Wijzigingen - aanvullingen. Vervolg Victor Van Hoof, de laatste garde van Leest.
Aanvullingen en Wijzigingen – Kronieken van Leest.
Vervolg Victor Van Hoof,
de laatste garde van Leest.
Op 1 april 1954 trad Victor in dienst en over wat volgde lieten wij hem zelf aan het woord :
“De eerste dagen voelde ik mij werkelijk als uit een zak geschud en kon zeer moeilijk mijn draai vinden. Doch ik werd op het gemeentehuis door de toenmalige secretaris Bradt zeer goed opgevangen. Ook burgemeester De Prins viel geweldig mee en van deze mensen verkreeg ik alle mogelijke medewerking. Als veldwachter heb ik met drie burgemeesters in de beste verstandhouding samengewerkt. Eerst Pieter De Prins, dan Emiel Verschueren en als laatste August Lauwers. Zonder aan de twee anderen iets te kort te doen, heb ik aan August Lauwers de beste herinneringen. Die viel niet alleen op door zijn werkkracht maar ook door zijn totale inzet, in dienst van de ganse Leestse bevolking ongeacht politieke kleur. Blek of Sus, iedereen was welkom bij hem. Hij had de moed en de ambitie om van Leest een mooie gemeente te maken. Met een minimum aan mogelijkheden heeft hij er het maximum uitgehaald.
Dan volgde in 1977 de fusie met Mechelen. Met vijf veldwachters werden we bij het Mechels politiekorps ingelijfd. We werden er goed opgevangen.
Terugblikkend op mijn loopbaan mag ik stellen dat ik een goede tijd heb gehad. Steeds een goede samenwerking met de overheid en een, op enkele uitzonderingen na, een goede bevolking. Alhoewel men het als enig politieman op een gemeente, soms wel zeer moeilijk heeft. Automatisch wordt men dagelijks geconfronteerd met het wel en wee van de inwoners. Soms met de meest tragische, doch ik heb mij voorgenomen enkel de meest plezierige te onthouden. Zo kreeg ik op een bepaalde dag een vrouw bij mij die haar beklag kwam maken over het wangedrag van haar echtgenoot. Deze sloeg haar, gaf haar geen geld en zo meer. Ondanks alles vernam ik dat ze nog steeds op hem verliefd was. Na haar jeremiade te hebben aanhoord, kon ik haar laten plaats nemen op een stoel. Met de belofte een tas koffie voor haar te laten klaarmaken, kon ik mij even verwijderen en kon ongezien een buurman vragen om haar echtgenoot naar mij te laten komen. Terwijl ze haar koffie opdronk leek ze volledig gekalmeerd. Toen ging de bel, ik opende de deur en wat een toeval, daar stond haar echtgenoot. Ik bereidde hem op de nakende confrontatie voor, doch toen ze elkaar zagen brak de hel los. Ik kon, buiten mijn verwachting, de gemoederen bedaren, ze spraken met mekaar en enkele minuten later vielen ze in elkaars armen. Hij met de belofte nooit meer te drinken en zij zou steeds tijdig het eten klaarmaken. Het mooiste was hun vertrek, zij was te voet gekomen, hij per fiets. Hij nam zijn vrouwtje in zijn armen, plaatste haar vooraan op zijn fiets en zo zijn ze samen naar huis gereden. Ik heb haar nooit meer over de vloer gekregen met klachten over haar man... Zo kan ik nog tientallen herinneringen ophalen...”
Foto’s :
-Op tweede paasdag 1954 trad Vic in dienst als veldwachter onder burgemeester De Prins. Uit die tijd dateert deze foto uit een ons onbekende krant.
-Victor in 1957 met echtgenote Maria “Leonore” Mees en Duitse herder Mirra.
-Ook hier werd de hulp van de garde gevraagd : in een anonieme, niet gedateerde brief, van voor het burgemeesterschap van Gust Lauwers. Wij vonden hem terug in zijn nalatenschap zonder verdere informatie. Een bezorgde inwoner (inwoonster) wilde dat de garde een weduwe waarschuwde voor een dorpsgenoot waarvan de naam onleesbaar is gemaakt.
-De garde van Leest bij de uitoefening van een van zijn taken in 1980.
-Victor werd na de fusie met Mechelen politie-inspecteur.
Wijzigingen - aanvullingen. Vervolg Victor Van Hoof de laatste garde van Leest.
Aanvullingen en Wijzigingen – Kronieken van Leest.
Vervolg Victor Van Hoof,
de laatste garde van Leest.
Op 3 april 1948 huwde hij met Maria “Leonore” Mees uit Blaasveld die hem drie kinderen zou schenken. Zij was de dochter van een volle nicht van zijn moeder. Hun grootvaders waren twee broers. Het was een huwelijk van ‘moetes’ en omwille van hun verwantschap moest er toelating verkregen worden van het bisdom. Die kwam er ook en Leonore, vier maand zwanger mocht haar Victor in haar armen sluiten. Spijts hun verwantschap kon je geen grotere contrasterende persoonlijkheden vinden. Mijn vader rustig, introvert, rationeel en zuinig. Mijn moeder uitbundig, extravert, emotioneel en kwistig. Een ontvlambare cocktail…
Vijftig jaar later, in 1998, vierden ze in zaal “Sint-Cecilia” te Leest hun gouden huwelijksjubileum met een feestmaaltijd. Voor die gelegenheid schreef ik volgend feestgedicht :
Dit is een verhaal uit het leven, zonder pretentie neergeschreven.
