Vervolg : schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet. Rik als muzikant en koorleider.
Vervolg : Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Rik als muzikant en koorleider
Op 31 oktober 2009 werd Rik gevierd voor zijn 40 jaar als koorleider. Er werd een dankmis gecelebreerd door pastoor Callebaut en de paters Van Aken en De Laet. In het speciaal voor deze gelegenheid gedrukte misboekje dankten de geestelijken, Rik en zijn echtgenote Josephine, alle aanwezigen, evenals de toen actieve koorleden : Lieve Van Obbeghen, Michel De Win, Monique Mets, Roza Plaskie, Rosa Verbruggen, Leonie Windelen, Maurice Van de Sande, Raf Selleslagh, Bertha Smulders, Rosa Somers, Lea Baes, Fé Polfliet, Hilda Polfliet, Renilda Polfliet, Alida Polfliet, Miel Polfliet, Maria Geerts, Maria Emmeregs, Jozef Tooten, Pierre Van Hove, Ferre Van der Hasselt, Luc Plasqui, Maria Phlippo, Louis Vloebergh en Hilde Silverans. Bij dit gebeuren werden ook de volgende overleden koorleden herdacht : Paula Lauwens, Richard Van Praet, Alfons Hellemans, Lodewijk Verbruggen, Victor De Laet, Felix Van der Hasselt, August Van Roy, Louis Polfliet, Elisa Boey en Jozef Lauwers.
Onder de titel “Rik Lauwens 40 jaar koorleider” plaatste “Kerk en Leven”, in het nummer van 18 november 2009, Rik in de spotlights : “Er zijn zo van die avonden die deugd doen. Het zal je zeker verwonderen dat wij dat durven zeggen van een kerkdienst die meer dan twee uur duurde. En toch. De parochie Leest heeft op zaterdag 31 oktober Rik, de dirigent van haar koor bedankt en gehuldigd met een feestelijke viering. Veertig jaar lang heeft hij het koor geleid. Even ter vergelijking : er zijn maar bitter weinig mensen die veertig jaar in hetzelfde bedrijf werken. Dit getuigt van inzet en volharding. In een zo lange geschiedenis met ups en downs bleef Rik de standvastige leider. En hij was ook muzikaal en artistiek de voortrekker. Uit het ruwe stemmenmateriaal van de zangers wist hij telkens weer een harmonieus koor te kneden waarbij moeilijke stukken niet uit de weg werden gegaan maar waar ook een geest van vriendschap heerste, af en toe overgoten op café. Bij kerkelijke feesten maar meer nog bij uitvaarten heeft Rik met zijn koor de Leestenaars ontroerd en getroost. Kunnen zingen voor iemand die je bij leven goed gekend hebt geeft inderdaad een diepe troost. Voor dit alles heeft Rik en bij afstraling ook zijn koor, van de Parochie en van veel volk van ons dorp en de omliggende dorpen, de oververdiende waardering gekregen. Want er was veel volk, de kerk was bomvol, hoofd- en zijbeuken. Drie priesters deden de mis, pastoor Callebaut, pater Van Aken en pater De Laet, wat een luxe in deze tijd ! Het koor stond vooraan achter het altaar te blinken van trots. Er werden werken gebracht van o.m. F. Mawet, Mozart, Bach en Lloyd Webber. Het was mooi, zeer mooi. Na de mis werden Rik en zijn echtgenote vooraan in de kerk op twee speciale stoelen gezet om de speeches met lof en sympathie te aanhoren. En natuurlijk volgden telkens de geschenken en een daverend applaus. Volgend fragment uit één van de teksten verhaalt hoe het allemaal begon : “Toen Leo Hellemans in het huwelijksbootje stapte, Leest vaarwel zei en Kerstmis naderde, stelde pastoor Lornoy jou aan als dirigent en ondanks jouw terughoudendheid trok je de stoute schoenen aan en vroeg of je de vrouwtjes mocht meebrengen. Pastoor Lornoy had de vrouwtjes al aan het werk gezien en was onmiddellijk akkoord. Voor het mannenbastion was dit wel eventjes slikken. Onder jouw invloed onderging het kerkkoor een ware metamorfose. Er werd geoefend en geschaafd tot het in jouw oren klonk als hemels gezang. Pasen 1970 was dan ook de grote dag. Onder jouw leiding bracht het kerkkoor, zoals in de volksmond gezegd wordt, de mis van Mawet. Het enthousiasme was groot en bleef groot. Talrijke vieringen werden opgeluisterd. In jouw hart had KVG een speciale plaats. Niet alleen de Kerstmis werd opgeluisterd, nadien werd er ook nog toneel gespeeld met dans, zang en verkleedpartijen. Het was een ware Hoogdag én voor de leden van KVG én voor het koor.”
