had gehoord, kwam bij vader Feremans aankloppen en zo werden de veldrijdersdromen nog wat opgeborgen, tot een ongelukkig toeval hem bij zijn droom een handje kwam toesteken. In 1947 werd Frans door de Belgische atletiekbond geselecteerd voor de landenveldloop, welke toen plaatsvond in Parijs. Tijdens deze veldloop trapte één van de deelnemers met zijn spikes achter op de hiel van Frans. Hij werd hierdoor gekwetst, viel en brak –zoals later zou blijken- een voetbeentje. Hij liep deze koers uit en eindigde toch nog op de 20ste plaats. Na veel gesukkel met die voet kwam er een einde aan zijn carrière als amateur-veldloper. Feremans schakelde over op veldrijden, wat minder belastend was voor die voet, bovendien was dit altijd zijn droom geweest. Begin 1949 kreeg hij zijn rennersvergunning, hij werkte dan overdag bij de post en na zijn uren werd alle vrije tijd besteed aan training. In 1952 kwam hij aan de start van het Belgisch kampioenschap veldrijden in Hoeselt en eindigde er tweede, achter Firmin Van Kerrebroeck. Het Belgisch kampioenschap veldrijden 1954 werd ingericht in Hombeek. Op Feremans stond die dag geen rem, hij had al zijn tegenstanders uit het wiel gereden, alleen Furnière (de titeldrager van het jaar voordien) bleef aanpikken. Maar toen kwam het kantelmoment van de koers : op het brugje liet Frans Furnière achter zich en reed de laatste ronde helemaal alleen. Frans Feremans heeft nog tot zijn 35ste blijven deelnemen aan wedstrijden in het veldrijden en behaalde nog verschillende prijzen. (Wikipedia)
1955 – 13 maart : Meeting van het Comité voor Vrijheid en Democratie.
Het Comité voor Vrijheid en Demokratie belegde een meeting voor de landbouwers. Volksvertegenwoordiger Van Hamme sprak de aanwezigen toe. Dezelfde dag werden de vrouwen toegesproken door Mevrouw Cools-Tambuyser. (DB) De dag nadien werd er door Vrijheid en Demokratie een meeting voor loontrekkenden belegd.
1955 – Zondag 20 maart : Protestbetoging.
Uit een verslag van veldwachter Van Hoof voor zijn brigadier : “Om 16 uur werd een optocht gevormd aan de grensscheiding Leest-Tisselt. Hieraan namen deel de twee muziekmaatschappijen, Chirojeugd, K.W.B., alles bij mekaar een 250 tal mannen, vrouwen en kinderen. Vooraan de optocht een spandoek met opschrift : “Ten strijd bereid”. Verder een spandoek met foto minister Collard verbeeldende, met in de hand een borstel met rode verf met opschrift “Ook de kleuters rood ?” Dan een spandoek, Minister Van Acker verbeeldende met de toren die men zinnens te bouwen is te Brussel, met opschrift “Kan de toren niet wat hoger”. Aan het patronaat werd de optocht ontbonden. In de zaal van het patronaat werden hierna spreekbeurten gehouden, achtereenvolgens door de heer Van der Kuylen en de heer advocaat Smedts en welke geduurd hebben tot 18u30. In de voorgaande nacht waren plakbrieven geplakt op de kerkhofmuur en op de muur van de meisjesschool. Alles is rustig en ordelijk verlopen.” (VVH)
1955 – Van 24 tot 27 maart : Retraite voor toekomstige soldaten.
De mannen van Leest gingen die periode naar het “Retraitehuis St. Jozef” te Lier. Kostprijs : 180 frank. (“DB”, januari ’55)
1955 – Zaterdag 26 maart : De “Mars op Brussel”.
Van het “Comiteit voor Vrijheid en Democratie” in het kader van de Tweede Schoolstrijd (zie begin 1955 in deze Kronieken). Een betoger uit Leest vertelt… “Zo begon het. De manifestatie werd afgelast of beter gezegd verboden. Wat moest er gedaan worden ? Vergadering op vergadering, richtlijnen bij de vleet, alle voorzorgen werden genomen. Speciale treinen werden ingelegd. En plots als een donderslag daar komt het nieuws ! Geen enkele aangevraagde trein zal naar Brussel stomen. Vrijdagavond 25 maart speciale vergadering voor de deelnemers. Er wordt beslist in Brussel te geraken kost wat kost. Dan maar de trein genomen van 07u19 op de Leest-Heide. We zijn nu zaterdag 26 maart. In groepjes trekken we naar de treinhalte, waren een 60 man sterk. Onze zenuwen waren gespannen, zouden er nog manifestanten op de trein zitten ? Ginder komt hij af, nog 200…, nog 100 meter…nog altijd die hoge snelheid, en wat zien we ? Hij vliegt ons voorbij. (De machinist en de stoker deden ons teken van…de kop af.) Daar stonden we nu een ogenblik uit ons lood geslagen. Doch spoedig kwam de oplossing. De autobus ! Ieder was akkoord. We wrongen ons met de groep in de geïmproviseerde trein die, ge kunt wel weten, tot aan de nok gevuld was. Spijts dit alles bleef de plezante noot de bovenhand houden. We waren nu te Mechelen en dan begon de wedloop om een spoorkaartje (waar we tenslotte gemakkelijk aan geraakten). Eens zo ver, mochten we terug op die verdomde trein. Met benepen hart tassen we ons tussen de benepen menigte immer diezelfde vraag stellend : zou die ons tot Brussel brengen ? Hij vertrok. We passeerden Eppegem, Vilvoorde en ja…daar kwamen we de Noordstatie binnengereden. Oef, het was een pak van ons hart, het was nog maar 9 uur en we waren al te Brussel. Nu eerst de manschappen bijeen en dan een kijkje gaan nemen achter het ijzeren gordijn (want dat was het werkelijk : men zag daar gendarmen en politie bij de vleet). We trokken langs het Rogierplein naar de Groendreef om alzo te belanden aan het punt P. Het was natuurlijk nog veel te vroeg om naar het centrum op te rukken. We gingen dan maar een café binnen die rap met Leestenaars gevuld was. En wat konden we beter doen dan een kaartje leggen ? Maar spijtig genoeg waren er niet te veel voorhanden. De baas vond rap een oplossing en in minder dan vijf minuten