In honderd lijnen en zonder te slijmen.
Een halve eeuw geleden en ze hadden een verdomd goeie reden.
Leonore had er haar buikje van vol en Vic’s vrijheid was de tol.
Alles begon een tikkeltje incestueus maar de liefde liet hen geen keus.
Hun moeders waren volle nichten maar tegen al dat hormonengeweld moesten ze zwichten.
Vic en Leonore werden een paar en dit nu al ruim vijftig jaar !
Zij, de pronte dochter van een bakker. Hij, de kleinzoon van de garde, pienter en wakker.
Alhoewel van verre verwant, karakterieel weinig band.
De Van Hoviaanse introvertie met dat vleugje ironie, soms naar cynisme neiging contra de uitbundigheid van de Meesjes zorgde soms voor een temperatuurstijging en andere turbulente wrijving.
Ying en yang verenigd creëert iets geks maar zorgt na elke verzoening voor een portie goeie seks.
Ze was al vier maanden zwanger en ‘t was niet van de Ertveldse zanger.
Leonore liet haar triporteur in de steek en trok naar een andere streek.
In Leest zou ze tieren en weldra met drie pagadders aan hare arm zwieren.
In die tijd waren de koeien nog normaal en ontbrak het woord Aids uit onze taal.
Meneer pastoor dirigeerde de wet en stuurde iedereen op tijd naar bed.
Wat had Bomma toch op hare ziel dat de pastoor van Leest buiten haar biechtgeheim viel.
Ze trok naar Mechelen bij die paters met hun blote voeten waarschijnlijk kreeg ze daar een kleinere boete.
Vic werkte in de garage van Meneer De Baere maar de job van veldwachter leek hem het ware.
Veertien jaren voordien had hij op de schoolbanken slechts d’oude spelling gezien.
Zijn jongste broer schoot hem ter hulp en Victor maalde de 12 andere kandidaten tot pulp.
Als prille garde voelde hij zich als uit een zak geschud maar burgemeester De Prins haalde hem dra uit de put.
Zo ook secretaris Egide Bradt vereffende voor hem het juiste pad.
Dat was niet altijd evident en simpel in een dorp met twee partijen met eigen vlag en wimpel.
Als kinderen vielen wij er altijd tussen, wij waren geen Blekken, wij waren geen Sussen.
Victor fietste het dorp af van noord naar zuid, hier was hij garde, daar speelde hij therapeut.
In 77 kwam de fusie en hoorde hij tot de Mechelse keur en hij werd er veldwachter-inspecteur.
In 87 ging hij met pensioen, na 35 jaar niet zo veel te doen.
En dan hebben we nog gezwegen en dat maakt hem verlegen.
Toen hij in den oorlog, heel integer, als Private Van Hoef motocyclist werd in het Engelse leger.
En voordien zijn tijd als vluchteling en smokkelaar, maar dat leid ons te ver van dit gouden paar.
Beethoven, Mozart noch List, geef den Bompa maar een spelletje whist.
Dat is zijn lang leven, dat is zijn streven.
Als kind kreeg Leonore vaak op haar billen, dan zette ze het op een afgrijselijk gillen.
Soms vluchtte ze holderdebolder naar de zolder en gooide ze zich met haar gat op de val gelukkig, dat maakte de doorgang voor vader Mees veel te smal.
Maar ten einde raad stuurde die brave man haar naar ‘t pensionaat.
Vechten, achter de jongens aanzitten en belleketrek, geen enkele kwajongensstreek was haar te gek.
In den oorlog was bakker Mees allesbehalve content, toen zijn dochter pateekes ging smullen bij concurrent Convent.
De duurste van de streek met echte boter gemaakt. Men moet niet vragen hoe haar dat heeft gesmaakt !
Tijdens de vlucht met paard en wagen, raakte haar koffer vol kogelinslagen.
Met haar broer Louis had ze een speciale band, zelfs bij de jongens was hij haar surveillant.
Goedlachs, ‘t hart op de tong en geef-graag en een immer hongerige maag.
Wie was het ook weer die zei : aan wie niet huilt gaat de moederborst voorbij.
Schetteren en tetteren, kwebbelen en keuvelen, zelfs Tony Corsari zou er bij sneuvelen.
Je kunt er geen speld tussenkrijgen, ze doet niets anders dan woorden aaneenrijgen, alléé ze kan gene minuut zwijgen !
In Blaasveld spreken ze nog van haar, als de krachtpatser met de grote broodkaar.
Ze trapte die enorme triporteur met souplesse en grandeur.
Zodra ze even kan zit ze met een ganse clan.
Sociaal is ze altijd al geweest. Westende noemen ze nu al Klein-Leest.
Het liefst van al zit ze met hare man in hare knusse caravan.
18.262 dagen en evenveel nachten, vooral dat laatste kost krachten en vergt veel van je knoken. Geen probleem, een andere heup is zo gestoken.
Het libido van den Bompa kreeg een nieuw elan en hij voelt zich terug 100 percent man.
Intussen is er al voorzien in ‘t nageslacht. Een elftal staat klaar voor ‘t overnemen van de wacht. Zeven klein-, één achterklein- en drie kinderen en dat zal naar de toekomst toe niet verminderen.
