Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    04-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een reis door Rwanda en Oost-Zaïre. Deel XI.

    Wijzigingen/aanvullingen Kronieken van Leest.

    Vervolg : LEEST – GETY en TERUG…

    Donderdag 19 juli 1974

    Gisteren had Georges zijn blauw pullovertje cadeau gedaan aan een oudere negerin, die in de missie voor kosterin speelt.
    Nu zit ze er triomfantelijk mee in de mis, haar rondborstigheid ten toon spreidend voor God en medemensen.
    Wij maken onze valiezen. Alle overbodige kledingstukken laten wij ter plaatse.
    Michel heeft in een doos enkele beeldjes in kant en in ivoor, een soort missie expo in ’t klein en met dezelfde bedoelingen. Wij doen onze keuze.
    Wij nemen afscheid. Michel vraagt als we terug in België zijn eens te telefoneren naar zijn moeder.
    Frans geeft een brief mee voor zijn familie in Nederland.
    Dag Michel, dag Frans. Een handdruk, het ga je goed en God zegene u.
    Ook bij de inlandse zusters gaan we afscheid nemen, het duurt wat eer ieder is samengetroept. ’s Morgens heeft ieder immers zijn werk.
    Aan de infirmerie staan de zieken, meestal vrouwen met kindjes, gekomen van overal uit de brousse. Ze wachten op verzorging.
    Ik neem er een dia van.
    Wij staan nog even te babbelen met de zusters.
    Plots stijgt er een scherp gehuil op uit de wachtende vrouwen. De zuster loopt er heen. Een vrouw reikt haar een kindje over.
    Het lichaam hangt slap, het hoofdje valt met een knak achterover.
    De zuster trekt de oogschelpen open en kijkt naar de oogjes, het kindje is dood. Het stierf op de arm van zijn moeder.
    Wij staan er verwezen bij. De dood staat dicht bij de mensen van Afrika.

    Wij rijden nu naar Bogoro en gedurende een vijftal minuten krijgen wij zelfs een asfaltbaan.
    Hier woonde immers een politieker die het zeer ver gebracht heeft. Hij had een grote plantage gekocht en had de baan erheen op staatskosten laten asfalteren.
    Lange tijd was hij zelfs een concurrent geweest van Mobutu, maar die had het dan toch gehaald en had zijn concurrent op een eiland ergens midden de moerassen laten opsluiten.
    Wij rijden nu de bergen in, het wordt koud en mistig.
    Dan komen we naar de afdaling naar de vlakte toe, men noemt het escarpement.
    We moeten stoppen aan een bareel.
    Een neger zal naar de vlakte telefoneren om te vragen of wij verder mogen, want de weg is zo smal dat de wagens elkaar niet kunnen kruisen onderweg.
    Beneden ligt de vlakte met vage glinstering van het Albertmeer.
    Glanzend van het zweet duwen twee negers hun fiets naar omhoog tegen de berg op, zij hebben vis gekocht aan het meer en gaan die nu in het binnenland verkopen.
    Als wij beneden aan het escarpement komen staat er een camion te wachten. Enkele passanten vragen of ze mogen meerijden.
    Een pakje sigaretten maakt dat de bareel vlug voor ons opengaat.
    Wij zijn weer in de plaine, vlakte, en het is snikheet.
    Wij rijden naar Kaseniji aan het Albertmeer.
    Langs de weg staan verschillende inlandse cafeetjes en hotelletjes. Eén heet zelfs “Buvette de l’Amour”. Het krioelt hier van mensen.
    Op de missie, een heel eind buiten Kaseniji langs het meer, is pater Stevens met verlof in België.
    Er is ook een parochie en visserij.
    Een Griek, een dikke vent met stoppelbaard en die geen woord Frans kent zodat René er Kiswahili moet tegen spreken, leidt ons rond doorheen de frigo’s.
    Die vis is bestemd voor Kisangani (Stanleystad). Koelwagens zijn er niet. De lading gevroren vis wordt met een aantal bakken afgedekt en dan maar hopen dat de waar fris zal aankomen.
    Buiten liggen op rieten matten duizenden vissen in de zon te drogen. Het stinkt. Miljoenen vliegen zwermen rond.
    Aan een pier varen vissers uit ter visvangst, in open ijzeren boten met een buitenmotor.
    Op het strand lopen kinderen naakt in het water te stoeien, vrouwen komen statig halfnaakt uit het water en verzorgen dan urenlang hun toilet of zepen hun baby’s in van kop tot teen.
    Wat verder zit een vader met zijn zoontje een net te herstellen, een andere neger zit een vis rauw op te peuzelen, na hem beurtelings in het zand en in het water gewreven te hebben.
    Een tiental jongens staan in een halve boog bij het strand hun net in te halen. Zij doen dit al zingend en dansend, wij staan er een half uur op te kijken en het net is nog niet binnengehaald.
    De inlandse zusters wonen in een klein chaletteken bij het meer.
    Zij hebben vlug voor ons gekookt. Het zijn jonge zusters, zusters van de nieuwe generatie, van de jonge kerk van Zaïre.
    Alles is er kraaknet, bloemetje op de tafel.
    We hebben verschillende borden, elk krijgt een servetje.
    De soep smaakt lekker en ook de kip. Als dessert fruit op een schoteltje.
    Na de middag siësten we op de barza, met voor ons het meer met de vele vissersboten en prauwen.
    Een jong meisje, in dienst bij de zusters, zit naast ons te strijken : zij heeft er zich bij neergezet op de grond en als strijkplank gebruikt ze een koffer.
    Wat verder staat een neger in de brandende zon in de groentenhof te harken. Om 2 uur stopt hij ermee. Het is de enige neger die wij zo hard hebben zien werken.
    Er is een moderne materniteit, in de verloskamer staat een verlostafel en een kast met verschillende instrumenten.
    De jonge moeders liggen hier in ijzeren bedden.
    In een afzonderlijk huis leven enkele jonge meisjes : ze krijgen een opleiding tot vroedvrouw. Zij zijn mooi gekleed, spreken deftig Frans en vragen om de foto die ik van hen neem op te sturen.
    Begeleid door twee zusters bezoeken wij het hospitaal dat in aanbouw is.
    Hoewel in de verpleegzaal nog geen vloer ligt doet deze reeds dienst -toch wel een vreemd gezicht die verschillende medische apparatuur- zo op de gewone aarde te zien staan, ook zijn er nog geen ramen in het gebouw.
    Hier aan het Albertmeer hebben wij kennis gemaakt met een stukje hoopvol Zaïre : jonge vrouwen die bekwaam zijn en zich inzetten voor hun medemensen.
    Pater Stevens, die als zoon van een begoed Antwerps aannemer, hier veel geld investeert (ook dit mag wel eens gezegd worden) ziet hier toch iets groeien.