was voor elke tafel een spel kaarten voorzien. Zo passeerden we dan onze tijd tot 12 uur. Dan werd het sein gegeven voor oprukken. En ongelooflijk hoe uit elke deur de manifestanten naar het Centrum stroomden. Nu kwam het werk voor de politie om ons uiteen te drijven, waar ze geen ogenblik in gelukte want onze groep bereikte voltallig het Brouckèreplein. Uitzondering nochtans, precies of ze het geroken hadden, maar onze leider Jan De Prins was uit onze rangen gehaald. Hij kon gaan brommen tot 11 uur ’s avonds. Dan kon de manifestatie beginnen. Ieder trachtte bij zijn mannen te blijven, wat niet altijd gelukte. Hier en daar maakte er ene kennis met een matrak. Doch de meesten kwamen er zonder kleerscheuren af. Het verloop van de manifestatie hebt u in geuren en kleuren in de dagbladen kunnen lezen. Een kort besluit kunnen we nochtans maken. Wanneer ons christen volk aan de tand gevoeld wordt, wanneer er dient gestreden voor “Outer en Heerd”, zullen allen, mannen en vrouwen, in de bres springen om onze schone gedachten te verdedigen. Vrienden, het gebeuren van 26 maart moet ons een riem onder het hart steken, het moet een mijlpaal worden in onze strijd voor ons geloof.” (“De Band”, nr.3 van 1955)
1955 – 27 maart : Gewestelijke jeugddag B.J.B.-jongens – Jos De Smet won welsprekendheidstornooi. (zie foto)
Op de geweestelijke jeugddag van de B.J.B.-jongens te Blaasveld behaalde Leestenaar Jos De Smet de eerste prijs in het “declamatie en welsprekendheidstornooi”. (“DB”, maart ’55)
1955 – Maandag 4 april : Behandeling tegen runderhypodermose.
“Deze verplichte behandeling tegen runderhypodermose is begonnen op maandag 4 april. Een tweede behandeling zal doorgaan op 15 mei. De landbouwers worden verzocht hieraan hun volle medewerking te verleden.” (“DB”, maart ’55)
1955 – 6 april : Overlijden van Marina De Laet. (zie foto’s)
Zij was te Mechelen geboren op 1 maart 1955 als derde kind van Frans De Laet (°17/4/1923, +26/7/2002) en Victoire Van Dam (°30/4/1925, +17/6/2015), de uitbaters van het café “In den Bareel” tegenover de kerk. Toen ging men er van uit dat ze gestorven was aan “binnen-stuipen”, wat men tegenwoordig wiegendood zou noemen. Er kon geen traditionele rouwperiode plaats vinden omdat oudste zus Gerda de dag erna, op Witte Donderdag, haar eerste communie deed. Om nog een tastbare herinnering van het kindje te kunnen bewaren reed buurvrouw Marie-Josée Croes op de dag van haar overlijden naar Mechelen om een professionele fotograaf. Deze laatste zorgde voor de enige foto. Marina werd twee dagen na haar overlijden begraven op het kerkhof van Leest. Haar zerkje is na het verlopen van de concessie door vader Frans in de tuin van zijn café “In den Bareel” geplaatst waar het tot op heden nog steeds staat. (Met dank aan Gerda De Laet en Hugo Lauwens)
Foto’s :
-De populaire veldrijder en postbode Frans Feremans.
-Jos De Smet enkele jaren later na zijn overwinning in het welsprekendheidstornooi van maart 1955.
-Het gedachtenisprentje en de enige foto van Marina De Laet.
Wijzigingen - aanvullingen. Marie Verbruggen - Dame Marie Rombout.
Wijzigingen – Aanvullingen.
1955 – Maartnummer “De Band” : Missienieuws – Flitsen uit een brief van Marie VERBRUGGEN (Dame Marie Rombout).
Marie Alfons Christine Verbruggen was te Leest geboren op 11 september 1923 als oudste van zes meisjes in de Tiendeschuurstraat. Haar ouders waren Alfons en Pelagie Van Boxem. Ze was lid van de B.J.B., werd onderwijzeres (Heverlee) en gaf les in het vijfde leerjaar bij de Dochters van Maria te Willebroek waar ze met de fiets naartoe reed. Daarna trad ze als 26-jarige binnen in “De Jacht” bij de kanunnikessen van Sint-Augustinus te Heverlee (1949). Ze werd (in 1952) geprofest als Dame Marie Rombout. Kort nadien vertrok ze naar het toenmalige Belgisch Congo (later : Zaire, dan Democratische Republiek Congo). Dertig jaar lang was ze er missionaris. Ze leerde Tshiluba en onderwees 16 jaar (van 1952 tot 1968) in de Kasaïprovincie. Eerst in de missiepost te Iweka/Mueka waarvan ze zielsveel hield en later in Mushie. Ze maakte er de onafhankelijkheid mee van het land én de moeilijkheden erna (1961). Daarna (vanaf 1968 tot 1981) werkte ze in de hoofdstad Kinshasa, vooral in de parochie Sainte Marie (nu : Notre Dame du Congo) en leerde er perfect het Lingala beheersen. In de “cité” bezocht ze zieken en bejaarden per mobilette, gaf catechese aan kinderen en leidde er catechisten op. Zelf beleefde ze er nog net het bezoek van paus Joannes-Paulus II aan “haar” kathedrale parochiekerk (1981). Dan kwam ze voorgoed naar België. Zes keer was ze op verlof geweest, o.a. in Leest, gedurende twee of meer maanden. Sinds 1981 was ze lid van het Belgisch districtsbestuur. Na acht jaar werd ze benoemd in Schilde (1990) waar ze én oud-missionarissen van Scheut hielp én meewerkte in de parochie. In 1993 werd ze overste van Heverlee 3. Toen ze eindelijk als 73-jarige aan rust kon denken in het “paviljoen” te Heverlee (1997), werd ze er wel erg gauw ziek. Gelukkig kon ze er, zes weken voor haar dood, nog haar gouden kloosterjubileum vieren (2002). Zachtjes ontsliep ze op dinsdag 6 augustus in het “Paviljoen”. Haar medezusters dankten haar, zo staat het op het gedachtenisprentje, om haar durf, haar aanpakkings- en doorzettingsvermogen, om haar onwankelbaar Godsvertrouwen. Op maandag 12 augustus was haar uitvaart en werd ze begraven op het kloosterkerkhof. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
We vonden van haar een eerste brief terug in “De Band” van maart 1955.