Vic en Leonore, pa en ma, bompa en bomma, zet achter deze periode geen komma.
Leef nog lang gelukkig en gezond, dit wensen u alle aanwezigen hier in ‘t rond.
Het Menu van dit Gouden Huwelijksjubileum van 4 april 1998 bestond uit : koninginnenhapje, tomatensoep, kalkoengebraad met fijne groentjes, kroketten en dessertbuffet.
Foto’s :
-Omdat hun moeders volle nichten waren moesten ze van het bisdom nog toestemming verkrijgen om te huwen.
-Het bruidspaar tijdens hun huwelijksfeest omringd door familieleden. Van l. naar r. : Jan Edward Van Hoof, Sophie De Schoenmaeker, bruidegom Victor, Jeanette Mees, bruid Leonore Mees, Jeanne Van Hoof, Florentien De Schoenmaeker, Albert Tourné, Jan-Baptist Mees en Louis Van Hoof.
-Het gezin Van Hoof-Mees met de kinderen Yvonne (°1950), Marcel (°1948) en Rudi °1954).
-Vic en Leonore 50 jaar getrouwd.
Vervolgt met : Victor trad in dienst op 1 april 1954.
Wijzigingen - aanvullingen. Victor Van Hoof, de laatste garde van Leest.
Aanvullingen en Wijzigingen – Kronieken van Leest.
Victor Van Hoof, de laatste garde van Leest.
1954 – 1 april : Victor Van Hoof verving J.T. Huybrechts als veldwachter te Leest.
Victor Van Hoof volgde Jan Theodoor Huybrechts op als veldwachter te Leest. Victor was op 1 januari 1926 te Leest geboren als zoon van Jan Edward (°Leest 1/8/1896, +Tisselt 6/10/1953) en Florentina “Tien” De Schoenmaeker (°Heffen 14/3/1898, +Mechelen 25/6/1991). Die geboortedatum bezorgde hem veel nadeel vertelde hij vaak : “Ik heb nooit ten volle kunnen genieten van een echte verjaardag, steeds waren er de naweeën van oudejaarsavond en het vieren van nieuwjaar zelf.” Gelukkig voor hem mocht hij op school de lessen volgen met de jongens van 1926, zodat hij eigenlijk wat vooruit was op zijn jaargenoten.
Na de Leestse gemeenteschool liep Vic school te Mechelen in de “Oefenschool onder den toren”, om er onderwijzer te worden. Zover kwam het niet. Op 14-jarige leeftijd hield hij het voor bekeken en ging werken in garage De Baere aan de Leuvensesteenweg te Mechelen (de latere Hanswijk –Renault garage). Het was inmiddels oorlog geworden en de dag dat Victor 18 werd stonden de Duitsers aan de deur. (Noot : zijn oorlogsherinneringen staan in deze Kronieken : einde 1940) Victor werd verplicht te gaan werken in de wapenfabrieken FN te Luik. Na 14 dagen muisde hij er vanonder en hield zich ondergedoken bij landbouwer en schepene Henri Van Den Heuvel in de Hertstraat te Leest, tot en met de bevrijding in september 1944. Hij zou Henri eeuwig dankbaar blijven voor het enorme risico, het gulle onthaal en het zachte strobed. In oktober 1944 bood hij zich aan als oorlogsvrijwilliger en diende tot juni 1946 onder Engels commando in het Duitse bezette gebied (8e Bataljon Fuseliers 3de Cie). Nadien keerde hij terug en hervatte zijn werk in de garage.
Op 3 april 1948 huwde hij met Maria “Leonore” Mees uit Blaasveld.
Toen in 1953 een examen uitgeschreven werd voor veldwachter waagde Victor zijn kans. Zijn grootvader, Isidoor Constant, beoefende de functie van 1900 tot 1924 en ook zijn vader ambieerde die, maar hij moest het afleggen tegen Jan Theodoor Huybrechts, omdat laatstgenoemde oudstrijder was. Begin november 1953 werd hij opgeroepen voor het examen dat werd afgenomen in de raadszaal van het gemeentehuis te Leest. Dit samen met een twaalftal andere kandidaten waaronder nog een drietal Leestenaars. Na enkele weken kreeg hij bericht dat hij geslaagd was, een éénparige gemeenteraad steunde zijn kandidatuur en in maart 1954 volgde zijn benoeming.
Foto’s :
-Het geboortehuis van de laatste garde van het autonome Leest in de Blaasveldstraat.
-Met zijn jeugdvriend Jan Baetens.
-Victor’s grootvader Isidoor Constant Van Hoof was ook garde te Leest van 1900 tot 1924.
-Op 3 april 1948 huwde hij te Blaasveld met Maria “Leonore” Mees. Hier op weg naar de kerk aan de arm van zijn moeder.
"De Band" nr. 9 van 1954 : “Op dit ogenblik zijn er 16 werklozen tewerk gesteld aan de wegeniswerken der gemeente. Ondertussen zijn er nog 10 anderen die bezig zijn de waterlopen aan te ruimen. De betonbaan in de Grote Heide is volledig gegoten, en is al druk in gebruik. En het is nog al een verschil tegen voor enkele maanden. Ook de betonbaan in de Scheerstraat zal rap in orde komen. De opbrekingswerken zijn volledig gedaan, en de betonnering zal spoedig voltooid worden. Daarmee is onze gemeente toch weer enkele betonbanen rijker geworden.”