    Het is al donker wanneer wij -na een lange rit uit de vlakten en doorheen de bergen- in de hoofdplaats Bunia op de Missie aankomen.
    Wij krijgen er onze kamer en voor de zoveelste keer begin ik aan de rituele inspectie : eerst voelen hoe hard het bed is, dan draai ik de kraan open van de lavabo om te zien of er wel water uitkomt en plots zie ik ijlings een gesko, een soort hagedisje, over de muur lopen om zich te gaan verschuilen in een stuk goedkope stof dat als gordijn dienst doet.
    Dit zijn de lieve diertjes uit de tropen. Eerst moet je er wel even aan wennen. Maar toch is het een goed teken : ze vreten al het ongedierte op, dus geen last van muggen.
    Soms kan het wel eens van het plafond vallen en dan schrik je wel, zoals bij het ontbijt er eens eentje viel juist naar de koffietas van een zuster.
    Broeder Prosper is een klein mager ventje van diep in de tachtig.
    Hij heeft gans de missie van Bunia met haar vele gebouwen opgetrokken. Hij heeft alle periodes van “de” Kongo meegemaakt.
    Hij is de levende geschiedenis van de Missie, tot bewijs waarvan hij nog steeds een tropenhelm (bij de anderen al lang uit de mode) draagt. Wat voor een oudstrijder vele decoraties en frontstrepen zijn, is die helm voor broeder Prosper.
    ’s Avonds zit ik op mijn kamer te luisteren naar zijn stereo, die hij gekregen heeft van een overleden pater. Meer dan een uur lang luisteren wij in stilte naar Mendelssohn en Smetana.
    De muziek komt als uit een concertzaal en toch zit ik maar in een gewoon kamertje ergens in de brousse van Afrika.
    Als de plaat ten einde is tjirpen terug de duizenden krekels van de tropennacht.
    Op de barza zit Georges in geuren en kleuren aan de paters, collega’s van René, te vertellen wat wij reeds beleefd hebben.
    “En die tweedaagse tocht door de brousse, voor geen miljoenen wil ik er nog terug aan beginnen. Daar heb ik de hel gezien. En allemaal die aardige mannen met hun lansen en hakmessen. Wat onze René ons daar aangedaan heeft, vergeef ik hem nooit van mijn leven”.
    De paters moeten er hartelijk om lachen, René zit er stillekens bij te gremelen.
    Het is zeer laat als wij gaan slapen.

    Vervolgt.

    Foto’s :
    -Kaseniji aan het Albertmeer. Gevangen vis wordt gekuist en gedroogd.
    -Een vader leert zijn zoon hoe netten verzorgen.





    04-03-2017 om 10:13 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een reis door Rwanda en Oost-Zaïre. Deel X.

    Wijzigingen/aanvullingen Kronieken van Leest.

    Vervolg : LEEST – GETY en TERUG…

    Dinsdag 17 juli 1973:

    Om 5 uur zijn wij op. Het is nog donker. De tent wordt opgevouwen. René kookt nog wat water uit de rivier Geti, maakt er koffie van, vult er onze kruik mee bij.
    Onze dragers komen één voor één te voorschijn. Waar ze geslapen hebben is wel een raadsel maar ze zien er ook weinig fris uit.
    We eten een knoeft brood met confituur erop.
    René geeft een matabisj, een fooi, aan Panja en we vertrekken van zodra het licht is.
    Het zal een zware dag worden. We gaan de vlakte door.
    Aan de voet van het gebergte houden wij een eerste keer halt.
    Dan vatten wij de beklimming aan : 800 m hoog. Halfweg moet ik rusten. René blijft bij mij en ook nog een drager met de tent.
    De anderen gaan door. Dan weer een stukje verder. Het wordt een echte lijdenstocht. Een half uurtje gaan en dan zich laten vallen onder een boom. Dorst en geen drinken.
    De anderen met het drinken zijn reeds ver vooruit.
    Ik val zelfs in slaap. René blijft geduldig bij mij zitten.
    Dan weer verder. Mijn keel is gans ruw van de dorst.
    Weer rusten en dan weer gaan. Het is reeds flink over middag.
    Al mijn hoop is gezet op het bereiken van de Geti, de stroom waardoor wij gisteren zijn gewaad.
    Een drager komt ons tegemoet, hij is teruggestuurd door Georges die hem een Zaïre beloofd heeft, hij heeft de kruik bij met wat koffie in.
    Nu gaat het beter. Bij de Geti zit Georges alleen te wachten.
    De dragers met onze bagage zijn er van onder gemuisd.
    Het water van de Geti is door het onweer van ’s nachts flink gestegen en wij moeten er door in onderbroek.
    Aan de overkant leg ik me aan het water neer.
    Ik moet vechten om niet in slaap te vallen.
    Dan trekken we verder, af en toe rustend. De krachten opgedaan bij de Geti, zijn weer vlug verspild. Mijn hemd dat ik nat gemaakt en over mijn hoofd gelegd had, is rap droog.
    De lijdensweg gaat verder. Er is maar een oplossing : verder marcheren. Eén voor één vinden we onze dragers terug.
    Ergens zit in onze bagage een thermos met warm water.
    Wanneer wij die drager gevonden hebben maakt René thee met veel suiker en een dikke vitamine erin. Dat is de redding.
    Om 4 uur komen wij allen weer samen in het dorp aan.
    René betaalt de dragers : één Zaïre (40 fr) de man.
    Aan de drager die steeds bij ons gebleven is, betaalt hij 1,20 Zaïre, aan een andere, die een plantrekker was, slechts 0,80 Zaïre.
    Dat geeft dan aanleiding tot een nieuwe palaber.
    De man maakt zich kwaad, René laat zich niet doen.
    Ergens is er wel een botsing tussen twee werelden : de zwarte zegt “evenveel betalen” de blanke zegt “ik betaal wegens prestatie”.

    Voor we vertrekken zien we onze bagage na; op het eerste gezicht is er niets verdwenen. Thuis zal ik toch vaststellen dat uit mijn grote reistas een pakje sigaretten en een tube tabletten met kinine verdwenen waren. Onze dragers hadden dus toch wel onze bagage geïnspecteerd.
    Op de missie aangekomen : drinken en nog eens drinken.
    Die avond heb ik drie liter gedronken en ’s nachts werd ik nog wakker van een zere keel. Dan een bad en dan eten.
    In ons dagboek schrijven wij “dag van terreur, kruisweg met wel 20 staties, afslachten van twee onschuldige blanken in de brousse”.
    Wij zijn er toch doorheen geraakt. God zij dank.