De brieven van latere datum die we teruggevonden hebben volgen erna. Marie Verbruggen (“De Band” maart 1955) : “Ik ben nog steeds alleen verantwoordelijk voor de school, die meer dan 600 leerlingen telt – zes klassen – een voorbereidend jaar – twee eerste jaren – een 3de en 4de jaar. Ik heb 6 monitricen, waarvan slechts één normaalschool heeft gedaan. Die fameuze minister Collard heeft ook Mweka groot genoeg gevonden om er een lekenschool op te richten. De toekomst zal uitmaken of ons mensen van Mweka van Collard’s gedacht zijn of niet ! Pater Overste is niet bang om de christenen op hun plichten te wijzen en spaart ook geen moeite om de kinderen naar de missieschool te doen komen. De schoolstrijd is hier wellicht erger dan in België, omdat wij hier met mensen te doen hebben die nog geen of weinig generaties christendom achter de rug hebben. Het Kerstfeest was hier zeer schoon : ‘k herleefde een Kerstmis in Vlaanderen onder ’n tropenhemel. Binst het kerstverlof ben ik mee gereden op raadpleging van de kinderen : zo zijn we zelfs tot 70 km ver gereden om de kinderen te verzorgen. ‘k Kreeg zo al tweemaal de gelegenheid om stervende kindjes langs de weg te dopen. In de dorpkens zijn de mensen nog vol van hun heidens bijgeloof. De avonturen die men op dergelijke tochten kan meemaken, vertel ik u wel ’n andere keer. Met hartelijke groeten, Dame Marie Rombout (Marie Verbruggen).”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Nweka, 27/7/1956 :
“Hier dan een antwoord op de gevraagde inlichtingen. Geboren ben ik op 11 september 1923. In ’t klooster gertreden op 11 november 1949 te Heverlee bij de Kanunnikessen Missionarissen van St Augustinus. Naar de Missie vertrokken op 1 juli 1952. We wonen hier in het hoekje van de Kasai op een 250 km van de hoofdstad van de provincie Luluaburg. In Nweka zelf wonen 15.000 mensen, maar het missiegebied omvat een groot aantal dorpen van de omtrek. Ik sta in voor de meisjesschool die een 400 kinderen telt. ‘k Begon hier met een Chirowerking voor de meisjes.”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Mweka (“DB”, augustus 1957) :
“Beste vrienden, ‘k ben nog steeds in Mweka. Op Paasdag kregen we hier voor het eerst een Apostolisch Prefect, Monseigneur Van Rengen, een Pater Jozefiet. Dat was iets enigs en moest dus gevierd worden…En…onze zwarten hebben hun best gedaan : ’s morgens veel volk in de Mis en openlijke hulde van blanken en zwarten. Dat alles was heel plechtig en officieel. In de namiddag echter zouden de Bakuba’s en de Bakete, Monseigneur vergasten op hun inlandse dansen. Ge moet weten dat ze daarvoor eind en ver bekend zijn, onze Bakuba’s. Hun kleding alleen is de moeite waard om te zien : een wijde gekleurde rafiarok, die bij iedere sprong zwierig openzwaait. Over het blote bovenlijf, een breed lint, met parels bezet. Op het hoofd een masker of een hoed met pluimen, grote veders die afhangen tot op hun rug ; aan armen en benen koperen ringen…balletjes…parels…en al wat maar kan meehelpen om het rythme aan te geven. Midden het plein een grote tam-tam, enkele horens, en het orkest wordt aangevuld door hun schreeuwen en huilen in cadans. Het dansen zelf is draaien en springen, ieder op zijn eigen en toch volgend in lijn ! Ze kunnen dat zo uren vol houden. De vrouwen dansen ook op hun eentje op lijn, maar zijn veel kalmer in hun bewegingen. Als ge ze zo bezig ziet…dan zijn het toch nog wilden, hoor ! En toch gaat de beschaving met reuzenschreden vooruit in Congo. Wie naar de expositie van Brussel gaat volgend jaar, mag zeker niet nalaten van naar het paviljoen “DE MISSIES” te gaan kijken en bewonder dan maar eens speciaal de Congo-stand. U vindt daar ook onze Bakubakunst. Zes jongens van de kunstschool van Mushenge zijn naar België vertrokken in mei jl. en blijven daar heel de tijd van de tentoonstelling. Alle zwarten dromen van een reisje naar België ! Om te zien hoe het leven daar draait. In afwachting…doen wij hier ons best, om hen mét de beschaving ook de christelijke leer mee te geven en van hen overtuigde christenen te maken. Daarvoor vragen wij uw hulp, en gebed vooral ! Ik stel het hier opperbest na mijn 5 jaar Congo en ik stuur u allen, bekenden en onbekenden, m’n zeer hartelijke groeten van uit het verre Mweka. Uw missiezuster, Dame Marie Rombout.”