1954 – 15 januari : Overlijden van Léon Alyda Lauwers.
Die dag overleed Leon Alyda Lauwers, het kindje van de latere en laatsteburgemeester van Leest, Frans August ‘Gust’ Lauwers en van Jeanne Geerts. Een gesprongen appendix werd hem fataal. Leonneke was geboren op 19 juni 1948 en stierf in de Sint-Jozefkliniek te Mechelen. Hij was nog geen 6 jaar oud.
1954 – 7 maart : E. Coeckelberg en J. Huyghe ontvingen de medaille van Weggevoerde. (“DB”, december 1954)
1954 - 15 maart : Karel Leemans verzocht om vernietiging van een voetweg.
Uit een brief van Karel Leemans, Blaasveldstraat 15 Leest naar het gemeentebestuur : “Ik ondergetekende Leemans Karel, Blaasveldstraat 15 Leest, verzoekt U beleefd volgende vraag te willen onderzoeken : of er mogelijkheid bestaat de voetweg nr. 61 te willen vernietigen, gezien deze niet meer in gebruik is, mits een vergoeding van 10 fr per m2. Het zou voor mij van ‘t allergrootste belang zijn daar ik zinnens ben hiervan een weide te maken met afspanning.”
Op 30 juli datzelfde jaar schreef Karel Leemans een nieuwe brief : “Ik ondergetekende Leemans Karel, verzoekt U beleefd uw instemming te willen verlenen tot het verleggen van de voetweg nr 61 langsheen de waterloop van de gemeente. U bij voorbaat mijn innigste dank betuigend en op een gunstig gevolg hopend, bied ik U, geachte Heer Burgemeester en Heren Gemeenteraadsleden, de verzekering mijner bijzondere hoogachting…”
Karel Leemans werd te Leest geboren op 9 september 1920 en hij overleed in het A.Z. Imelda te Bonheiden op 8 november 1996.
1954 – Van 28 tot 31 maart : Retraite voor toekomstige soldaten.
“De militairen van de klas ’55 : Antoon Lauwens, Louis Vloebergh, Frans Verbruggen en Louis Keulemans volgden van 28 tot 31 maart een retraite te Lier. Een goede voorbereiding voor hun legerdienst”. (“DB”, jan.’55)
Foto’s :
-De doodsbrief van Leonneke Lauwers.
-Zijn graf op het kerkhof van Leest.
-De landbouwer uit de Blaasveldstraat Karel Leemans.
-Antoon Lauwens volgde een retraite voor toekomstige soldaten in Lier.
-Zo ook Louis Vloebergh, hier op een foto van 1957 samen met zijn neef Jan.
Dat jaar wijdde ‘De Band’ een artikel aan dokter Stuyck. Het interview werd afgenomen door Jan De Decker :
“Onze ‘portrettengalerij’ zou een grote leemte vertonen, indien we het licht der schrijnwerpers niet lieten vallen op dokter M. Stuyck. Immers, als wij de bedoeling hebben in deze rubriek gekende figuren van Leest te belichten, dan moeten wij hier ook de personen die én door hun beroepsbekwaamheid én door hun persoonlijk voorbeeld de achting van onze burgers genieten, op het podium laten komen. En dit passen wij nu toe op dokter Stuyck. In hem vinden wij een ware katholiek en een man van de daad. Eenvoudig en oprecht, nederig en loyaal, gewetensvol geneesheer en oppasser van zijn zieken : zo is onze dokter. We zijn dan ook eens tot bij hem gegaan op interview. Spijts zijn drukke ambtsbezigheden stond hij ons toch graag te woord bij het vernemen dat het voor De Band was, want dokter Stuyck is één van onze eerste abonnenten en als dusdanig één van onze trouwste lezers. Ook als ontwikkeld man vond hij van het eerste uur interesse en waardering voor ons blad, interesse, waarvan wij tot op heden nog geen spoor hebben gevonden bij sommige andere ontwikkelden van onze gemeente.
Laten wij nu heel eventjes de sluier lichten over zijn leven en werk. Marcel Stuyck werd geboren te Antwerpen op 11 augustus 1900. Ze waren thuis met drieën (een zusje jong gestorven). Een broer is apotheker te Londerzeel en zijn jongste broer is pastoor van de H. Kruis-parochie te Lier. Vader overleed in 1935 en moeder in 1944. Hij studeerde aan het St. Jan Berchmanscollege te Antwerpen, waar hij in 1918 het einddiploma behaalde van Oudere Humaniora. In 1925 behaalde hij het Doctoraat in de Geneeskunde aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Te Boechout oefende hij praktijk uit van 1926 tot februari 1932. In 1931 huwde hij mej. Maria Magdalena De Bot, geboren te Mortsel op 25/9/1909. Op 4 maart van dat jaar kwamen zij te Leest wonen. Uit hun echtverbintenis werden geboren : Elza, Hugo, Godelieve, Greta en Walter.