Op de receptie, aangeboden door de Kerkfabriek en verzorgd door Oxfam Wereldwinkel achteraan in de kerk, die de viering afsloot werd tastbaar, ja kon je echt voelen hoeveel deugd en vreugd de aanwezigen aan dit parochiefeest beleefd hadden. En ergens onder die vele kerkgangers zat een koppel dat op dezelfde 31 oktober, dag op dag, 50 jaar geleden getrouwd was.”
FEESTLIED RIK LAUWENS (Tekst : Pater Van Aken. Melodie : “Here Jezus aan het woord”)
Vroeger moest Rik naar de kerk om de missen te gaan dienen maar zijn knikkers wensten werk en een treden-dans te vieren. Rikke-tikke naar beneden… hij zat voor geen grap verlegen.
d’Eerste noten van de zang kropen alzo in zijn oren en dat is hem levenslang als refrein blijven bekoren. Rik was zo meteen gevangen door een veelvoud van gezangen.
Ooit gaf hij zijn “stoksken” door maar dat is niet zo gebleven. Zingen vergt een “mensenkoor” : dirigeren, repeteren.. ’t Is met mensen samenkomen en dan zingen naar behoren.
Jaren -lang voor menig mens is het zangkoor hier te horen. En zoals naar ieders wens : waardig is hun “dienst” verlopen. Moesten doden kunnen spreken kwaamt gij zeer veel lof te weten.
Is dit liedje bijna uit, zingen doen we om te danken. “Veertig jaren”, naar verluid, nu applaus uit alle banken. Rik – Josfien, voor zoveel diensten : “open hemel” als verdienste.”
Vervolgt.
Foto’s: -Het voorblad van het misboekje voor de viering van 40 jaar koorleider. -De koorleider aan zijn “pupiter”. -Het feestlied ter ere van Rik. -Het eigenhandig door de Pater geïllustreerde gedicht. -De koordirigent in actie.
Vervolg schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Rik als muzikant en koorleider
Zijn oom “Rik van ’t kot” had hem niet alleen de fijne kneepjes van het beeldhouwen bijgebracht, hij was ook verantwoordelijk voor zijn liefde voor muziek en onderkende snel het talent van zijn petekind. Onder zijn leiding ontwikkelde Rik zich tot een puik muzikant die verschillende instrumenten beheerste : trompet, hoorn, trombone en tuba. Ook het slagwerk kreeg hij onder de knie. Wat een aanwinst voor de Kon. Fanfare St.-Cecilia. Zijn reputatie was ook doorgedrongen tot andere fanfares en brassbands en naast de fanfare uit Leest speelde hij ook in de fanfares van Tisselt, Kalfort en in de Brassband “Midden-Brabant” van Nossegem. Deze Brassband nodigde hem ooit uit om een beroepstrombonist te vervangen bij een optreden in de Londense “Royal Alberthall”. De man zou zich misschien niet kunnen vrijmaken en voor de trombone was er een belangrijke solo weggelegd. Rik oefende tot hij het moeilijke stuk onder de knie had en toen het moment van optreden daar was mocht hij niet meespelen, de ‘professional’ was immers komen opdagen. Deze laatste ging echter volkomen de mist in want toen de solo er aan kwam vergat hij in te vallen… Rik hield er een gratis citytrip Londen aan over.
Als leider van het gemengd kerkkoor heeft hij ook geschiedenis geschreven. In 1969 had Rik de aandacht getrokken van pastoor Lornoy, van koster Plaskie en van pater Van Aken toen hij als gelegenheidsdirigent optrad tijdens een speciale misviering ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Leestse K.W.B. De toenmalige dirigent van het kerkkoor Leo Hellemans was na zijn huwelijk een heel eind uit de buurt gaan wonen en diende vervangen te worden. Voor de meestal oudere koorleden was meester Hellemans hun gedoodverfde opvolger en toen pastoor Lornoy Rik verzocht om het koor onder zijn hoede te nemen zag hij daar tegen op. Ook de koster en de pater opteerden voor een jongere dirigent die bovendien ook muziekpartituren kon lezen. Schoorvoetend aanvaardde Rik de functie en bij zijn debuut als koorleider moest hij, naast meester Hellemans, werken met veteranen zoals Felix Van der Hasselt, Sooi Beullens en Victor De Laet en die mannen wilden enkel in ’t Latijn zingen. Ze kwamen uiteindelijk tot een vergelijk en op zaterdagen zongen ze in ’t Nederlands en op zondagen tijdens de 10-urenmis zongen ze in ’t Latijn. Toen Rik met de idee van een gemengd koor afkwam rees er weer protest op. Pastoor Lornoy had de dames echter al aan het werk gezien en hij steunde zijn nieuwe dirigent. Onder leiding van Rik Lauwens onderging het koor een ware metamorfose en lang heeft het niet geduurd voor de oude krokodillen “bekeerd” waren. Sommigen zouden later hun excuses komen aanbieden voor hun tegenwerking in de beginperiode.