Zuster Marie Verbruggen vanuit Kinshasa 15/11/1972 :
“’k Sta nog altijd in de schuld bij u met m’n dankwoord. Tijdens mijn verlof vond ik u niet thuis toen ik bij u aanklopte en de volgende dagen schoot er geen tijd meer over. ‘k Ben nu bijna twee maanden aan ’t werk en weer zou er een briefje gaan overschieten. Neen, vanavond eerst en vooral ! ‘k Ontving al tweemaal het parochieblad en soldatenblad sinds mijn terugkeer ! Ge kunt u moeilijk indenken met welk een gretigheid het parochieblad en dorpsnieuws gelezen wordt en welk een bijzondere waarde dat nieuws krijgt op verre afstand. Nogmaals hartelijk dank om de regelmatige zending…Het is zo welgekomen. Lijk u reeds weet, werk ik nu volledig in dienst van de parochie van O.L. Vrouw van de Zaire, in Kinshasa. Aan werk ontbreekt het niet in zo’n parochie van de grootstad. Stillekens aan begin ik wat mensen te kennen. De wijken zijn overbevolkt. Als ge in één huis binnengaat hebt ge daar seffens 20 mensen of nog meer, zes, zeven à tien huisgezinnen op een beperkt terrein…Ge moet dat eerst gezien hebben om daar een gedacht van de vormen… Ze roepen u dan ook van achterna…Gewoonlijk ben ik heel welgekomen als ik op huisbezoek ga. Verder geef ik onderricht aan de kinderen die zich voorbereiden op doopsel of eerste communie. Die voorbereiding vraagt des te meer zorg, daar de godsdienstlessen op de school dikwijls veel te wensen overlaten. Diezelfde kinderen gaan dan nog twee keer in de week naar een mama-catechiste in hun kwartier. Met al deze mama’s catechisten hou ik wekelijks vergadering om samen met hen de lessen voor te bereiden die ze in de loop van de week zullen geven. Die mama’s doen echt schoon werk, vooral in deze tijd waar al het godsdienstige zo in twijfel wordt getrokken. Arme mensen en sukkelaars leven ook in groot aantal in die overbevolkte wijken van de grootstad. De twee ouderlingengestichten die hier in Kinshasa bestaan kunnen maar een zeer beperkt aantal mensen opnemen. De overige zijn soms echt diep te beklagen. Miseries vertellen zou mij te ver leiden. Wij missionarissen doen wat we kunnen, om voor elk van onze mensen iets van Gods goedheid te brengen in ons dagelijks zijn met hen. Wij durven op uw aller gebed en aanmoediging blijven rekenen. Nogmaals hartelijk dank en beste groeten, Zuster L. Verbruggen.” (“De Band”, december 1972)
Zuster Maria VERBRUGGEN vertelt : (“De Band”, oktober 1975)
“Schrijven over Zaïre is helemaal niet gemakkelijk in deze tijd, daar voor de meesten onder u dit land reeds lang afgeschreven is. Men trekt eens de schouders op en brengt nog nauwelijks interesse op voor die grote natie in het hart van Afrika en van haar medezeggingschap ook op wereldschaal. ‘k Ga hier geen beeld ophangen van een Zaïre op politiek of economisch gebied maar u simpelweg wat vertellen over de “Kerk” in dit land. Een kerk die meer en meer in de hoek wordt geduwd omdat ze een te grote macht vertegenwoordigt. Reeds meer dan 49 inlandse bisschoppen leiden en besturen hun bisdommen met een echte bantou-wijsheid, grote moeilijkheden ten spijt. Het begon met de jeugd. Geen enkele jeugdbeweging meer tenzij die van de eenheidspartij, de revolutionaire jeugdbeweging waarin de jongeren systematisch worden ingelijfd langs de school om. Elke klas is een georganiseerde cel waar hard wordt gewerkt om revolutionaire gedachten bij te brengen. Er waait een wind van anti-katholicisme…En toch, jongeren komen meer dan ooit weer naar de kerk. Totnogtoe mogen ze er vrij naartoe komen. Godsdienst blijft een privaatzaak. Jonge mensen verzamelen zich en vormen zangkanalen : twee, drie herhalingen doen hen echt verbroederen. ’s Zondags wordt de avondmis de echte mis van de jongeren, die zich uitzingen en uitdansen voor de Heer… Ja de jeugd wil christen blijven. Christus heeft voor hen nog een boodschap doorheen zijn Evangelie, want ook in bijbelcursussen vinden we jongeren die zich iedere week de moeite getroosten om de woorden van Christus te lezen, te bestuderen, mensen die samen zoeken hoe ze dit Evangelie kunnen gestalte geven in hun leven. Katholieke pers werd volledig afgeschaft, geen dagbladen noch jeugdbladen, alleen partijbladen. Katholieke drukkerijen werden gerationaliseerd en toch staat de boekenwinkel van de zusters van St Paulus, die zich bezig houden met het verspreiden van goede lectuur van de morgen tot de avond vol volk. Christene namen werden verboden. Kinderen worden gedoopt met hun heidense naam, maar als ge naar de inlandse wijk gaat en aan de kinderen hun naam vraagt zijn ze allemaal fier van te kunnen zeggen dat ze “Maria” of “Jan” heten. Officieel hebben ze enkel een achternaam, maar in de huiskring blijven ze kinderen van God en de kerk en noemen ze zich bij hun christene namen. Godsdienstlessen werden afgeschaft op de school. Kruisen en heiligenbeelden werden weggenomen uit de klassen. Alleen in de kerk mag er nog godsdienstonderricht gegeven worden aan de kinderen wier ouders het verlangen. We vroegen aan onze volwassenen of ze bereid waren hun kinderen godsdienstles te komen geven in de kerk. Zeven vrijwilligers boden zich aan. Wekelijks brengen ze aan een 200-tal kinderen godsdienstkennis bij en dat sinds de nieuwjaarsvakantie, zonder daarbij ook