Op de vraag : ‘Is Leest, medisch gezien, goed gelegen ?’ antwoordde de dokter ons : ‘Op medicaal gebied is Leest, mijns inziens, goed gelegen omdat het niet ver verwijderd is van een stad en het knooppunt vormt tussen Heffen, Leest, Kapelle-op-den-Bos, Heike en Battel. Voor een twintigtal jaren was, vanuit dit standpunt gezien, Leest nog interessanter, daar met de jaren de dokterskabinetten zich sterk hebben vermenigvuldigd in andere gemeenten. Daartegenover staat dan dat de evolutie der geneeskunde en de mentaliteit van de zieken het aantal prestaties ook sterk hebben doen toenemen’. ‘Wat denkt u over de mentaliteit van de zieken, dokter ?’ ‘De mensen uit onze streek komen zeker vroeger naar de dokter dan voor twintig jaar terug : en dat is maar goed ook. Dat bespaart ons vele op voorhand-verknoeide gevallen. Wat ze echter nog niet goed begrijpen is het verschil tussen genezingen en half-genezingen. Er is bij een ziekte ook een periode van herstel welke ook dient verzorgd te worden. Wanneer er ergens een bom ingeslagen is, dient er opgeruimd en opgebouwd te worden. Een ander verschijnsel waar ik zou willen op wijzen is het teloorgaan van het begrip ‘huisdokter’ dat ook op onze buiten met meer familiale geest begint door te dringen. De huisdokter zou de raadgever moeten zijn van de familie in alles wat het domein van de gezondheid beslaat en hij zou eventueel de zieken volgens zijn oordeel naar de verschillende specialisten moeten kunnen verwijzen, zoals dat het geval is in Nederland bijvoorbeeld’. ‘Zijn er volgens u nog ongezonde woningen te Leest ?’ ‘Op de buitenwijken niet zozeer ; in het Dorp zijn er wel een paar die zouden mogen verdwijnen.’ ‘Welke zijn zoal uw beste herinneringen aan Leest ?’ ‘Eerlijk gezegd : ik heb er niet veel en zij worden nog bepaald door mijn vredige familiekring en door het genot van sommige genezingen.’ ‘Werd u reeds gedecoreerd dokter ?’ ‘Decoraties in België ontvangen is geen eer ! Ik heb er nooit om gevraagd en heb er ook nooit moeten weigeren, want ik ben van princiep dat, zolang de staat België ons Vlaams recht miskent, hij geen eremerken aan zijn Vlaamse onderdanen heeft toe te kennen.’ ‘Soldaat geweest, ja ?’ ‘Na het beëindigen van mijn studies in 1925, heb ik de school gevolgd voor reserveofficier van de Gezondheidsdienst te Leopoldsburg. Daarna deed ik ’n stage in het Krijgsgasthuis te Antwerpen. In ’39 maakte ik de achtiendaagse veldtocht mee en eindigde deze als bevelhebber van een hospitaaltrein. In juni ’40 vervoegde ik terug mijn haardstede.’ ‘Alhoewel u een auto hebt, dokter, zien wij toch dat u voor uw bezoeken de fiets verkiest. Mogen wij vragen waarom ?’ ‘Wel, de fiets dwingt ons nog wat aan sport te doen en houdt ons fit. De fiets is een ontspanning en kan dienen om er rustig op na te denken en om eens rond te kijken naar het natuurschoon. Daarbij komt nog dat de fiets dichter bij het volk staat en dat autorijden een aanhoudende spanning van de aandacht vraagt.’ ‘Mogen wij uw gedacht over De Band kennen ?’ ‘Het is waarlijk een zeer interessant boekje. Het is veel degelijker en dynamischer dan zijn zusterbladen uit andere gemeenten. De Band is voorzeker een documentaire film over onze gemeente en zal zeker het beoogde doel bereiken.’ Zo was dan ons interview afgelopen : wij hadden nog meer vragen willen stellen want een interview is niet zo vlug volledig dan men misschien wel denkt. Maar een telefoontje riep de dokter bij een zware zieke. En als het daarom gaat valt alles bij dokter Stuyck, zoals het overigens een gewetensvol geneesheer past. Op ’n gemoedelijke wijze heeft de dokter ons enkele feiten en gegevens uit zijn levensloop en werk verhaald : eenvoudig, zoals gans zijn houding en levenswijze eenvoudig blijft. Daarachter verheft zich, hoog als een toren, zijn voorbeeld als geneesheer, katholiek, burger en huisvader. Daarom is hij onze achting en waardering volkomen waardig. Jan De Decker.”
Meer over dokter Marcel Stuyck in deze Kronieken bij zijn tragisch overlijden op 24/12/1962.
Foto’s :
-Jan De Decker, de stuwende kracht achter De Band sprak met dokter Stuyck.
-Dokter Marcel Stuyck.
-Zijn woning in de Dorpstraat naast het Sint-Jozefkapelletje.
“Als bekroning van de Mariamissie in 1954 werden in de kerk heel wat huiskapellen gewijd (type “Belgium Mariae”) en nadien aan de huisgevels opgehangen. Een enkele hangt er nog.”(Wilfried Hellemans, 2003 – “Negen eeuwen Sint-Niklaasparochie”) Dat jaar veranderde het straatbeeld in Leest. Ontelbare huizen kregen een kapelletje aan hun gevel. Een van de laatsten vonden we terug in het dorp (zie foto).
1954 – Het K.W.B.-Bestuur.