Op zaterdag 13 mei 1989 werd Rik gehuldigd voor zijn 20 jaar als zangkoorleider, hij ontving de Zilveren Sint-Romboutsmedaille. Deze viering vond plaats na het einde van de Pinkster-eucharistieviering :
“Voor Rik Als dirigent de zang aanleren en noten langzaam-aan ‘verteren’. Hij hield het twintig jaar vol. Het ‘stokske’ heeft hij doorgegeven maar is van plan ‘niet af te haken’, komt steeds nog zingen als elk ander.” (Kerk en Leven, 25/5/1989)
Vervolgt.
Foto’s : -Rik was ook een talentvol muzikant. -Met zijn broers Antoon en Willem. De familie Lauwens was erg muzikaal. Naast zijn drie zonen was ook vader Jan spelend lid van de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia Leest. -Pastoor Frans Lornoy verzocht Rik het kerkkoor onder handen te nemen… -Rik met zijn koor.
Vervolg : schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet. Beeldhouwer.
Vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Beeldhouwer
Nadat hij de lagere school in Leest doorlopen had ging Rik Lauwens naar de Technische Scholen Mechelen op de Melaan en in 1952 behaalde hij daar zijn diploma van ‘beeldhouwer’ (sculpteur). De praktijk werd hem bijgebracht door zijn oom Rik De Bruyn, een kei in het vak. Zelf ontwikkelde hij zich tot een waar kunstenaar. In zijn living kan men nog enkele van zijn vele werken bewonderen : pareltjes van vakmanschap en creativiteit.
Rik restaureerde de sculpturen aan het orgel van Hombeek. Een restaurateur vroeg daarvoor in een offerte 750.000 frank, Rik deed het gratis. Zo kreeg hij stilaan faam in dat wereldje en hij restaureerde nadien o.a. ook de orgels van de Lanscommanderij in Alden Biesen en die van de kerken van Baardegem, Kampenhout Elst en Sint-Jozef Arbeider in Dendermonde Keur. Dat laatste, een modern pijporgel, kwam er in 1986 onder impuls van pastoor Paul De Baere. De eikenhouten kast draagt de spreuk 'Soli Deo Gratia' (J.S. Bach). Het halfverheven beeldhouwwerk van de vier deurtjes waarachter de pijpen van het borstwerk zichtbaar zijn, werd ontworpen door Leo De Beul en door Rik op voortreffelijke wijze uitgevoerd. Het nieuwe orgel werd op zondag 5 juni 1988 ingezegend door Vicaris-Generaal Georges De Lange en op 23 oktober 1988 ingespeeld door Peter Pieters, organist van de Mechelse Sint-Romboutskathedraal. De vervanger van pastoor De Baere was toen de restaurateur uit Leest vergeten uit te nodigen, een euvel dat door eerstgenoemde gelukkig tijdig werd rechtgezet.
Jarenlang was Mechelen de meubelstad bij uitstek. Reeds in de tijd van Keizer Karel was de stad gekend voor zijn houtsnijwerk. Het vakmanschap van de Mechelse beeldsnijders, van generatie op generatie in de ateliers doorgegeven, resulteerde in de typische zwaar gesculpteerde Mechelse meubelen, eeuwenlang een internationaal begrip. Na de Tweede Wereldoorlog ging het stilaan bergaf met het Mechels meubel. Modern design en serieproductie waren maar enkele van de vele oorzaken en Rik moest in 1970 op zoek naar ander werk. Dat vond hij bij een dochteronderneming van de Société Générale : Union Minère (het latere Umicore). Hij kreeg er een betrekking in de hoofdzetel te Brussel (Broekstraat) waar hij tewerkgesteld werd als ‘nettoyeur’. Drie jaar later werd hij, onder zachte dwang, verplicht in de keuken tewerkgesteld ook al had hij daar totaal geen ervaring mee. Het begin van een nieuwe carriére. Rik werd kok in de grootkeuken van het bedrijf waar dagelijks zo’n vijfhonderd monden moesten gevoed worden. Het was hard en verantwoordelijk werk maar hij deed het met liefde en inzet tot zijn oppensioenstelling in 1990. De Kon. Fanfare St.-Cecilia en Josephine zouden er hun voordeel mee doen : Rik kookte op haast alle evenementen van deze vereniging en met zijn echtgenote zou hij later een succesvol kookteam vormen.