    Woensdag 18 juli 1974 :

    Ik word loom wakker. Van de frisheid waarmee elke nieuwe dag in de de tropen begint is reeds niets meer te merken.
    De zon zit al hoog in de witte hemel. Het moet laat zijn.
    Iedereen heeft al ontbijt genomen maar in de eetzaal staat alles nog op tafel. Lui eet ik een boterhammeke en een sneetje ananas.
    Ik drink een ganse pint water, kwestie van het lichaamsvocht terug op peil te brengen. Lang lig ik in het bad, daarna was ik mijn linnen (onze was doen wij steeds zelf, daar moet geen neger aankomen).
    Georges, ook nog in pyjama, zit naast René op de rand van de barza, ook zij zitten te recupereren. Ik neem een dia van ze en ga er me naast zetten.
    Tegen de middag geraken we toch aangekleed.
    ’s Namiddags krijgen we onverwacht bezoek van de Anglicaanse bisschop met zijn vrouw. Hij was op doortocht, had wat last met de wagen en vraagt of wij even kunnen helpen.
    Michel zet de wagen boven de put en begint te sleutelen, ijverig bijgestaan door de bisschop in hoogst eigen persoon.
    De vrouw van de bisschop is een echt Engels geval : mager, bleke benen, witte sokjes en een doorschijnende oranje sjaal om het hoofd geknoopt met een strik bovenaan als een paasei.
    Wij drinken een tas koffie en eten koekjes.
    Als elke Engelsman verstaat ze de kunst om het weinige Frans dat ze kent nog onverstaanbaar uit te spreken.
    Ik schakel dan over op Engels. René op Kiswahili.
    Eigenaardig, twee blanken moeten zich verstaanbaar maken in de taal van de negers. Ze vertelt over haar kinderen, vier, allen zijn getrouwd, één woont in Engeland, één in Amerika, één in Indië en één in Australië. Engelsen zijn geen thuiszitters.
    De verhouding tussen de Anglicanen en de Katholieken is de laatste jaren fel verbeterd. Zijn godsdienstige boekjes laat de Anglicaanse bisschop zelfs drukken op de drukkerij van het katholiek bisdom in Bunia, nadat hij het eerst de protestanten gevraagd had, maar die hadden het geweigerd omdat ze ergens met de tekst van het Credo niet akkoord konden gaan.
    De protestanten zijn de kampioenen in het uitdelen van godsdienstige literatuur tot groot praktisch genoegen van de negerbevolking die met het gratis papier sigaretten rolt.
    Als de bisschop terug komt plakt zijn fijn purperen hemd met een grote zweetvlek vuil tegen zijn rug. De wagen is hersteld.
    Bij het afscheid maken wij onwennig een lichte kniebuiting en kussen de ring aan de hand van de bisschop.
    Een van ons heeft zich gans de tijd niet laten zien : Frans, de oude Hollandse pater, is op zijn kamer gebleven. Hij kan niet tegen al dat geflirt tussen katholieken en Anglicanen.
    Voor hem zijn ketters ketters. Als Georges zegt dat een bisschop met een madame’n valse bisschop is, stemt hij hiermee zonder aarzelen in.
    Zo hebben we op die uithoek van Afrika, in die kleine missie met drie paters een kerk van voor en een van na het Concilie.
    Tegen de avond lopen we nog sigaretten halen in het “centre commercial” van de inlanders; vier, vijf kleine hutten in snelbouw opgetrokken. Er is ook een café bij, buiten staan enkele stoelen en een kramakkelijk tafeltje, bier is er echter niet, de camion is deze week nog niet gepasseerd.
    De inlandse middenstand heeft het beter dan de anderen en ze laten het zien ook : ze dragen schoenen en ik moet een dia nemen van zo’n commercant met zijn vrouw, elk in het bezit van een draagbaar radiotoestel.
    Sigaretten zijn er, 4 fr voor een pakje Belga. Ze worden ook per stuk verkocht.
    Wij slenteren terug naar de Missie, onderweg spreekt iedereen ons aan. Wij beginnen het ritueel van zo’n gesprek al goed te kennen. Jambo (goeiedag) Karibu (welkom) – Habari (hoe gaat het met U) – Mzuri (goed).
    René vraagt dan gewoonlijk de naam, een zaak die zeer moeilijk geworden is, omdat iedereen zijn christelijke voornaam heeft moeten verwisselen voor een authentieke inlandse. Gewoonlijk wordt dat opgelost door de oude christelijke naam nog te gebruiken maar er “ex” voor te voegen, zoals ex-Francis, ex-Maria-Claire, enz.
    Wanneer men naar iemand vraagt gebeurt het niet zelden dat men als antwoord krijgt : “Ella ten Bella”.
    Dit wil eigenlijk zeggen dat hij op wandel is, dat wandelen kan dan eventjes zijn, maar ook enkele dagen duren. Maar dat kan ook wel een uitvlucht zijn om U niet te moeten ontmoeten. (Hij ligt misschien ergens zat te slapen zegt René ons dan in het Nederlands.)
    Het gesprek verloopt meestal in korte zinnetjes, waarop de gesprekspartner antwoordt met “ikke nezur” dat zowat wil zeggen als : och ja.
    Het grootste affront dat men een neger kan aandoen, wanneer men naast hem staat is hem niet aanspreken, dit zou immers willen beduiden dat hij voor u niet bestaat. Spreken bij hen is niet zoals bij ons, iets mededelen, iets te zeggen hebben.
    Neen bij hen is spreken tonen dat ge voor elkaar bestaat, wat men dan zegt is bijkomstig, of men het dan niet verstaat is bijkomstig.
    Zo heeft Georges eens een ganse explicatie gegeven aan een negerin in zijn schoon Leests, en zij maar tegen tateren.
    Kwaheri -tot ziens.
    Bij het einde van een gesprek drukt men iedereen de hand, de meisjes doen hierbij zelfs een lichte kniebuiging.
    Duizenden handen hebben wij zo gedrukt.
    In het begin gingen wij telkens onze handen wassen toen wij op de missie aankwamen, toen hadden wij het nog goed voor met onze hygiëne.
    Het is onze laatste avond op de missie van Gety.
    Voor de laatste maal zitten wij nog eens samen.
    Morgen gaat onze tocht verder.

    Vervolgt.

    Foto’s :
    -Vervolg van onze voettocht. Het wordt een blootvoetse oversteek van de stroom.
    -Deze foto toont hoe moeilijk het wordt, wij moeten aan de overkant van het dal in de verte geraken, dus eerst nog dalen en dan langs die falaises, rotswanden, naar boven.
    -De ochtend nadien. Wij hebben het overleefd…
    -Onverwacht bezoek van de Anglicaanse bisschop.









    28-02-2017 om 09:50 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een reis door Rwanda en Oost-Zaïre, deel IX.