Het bestuur van de KWB zag er toen als volgt uit : Voorzitter : Louis Solie, ondervoorzitter : Juul Geens, secretaris : Louis Verbruggen, verslaggever : Richard Van Praet en schatbewaarder : Edward Coeckelbergh.
1954 – De Boerenjeugdbond (B.J.B.) :
Voorzitter : Juul De Smet, Proost : E.H. De Decker, schrijver : Frans Van Linden. Ruitercommandant : Jan De Prins. Turnverantwoordelijke : Jozef Vloeberghen. Technisch leider : Clement De Rooster, verslaggever : Marcel Diddens. Overige bestuursleden : August Peeters en Joris Verbruggen. Deze vereniging werd gesticht in de jaren 1935 – 38. De ledenverdeling zag er als volgt uit : 12 leden waarvan de vader arbeider was, 5 leden arbeiders maar met een vader landbouwer, 32 leden landbouwers evenals hun vaders, 7 leden liepen landbouwschool.
1954 – Kort jaarverslag van de B.J.B.
“Zoals u weet zijn we nu aan het einde van ons werkjaar gekomen, bij zulke gelegenheid past het dan ook dat we eens een kort gewetensonderzoek doen. En rechtuit gezegd, we mogen met een rechtmatige fierheid terugblikken op een zeer degelijke werking. Er gingen ongeveer 15 B.J.B.-ers voor drie dagen op retraite. De recollecties werden tamelijk goed bijgewoond. Onze toneelavond kende zoals op andere jaren veel bijval en belangstelling. In het voorjaar hebben we allen te zamen met onze B.J.B.-zusters onze doopgeloften hernieuwd. Ook op technisch vlak bleven we niet ten achter. Er werd een cursus ingericht door het Gewest over “Veebeoordeling” en nog tal van lessen over land- en tuinbouw werden gegeven op onze maandelijkse vergaderingen. Ook een proefveld op mais werd aangelegd. Dat we op gebied van cultuur, voornaamheid en sociaal-zijn er op vooruitgegaan zijn, hebben we in de eerste plaats te danken aan onze stijlvolle algemene vergaderingen, waarop telkens lessen over die onderwerpen gegeven werden. Op de Culturele jeugddag te Hombeek stond Leest zeker aan de spits. Wij hadden zelfs een B.J.B.-muziekfanfare. Op het Gewestelijk Zomerfeest van Mechelen Noord en Zuid, behaalden we de vierde prijs. Een hoogtepunt in dit werkjaar was wel het Ruitersfeest. Het was echt jammer dat het slechte weder daar stokken in de wielen is komen steken. Daarmee kon dan ook heel het programma niet uitgevoerd worden, doch zij die er geweest zijn kunnen getuigen dat de ruitersport een schone sport is, één die volledig aangepast is aan onze buiten- en boerenjeugd. Onze Kommandant Jan De Prins heeft te O. L. Vrouw Waver een eerste schaal gereden in individuele dressuur. Dat zijn de bewijzen dat hij een zeer bekwaam kommandant is. Ik denk hier ook nog terug aan onze Lourdesactie die, zoals ge weet, zeer goed geslaagd is. Deze maand zullen de drie afgevaardigden samen met leden van de Boerengilde vertrekken naar Lourdes. Deze afgevaardigden zijn : Juul De Smet, Marcel Diddens en Jaak Van Nobelen. Wij zullen onze B.J.B. gaan vertegenwoordigen en bidden niet alleen voor de B.J.B., maar voor de ganse parochie. Ook zullen we eens speciaal bidden voor U, soldaten, opdat jullie mogen trouw blijven aan Uw sterk en fier en mannelijk Geloof, de enige houvast voor een soldaat. “Ik zeg U geen vaarwel, mijn broer, dra zien we elkander weer !” J. De Smet.” (“DB”, nr 9)
1954 - De Boerinnenjeugdbond (B.J.B.-Meisjes).
Voorzitster : Leonie De Smet, Proost : pastoor Coosemans. Ontspanningsleidster en schrijfster : Mariette Coekelberg. Hoofdmeisje van “Jong-BJB” : Leonie Muysoms. Lesgeefster : Mariette De Prins. Overige bestuursleden : Georgette Daelemans, Jozefine Diddens, Augusta Polfliet, Maria Verbruggen, Louisa Vloebergh. Stichting : 1928. Leden : 39. Ledenverdeling : 27 waarvan vader landbouwer was (4 liepen school, 4 gingen uit werken), 12 leden waarvan vader arbeider was (3 liepen school en 4 werkten). (DB,1954)
1954 - De Boerinnengilde (de latere KVLV).
Had in 1954 175 leden. Proost was pastoor Coosemans en voorzitster-schrijfster : Maria Rheinhard. Wijkmeesteressen : L. Selleslagh-Verbergt uit de Bist, C. Brugghemans Alemstraat, S. Vloeberghen-De Maeyer Kleine Heide, M. Absillis Blaasveldstr., J. Peeters-Lamberts Tisseltbaan, P. Huysmans-De Hondt Elleboogstraat, P. Verbruggen-Van Boxem Tiendeschuurstraat, M. Diddens-Vloeberghen Dorpsstraat, M. Piessens-Robijns Dorpsstraat, M. Van Beveren-Busschot Scheerstraat, A. Hellemans-Scheers Dorp, M. Keulemans-Rochtus Kouter en J. De Rooster-Somers Oude Leestse Battel. (DB,1954)
Foto’s :
-Eén van de laatste kapelletjes vonden we terug in het dorp.