maar de minste geldelijke vergoeding te ontvangen. Onder dit regiem en te midden van deze mensen heb ik het geluk als missionarisse te mogen werken in de parochie van Ste Marie, de huidige kathedraal van Kinshasa. Onze kerk is een kathedraal maar onze christenen zijn van de armsten uit Kinshasa, mensen uit de oudste wijken van de stad. In één omheining wonen soms 20 à 30 personen samen, vier, vijf gezinnen, die zich moeten tevreden stellen met één of twee plaatsen om te leven en te slapen. Gelukkig is de zon bijna dagelijks van de partij en leven deze mensen meer buiten dan binnen. Bij deze eenvoudige mensen van de wijk breng ik een groot gedeelte van mijn tijd door met huisbezoeken, zonder daarbij de oude mensen te vergeten in het ouderlingengesticht van de Staat. Het zijn meestal verstotenen van de familie anders kwamen ze in geen gesticht terecht. Oudjes die zo gevoelig zijn aan wat vriendschap en genegenheid omdat ze die zo weinig mochten ondervinden in hun leven. Verder op de parochie sta ik in voor de catechese van de kinderen : voorbereidingen van eerste communie en doopsel, opleiding van mama-catechisten : moeders die tweemaal op de week, aan huis, een groepje van acht tot tien kinderen van de geburen, voorbereiden, eveneens op hun eerste communie en doopsel en dat gedurende zes maanden. ‘k Tracht hen te begeleiden in hun werk; bereid samen met hen de wekelijkse lessen voor, moedig hen aan bij elk bezoek aan de kleine groep. Het zijn allemaal mensen voor wie het katholieke geloof nog iets te betekenen heeft, mensen die nog de tijd en de nodige moed hebben om dat geloof door te geven aan hun kinderen. De kerk is niet verslagen in Zaïre. Ze is wakker geschud. Er is veel positiefs uitgegroeid. Voor velen zijn de moeilijkheden van de laatste jaren een uitnodiging geweest om meer naar de diepte te gaan, om zich daadwerkelijk in te zetten voor Christus en zijn kerk. Sommige parochies van Kinshasa worden reeds volledig door leken bediend. Het zijn de animatoren van de basisgemeenschappen, waar de priester nog juist op zondag de H. Mis komt opdragen en de sacramenten toedienen. Heel die christelijke gemeenschap is in de handen van die mensen : catechese, vergaderingen, administratie, alles berust bij deze geëngageerde leken. Evangelisatie kan eerst diepgaande vruchten dragen als men elkaar ontmoet. Als men samen met de Zaïrezen zoekt naar een totale en christelijke oplossing van hun aspiraties, als die ook medebeleefd worden door de missionarissen, als men Afrikanen met de Afrikanen, Zairees met de Zairezen kan worden. Alvorens van u afscheid te nemen houd ik eraan u allen zeer oprecht te danken, vooral die mensen uit Leest, die mij hun sympathie betoonden met een milde gift en ook allen die door hun bijdrage in de kerk mijn missiewerk steunden. De Heer zelf moge u allen rijkelijk zegenen. Uw missionarisse Maria Verbruggen.
Nawoord van “De Band” : “Tijdens deze zomervakantie was zuster Verbruggen enkele weken in verlof onder ons. Dit artikel van haar hand kwam goed gelegen in deze oktobermaand die van oudsher de missiemaand is geweest. Het liet ons even kijken in de zinvolle bezigheden en de dagvulling van een missionarisse uit onze tijd. Het liet ons ook de manier van werken zien in een Afrikaanse parochie waar het gebrek aan priesters nijpend is. Voor ons allen een les in optimisme en geloof vanwege de jonge Kerk in Kongo. Wij wensen zuster Maria Verbruggen nog veel moed en veel voldoening in haar apostolaat onder de kleinsten van de wereld.”
Op 6 augustus 2002 overleed Maria Verbruggen in het ziekenpaviljoen van haar orde in Heverlee: “Beste Marieke, enkele maanden geleden vierden we je gouden kloosterjubileum. Eén van je dromen, je leefde er zo fel naartoe. Het was een hartelijk feest met de familie, je straalde dankbaar en gelukkig. En toen werd je weer ziek, weer naar de kliniek, weer op je ziekbed thuis waar je met veel liefdevolle zorgen werd omringd. Je zou er wel doorspartelen, de zoveelste keer. We geloofden het allemaal, en jij nog het meest. We voelden het : je sterke levensdrang. Je moed bleef, maar je werd zwakker en zwakker, tot je uiteindelijk je schone missionarisziel aan de Heer gaf. Je zussen.
Je medezusters danken je, Maria, om je zijn voor en midden ons. In je durf, je aanpakkings- en doorzettingsvermogen, je vastberadenheid en je onwankelbaar Godsvertrouwen, hebben we onze Stichteres herkend. Zo leef je verder in onze gedachten en in ons hart.” Warme woorden uit haar gedachtenisprentje.
Foto’s :
-Een klas van de Leestse meisjesschool rond 1933 : Maria Verbruggen, onderaan als derde van rechts. -Marie Verbruggen, “Dame Marie Rombout” in 1952. -Enkele jaren later. -Deze foto sierde haar gedachtenisprentje.
1955 – Zondag 20 februari : Muziekavond K. Fanfare Arbeid Adelt.
Op het programma : “Het Zwarte Woud” van Jourquin, “Standvastigheid”, “Caesar en Cleopatra” van Baudain, “Liliputsoldaten van Lohr, “Thé Midi” van Alfort. Ook optreden van de conferencier-humorist Léonneke De Smet. (“DB”,jan.’55)
-Vanuit Spich : “Mijn eerste indrukken over Duitsland en de kazerne hier zijn goed. Het eten is minder goed dan in Turnhout. Maar ik kan er wel tegen : een paar kilos er af, kan voor mij geen kwaad !”