    Wijzigingen/aanvullingen Kronieken van Leest.

    Vervolg : LEEST – GETY en TERUG…

    Maandag 16 juli 1973

    Start van onze tweedaagse voettocht naar de watervallen van de Geti-stroom.Wij rijden eerst een uur ver tot in een dorp. Daar gaat René wat palaveren en hij komt terug met 6 mannen met lansen. Dat zullen onze dragers zijn. Ze nemen elk een koffer op het hoofd en op een rijtje trekken wij voorbij de laatste hutten van het dorp de brousse in.Langs kleine wegjes gaat het berg op en berg af. Het lange gras belet ons de stenen en rotsen op de weg te zien en het marcheren is moeilijk. Wij moeten een stroom oversteken. Blootsvoets gaan wij bedachtzaam door de rivier. Door het snelle water hebben wij alle moeite om rechtop te blijven. Wanneer wij over zijn willen de dragers niet meer verder : ik moet eerst een foto van ze nemen.

    Het wordt middag en het is heet. Hier en daar staat er een schrale boom, voor de rest rotsen en gras. Enkel een fijn briesje komt af en toe verfrissing brengen. Dan bereiken wij de rand van het gebergte. Wij houden halt. Opgepast voor het drinken, wij hebben maar 4 liter water mee en moeten toekomen tot morgen avond. Voor ons, 800 meter lager, ligt de vlakte met daarin als een wit glinsterend lint de Sekliki-stroom; daarover ligt Oeganda. We beginnen de afdaling. In de verte zien wij de waterval. Opzij van ons, gescheiden door een diepe afgrond, machtige falaisen : bergen waarvan de rotswanden uitgesleten zijn door de erosie. In de vlakte zijn er geen wegen; door het gras dat boven ons hoofd reikt, volgen wij onze dragers. Het is snikheet, er is zelfs geen deugddoend briesje meer. Plots staan we voor een hut. Onze dragers stoppen. Hier zullen wij ons kamp opslaan. Wij laten ons moe vallen in de schaduw van de hut. René is nog fris. Hij pakt uit en begint meteen soep te koken. De dragers komen ons uitleggen dat een eind verder de stroom loopt en brengen er ons naartoe. In onderbroek liggen wij plat op onze buik in het lauwe water dat ros ziet van het zand dat het meevoert. Onze dragers profiteren er van om zich te wassen, ze zepen zich in van kop tot teen en gaan dan ook languit in het water liggen. Een van hen zegt me in het weinige Frans dat hij kent dat hij 28 jaar is, en dat hij twee vrouwen heeft. Ik antwoord “Moi, seulement une femme” waarop hij me meewarig aankijkt. Hij had me wellicht hoger ingeschat. Mijn hielen staan vol blaren. En dan maar bedenken dat onze dragers gans de weg blootvoets gelopen hebben.

    Als we terug bij de hut zijn is de soep klaar, het is echter veel te warm om te eten. Drinken moeten wij doen. Maar onze kruik met water is al zo ver gezet. Panja, een oude neger met dikke voeten, zit bij zijn hut te naaien aan een kleed. Hij is het familiehoofd. Maar hij is nog meer : hij is de gids en de tovenaar. Al wie naar de waterval wil moet langs hem rond. Hij zal dan meegaan en een kip slachten aan de voet van de waterval om de boze geesten, de slangen en de vallende stenen te verdrijven. Daarom hebben de dragers ons niet rechtstreeks naar de waterval gebracht, hoewel dat heel wat korter zou geweest zijn. Nu is het nog minstens 2 uur lopen. Dat kunnen wij vandaag niet meer halen voor het donker wordt. Wij besluiten dan maar van morgen vroeg niet verder te gaan maar rechtstreeks weer te keren. En zo leven wij dan een ganse namiddag met Panja en zijn familie mee. Terwijl een vrouw de maniokbrei aan het stampen is, is een ander een klein jongsken aan het zogen. Het loopt af en toe eens weg om wat te spelen en komt dan weer resoluut naar zijn neergezeten moeder, neemt haar borst en steekt ze in de mond. René is wat verder met het mannenvolk aan het palaberen en Georges, die niet tegen de reuk kan, zit tegen een appelboom, zijn broer aan het verwensend omdat die ons gebracht heeft waar wij nu zitten. Een van de Panja’s vrouwen heeft bier, inlands bier uit de blaren van palmbomen. In een moorken loopt ze er mee rond om het te verkopen aan de dragers. René geeft ook een rondeken. Mijn grote dorst doet al mijn principes van hygiëne wijken en ik drink mee. Uit een vuile kroes met eronder een grotere kroes drink ik het brouwsel dat op erwtensoep lijkt. De eerste smaak is meelachtig, de nasmaak is rens en misschien mag het best te vergelijken met geuze. Het is toch wel een straf goedje. Tegen de avond aan wanneer de zon minder straf is, zetten wij de tent op, vlak naast de hut. Onze dragers gaan wat gras afsnijden om het onder het grondzeil te leggen, zo liggen we toch niet op de harde grond. Ik leg me direct in de tent. René en Georges komen wat later . Ook zij liggen te draaien en te keren. Het is snikheet. Wij doen de tent open en hebben meteen zwermen muggen om ons oren. De negers zitten wat verder bij een vuurtje te babbelen en te drinken, uren lang. Het vuur werpt schaduwen op het tentzeil boven ons hoofd. Georges ligt met zijn kop buiten de tent, hij is er niet gerust in. René roept op de negers om stil te zijn. Plots enkele donderslagen, enkele rukken van de wind in de bomen en het tentzeil en dan begint het water te gieten. Alles koelt nu vlug af. Het is 1 uur. Ik val in slaap.

    Vervolgt.

    Foto’s :
    -Fier poseren op een termietenheuvel.

    -Eerste dag van onze tocht naar de watervallen van de Gety stroom. Krijgshaftig poseren onze dragers.

    -Tocht door het lange gras.

    -Hut van de tovenaar waar wij ons kamp moeten opslaan.

    -De tovenaar-gids zit te naaien voor zijn deur.

    -Een vrouw is een jongetje aan ’t zogen.













    19-02-2017 om 08:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een reis door Rwanda en Oost-Zaïre, deel VIII.

    Wijzigingen/aanvullingen Kronieken van Leest.