-KWB-Voorzitter Louis Solie.
-BJB-Voorzitter Juul De Smet.
-Marcel Diddens en Jaak Van Nobelen mochten, als afgevaardigde van de B.J.B. mee naar Lourdes.
1952 – Zaterdag 24 mei : Gouden huwelijksjubileum Frans Lamberts- Ludovica Verbruggen.
Frans ‘Sooi’ Lamberts was te Tisselt geboren op 13 december 1870 en hij overleed te Leest op 13 februari 1953. Ludovica Verbruggen was te Leest geboren op 29 mei 1877 en overleed er op 25 mei 1957. Het echtpaar kreeg 15 kinderen waarvan er 5 heel jong overleden.
Uit het gedachtenisprentje van Sooi Lamberts :
“…Nog maar een goed jaar geleden heerste er feest en vreugde. Een krasse ouderling, tussen zijn schone familie, diep gelukkig en dankbaar voor die vijftig jaar huwelijk geluk. Nu, de ganse familie neergeknield rond zijn sterfbed. Geen feestvierend goud meer, maar somber zwart. Geen vreugde, maar droefheid om het heengaan van iemand die hun allen dierbaar is. En toch, hoe schoon is het heengaan van iemand die Christus’woorden aan het Kruis tot de zijne kan maken : ‘Alles is volbracht.’ Ja, hij heeft zijn taak volbracht, en gelukkig hij die bij het wisselen der seizoenen het oog onafgewend gericht houdt op de kim, en met vaste voet de weg aflegt die, langs Gods geboden, loopt naar het Beloofde Land. ‘In ’t dorp en op ’t gehucht waar hij is gebleven voor ieder een wijze en trouwe vriend, wordt door elkeen gezegd, een vrome ging naar God, - hij trok de voor van ’t leven als door zijn akker : recht !’ (Priester-dichter J. De Voght) Beminde echtgenote, samen hebben we lang en gelukkig geleefd, samen ons rozenhoedje gebeden, samen hard gewerkt. Laten we de Heer danken voor al het goede dat we ondervonden hebben. En gij, mijn kinderen, familieleden en vrienden, spreekt voor mij ten beste bij den Heer.”
Uit het doodsprentje van Ludovica Verbruggen :
“In de kalmte van een gerust geweten vond zij voldoening voor volbrachte plicht en sterkte om ook beproevingen verduldig te dragen. Om haar goed en mild karakter, om haar hartelijk en minzaam optreden, om haar dankbaar hart, won zij de genegenheid van allen die haar kenden. Voor haar was levenswet het woord van het heilig Schrift : ‘Alles geschiede in kristelijke liefde’. En zo was haar liefde er een die nooit zichzelve zocht, die zich niet liet verbitteren, die steeds bereid was om alle onrecht te vergeven en te vergeten. Tot hun laatste levensdagen zullen haar kinderen de schone voorbeelden aanhalen van haar, aan wie zij het levensgeluk en de begrippen van het kristelijk leven te danken hebben. Dierbare kinderen, kleinkinderen en familieleden, mijn taak hier op deze wereld is volbracht, ik ga naar vader en te samen met onze vijf engeltjes zullen wij voor U allen ten beste spreken. Bewaart in uwe harten de vrees voor de Heer en bidt dagelijks uw rozenhoedje zoals wij U steeds hebben voorgedaan…”
1952 – 12 juni : Meester De Leers schreef naar de Burgemeester.
“Mijnheer de Burgemeester, Ik heb de eer en het genoegen Ued. mede te delen dat er een schoolreis zal gedaan worden met de leerlingen van onze school op Maandag 16e juni 1952, en dat te dezer gelegenheid de school zal gesloten zijn.
Mag ik Ued. vragen wat er besloten is geworden voor de landbouwoptelling ? Het is meer dan tijd dat daarmede een aanvang genomen wordt.
De borden van de vierde klas zijn totaal versleten. De Heer Inspecteur heeft mij gelast om Ued. te vragen om zo haast mogelijk nieuwe borden voor die klas aan te schaffen.
Aanvaard, Mijnheer de Burgemeester, de verzekering mijner nederige en oprechte gevoelens.
J. De Leers, schoolhoofd Gementelijke Jongensschool, Scheerstraat, nr. 1 Leest.”
1952 – 5 oktober : Overlijden van Maria Theresia POTOMS, zuster Agnes.
Maria Potoms werd te Leest geboren op 19 april 1896 en ze deed haar intrede bij de Gasthuiszusters-Augustinessen te Mechelen op 21 oktober 1919 alwaar ze, samen met haar oudere zuster Clementine Potoms (zuster Alberta) aldaar op 8 augustus 1921 geprofest werd. Ze werd er zuster Agnes.