Vervolgt.
Foto’s : -Rik was een naarstige leerling aan T.S.M. -Zijn diploma van beeldhouwer. -Enkele pareltjes van zijn imponerend vakmanschap. -De kerk van Sint-Jozef Arbeider in Dendermonde Keur. -Het orgel dat aldaar door Rik Lauwens werd gerestaureerd.
vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Meester Huysmans schetste in 1983 een portret van Rik en diens oma Ida Peeters.
In zijn rubriek “Leestenaars treden zo uit de oude doos” in “De Band” was een opstel uit 1948 van de toen 13-jarige Rik over zijn grootmoeder, voor meester Huysmans in 1983 een aanleiding om zijn vroegere leerling in het daglicht te plaatsen. Het opstel en het lyrisch verslag van de meester verschenen dat jaar in de nummers van mei en juni, evenals een boeiende levensschets van Ida Peeters, de grootmoeder waarvan sprake.
Grootmoeders portret
"Grootmoeder is oud. Zij is ruim 65 jaar. Haar haren zijn witgrijs, haar wezentrekken liggen diep; zij heeft vele rimpels op het voorhoofd en de kaken, en diepe groeven in de hals. Zij heeft al haar tanden verloren en daarmee is de mond wel wat ingevallen. Grootmoeder ziet niet goed meer, daarom draagt zij een bril, die langs de bovenkant dient om ver te zien en langs de onderkant om dichtbij te zien. Zij hoort nog tamelijk wel. Als ze in haar leunstoel zit leest ze de krant of stopt kousen of breit. Grootmoeder is de goedheid zelf : zij ziet de kinderen zo gaarne ! Van tijd tot tijd gaat ze er mee wandelen of speelt ze zelfs mee. Soms vertelt ze wonderschone dingen. Als de kinderen alleen niet braaf zijn, geeft grootmoeder ze wijze raad. Heel de familie houdt zeer veel van haar. Met grootmoeders verjaardag komen ze allen haar geschenkjes brengen. Ik dank God voor onze grootmoeder en bid dat ze nog lang gelukkig zou mogen leven.”
Commentaar van Meester Huysmans
De schrijver Hendrik LAUWENS : -Tijdens het schooljaar 1947-’48 leerling in het 8ste leerjaar. -Geboren te Leest op 31 december 1934. -Oudste zoon van Lauwens Jan (°Blaasveld 19/4/1903, +Mechelen 28/1/1991) en De Bruyn Mathilde (°Bornem 26/12/1907,+Leest 29/5/1977), Dorpstraat 22. (gezin met 8 kinderen). -Gehuwd met Polfliet Josephine. -Wonende Kouter 82. -Beroep : tot 1970 beeldhouwer in Mechelse meubelzaak, werkt thans in personeelskeuken van Brussels S.G. -grootbedrijf. -Kinderen : Willy, Hugo en Maryse. -Studies na 4de graad : 2 jaar Oefenschool Mechelen, daarna 3 jaar vakonderwijs, houtbewerking A3. Jarenlange praktische finesse-scholing ten huize van zijn oom Rik De Bruyn (houtsnijkunst). -Hobby’s : 1. Wijnmaken : experimenteren met zelfproductie wijn. (van pruim, appel, rabarber en kriek). Van deze laatste kan ik getuigen, dat hij prima, haast superieur is : wijn als een veulen in een zonnige lentewei, fris en fruitig als verse vruchten. 2. Muziekliefhebber : a) koorleider van het gemengd kerkzangkoor. b) trombonist in de fanfare. 3. Ornamentsnijder (hout). Als men zijn living betreedt verrassen, ja imponeren, zelfs overdonderen, u de zelfbewerkte meubelen in schoonheid, getuigend van karakter en vakmanschap, die heel charmant aandoen. Ik sta in bewondering voor die weelde van aangebrachte versiering en bloemmotieven, creaties met zuiltjes, pilasters en frontons, gestrikte guirlandes, palmetten, rozetten en lauwerkransen, zelfs decoraties uit de erfenis der Romeinen. De buffetkast, inzonderheid de salontafel, zouden zo bijgeplaatst kunnen worden in één der rijke zalen van het Palacio Real te Madrid. Een tafel van ettelijke tienduizenden