-Gaston Keulemans vanuit Spich, 10/5/55 : “Vandaag was het afscheidsfeest van de korpsoverste : we hebben moeten defileren en juist in de pletsende regen, we waren nat tot op ons vel ! Overdag ben ik bijna altijd in de garage of aan ’t bollen : de dagen gaan goed voorbij.”
-Gaston Keulemans , “DB”, nr.8, 1955 : “We hebben niet veel oefening meer. We beginnen hier volop alles klaar te maken om naar België te komen tegen het einde van oktober, begin november. Wacht of piket moeten de chauffeurs hier voorlopig niet meer doen, omdat er teveel werk is in de garage. Er moeten al een 54 voertuigen in orde gebracht worden en geschilderd worden : klaar om afgevoerd te worden. De beste groeten aan alle medewerkers, Leestenaars en soldaten”.
-Gaston Keulemans vanuit Siegen, 11/11/1955 : “Van Spich ben ik overgeplaatst naar Siegen en er ingedeeld bij het Eerste Bataljon Karabiniers of liever de “Karpatten”. De kazerne is niet zo schoon als in Spich, maar we zullen dat rap veranderen !”
-Gaston Keulemans vanuit Düren, mei 1956 : “Ik stel het tegenwoordig heel goed bij den troep al wordt het wel veel strenger hier en gevaarlijker om in “den bak” te vliegen… Maar daar moeten ze toch rap voor zijn, geloof ik, om d’r ene van Leest in dat speciale ‘Kamertje’ op te sluiten… De 9de april heb ik mijn vierde wacht geklopt. Maar k’mag nog van geluk spreken : anderen deden reeds 50 à 70 wachten hier… Een 30 man van Düren gaan mee op bedevaart naar Lourdes : ik zal ook van de partij zijn. Ik zal ginder te Lourdes denken aan alle Leestenaren en bijzonder aan de soldaten. Na de bedevaart blijven er mij nog slechts enkele dagen meer over : einde mei ga ik van de klas. De beste groeten aan allen.” (“DB”, nr.5 van 1956)
-Gaston Keulemans, met zijn verslag van zijn Lourdesreis : “In Düren in het station stapten we met 38 op : 31 van het 35ste Artillerie, 6 van het 16de en ik van het 281ste Ordnance. Aan de grens te Herbesthal ging het goed vooruit want we moesten niet eens van de trein. Te Brussel gekomen zagen we daar de 2de trein staan naar Lourdes, maar die vertrok een uur later dan de onze. Na een lange reis kwamen we eindelijk te Lourdes aan. De autobussen stonden al klaar aan het station : ze brachten ons naar het Hotel Saint Agnes en aanstonds werd de tafel gedekt. Te 10u30 was er Communiemis voor alle militairen, waarna we een eerste groet brachten aan O.L.Vrouw in de grot. Daar zag ik verschillende Leestenaren die met de bedevaart van de Boerinnenbond waren meegekomen. In de namiddag Sacramentsprocessie en ’s avonds Kaarskensprocessie met een massa volk en kaarsen. Zo was het einde van de eerste dag gekomen en gingen we ons bedje opzoeken. ’s Zondags na de plechtige mis hadden we de kruisweg, geleid door Aalmoezenier Willems, die telkens aan iedere statie de gepaste uitleg gaf. In de namiddag had er een Vaderlandse Plechtigheid plaats aan het Monument der Gesneuvelden. De derde dag werd de hoogmis opgedragen voor het Belgisch Leger door een Engelse Kardinaal. De voorlaatste dag zijn we op uitstap geweest naar Gavernie – Pont d’Espagne en de bergen Tourmalet en Cauterets. Deze mooie dagen waren vlug voorbij… Ik moet zeggen dat het werkelijk al de moeite loont, naar Lourdes te gaan. SOLDATEN VAN LEEST, indien ge volgend jaar de gelegenheid krijgt om er naartoe te gaan, laat het dan niet voorbij gaan.” (“DB”)
“Ik ben graag bij den troep. Ik ben hier chauffeur van tractor F6 met daarbij een kanon 25 ponder en een remork met munitie. Hartelijk dank voor het boek van Milac ! Ik doe mijn beste groeten aan allen die hun handtekening in dit boek plaatsten. Voor mij zou iedereen soldaat moeten worden om te ondervinden wat den troep is en wat onze thuis is. Bij den troep moet ge leren op uw eigen benen staan en met kameraden omgaan. Beste groeten !”
-Jan Moons vanuit Vogelsang, 10/5/1955 : “We hebben nog maar juist het kamp van Elsenborn verlaten of we zitten al in het kamp van Vogelsang voor zes dagen ! Beste groeten aan allen !”
“De Band” nr. 6 over zijn ervaringen in Vogelsang : “Ik heb daar maar één dag mee oefening gedaan. Toen ben ik ziek gevallen. Ik had een kou in mijne rug van altijd onder de auto’s te liggen. Zo heb ik daar niet veel gezien. Spijtig genoeg, maar ik mocht niet van de dokter. Terug in Siegen heb ik een speciale proef moeten afleggen van twee dagen om scholing te geven met de auto’s aan soldaten in de dag, en ’s avonds soms aan adjudanten die juist binnengekomen zijn. Als ge zo’n mannen moet leren rijden, moet ge zeer geduldig zijn hoor ! Zeker niet zenuwachtig. Het liefste dat ik doe is de ganse dag de baan op. Ik heb bijna heel Duitsland doorkruist. Wij mogen alle dagen 300 km afleggen.”