In ‘De Band’ van augustus 1957 schreef haar zuster Clementine Potoms (zuster Alberta) : “Mijn zuster en ik hebben op dezelfde dag onze geloften uitgesproken in het klooster der Gasthuiszusters-Augustinessen te Mechelen : zuster Agnes haar tijdelijke geloften voor drie jaar, zuster Alberta haar eeuwige geloften. Dit was een onvergetelijke dag en wij hebben ‘God zij dank’ gezegd voor de grote genade van onze kloosterroeping. Zuster Agnes is altijd werkzaam geweest in het Godshuis te O.L.V.-Waver alwaar zij in oktober 1952 overleden is. In de jaren 1921-22 werden in ’t Gasthuis lessen gegeven voor ziekenverpleegsters. Verschillende zusters hebben deze lessen gevolgd en dan heb ik ook mijn diploma behaald. Van toen af ben ik bij de ziekendienst gekomen in ’t Gasthuis, waar ik gedurende 25 jaar zieke mannen en vrouwen, ouderlingen en geopereerden heb verzorgd. In 1947 werd ik overgeplaatst naar de St-Romboutskliniek, waar ik nog steeds m’n ambt van Gasthuiszuster-ziekenverpleegster uitoefen. De laatste jaren is er ook veel vooruitgang gemaakt in de ziekendienst ; om dit schone beroep uit te oefenen is er steeds een diploma vereist. Daarom kan men tegenwoordig in de O.L.Vrouwschool, bestuurd door de Gasthuiszusters van Mechelen, lessen volgen van ziekenverpleegster of ziekenoppaster. Jonge juffrouwen die een schoon ideaal willen nastreven en roeping gevoelen voor Gasthuiszuster of zij die verlangen verpleegster of ziekenoppaster te worden, zijn ook altijd welkom in het Gasthuis. Juffrouw Jeanne Lauwens bezorgde mij regelmatig DE BAND en ‘k was telkens blij wat nieuws uit Leest te vernemen. Want mijn geboortedorp is mij nog altijd duurbaar ! Zr Alberta.-“
Maria Potoms, zuster Agnes, overleed op 5 oktober 1952 in het Gesticht der H. Familie te O.L.Vr. Waver : “Zij stond vast in ware ootmoed, zij leefde in eenvoudige gehoorzaamheid, zij wandelde in liefde en geduld ; en daarom ging zij dagelijks in het geestelijke vooruit, en verwierf zij hoge gunst bij God.” (Uit haar gedachtgenisprentje)
Foto’s :
-De familie Lamberts-Verbruggen in 1952 bij hun gouden huwelijksjubileum. Boven : Pelagie (‘Pelle’), Josephina (‘Fien’), Jef, Hendrika (‘Jet’), Jaak, Karel, Maria en Roza. Onder : Leontine, vader Sooi, moeder Ludovica Verbruggen en Emiel. (Foto : Mia Lamberts)
-De enveloppe die hoorde bij de brief van meester De Leers voor burgemeester De Prins.
1950 wordt definitief afgesloten met enkele foto’s waarvan we de exacte datum niet hebben kunnen achterhalen maar die we te mooi vinden om niet te publiceren en met dank aan Hugo en Bart Lauwens.
1950 – Dorpsfiguren van Leest.
(datum niet exact, situeren tussen 1950 en 1955) Van links naar rechts : Jozef “Jef” Scheers (°27/8/1931, +18/10/1972). Hij woonde in de Kleine Heide. Jan Frans Piessens (°3/12/1882, 17/10/1956) beter bekend als “den Blokmaker”, Frans Albert De Prins (“Biere van Pier Prins) °8/5/1932, +7/1/1991).
1950 – Klasfoto MEISJESSCHOOL.
Boven : Louisa Diddens, Jacqueline Van Nobelen, Suzanne Leemans, Godelieve Lamberts, Yvonne Jacobs, onbekend.
Midden : Roza Somers, Yvonne Gobien, Roza De Maeyer, Leontine Geens, Julia Van den Brande, Lea Peeters.
Onder : Jacqueline Van den Avont, Greta Vloebergh, Paula Van de Venne, Louisa De Bruyn, Maria Lamberts, Godelieve Bradt, Francine De Prins, Alice De Borger en Roza Verwerft.
1950 – Het interieur en klanten van café SINT – CECILIA Dorpstraat.
Paulinne (“Peit Linne”) De Smedt (°Leest 22/2/1882,+Leest 26/12/1959) vaste kokkin en moeder van Frans Huybrechts de uitbater van het café. Frans Van der Taelen senior (°Willebroek 22/8/1882, +Leest 5/4/1954), Frans Van der Taelen junior (°Leest 21/4/1908, +Mechelen 12/4/1983). Alfons Verrijken (°Muizen 21/2/1895, +Mechelen 12/4/1959). Leopold De Bruyn (°Bornem 30/1/1879,+Mechelen 29/1/1956) schoonvader van Frans Huybrechts en vader van Jeanne De Bruyn, uitbaatster van het café.
1950 – Feestende Leestenaars.
V.l.n.r. : Jan Piessens (°Leest 13/10/1919,+Mechelen 30/10/1994), Angéle Van den Bergh (echtgenote van Frans Piessens), Octavie Maes, (echtgenote van Jan Piessens), Angéle Van Praet (°Leest 22/7/1916, +Mechelen 15/10/2000), Frans Piessens (°Leest 10/9/1917, +Mechelen 4/1/1978), Pol Piessens (°Leest 28/3/1916, +Mechelen 14/7/1980).
1950 – Toneel van B.J.B. Leest.
Verdere gegevens ontbreken.
Foto’s :
-Dorpsfiguren van Leest.
-Klasfoto van de meisjesschool in 1950.
-Het interieur en klanten van café Sint Cecilia in de Dorpstraat.