    Vervolg : LEEST – GETY en TERUG…


    Zaterdag 14 juli 1973 :

    Terwijl René op de missie blijft rijden wij met de jonge Pater Michel naar Boga, 53 km ver.Het is een groot dorp dat ook behoort tot de parochie.
    Spijtig dat er steeds fijne nevel hangt, eigen aan het droog seizoen, anders konden wij gemakkelijk de besneeuwde toppen van de Ruwenzori zien.
    Onderweg stoppen wij in Bukringi, daar is Michel een kerk aan het bouwen.
    De grondvesten zijn gegoten.
    Een dertigtal mannen komen met zware rotsstenen op het hoofd op een rijtje afgelopen, van enkele honderden meters verder waar ze de stenen gaan zoeken zijn.
    Enkele anderen zijn door mekaar de voorgevel aan het metsen, die staat al 1 meter hoog.
    De catechist is de werkopzichter. Veel zijn ze niet gevorderd sinds het laatste bezoek van Michel en hij laat het hen dan ook horen.
    Toch is het een zware onderneming voor de katholieke gemeenschap die maar klein is in die streek, de meesten zijn protestant.
    Ja, zegt Michel, zij moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen.
    Ze willen een kerk, goed, dat ze er dan zelf een bouwen.
    Wij betalen de materialen maar zij moeten er zelf voor werken.
    Wij geven hen zoveel mogelijk verantwoordelijkheid.
    Onze parochie is langs de ene kant 80 km ver (van Leest tot in Luik) en langs de andere kant 55 km (tot in Gent).
    Met René ga ik beurtelings de brousse in voor één week lang, dan één week op de Missie, dan weer één week in de brousse.
    Wij gaan van dorp tot dorp, dikwijls ook te voet omdat we er met de auto niet bij kunnen.
    Wij lezen er dan mis, horen biecht, bespreken het werk met de catechist, bezoeken de zieken en de school, eten en slapen bij de negers.
    Bij het naderen van Boga wordt het drukker langs de baan : het is marktdag en iedereen is op weg.
    Hier woont een ander ras : groter en fijner. Het zijn geen landbouwers, maar herders, koeienboeren. Een schoon volk, dat wisten de blanken vroeger ook want ginds gingen ze, ze halen.
    Michel neemt een oude man mee in de wagen. Hij zal gans de tijd met ons blijven.
    Hij poogt van Michel wat geld te krijgen maar Michel weigert.
    De tijd dat de blanken alles konden en alles gaven is voorbij, ze moeten zelf hun plan leren trekken.
    Als wij in Boga bij de markt uitstappen loopt er een arrogante kerel te paraderen : mooi gekleed, brede cowboyhoed, zonnebril. Hij is de nieuwe landbouwambtenaar van het gebied.
    Op de markt is het bonte wemeling van kleuren van de panjes van de vrouwen.
    Op de grond zitten ze bij hun waren : de meest vreemde vruchten en fruitsoorten.
    Ook koude schijfjes boter in bladeren verpakt en nieren tot brij gekookt.
    Onder een boom is een koe geslacht, het vlees wordt aan de takken omhoog getrokken.
    De centen worden in een hoek van de panje vastgeknoopt.
    ’s Middags gaan wij eten bij de catechist van Boga.
    In zijn hut hangt een foto van Mobutu en van Paus Johannes.
    Voor wij gaan eten moeten wij onze handen wassen in een kom, ze afspoelen mag echter niet in de kom want het water moet proper blijven voor de volgende.
    Dan maar met de ene hand wat water scheppen uit de kom en zo het over de andere hand gieten, het geeft niets dat daarbij de grond nat wordt. Zo is immers het gebruik.
    Wij krijgen kip en uit een andere kom rijst.
    De oude man die ons overal gevolgd is, eet mee.
    Een stukje evangelie.
    Reeds 38 jaar geeft de catechist onderwijs.
    Hij heeft 9 jongens en 1 meisje. Die is kloosterzuster geworden. “Die heb ik aan de kerk gegeven,” zegt hij. Voor hem hebben deze woorden de volle betekenis.
    De familie van het meisje dat huwt krijgt immers 7 koeien van de familie van de jongen.
    Een dochter is immers een werkkracht die door haar huwelijk de familie verlaat en dit moet vergoed worden door een bruidsschat.
    Drie zonen van onze catechist zijn reeds getrouwd : daarvoor heeft hij telkens 7 koeien moeten geven. Dat zal ook het geval zijn voor zijn volgende zonen.
    Daarom koopt hij kalveren die hij zelf dan groot brengt.
    Zijn enige dochter, waarvoor hij zelf koeien had kunnen krijgen heeft hij echter aan de kerk gegeven.
    Wanneer wij in de valavond op de Missie terugkeren gaat René een kat dragen naar een hut waar ’s nachts de vingeren van de kleine kinderen door ratten zijn aangevreten.

    Zondag 15 juli 1973 :

    We worden wakker van het klokkengelui.
    Lang op voorhand worden de mensen opgeroepen uit de brousse naar de zondagsmis.
    Wij zetten ons tussen de kerkgangers op heel kleine bankjes.
    Mama Alexandra, een van de nonnen, komt er ons weghalen en doet teken dat wij op een gewone kerkstoel moeten zitten.
    De mama’s zingen voor. Enkele jongens slaan op de tam-tam.
    Na de mis blijft iedereen nog wat praten. We kennen reeds heel wat volk.
    De onderwijzeres draagt een rok met in grote letters “Liberté” opgedrukt.
    Onze sergeant is er ook.
    Een moeder komt met haar twee dochters bij Frans, de gepensioneerde Hollandse pater.
    Frans heeft van zijn zwager in Nederland, die tandarts was, ooit eens een stel tangen gekregen. Die bewaart hij, nu beroest, in een doos.
    Daar trekt hij tanden mee en zijn faam is ver over de heuvelen bekend.
    Van einde en verre komen ze tot hem : 700 tanden heeft hij vorig jaar getrokken.
    En steeds met hetzelfde ritueel. Buiten schuift hij de lijdende een stoel onder het achterwerk (van Frans mag geen neger binnenkomen op de missie), die wijst met zijn vinger de zieke tand aan, Frans heeft het gauw gezien, grabbelt in zijn doos de juiste tang weg, trekt met een snok, de neger kreunt, de tand vliegt op de grond, de neger bukt zich om die op te rapen en Frans is direct terug binnen met de stoel en zijn tangen.
    Zo trekt men tanden in de brousse : zonder verdoving, zonder ontsmetting. “De zon ontsmet hier alles” zegt Frans.
    Michel heeft eens drie dagen met razende tandpijn rondgelopen, de vierde dag zei hij “Hé Frans, trek hem !”
    Marie-Louise is op haar zondags gekleed.
    In de week kapt ze met een lange machete het hout voor de missie.
    Ze is nog jong maar heeft het toch klaar gespeeld drie kinderen te hebben.
    Ze is ook in het bezit van een helder stemgeluid waarvan ze veelvuldig gebruik maakt.
    De bok die we van de hoofdonderwijzer meegekregen hebben, heeft ze meegebracht als bewijs dat hij nog welvarend is. Georges had immers gisteren in schoon Leestes en met de nodige gebaren gevraagd of ze hem nog niet opgegeten had.
    René had het dan moeten vertalen. Gelegenheid dus om een foto te maken van Marie-Louise, Georges en de bok samen.