-Jan Moons, vanuit Siegen, 12/10/1955 :“Daar ik van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur scholing moet geven aan leerling-chauffeurs, komt het er niet zo dikwijls van eens een briefke te schrijven. We zijn op maneuvers geweest te Delecke tussen Werl en Soest, een goei 180 km van Siegen. Ze duurden zes dagen. Op zulke dagen maakt men van alles mee. Onze eerste stelling sloegen we op te Himmelfort ; de vijand viel ons aan maar we versloegen hem tot in Bittingen, een 4 km verderop. Een dag en een nacht hielden we daar stand, maar dan moesten we terug achteruit. Ook de tanks waren in de aanval. Zulke maneuvers veroorzaken veel schade aan de voertuigen en aan…de akkers van de boeren. Ik ben ook ‘gevangen’ genomen met mijn tractor. ’s Anderendaags sloeg ik op de vlucht : de tractor mocht de ‘vijand’ houden : ik had toch de contactsleutel ! Na de maneuvers ben ik hem gaan halen. Ik zag een tank in een ravijn rijden : ze reed een helling af van 60% en de remmen werkten niet meer. De bemanning kon er nog tijdig uit springen. De tank viel 130 m diep. Mijn maat en ik sliepen 4 nachten tussen de schapen die binnen een omheining waren samengebracht. Verleden zaterdag gebeurde er hier een groot ongeluk. Een chauffeur was met opdracht naar Elsenborn. In het terugkeren reed hij op een trein. De jongen was op slag dood. Hij had nog een maand dienst te doen. Gedurende enkele dagen was de kazerne in rouw. De ongelukkige werd naar zijn dorp in de Vlaanderen overgebracht. Beste groeten aan al de soldaten van Leest.”
1955 – Maartnummer “De Band” : Soldaat Louis Polfliet.
-Louis Polfliet vanuit Aken :“Wanneer ik zo bij mezelf naga, wat ik in ’t leger heb bijgeleerd, dan moet ik zeggen : eigen karakter en vast karakter ! Op m’n eigen benen leren staan !”
-1955 – Septembernummer “De Band” : “De slechte kant van de medaille is wel dikwijls de geest van de soldaten. Hoevelen blijven trouw aan hetgeen ze thuis geleerd hebben in de organisaties van de katholieke actie ? Weinigen ! Waar is voor velen hun zondagsplicht ? Men merkt er niet veel van ! Maar aan de legerdienst is ook een goede kant : een soldaat leert een man worden een zelfstandig man. Hij leert er nadenken, omdat hij tijd heeft. Hij doet veel mensenkennis op, omdat hij verschillende karakters tegen komt onder zijn term. Hij leert zich zelf te behelpen, en meer zijn thuis te waarderen. “De Band” is heel goed opgesteld. Voor mij moest er al eens de loopbaan in staan van één of andere renner. De beste groeten aan allen vanuit de kazerne “Tabora” !”
Foto’s :
-Gaston Keulemans als vierde van rechts met de mannen van het eerste uur van de Leestse Jongenschiro. Links Frans Gillis, een onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke Chiro-leider, Gaston, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-De Tabora-kazerne in Aken waar Louis Polfliet karakter kweekte en op eigen benen leerde staan.
“Aan de welvoorziene tafel hadden een 40-tal genodigden plaatsgenomen.” (“DB”, jan.’55) “In Vlaanderen is geen vereniging denkbaar zonder “drink- en eetbijeenkomsten” of de liefde van de doorsnee burger passeert langs de maag.” Schreef Guido Hellemans in “Rust Roest Ontmaskerd”. “Zolang als maar de tering naar de nering stelt schaadt dit niet. Dus ook bij Rust Roest werd er aardig wat gegeten en … gefeest. Van in de vroegste jaren hadden teerfeesten plaats bij Van den Heuvel, later bij Theodoor Teughels. Zo herinner ik mij als kind (10 jaar) zulke teerfeesten meegemaakt te hebben omdat ik met een toneelrolletje was bedacht. Wat deed men nu op zulk feest ? Eten, drinken, lachen en luisteren naar kluchtliedjes en grappen, dansen en springen. Kortom leute en plezier. Als bijzonderheid meld ik nog dat de muziek tijdens “de dans” gespeeld werd door Pieter Verbeeck. (zie foto) Rond de jaren ’60 kwamen ook deze feesten in verval zodat ze niet meer plaatshadden…”
1955 – Zondag 16 januari : Toneelavond van de Chiro.
Na een openingsformatie door heel de groep, met een flinke muziekkapel en kleurige Chirovaandels, volgde onmiddellijk het detectivestuk : “Het Rode Paspoort”, een zeer geheimzinnig stuk, met spanning tot het laatste ogenblik. Na de pauze volgden er nog verschillende korte nummertjes, die zeer in de smaak gevallen zijn. Vlak voor de pauze hield Z.E.H. Engelen, gewestproost voor Brussel, een mooie rede over het wezen en doel van onze Chirobeweging. (DB,nr.1,1955)
1955 – Zondag 23 januari : Gastoptreden van “Rust Roest” te Heffen.
Die dag trad de Leestse toneelgroep op in buurgemeente Heffen met “Amor is wispelturig, Fortuna is wreed”. Er was veel belangstelling. (“DB”,jan.’55)
1955 – 29, 30 en 31 januari : Handelsfoor in zaal St.-Cecilia.
“Bij Frans Huybrechts ging er die dagen een handelsfoor door. Vooral alle soorten stoven, radio- en televisietoestellen werden tentoongesteld.” (“DB”, jan.’55)
1955 – 30 januari : Eucharistische Kruistocht ging naar toneel.