schattingswaarde. Erg nieuwsgierig vraag ik naar zijn werkplaats… Hier betreed ik aandachtig zijn ‘heiligdom’, laat me toe het zijn ‘atelier’ te noemen. Op de werkbank liggen allerlei soorten beitels, de hamer en de passer, netjes gereid : de bolletjessteker, de halfrondbeitel, de kantbeitel, vele tientallen soorten, meestal op elkaar gelijkend, toch kleintjes verschillend in steekvorm, snijbreedte, dikte, ronding en uitholling… Verder bemerk ik pas aangezette werkstukken, verder halfafgewerkte, boven aan de wanden, links en rechts stapels getekende ontwerpen, siermotieven en figuren; onderaan, voor en achter houten blokken, machinaal tot ruwe vorm reeds aangezet, gereedschap om te bekappen en aan te snijden, en waarin men nu reeds de nog verborgen schoonheid kan vermoeden… Wat verderop, en bovenop ligt er een muziekpartituur. Dit wijst erop, onderwijl hij het harde verduldige hout bekapt, strelend besteekt, voorzichtig besnijdt, hij ter afwisseling, als verpozing, al eens een moeilijke reeks notengroepen voor zijn trombone overkijkt, of een alleluja-passus voor koor instudeert… Proficiat. Ge moet het maar kunnen en ge moet maar willen. Groot geduld, moed en volharding, creatief denken en bezig zijn. Tenslotte liefde voor handwerk en het schone. Waar een opstel uit de oude doos me naartoe heeft geleid ! Treedt er nog eens een verborgen talent uit die doos ? Het zou me zeer verheugen. Zo ver zijn we echter nog niet.
Wie is de geportretteerde grootmoeder ? Dit is Ida PEETERS, echtgenote van Leopold DE BRUYN, destijds wonende Juniorslaan, aan de spooroverweg te Leest. Beiden waren afkomstig uit Bornem. Hun gezin telde 5 kinderen : Jeanne, Mathilde, Hendrik (“Rik”), Giljom en Frans. Ida Peeters werd geboren te Bornem in 1882 : een tijd van honger en armoede voor de volksmens in Vlaanderen. Heel vroeg stierf haar moeder, zodat ze haar niet heeft gekend. Eens 9 jaar geworden, was haar schooltijd reeds gedaan –wat toendertijd niets uitzonderlijk was,- en trok ze dagelijks te voet naar Weert, om er wijmen manden te vlechten. Kinderarbeid, 10 tot 12 uur per dag tegen een hongerloon, was heel gewoon. Haar man was van gegoede boerenafkomst, maar er was slechts plaats voor 1 zoonopvolger op de hoeve, zodat Leopold bij de spoorweg Mechelen-Terneuzen uitweg zocht en in dienst kwam. Eens Ida voor zich gekozen en gewonnen, kreeg hij de keuze : mogelijkheid een huisje van de IJzeren Weg te bewonen, ofwel in Temse ofwel in Leest. Aangezien er in Temse geen centiare grond bij dit huis was, en in Leest wel een lapje grond, en ’t BOERENBLOED in hem dwingend sprak, kozen ze voor Leest. We noteren hier het jaar 1908. Leopold werkte bij de spoorweg Mechelen-Terneuzen. Ida had de taak van bareelwacht en toezicht op de stopplaats Leest. De barelen toedraaien en terug openen. Een taak met verantwoordelijkheid naast haar gezinsbezigheden. De oorlogsjaren 14-18 brachten hierin een onderbreking, want vader moest voor soldaat optrekken. Ze ging met haar kinderen terug te Bornem wonen. In 1919 komen ze in Leest opnieuw hun zelfde werk vervullen en heeft moeder Ida ook al hulp van de kinderen voor de bareelwacht. Vooral bij mistig en erg slecht weer viel er op te passen. Goed uitkijken, vooral richting Blaasveld, waar bij nadering van de trein in de verte, aan de draai, een rood seinlicht waarschuwend branden ging. In 1922 werd de halte Leest afgeschaft. Tot in 1933 ongeveer. Toen werd de stopplaats Leest weer ingevoerd. Met een nieuwigheid erbij : er