    Wij rijden nog eens naar Gety-Etat. Daar heeft Michel mis gelezen.
    De mis is uit en de vrouwelijke jeugd profiteert van het samenzijn om rond twee tamtams wild zingend in een ronde te dansen. Levensvreugde waar wij, westerlingen, vreemd staan op te kijken.
    Ondertussen palaberen de mannen met René en Michel hoe ze de voorgevel van de kerk, die gevaarlijke barsten vertoont, zullen herstellen.
    Op de middag een feestmenu. Ik verjaar vandaag. Ik heb me dat in de loop van de week eens laten ontvallen en onze gastheren zijn het niet vergeten.
    Ze hebben zowaar een doosje met zalm, dat we meegebracht hebben, opengemaakt en we eten tomaten met zalm. Na het eten brengt onze zwarte kok met blauwe voorschoot en naïef lachend gezicht de taart met vier grote kerkkaarsen en een klein kaarsje.
    Na het middageten siësta.
    Een gewoonte waar ik me nog niet aan aangepast heb.
    Het weder is lichtjes overtrokken en er valt een zacht licht als bij ons in de maand september.
    Ik zit op de barza in een zetel een boek te lezen. De anderen zijn ingedommeld.
    Het is stil. Een mens wordt er weemoedig bij.
    Frans is eerst wakker. Hij sloft wat rond en komt zich bij mij zetten.
    Veertig jaar is hij reeds in Afrika. Gewijd in Algerië.
    Hij vertelt ons over de tijd van “Belgisch Kongo”. Hoe ze op jacht gingen.
    Hoe de blanken toen alles voor mekaar deden.
    Hoe hij ook moeten vluchten is voor de Simba’s : een dag, een nacht en een dag te voet door de bergen en de vlakte om in Oeganda aan te komen; daar heeft hij dan drie maanden bij Hinde’s gewoond.
    Er verandert veel in Afrika zegt Frans.
    Plots wordt er op de deur geklopt. Een kindje is deze voormiddag gestorven en men vraagt de Pater om het te begraven.
    Als wij buitenkomen is de begrafenisstoet reeds bij de kerk.
    De moeder draagt het dode kindje op haar arm onder haar panje.
    Vrouwen volgen wenend en luid jammerend. Mannen zijn er niet.
    René doet de dienst in de kerk en gaat dan mee naar het kerkhof.
    Daar hebben de mannen reeds een kuil gegraven.
    De zwarte catechist spreekt en het zingend jammeren van de vrouwen houdt op.
    Er wordt gebeden. Het dode kindje wordt in een rieten matje gerold en zo in het graf gelegd. Weeklagend gaan de vrouwen terug. Als vreemden bij dit leed staan wij wat op zij.
    Wij gaan zwijgend naar de missie terug.
    Op de missie heeft Frans zijn oude grammofoon uit de kast gehaald : eerst met de hand opwinden en dan speelt hij oude deuntjes van Kees Pruis : “Ik hou van Holland”, “Breng eens een zonnetje”.
    René maakt onze koffers klaar.
    Morgen vertrekken wij immers voor twee dagen te voet door de brousse met dragers.
    Tent, kookvuur, lantaar, proviand worden gereed gezet.
    ’s Avonds worden de filmen afgedraaid die wij meegebracht hebben.
    En zoals altijd sluiten wij de dag met het gezamenlijk invullen van ons dagboek.


    Vervolgt.


    Foto’s :
    -De markt van Boga.
    -Nog beelden van de marktdag : resten van een ter plaatse geslachte koe worden aan de takken van een boom opgetrokken.
    -Kleurrijke panjes. Een marktdag is ook een modeshow.
    -De cathechist van Boga.
    -Bang toekijken hoe pater Frans tanden trekt.
    -Georges met Marie-Louise, de “kosteres” bewaakster van de gekregen bok…















    13-02-2017 om 10:31 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een reis door Rwanda en Oost-Zaïre, deel VII.

    Wijzigingen/aanvullingen Kronieken van Leest.

    Vervolg : LEEST – GETY en TERUG…

    Donderdag 12 juli 1973 :

    Als we wakker worden kunnen we ons overtuigen dat wij goed bewaakt zijn geworden : drie grote herdershonden lopen grollend om ons heen.
    Dit is in ieder geval veiliger dan een neger-waker “’n zamo”.
    Die mannen spelen immers toch onder één hoedje met eventuele dieven of vallen in ’t beste geval in slaap.
    Wij maken kennis met de missie, met Dan, een jonge Amerikaanse pater die toch zoveel last heeft met het Frans, met pater Moore, een oude Hollandse pater die ons brengt bij de apenbrug uit lianen gebouwd over de Rwaza, en die nog altijd hoopt er eens een vaste brug te bouwen.
    Wij bezoeken de leprozerie waar de melaatsen opgenomen worden. Keurige nette huisjes in baksteen.
    Onder een afdak worden de zieken verzorgd : hun voeten baden in aluminium bassins.
    Anderen hebben hun benen of handen omwonden.
    Ze lachen ons toe, enkel een verpleger -die denkt dat hij de man is- loopt ons hoogmoedig voorbij.
    Om de twee dagen komt een blanke dokter de zieken onderzoeken.
    Gans dit melaatsendorp is een gift van een Duits industrieel, die zelf kreupel is. Nooit heeft hij het dorp bezocht maar ieder jaar zendt hij iemand op controle uit.
    Vorig jaar had de missie een auto aangekocht met eigen geld, ze wilden hun vrijgevige weldoener niet lastig vallen. Toen hij het hoorde, was hij zeer verstoord.