“Onze E.K. heeft op zondag 30 januari de toneelvoorstelling “De Bremer Stadsmuzikanten” bijgewoond, opgevoerd door het Vlaams Toneel. De voorstelling ging door in de Feestzaal H. Hart te Mechelen.” (“DB”, jan.’55)
De Eucharistische Kruistocht werd ca. 1927 opgericht door pastoor Beuckelaers, in Leest uitsluitend voor meisjes. Een kruistochter verbond er zich toe eenmaal per week te communiceren en ’s morgens zijn dag op te dragen aan het H. Hart van Jezus. De groep bleef in Leest bestaan tot halfweg de jaren zestig. (W. Hellemans “De St-Niklaasparochie in Leest”)
1955 – Maandag 31 januari : Start Lessenreeks voor B.J.B.-ers.
Die dag startte de 30-urenleergang, een lessenreeks die handelde over mechanisatie en elektriciteit op de hoeve. De lessen werden gegeven in T.S.M.
1955 – Maandag 31 januari : KWB Filmavond.
In “Ons Parochiehuis” richtte de KWB een filmavond in die aanving om 19 uur. Het programma zag er als volgt uit : -Nieuws uit de wereld. -Kluchtfilm met Charlie Chaplin. -Tekenfilm. -Hoofdfilm “Kinderen van de Straat”, een ontroerende kwajongensfilm. Toegangsprijs : 15 frank. (DB,nr.1,1955)
1955 –Zondag 6 februari : Muziekavond K.Fanfare St.-Cecilia.
Muzikale leiding : Rik De Bruyn. Werken van : P. Gilson, Van Breedam, A. Mahy, M. Poot e.a. Tevens een eerste ‘marsch’ gecomponeerd door Theo Fierens. Ontspanning : parodist Edward Verdijck en de conferencier-humorist en droogkomiek van Radio Antwerpen Theo Van den Bosch. (zie foto) Filmopnamen door Frans Piessens. (“De Band”, januari 1955)
1955 – 11 februari : Leestenaars naar het selectiecentrum.
Die dag moesten verschillende militianen van Leest hun drie dagen gaan doen. Louis Vloebergh (Juniorslaan), Frans Verbruggen (Tiendeschuurstr.), Frans Fierens (Vinkstraat) en Gaston Croon (Blaasveldstraat). Jan De Prins uit de Juniorslaan werd volledig vrijgesteld van dienst. Hugo Stuyck en Alfons Keulemans verkregen uitstel. (“DB”,jan.’55)
Vanaf 1951 tot 1985 deed de Brusselse kazerne “het Klein Kasteeltje” dienst als Centrum voor Recrutering en Selectie. Iedere mannelijke Belg die opgeroepen werd voor de dienstplicht moest hier zijn “Drie Dagen” volbrengen, een gebeurtenis die hij voor de rest van zijn leven zou meedragen. (Zie foto)
1955 – 12 februari : Herinneringsmedaille voor de K.Fanfare St.-Cecilia Leest.
Die dag mocht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een herinneringsdiploma in ontvangst nemen n.a.v. de overgang naar 1ste afdeling.
1955 – 14 februari : Bouwpremie voor de veldwachter.
Brief van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin gericht aan de Burgemeester van Leest : “Ik heb de eer U te berichten dat de genaamde VAN HOOF Victor wonende te Leest Blaasveldstraat 23 bij ministrieel besluit nr 978 van 30/11/1954 toegelaten wordt tot het genot van een premie ten bedrage van fr 40.000 voor de aanbouw van een woonhuis te zijnen behoeve in uw gemeente. Het believe U me gedurende een tijdsbestek van tien jaar, met ingang van de datum van het ministerieel besluit houdende toekenning van bedoelde premie, elke inschrijving en uitschrijving op het nieuw adres van belanghebbende in de bevolkingsregisters van uw gemeente te melden. Deze procedure zal me eventueel toelaten alle schikkingen te treffen welke vereist zijn door de reglementering op de premiën, ingeval van misbruik op de door de belanghebbende aangegane verbintenissen wordt waargenomen. Tot uw naricht valt op te merken dat de belanghebbende er zich o.a. toe verplicht heeft het woonhuis ter zake niet te vervreemden, het noch geheel, noch gedeeltelijk in huur te geven, erin geen handel te drijven, het niet te laten dienen voor drankhuis, spijshuis of herberg. Als ontvangstbewijs van onderhavig schrijven, zou ik U dank weten mij onderstaande strook, behoorlijk ondertekend en voorzien van het zegel der gemeente, te willen terugsturen.”
De garde bouwde, samen met zijn echtgenote Maria “Leonore” Mees, een huis in de Scheerstraat (Ten Moortele) met huisnummer 7.
Foto’s :
-Muzikale duizendpoot Pieter Verbeeck.
-Eucharistische Kruistochters in 1949 rond onderpastoor De Schutter. Bovenste rij v.l.n.r. : Paula Vloeberghen, Paula Beterams, Maria Verbruggen, Maria Scheers, Jozefien De Decker, Josée De Wit. Tweede rij : Hortense De Nijn, Maria Van Steen, Victoire Verschuren, Maria Spinnael, Carola Lamberts, Maria… Derde rij : Marie Louise Vloebergh, Mathilde Verbruggen, Virginie Absillis, De Donder, Godelieve Stuyck, Madeleine Verbruggen, Celine Selleslagh. Vierde rij : Augusta Jacobs, Maria Diddens, Godelieve Bradt, Paula Bradt, onderpastoor De Schutter, Jozefien Absillis, Louisette Van Baelen, Leontine Geens, Aline Van der Taelen. Onderste rij : Agnes Piessens, Maria Selleslagh, Maria Lamberts, Emilia Verbruggen, Jeanne Jacobs, Lisette Fierens, Roza Verlinden, Lutgard Hellemans, Paula Van de Ven. (Foto LG, blz. 189)
-Droogkomiek Theo Van den Bosch.
-Het Klein Kasteeltje.
-De woning van garde Van Hoof begin jaren ’60. Uiterst rechts kan men zien dat het huis van Theo Fierens nog moet gebouwd worden. In de wagen Miel Ceuppens en José Tourné, nicht van de garde.