moesten dan ook coupons uitgeschreven worden, en aangezien Ida luttele lees- en schrijftechnieken bezat, schrikte dit werk haar af. Neen, dit nam ze er niet bij. Dit werd voor haar het einde van de bareelwacht en hun verblijf in “’t Routekot”, als ik het op zijn Leests cru mag zeggen (Noot : zo weten de lezers meteen waarom men haar oudste zoon, de populaire dirigent van de K. Fanfare, “Rik van ’t Kot” noemde). Het gezin Robbens volgde hen op. Vele jaren lang heeft Ida met haar man en kinderen aan de spoorweg gewoond. Van in ’t begin waren ze goed onder de omwonenden ingeburgerd en de Leestse Heidelucht deed hen deugd. Wie van de geburen weet er nog wat van de plezante avonden, telkens als haar man met de gratis-coupons van de Spoorweg zo dikwijls naar Terneuzen bommelde om er krabben te gaan vangen met stukjes paardenvlees aan een stok, en telkens met rijke buit terugkeerde en Ida de groengrijze kruipedingen tot smakelijke lekkertjes kookte ?...en dan smullen maar, geburen allen samen… Maar ’t gebeurde ook dat ze de dood nabij was van de schrik. Zo die keer, toen de trein reeds kortbij naderde en ze zag, dat midden op de spoorweg, het kindje Florent PISCADOR, pas een lopertje rustig neergehurkt met keien zat te spelen…Ze begon luidkeels te huilen, te rennen, te gillen, de armen in de hoogte…Vader Isidoor Piscador had de alarmkreten gehoord, kwam, zag, sprong dwars door de haag en redde, nipt geplukt, zijn kind… -Florent Piscador woont nu te Heffen. En die andere keer, toen de trein een paar minuten te vroeg misschien, of Ida wel wat laat ? (wie zal het zeggen ?) buiten sprong om de bareel dicht te draaien. Ze was zo uitermate verrast van wat ze zag…Toon STOOP schommelde met zijn hondenkar vol melkstopen, pal op de overweg…Hij was op weg naar ’t Heike voor zijn Brusselse melktoer…en de trein zo dichtbij, mensen !!! Zo nabij, dat het haast een wonder was, dat hij ’t achterste hoekje van ’t karreke er juist niet afreed…Och Gottekestoch, Ida was er ziek van…
Ida, als grootmoeder door haar kleinzoon Hendrik Lauwens op 13-jarige ouderdom, karig, maar kleurig en kinderlijk-kunstig beschreven, is overleden in mei 1963 op 81-jarige ouderdom. Ook voor haar was het leven een sneltrein. Op haar gedachtenisprentje lezen we : ‘De dood heeft ons, niet haar, verrast. Een leven, gelouterd door talrijke beproevingen, geleid door liefde en stille vreugde…zo waren de jaren, die God aan onze dierbare schonk. Dat hare ziel in vrede ruste.’ Moge deze gedachtenis en bovenstaand beeld ons bijblijven.
Ida Peeters was te Bornem geboren op 14 december 1882 en ze overleed in het ‘Gesticht van de H. Familie’ te O.L.Vrouw Waver op 12 mei 1963.
Vervolgt.
Foto’s : -Meester Huysmans wijdde zijn rubriek aan Rik en zijn grootmoeder. -Rik De Bruyn, de oom waarvan Rik jarenlang praktijklessen kreeg. -Grootmoeder Ida Peeters. -Het gezin Lauwens-Polfliet met grootmoeder Ida Peeters. Boven van l. naar r. : Louis Vivijs (politiek gevangene Nacht und Nebel), zijn echtgenote Julia Lauwens, Josephine Polfliet, haar man Rik Lauwens, Jozef De Decker (echtgenoot van Paula Lauwens), Frans De Decker (zoontje van Jozef en Paula), Paula Lauwens, Willem Lauwens, Antoon Lauwens, Jeanne Lauwens, Moeder Mathilde De Bruyn en vader Jan Lauwens. Onder : Maria Lauwens, Ursula Peeters (zus van Ida, ook “Tizzela” of “Tanneke” genoemd en echtgenote van Jan De Schoenmaeker), Jan (“Zjang”) De Schoenmaeker, grootmoeder Ida Peeters en Leo Lauwens. -Gedachtenisprentje van Ida Peeters.