    Wij zijn nu al een goed stuk doorgereisd naar het noorden, naar de missiepost van René. Voor de middag rijden we naar Bunia, de hoofdplaats van het bisdom.
    Voor we de stad bereiken verspert een MP -een grote prachtige neger, fijn gestreken uniform, witte helm- de weg.
    We moeten een omleiding nemen, de President komt immers de stad bezoeken en men is bezig een triomfboog op te richten over de hoofdweg.
    We bereiken het bisdom dat een vijftal km buiten de stad ligt.
    Iedereen is blij ons te zien; ze waren wel wat ongerust geweest met die staatsgreep in Rwanda.
    Toevallig zijn een hele boel paters van hun verschillende posten naar het bisdom gekomen ; overal moeten we uitleggen wie juist de broer van René is, hoe de reis verlopen is, en wat wij er van vinden.
    We beginnen het antwoord al goed te kennen : magnifique, alles is hier anders tot zelfs een grassprietje toe.
    Het onderwerp van alle gesprekken is het nakend bezoek van Mobutu : zal hij komen of is het maar een gerucht.
    De chef van het protocol van de partij, een dik en zeer gewichtig man, komt toe op de missie, hij komt vragen om witsel om er de boordstenen van de straten mee te witten.
    In de namiddag rijden wij terug de stad in : op het kantoor van Air Zaïre gaan wij onze vliegbiljetten bestellen om van Bunia naar Kigali terug te vliegen volgende week.
    Er hangt een onweder boven de stad, de lucht is duister en tot overmaat van ramp is de elektriciteit in gans Bunia uitgevallen.
    Iedereen is zenuwachtig en de bediende van Air Zaïre zegt dat hij niet voldoende kan zien om onze biljetten te schrijven.
    We moeten maar terugkeren.
    Wij gaan nog gauw wat inkopen doen : langs de enige straat met asfaltbedekking staan verschillende magazijnen.
    Ze worden allen gehouden door Grieken.
    Die Grieken zijn een volkje apart, ze leven ergens tussen de blanken en de negers in, maar bij beiden hebben ze hun relaties.
    Zij rijden meestal met een Mercedes.
    Gans de handel hebben ze in handen, zonder hen was er niets meer te verkrijgen in het binnenland.
    Als het de Griekse nationale feestdag is, steken ze de Griekse vlag uit en sluiten ze hun zaak, dit tot ongenoegen van Mobutu.
    Als we zo een magazijn binnengaan, staan er op de brede, lange houten toog kaarsjes te branden om licht te geven.
    Gans de muur is bedekt met rekken waarop de waren staan.
    René koopt wat inlandse tomaten en een fles whisky.


    Dan vangen we onze laatste trip aan : nog een drie uur rijden en wij zijn ter bestemming : Gety.
    Het onweer barst los, voor de eerste maal hebben wij regen in Afrika. Het water valt loodrecht naar beneden.
    De wegen worden slijkerig en glibberig.
    Als wij in Gety aankomen staan Frans en Michel, de twee paters-collega’s van René ons op te wachten.
    Voor de laatste maal sleuren wij onze valiezen uit de auto.
    Nu kunnen wij definitief uitpakken.
    Met al wat wij meegebracht hebben spelen wij Sint Niklaas : “Fantastisch wat ge allemaal bij hebt.”
    Alles wordt veilig weggeborgen in de provisiekamer, waarvan Michel zorgvuldig de sleutel bewaart en die getraliede vensters bezit.
    Frans proeft gretig van de grote bol kaas en ’s avonds drinken wij een whisky op de kennismaking.
    Als wij gaan slapen, moeten we ons met twee dekens dekken.

    Vrijdag 13 juli 1973 :

    Na acht dagen rijden en rotsen wordt het een welgekomen rustdag.
    Zoals altijd ga ik een fles gefilterd en gekookt water halen om mijn tanden te poetsen.
    Van de boy die in de keuken op houtkachel aan het koken is, krijg ik een pannetje met warm water om me te scheren.
    Ontbijt in pyjama.
    Het brood wordt op de missie zelf gebakken en is zeer goed.
    Als dessert eten wij ananas. Dat doen wij ’s morgens, ’s middags en ’s avonds. Heerlijk.
    De missie is een stenen gebouw in u-vorm en zonder verdieping. Eerst hebben we de badkamer, met een groot antiek bad dat warm water krijgt van het fornuis dat in de keuken staat.
    Dus let er op steeds een bad nemen als men aan het koken is, anders is er geen warm water.
    Dan is er de keuken waar twee boy’s het eten koken : dat fornuis wordt gestookt op hout.
    Daarnaast de refter met een zithoek : enkele houten en rieten zetels, een paar kasten, een tafeltje, enkele boeken en wat Hollandse tijdschriften.
    En daarnaast dan hebben we de goed afgesloten provisiekamer met kisten en rekken en vervolgens onze kamertjes : een éénpersoonsbed, een tafeltje, een stoel, een lavabo en een kleerkast.
    Tegen de muur hangt een kruis met een fluorescerend Kristusbeeld erop.
    Naast de missiegebouwen staat een grote kerk, modern interieur en mooie muurschilderingen.
    Zij is enkele jaren geleden gebouwd door een Zwitserse broeder. Die man zat jarenlang in zijn Zwitsers klooster, is toevallig in Zaïre terecht gekomen en is nu bezig overal in het bisdom kerken aan het bouwen.
    Frans, de derde pater, is Nederlander en zo een beetje de Armand Pien van het gezelschap : buiten heeft hij allerlei meters en instrumenten om temperatuur en vochtigheid te meten : het is 19 graden.
    In de voormiddag neemt René ons mee naar de notabelen van de streek.
    De gewoonte eist immers dat wij, als vreemden in hun gebied, eerst met hen kennis gaan maken.
    De hoofdonderwijzer is juist een nieuwe hut aan het bouwen.
    Hij geeft ons een geitenbok ten geschenke, hetgeen voor hem een week loon betekent.
    En zo maken wij kennis met een der schoonste gebruiken : men verwelkomt een vreemde gast met geschenken.
    Hoewel de mensen zelf nauwelijks genoeg hebben om te leven, zouden ze het weigeren van zulk een geschenk zeer kwalijk nemen. Dankbaar aanvaarden wij dan ook het geschenk.
    Aksente mingi (veel dank), en geven sigaretten en snoep terug.
    De chef is niet thuis. Hij is naar Bunia omwille van het bezoek van Mobutu.
    Hij is immers de man van de partij en door de partij aangesteld om gans de streek te besturen.
    Vroeger was hier een blanke gewest-beheerder, na de onafhankelijkheid kwam er een zwarte : een flinke man, maar die bij de opstand van de Simba’s vermoord werd.
    Dan kwam de huidige : veel is er niet over te zeggen, geen kwaad en geen goed.
    “Het is moeilijk om weten wat die mannen menen en doen” zegt René.
    Twee dagen later zullen wij hem dan toch vinden : ergens in een hut die als café dienst doet.
    Hij droeg een hemd met de beeltenis van Mobutu erop geweven en was nog volop in stemming.
    Hij vroeg ons waarom wij ook niet naar Bunia gegaan waren om Mobutu te verwelkomen.
    René was daar echter niet voor te vinden geweest : ge weet eerst nooit of hij komt en wanneer, en ten tweede ge weet ook nooit wat er allemaal kan gebeuren bij zo’n gelegenheden : er wordt immers gedronken en de mensen worden dagen van tevoren opgezweept.
    In het kamp van de soldaten gaan we goeiendag zeggen aan de sergeant. Een grote, flinke man die lachend en met uitgestoken hand op ons afkomt.
    Hij nodigt ons uit in zijn hut.
    Terwijl René gans de uitleg doet zit de sergeant ons lachend te bekijken. Een van zijn kinderen neemt hij op zijn knie, een zeldzaam gebaar voor een man in Zaïre.
    Wanneer wij afscheid nemen roept hij zijn vrouw en zijn dochters erbij. Zijn vrouw moet een kip halen. Die schenkt hij ons.
    Met een koordje bindt hij de kip samen, legt wat blaren in onze auto en de kip er bovenop.
    “Da’s ook een speciaal geval,” zegt René als we wuivend wegrijden gevolgd door een troep negerkinderen.
    “Een flinke man voor zijn huisgezin, een goed kristen, komt steeds naar de mis, maar trouwen voor de kerk wil hij niet.
    Dat is het probleem van de soldaten, zij worden dikwijls verplaatst en hun vrouw wil dan meestal niet mee omdat ze te sterk vastzit aan haar eigen familie.”

    Wij rijden nu boven op een berg. Er staan nog de ruïnes van een gite, een soort berghut.
    Vroeger kwamen er blanken van Bunia op uitstap : het klimaat is hier heel goed en het uitzicht is prachtig.
    Op de terugweg stoppen wij nog bij een dorp : er staat een broussekerk in leem met een strooien dak.
    Ergens op een balk staat een inlands Mariabeeld, nog echte inlandse kunst.
    Wij nemen het van zijn plaats en laten het bewonderend draaien in het schrale licht dat door de smalle venstertjes binnenvalt.
    Wij hebben alle last om de bekoring het als souvenir mee te nemen te onderdrukken.
    Een beetje verderop zijn een hele boel mensen onder een afdak samengetroept : het is er zitting van de rechtbank.
    Als wij aankomen stopt alles.
    Mijnheer de juge, Mijnheer de Griffier, een boek en een bic in de hand, en de policiers komen ons begroeten.
    Later zullen wij vele verhalen horen over de rechtspraak. “La justice des rois nègres”.
    Een zoon heeft gestolen van zijn vader, de vader klaagt zijn zoon aan, maar deze is inmiddels gevlucht.
    De vader wordt dan maar gevangen gezet omdat hij verantwoordelijk is voor zijn zoon. Hij kan echter wel loskomen als hij een geit aan de rechter geeft.
    Toch is niet alles hopeloos.
    Een pater, leraar aan het college in Bunia, vertelde ons dat hij op een brousseweg een kind zwaar had aangereden, het was uit het bos zo over de weg komen aanrennen.
    Onmiddellijk was hij omringd door een dreigende menigte.
    De politiecommissaris was gekomen, zei dat het de fout van het kind was, kalmeerde de omstaanders en stelde een correct verslag op.
    Na de middag gaan wij, te voet, kennis maken met een negerdorp juist naast de missie.
    Wij trekken van hut tot hut, begeleid door enkele mannen en een troep kinderen.
    Wij trakteren duchtig op sigaretten.
    De vrouwen zitten bij hun hut : bonen van ranken te pluizen, een mat te weven, maniok te stampen, het haar van de kinderen te kammen met een houten kam.
    Als wij hun hut naderen staan ze bedeesd recht, slaan hun panje met beide armen open om hem dan goed rond hun borst te schikken, geven ons de hand met een lichte kniebuiging en beginnen dan onder mekaar wat te giechelen.
    De kleinste kinderen lopen er poedelnaakt bij rond, zo ook de honden en de geiten.
    Georges neemt de stamper uit de hand van een vrouw die, alles klutsend, maniok in een trog staat te stampen.
    Hij gaat het zelf eens proberen. Groot jolijt bij iedereen.
    De sigaretten worden omgekeerd met het vuur in de mond, door mannen en vrouwen, opgerookt.
    Een koewachter, ene van een andere stam, laat eventjes zijn koeien alleen en komt ons goedendag zeggen : met zijn staf in de hand en een doek om de schouders geslagen is hij een figuur als een profeet uit het Oud Testament.
    Op de terugweg gaan wij de zusters bezoeken.
    Wij kloppen aan, een zuster komt kijken, verdwijnt dan weer en dan komen ze allemaal samen in groep opendoen : negen inlandse zusters zijn er, met twee lieve weeskindjes en een hele boel jonge meisjes, die voor alles worden ingespannen.
    Zo heeft elke zuster nog haar eigen veld dat ze voor zichzelf bewerkt en waarbij ze best wat hulp kan gebruiken, al was het maar om de apen van de velden te verjagen.
    Naast de school staan de zusters in voor een dispensarium en een moederhuis : twee categorieën, een met matjes op de grond en een met ijzeren bedden, voor de vrouwen van de onderwijzers die het kunnen betalen.
    Op de barza zit René zijn uitleg te doen aan de zusters, wij verstaan er geen woord van en zitten te kijken naar een reuzegrote spin in haar net tegen de zoldering.
    ’s Avonds proberen wij wat nieuws op te vangen van de Wereldzender. Maar die komt er slecht door.
    Hoe zou het zijn met de Ronde van Frankrijk ?
    Bij een glaasje whisky vertellen wij onze emoties van de dag.
    Een onderwijzer komt ons nog even storen, hij wil met ons kennis maken. Ik spreek er een tijdje mee, hij vertelt hele stukken uit de redevoeringen van Mobutu, die worden immers telkens vier of vijf keer per dag over de radio heruitgezonden.
    “Je me suis converti, oui je me suis converti à l’ authenticité”. (Ik heb me bekeerd tot de authenticiteit).

    Vervolgt.

    Foto’s :
    -De apenbrug van lianen over de Rwasa, ooit zal er een vaste brug komen.
    -De leprozerie waar zieken hun voeten baden in een bassin.
    -Kennis maken met de Gety-missie van pater René. Links staat pater Michel uit Antwerpen en in het midden pater Frans uit Nederlands Brabant. Op de achtergrond een deel van de gebouwen van de missiepost met een stuk van de toren van de kerk.
    -Het interieur van de kerk van Gety.
    -De zusters van de missiepost zijn samengekomen voor de foto.











    06-02-2017 om 12:24 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/08-24/08 2025
  • 11/08-17/08 2025
  • 04/08-10/08 2025
  • 28/07-03/08 2025
  • 21/07-27/07 2025
  • 14/07-20/07 2025
  • 07/07-13/07 2025
  • 23/06-29/06 2025
  • 16/06-22/06 2025
  • 09/06-15/06 2025
  • 02/06-08/06 2025
  • 26/05-01/06 2025
  • 19/05-25/05 2025
  • 12/05-18/05 2025
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 25/11-01/12 2024
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!